In this category:

Or see the index

All categories

  1. AFRICAN AMERICAN LITERATURE
  2. AUDIO, CINEMA, RADIO & TV
  3. DANCE & PERFORMANCE
  4. DICTIONARY OF IDEAS
  5. EXHIBITION – art, art history, photos, paintings, drawings, sculpture, ready-mades, video, performing arts, collages, gallery, etc.
  6. FICTION & NON-FICTION – books, booklovers, lit. history, biography, essays, translations, short stories, columns, literature: celtic, beat, travesty, war, dada & de stijl, drugs, dead poets
  7. FLEURSDUMAL POETRY LIBRARY – classic, modern, experimental & visual & sound poetry, poetry in translation, city poets, poetry archive, pre-raphaelites, editor's choice, etc.
  8. LITERARY NEWS & EVENTS – art & literature news, in memoriam, festivals, city-poets, writers in Residence
  9. MONTAIGNE
  10. MUSEUM OF LOST CONCEPTS – invisible poetry, conceptual writing, spurensicherung
  11. MUSEUM OF NATURAL HISTORY – department of ravens & crows, birds of prey, riding a zebra, spring, summer, autumn, winter
  12. MUSEUM OF PUBLIC PROTEST
  13. MUSIC
  14. PRESS & PUBLISHING
  15. REPRESSION OF WRITERS, JOURNALISTS & ARTISTS
  16. STORY ARCHIVE – olv van de veestraat, reading room, tales for fellow citizens
  17. STREET POETRY
  18. THEATRE
  19. TOMBEAU DE LA JEUNESSE – early death: writers, poets & artists who died young
  20. ULTIMATE LIBRARY – danse macabre, ex libris, grimm & co, fairy tales, art of reading, tales of mystery & imagination, sherlock holmes theatre, erotic poetry, ideal women
  21. WAR & PEACE
  22. ·




  1. Subscribe to new material: RSS

Mérode, Willem de

· Willem de Mérode: De Dichter · Willem de Mérode: Drie gedichten · Willem de Mérode: Vijf gedichten

Willem de Mérode: De Dichter

Willem de Mérode

(1887-1939)


De Dichter

Er leven velen in hem, maar zij sluimren.
Hij mag hen niet ontwekken, en hij wacht
Of geen zich wakker woelen zal, en zacht,
Een duif, tot ’t leven kringlen zal en tuimlen.

Als hij hun schaduw in de grijze nacht
Bewegen ziet, en waagt in de gezichten
Een licht te wekken en met hen te richten,
Bespeurt hij dat hun masker hem veracht.

Zij moeten zelf uit zware slaap zich breken,
Dan zullen zij door zijne lippen spreken
Met woorden ademwarm van liefde en nood.

Hij was zeer moedeloos en zeide bitter:
Bleek wordt hun slaap en ’t leven maakt mij witter.
En toen ontwaakte een in hem en werd groot.

 

fleursdumal.nl magazine

More in: Archive M-N, Mérode, Willem de


Willem de Mérode: Drie gedichten

Willem de Mérode

(1887-1939)

 

De jongen te paard

Hij laat den wind maar waaien door zijn haren.
Blootshoofds zit hij op ‘t steigerende paard.
Hij lacht gelukkig; zijn onrustige aard
Houdt van vermetelheden en gevaren

Hij is één met zijn ros; en ‘t zal bedaren
Als hij den drift van ‘t eigen bloed bedaart.
Maar hij is jong, en levens snelle vaart
Beteugelt hij eerst in kalmer jaren.

Hij voelt de warmte van het schokkend dier
Weldadig door zijn jonge leden stijgen,
En weet zich rap en lenig zooals hij.

Hij zit zoo rustig en hij lacht zoo fier
Dat alle menschen iets gelukkigs krijgen,
Zoo lustig galoppeert hij hen voorbij..

 

In school

Rustig zit de heele klas te schrijven.
Jongens buigen over ‘t blanke schrift.
IJverig hun lenig-jonge lijven;
Bij de meisjes krast de harde grift.

Annie kan ‘t niet laten om te kijken,
Fluistert even met de blonde Brecht:
– Zeg, wil jij eens naar mijn lintje kijken
En ‘t wat vaster strikken om mijn vlecht? –

Heel voorzichtig tasten Brechtjes handen
In het voor haar hangend fijne haar,
En ze strikt de blauwe zijden banden
Met een blik naar mij: ik knipoog maar.

En dan gaan weer ijvrig, griffels tikken,
Kleine handjes rusteloos hun gang.
Dan een grapje, met verstolen blikken,
Doet weer lachjes leve’ in ‘t oog, op wang.

Willem wil aan Henk een appel geven
En nu, denkend dat ik hem niet zie,
Legt hij, na wat schichtig kijken, even
‘t Kleine handje op groote Henk zijn knie.

Zoo wordt ‘t wichtig evenwicht gebroken
Van de tijden die eentonig gaan,
Door een lach, een woordje zacht gesproken. –
Ach! ‘k heb vroeger zelf ook school gegaan.

 

In memoriam

Er is een schaduwspel van twijgen
en knoppen over ‘t zonnig grind,
en bloemengeur en licht en wind
verzaligen het grote zwijgen.

Het is zo stil, dat het bewegen
van ‘t licht wordt of een ver geruis
van vleugelen ging door het huis
en of zich engelen om u negen.

Het is zo stil en wit dit rusten.
Zo slapen enkel Gods gekusten,
zo vredig licht en grondloos diep.
De tijd valt lang voor hen die waken.
Maar God zal samen wakker maken,
die Hij gescheiden tot zich riep.

Willem de Mérode: Drie gedichten


fleursdumal.nl magazine

More in: Archive M-N, Mérode, Willem de


Willem de Mérode: Vijf gedichten

Willem de Mérode

(1887-1939)

 

Geluk

Toen zagen wij de wolken kruien
En wachtten door de zwoele dag
Het breken van de donderbuien
In regenvlaag en hagelslag.

En de avond daalde en geen vertroosten
Van koelte en geen verkwