Or see the index
Norbert de Vries
Kemp natuurlijk (VII)
Kemp was een man met vele talenten. Hij is een beroemd dichter geworden, maar voor hetzelfde geld was hij een vermaard kunstschilder geworden. Hij heeft enige tijd ernstig overwogen om van het schilderen zijn beroep te maken. Wist u, dat hij zelfs gedroomd heeft van een carrière als couturier? Maar het liefst van al was hij componist geworden. Men leze het prachtige gedicht ‘Verloren componist’(1948):
Als ik mijn deel geleefd heb aan de Grote Wet,
die mij al drijft vanaf mijn vroegste dagen,
zal een groot verdriet mij zeker doen vragen:
had ik dit alles niet liever in muziek gezet?
Ik had dit alles liever in muziek gezet!
Alles wat mijn vingers streelden
en alles wat mijn handen mochten dragen,
al de lieflijkheden van die ogen-beelden,
al het schone tussen die bloemen-kragen,
al die innigheid van tinten-weelden
in het ruisen van de zomervlagen,
al de vermommingen der Grote Wet,
ik had dit alles liever in muziek gezet!
Lees straks mijn verzen maar en kijk
naar de enkele schilderijen, die ik schiep;
is dat niet alles of ik over harpen liep,
toen ik mijn weg zocht naar het Eeuwige Rijk?
Ach, wie zo’n mooi gedicht kan schrijven, die verdient toch de hoogste lof, nietwaar?
Inhoudelijk gezien: Kemp heeft, bij mijn weten, in zijn leven niet één noot gecomponeerd. Zijn ‘suites’ waren woordcomposities. Hij was wel een groot muziekliefhebber, in het bijzonder van Franse componisten als Ravel en Debussy.
Maar gedicht en geschilderd heeft hij zeker! En inderdaad, ook heeft hij kleding ontworpen.
Bijna was deze dichter de voorganger geworden van Govers, Molenaar of Visser. In 1913 liet hij via een Tilburgse relatie een aantal modetekeningen aan een Parijs modehuis zien. Men reageerde welwillend, maar het werd niks en de droom vervaagde.
Omdat Mya Brennenraedts regelmatig over mode schreef, komt dit onderwerp zo nu en dan langs in hun correspondentie. En steevast is Kemp ontevreden over de laatste mode. In 1948, bijvoorbeeld, noteert hij over de New Look: ‘Dit kan mij niet met den textielrommel verzoenen, die ik tegenwoordig om de jeugdige, goddelijke meisjesfiguren zie flodderen.’
In verband met het onderwerp ‘mode’ wil ik nog even aanstippen, dat hier en daar in zijn werk te lezen valt, dat Kemp fantaseerde (en misschien wel méér dan dat alleen) over travestie.
Veelzeggend, in dit verband, is het gedicht ‘Mevrouw N.N. te zijn’(1943)
Ik voel mijn gezicht nu als dat van Mevrouw N.N.
en zie nu alles door haar Maja-kop.
Mijn ogen zijn nu zwart, mijn lippen wen
‘k aan het vlies van rouge, dat slaapt als mond er op.
Als ‘k denk, dat ik met zulk een mond in mijn gezicht
haar man en kindren tegenkussen zou,
dan weet ik toch, hoe ik allicht
niet zo zou zoenen als een moeder en een vrouw.
Maar nu moet ik toch glimlachen met haar lach,
mijn wangen en mijn schoonheidskuiltjes zijn van haar
en dat duurt me nu weer de héle dag.
Mevrouw N.N. te zijn is lokkend en toch raar.
(haar kop, haar man en kindren: dat was buurvrouw Leunissen; de familie Leunissen woonde Turennestraat 17, terwijl de familie Kemp op nummer 21 woonde)
In zijn brief van 31 mei 1948 aan Mya schrijft hij onder meer: “Maar overigens, ja, wat voer ik eigenlijk uit. Ik schijn veel geestesafwezig te zijn zonder dat ik het weet, slaap natuurlijk gaarne om den tijd tusschen dit oogenblik en het eeuwige zoo ongemerkt mogelijk te verkorten en ben natuurlijk zoo nu en dan een poosje Mevrouw N.N., een aardige tijdspassering overigens, die mij niet veel meer oplevert dan een ondeugende glimlach van begrijpen nu en dan.”
Ter afsluiting van deze aflevering geef ik hier, vanwege de boeiende inhoud én als specimen van de fraaie schrijfstijl van de dichter, de volledige brief van 5 oktober 1947 weer, gericht aan Mya Brenneraedts, met wie Kemp sinds kort (zie aflevering 6) correspondeerde.
Hooggeachte Juffrouw Brennenraedts
Toen ik Woensdagmorgen jl. naar beneden kwam, overhandigde mijn echtgenoote mij het pakketje door Uw bode afgegeven (onze hulp in de huishouding verschijnt eerst om negen uur). Uw zending is dus in goede orde en met hartelijken dank ontvangen. Waar ik echter eens – in den zwartsten oorlogstijd – een kleine oneenigheid met haar had om een arme kousenlooze Muze aan een paar linksgeweven kousen te helpen en zij haar medewerking eerst verleende, toen een ander tot-medelijden-bewogene daarin reeds had voorzien, heb ik het antwoord op de vraag naar de licht-ontvlambaren inhoud van het pakje maar verdisconteerd in een gewuif met mijn hand en de verzekering, dat ik er van af wist. Zoodra ik aan Uw zending dat heb ontleend, wat ik voor mijn gedicht denk te kunnen gebruiken, zend ik U de boeken en foto’s aangeteekend (onderstreept, ndv) per post terug.
Om te laten blijken, dat ik reeds eerder met mode van doen had, laat ik U hierbij toekomen een artikel van mij in een weekblad. De met rood aangestreepte passages zijn van directer belang, zij toonen aan het contact tusschen dichter en mode. Ik behoef het blad niet meer terug en zal zeer vereerd zijn wanneer U het een plaatsje wilt geven bij de andere curiosa op gebied van mode en wat daarmede samenhangt, die U reeds bezit.
Maar ik heb nog oudere papieren, eigenlijk al van 1913. Een fabrikant in wollen stoffen uit Tilburg, die zich voor mij interesseerde, heeft toen een drietal modeteekeningen van mij aan een hem aldaar (bij een reis naar Parijs, aldaar is dus te Parijs) bekend modehuis laten toekomen. Het antwoord heeft hij mij later getoond. Het was getypt in violet, groen en rood, blijkbaar echt modehuis-achtig en de practische Franschen of Francaises vonden mijn ontwerpen wel aardig, maar o.m. konden de arme vrouwen, die zoo’n costuum van mijn ontwerp zouden hebben aangetrokken daarin moeilijk hebben kunnen loopen of zich bewegen. Bovendien had ik nog niet de flair, die modescheppers moeten hebben om de draagsters van hun creaties te kunnen bedwelmen. Als U dus t.z.t. in het nieuwe te verschijnen bundeltje (te weten: Phototropen en noctophielen, 1947, ndv) van mij als derde strophe van het gedicht ‘Sympathieën’ leest:
“Zij weten, dat ik haar textielen bemin
en als mode-verzinner nauw heb gefaald”
dan slaat dat daarop terug. Dit gedicht werd trouwens reeds eerder in een letterkundig tijdschrift gepubliceerd en wel kort voor den oorlog.
Om nu op Uw zending over den ‘kousist’ terug te komen. Dat woord ‘kousist’ vind ik ontzettend prozaïsch. Ik vind een mooie kous iets zoo subliems en ik zou mij met een nylonist of een Mille-aghi-ist nog eenigszins kunnen verzoenen, maar enfin: het is nu in de techniek moeilijk anders.
Wat de catalogus betreft, ik heb daar wel een punt van aanloop in gevonden, dat ik er in verwachtte, nl. de danskous van Isidora Duncan. Hoe jammerlijk is deze opgevuld, met een been van een etalage-pop had het nog beter gekund. Gelukkig heb ik een paar goede boeken, waarin haar danskunst wordt bediscussieerd en goede foto’s van haar onderdanen staan.
In het algemeen genomen lijkt mij het museum toch een trieste beweging, De kousen hangen er zonder inhoud erg treurig bij. Maar daarmee krijg ik een aanleiding om te filosofeeren over de schoone vergankelijkheid hier op aarde en dat er van de kousen zelf maar weinig bekoring uitgaat, indien er den goddelijken sex-appealigen inhoud aan ontbreekt althans…..voor een man. Ik heb wel eens vaker een poosje vrouw willen zijn, niet al te lang natuurlijk, om haar diverse emoties te ondergaan en zeker ook bij het onderwerp mode.
De bundel novellen zal ook ik misschien niet heelemaal kunnen verwerken. Het beetje Italiaans dat ik leerde om Dante ‘eventjes’ in het origineel te kunnen lezen is al lang bij mij opgelost in de ruimte, maar het chapiter ‘Calze e santità’ interesseert mij buitengewoon. Als men al bedenkt dat de bezitters van mooie beenen in den regel O.L. Heer veel te weinig dankbaar zijn voor die begeerde gave en dat de dichters m.i. veel te weinig den klemtoon leggen op dat vrouwelijk schoon (want wat kan Casanova stuntelig zijn over dit onderwerp) dan kan men daarover zeker een contemplatieven grondslag vinden voor schoone verzen. In ieder geval hebt u mijn: Ego absolvo te, enz.
Ik geloof tenslotte, dat de Franceschi van de banale foto’s geen gemakkelijk leven heeft met zijn hyper-gevoelige industrie. Ik neem echter wel aan dat hem veel zal worden vergeven, omdat hij veel zal hebben liefgehad. Wat de foto’s betreft, wij moeten die balletmeisjes niet te hard vallen; zij dienen niet alleen de balletkunst, maar ook door onbevangen naakt model te staan, de schilder- en de beeldhouwkunst. Uit de onderschriften van de foto’s hoop ik mede het gedicht te puren dat mij al begon te incubeeren toen ik Uw artikel over Pilade Franceschi las. Maar dat is nog allemaal toekomstmuziek (onderstreept, ndv), al hoop ik met het materiaal van Franceschi te slagen. Binnen een dag of tien hoop ik U de zending te kunnen retourneeren.
Ik heb intusschen Uw artikel ‘Revolutie in de Vrouwenwereld’ Gazet van Limburg van 27 September jl. gelezen en mag U persoonlijk zeker tot de tegenstanders van de lange rok rekenen (waartoe ook ik behoor) voor zoover U geen concessies aan de nieuwste modesnufjes moet doen, uit andere dan louter vrouwelijke overwegingen!
Inmiddels U nogmaals bedankend voor de toezending der foto’s enz. en zeer in het bijzonder voor de toegewenschte inspiratie, verblijf ik met vriendelijke groeten en in afwachting van de toezending van het beloofde bundeltje gedichten
Gaarne
Uw dw
Pierre Kemp
Norbert de Vries: Kemp natuurlijk (VII)
Mijmeringen over Pierre Kemp uit mijn Maastrichtse tijd
fleursdumal.nl magazine
More in: Kemp, Pierre, Norbert de Vries
William Shakespeare
(1564-1616)
THE SONNETS
Sonnet 147
My love is as a fever longing still,
For that which longer nurseth the disease,
Feeding on that which doth preserve the ill,
Th’ uncertain sickly appetite to please:
My reason the physician to my love,
Angry that his prescriptions are not kept
Hath left me, and I desperate now approve,
Desire is death, which physic did except.
Past cure I am, now reason is past care,
And frantic-mad with evermore unrest,
My thoughts and my discourse as mad men’s are,
At random from the truth vainly expressed.
For I have sworn thee fair, and thought thee bright,
Who art as black as hell, as dark as night.
kempis.nl poetry magazine
More in: -Shakespeare Sonnets
William Shakespeare
Sonnet 146
Poor soul the centre of my sinful earth,
My sinful earth, these rebel powers’ array,
Why dost thou pine within and suffer dearth
Painting thy outward walls so costly gay?
Why so large cost having so short a lease,
Dost thou upon thy fading mansion spend?
Shall worms inheritors of this excess
Eat up thy charge? is this thy body’s end?
Then soul live thou upon thy servant’s loss,
And let that pine to aggravate thy store;
Buy terms divine in selling hours of dross;
Within be fed, without be rich no more,
So shall thou feed on death, that feeds on men,
And death once dead, there’s no more dying then.
William Shakespeare
Sonnet 146
Mijn ziel, arm centrum van mijn zondige aard’,
Mijn zondige aard’, rebelse macht vol strijd,
Waarom kwijn je van binnen, niets meer waard,
Je gevel duur beschilderend in vrolijkheid?
Waarom verdoe je voor zo’n korte huur
Fortuinen aan je villa in verval?
Erven de wormen eens jouw last zo duur?
Is’t voer voor hen dat jouw lijf bieden zal?
Ziel, leef dan op ’t verlies van jouw vasal,
Vermager hem, verzwaar ermee je buit;
Koop eeuwen tijd, verkoop elk uur’s verval;
Voed je innerlijk, gun je uiterlijk geen duit,
Dan voedt de dood jou, die de mens verzwelgt,
Sterft dan de dood, is ’t sterven ook verdelgd.
Vertaling Cornelis W. Schoneveld
(oktober 2012)
kempis.nl poetry magazine
More in: Shakespeare
Wereld van letters en leven
Soms zit het mee,
Dan heb je geluk,
Soms zit het tegen,
Dan heb ik een boek,
Als het even,
Niet meer leuk is,
Lees ik de letters,
Eén voor één,
Dat maakt me rustig,
Dan geniet ik even,
Maar als dat niet helpt,
Is het fijn,
Om dichtbij jou te zijn
Pleun Andriessen
Pleun Andriessen is kinderstadsdichter van Tilburg
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive A-B, Kinderstadsdichters / Children City Poets
Percy Bysshe Shelley
(1792 – 1822)
Good-night
Good-night? ah! no; the hour is ill
Which severs those it should unite;
Let us remain together still,
Then it will be good night.
How can I call the lone night good,
Though thy sweet wishes wing its flight?
Be it not said, thought, understood —
Then it will be — good night.
To hearts which near each other move
From evening close to morning light,
The night is good; because, my love,
They never say good-night.
Percy Bysshe Shelley poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive S-T, Percy Byssche Shelley, Shelley, Percy Byssche
Ernst Stadler
(1883-1914)
Mittag
Der Sommermittag lastet auf den weißen
Terrassen und den schlanken Marmortreppen·
die Gitter und die goldnen Kuppeln gleißen·
leis knirscht der Kies. Vom müden Garten schleppen
sich Rosendüfte her· wo längs der Hecken
der schlaffe Wind entschlief in roten Matten·
und geisternd strahlen zwischen Laubverstecken
die Götterbilder über laue Schatten.
Die Efeulauben flimmern. Schwäne wiegen
und spiegeln sich in grundlos grünen Weihern·
und große fremde Sonnenfalter fliegen
traumhaft und schillernd zwischen Düfteschleiern.
1904
Ernst Stadler poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive S-T, Stadler, Ernst
D. H. Lawrence
(1885-1930)
Piano
Softly, in the dusk, a woman is singing to me;
Taking me back down the vista of years, till I see
A child sitting under the piano, in the boom of the tingling strings
And pressing the small, poised feet of a mother who smiles as she sings.
In spite of myself, the insidious mastery of song
Betrays me back, till the heart of me weeps to belong
To the old Sunday evenings at home, with winter outside
And hymns in the cosy parlour, the tinkling piano our guide.
So now it is vain for the singer to burst into clamour
With the great black piano appassionato. The glamour
Of childish days is upon me, my manhood is cast
Down in the flood of remembrance, I weep like a child for the past.
D.H. Lawrence poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive K-L, D.H. Lawrence, Lawrence, D.H.
William Shakespeare
(1564-1616)
THE SONNETS
Sonnet 146
Poor soul the centre of my sinful earth,
My sinful earth these rebel powers array,
Why dost thou pine within and suffer dearth
Painting thy outward walls so costly gay?
Why so large cost having so short a lease,
Dost thou upon thy fading mansion spend?
Shall worms inheritors of this excess
Eat up thy charge? is this thy body’s end?
Then soul live thou upon thy servant’s loss,
And let that pine to aggravate thy store;
Buy terms divine in selling hours of dross;
Within be fed, without be rich no more,
So shall thou feed on death, that feeds on men,
And death once dead, there’s no more dying then.
kempis.nl poetry magazine
More in: -Shakespeare Sonnets
Facebook vriendenverzoek van ene Geert
Misschien wil je wel vrienden worden. Ik ben Geert, ben 50 jaar en in de vut. Ik doe tuinieren en konijnen jagen en heb twee kleinkinderen joost en joost. Verder hou ik van vakanties maar liever wel in Nederland en als het kan niet verder dan 20 km van mijn geboorteplaats waar ik nog altijd woon: Drunen. Ik ga dan naar naturistencamping “de klepel gevonden” en doe dan cursussen in koemelk pasteurisatie… Lekker met mijn handen bezig.. hou ik van. Ik werkte ooit wel, toen deed ik administratie bij een bedrijf dat zich specialiseert in administratie van het administreren. Wel boeiend maar ik deed het toch niet met Èchte passie. Ik wilde altijd met mijn handen bezig zijn en hou al mijn hele leven van de natuur. En dan vooral van koeien. Koeien zijn zulke machtige beesten, ze sluipen s’nachts mijn tuintje in en eten dan mijn peentjes op. Zij eten ze op en toch plant ik ze elk jaar weer. Op een dag kon ik zo dichtbij komen dat ik een koe (ik heb haar Tuffeltje genoemd) kon aanraken. Tuffeltje leek het prettig te vinden en ik aaide haar over haar prachtige glanzende rug. Ze keek mij aan en haar grote diepe ogen staarden in de diepte van mijn ogen. Ik aaide haar verder en ze begon te kauwen, te kauwen van plezier. Ik ging verder omlaag met mijn handen en raakte haar prachtige, grote uiers aan, ze stonden op spanning en de huid leek als gelooid leer, zo glad. Ik begon haar te melken en ze bleef kauwen. Ik zette mijn lippen aan Tuffeltje’s tepel en dronk haar melk zo puur uit haar. Maar zo teder als het moment was, zo stroef was de smaak van haar melk. Dat moment heeft mij geïnspireerd tot de verdieping in de pasteurisatie kant van de melk-business. Machtig mooi. Ik hoop ooit op een dag de melk zo gepasteuriseerd te krijgen dat ik het zo vers en nog warm maar toch gezuiverd uit de tepel van Tuffeltje kan drinken. Maar voorlopig moet ik het nog houden bij de lessen die ik in de zomer kan hebben, ik heb het niet breed en probeer wat bij te klussen via het doorverkopen van konijnenbontjes en oude puzzels. Nou ja, ik zag je dus op facebook en ik vond je foto heel speciaal. Ook je posts vond ik leuk, deden mij denken aan de dromen die ik ooit had.. Dromen, ja, ik maak mijn dromen nu wel waar. Maar jouw ideeÎn vond ik zuiver en deden mij denken aan de melk van mijn koe. Misschien wil je vrienden worden, ik zou je graag laten zien hoe je goeie melk maakt. Dan leer ik je hoe je goed moet melken en dan laat ik je, misschien, ook wel Tuffeltje melken. Ze is heel speciaal en zal je een leuk meisje vinden. Nou. Dit was dan mijn gedoe, ik doe mijn best. Groet. Geert.
Esther Porcelijn
Eerder gepubliceerd in de serie Stadsjutten van het Brabants Dagblad
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive O-P, Porcelijn, Esther
Joop Oversteegen
(Amsterdam 1900 – Eindhoven 1994)
‘Ome Joop’ werd Oversteegen genoemd door veel dichters. Hij stond altijd voor hen en kunstenaars in het algemeen klaar. Toen hij in 1962 het initiatief namen tot de Schrijvers Associatie Opwenteling ging dat ten koste van zijn eigen spaargeld.
Oversteegen nam het initiatief omdat de Brabantse dichters landelijk nauwelijks tegen het ‘poëtisch geweld’ van de dichters en schrijvers uit de randstad op konden. Met name jonge dichters hadden hier geen schijn van kans. En poëzie was juist van belang voor de ontwikkeling van de vrij denkende mens! Stad en land werd door hem afgelopen om contacten te leggen. De resultaten waren er naar. Uiteindelijk zouden heel wat later bekend geworden dichters en schrijvers bij de Eindhovense Schrijvers Associatie Opwenteling debuteren. Denk bijvoorbeeld aan Frans Kuijpers, Maria van der Steen, Hans Vlek, Silva Ley en Hans van de Waarsenburg. Maar ook de voor de tijd van Opwenteling landelijk bekend staande dichter Frans Babylon werd bij Opwenteling gepubliceerd. In totaal zagen zeker zo’n zeshonderd dichters bij Opwenteling hun poëzie in bundelvorm verschijnen. Allemaal gerealiseerd door vrijwilligers of die in de redacties functioneerden, bij de PR of er voor zorgden dat het secretariaat functioneerden.
De Schrijvers Associatie Opwenteling had een ideaal en groeide uit tot een landelijke en in België bekende debuutuitgeverij van bloemlezingen en persoonlijke dichtbundels. En dat niet alleen, hoorspelen, korte verhalen kregen eveneens hun plaats. In de loop der tijd kende ‘Opwenteling’ verschillende voorzitters. Allereerst Oversteegen zelf, die naast de dichtbundels eveneens het literair tijdschrift ‘Manifest’ publiceerde, Ton Veugen die de bekende reeks ‘Naar Morgen’ het licht deed zien. Riet van Gent die de fakkel van hem overnam. Wim van Til, de huidige directeur van het Studie en Documentatiecentrum ‘Poëzie Centrum Nederland’ in Bredevoort en schrijver van diverse dichtbundels zowel bij en buiten Opwenteling. Will van Sebille die na haar voorzitterschap bij Opwenteling actief was als begeleidster van jonge dichters wat leidde tot de bundel ‘Re_cyclus’, de schrijfgroep ‘Het schrijfsterscollectie Eindhoven’ en een dichtersgroep uit Delft. Zelf bleef ze bezig als dichter, publiceerde een dichtbundel en leverde bijdragen aan verschillende bloemlezingen. Als uitgever bij De Witte Uitgeverij (tussen 2007 en 20012) zette zij de reeks ‘Witte Voeten’ op, waarin ook weer een aantal opwenteling dichters verschijnen.
Latere voorzitters zijn Bernard Kessels en Willem Fonteijn. De dichtbundel ‘’ Dat ik je dan vastleg’ van de Eindhovenaar Chris van Lenteren en Jan Holman onder de redactie van Jack Tinnemans is de laatste uitgegeven bundel van de Stichting Schrijvers Associatie Opwenteling.
Onlangs maakte Opwenteling een doorstart. Hoewel niet op dezelfde leest geschoeid als zijn illustere voorganger. Daarover meer tijdens het literair Podium ‘Joop Oversteegen en Opwenteling op 28 oktober a.s.
De Werkgroep ‘Boekenkast’ III. Organiseerde eerder een soortgelijk podium over Frans Babylon en Lodewijk van Woensel (Louis Vrijdag). Doel: Het onder de aandacht brengen van overleden dichters die in de ontwikkeling van de poëzie in Eindhoven en regio van belang zijn geweest. De werkgroep bestaat uit: Willem Adelaar (dichter), Pierre Maréchal (schrijver/dichter) en Peter Thoben (Cultuur- en kunsthistoricus).
De Popband Beez. Over de bekende verrassende Eindhovense Band Beez valt veel te schrijven. Tijdens het vorige literaire programma van De Werkgroep Boekenkast brachten zij indrukwekkende muziek aan de hand van gedichten van Lodewijk van Woensel (Louis Vrijdag). Deze keer brengen zij muziek en zang ten gehoor aan de hand van gedichten van Joop Oversteegen. Nadere informatie: www. beezbeez.nl
De bekende blues zanger en gitarist Ernest van Aaken ontvangt met zijn muziek de gasten van deze middag. Van Aaken is onder andere bekend van zijn deelname aan K& B Literair, NulVeertig©, Poëtement en momenteel ‘Eindhoven uit de kunst’.
Groendomein Wasven. Bestaat uit: Gasterij in ’t Ven, Tussen de Molens en De Wasvenboerderij met een groene omgeving waarin het niet alleen goed vertoeven is maar waar mens, natuur en milieu belangrijk zijn. In dit kader worden er educatie-avonden gehouden. Om kennis te maken met het groendomein is het raadzaam om vroeger te komen en eens door het gebied te wandelen. De Wasvenboerderij is geopend van 10 – tot 22. Uur. Gasterij open van Nadere informatie: www.wasven.nl
Literair Podium over Joop Oversteegen en Opwenteling
Waar: Groendomein Wasven, Celebeslaan 30, 5641 AG Eindhoven (stadsdeel Tongelre).
Wanneer: Zondag 28 oktober 2012
Tijd: 14.00 uur- 17.00 uur
Parkeren in de omliggende omgeving nabij bij ’t Hofke bijvoorbeeld
Openbaar vervoer: Bushalte ‘Hofke nabij het oude raadhuis van Tongelre. Bus 55 vanaf Eindhoven Station naar ’t Hofke. Let op de zondagtijden!
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive O-P, Babylon, Frans, Brabantia Nostra, Waarsenburg, Hans van de
Doelman in vlucht
De oude doelman zucht boven zijn bier.
In dit café komt hij vanaf zijn jongenstijd.
Ook ploeggenoten zaten ooit zo dikwijls hier,
lokaal zich lavend aan vermaardheid.
Langs deze wanden ruisen de verhalen
nog van die haast eeuwenoude bal
nu die hij weghield van de houten palen,
het was nochtans een ongelofelijke knal.
Nog weet hij het, na zoveel jaren:
in glazen klanken galmde het publiek.
Regenen mocht die dag maar even.
Hij voelt de wind weer door zijn haren
glijden, hoort na die zege de muziek.
Voor altijd blijft hij zweven, zweven, zweven
Verschenen in Onaangepaste tijden, Zinderend, Bergen op Zoom, 2006
Bert Bevers poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive A-B, Bevers, Bert
In Memoriam Sylvia Kristel
(28 september 1952 – 17 oktober 2012)
Sylvia Kristel (Utrecht, 28 september 1952 – Amsterdam, 17 oktober 2012)
Actrice Sylvia Kristel is woensdagavond op 60-jarige leeftijd overleden aan de gevolgen van keelkanker. De actrice werd in juni 2012 ook al getroffen door een herseninfarct. De actrice had o.a. een relatie met de schrijver Hugo Claus, van wie ze in 1975 een zoon kreeg.
Sylvia Kristel werd in 1974 beroemd door de titelrol in de erotische film Emmanuelle. Daarna maakte ze nog acht Emmanuelle-films. Kristel genoot ook in het buitenland grote bekendheid. Ze maakte naast de Emmanuellefilms, ook nog films met bekende regisseurs als Claude Chabrol en Roger Vadim.
Kristel speelde ook in Nederlandse films: o.a. Pastorale 1943 van Wim Verstappen (1978) en Lijmen/Het been (2000) en in verschillende internationale films, zoals The nude bomb (1980), Lady Chatterley’s Lover (1981), Mata Hari (1985) en Dracula’s Widow (1988).
De actrice was ook een verdienstelijk schilder. Haar autobiografie Naakt (Nue) verscheen in september 2006 in Frankrijk en in februari 2007 in Nederland. Regisseur Michiel van Erp volgde Sylvia Kristel in 2006 voor het TV-programma Het uur van de wolf.
Sylvia Kristel wordt in besloten kring begraven.
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive K-L, In Memoriam
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature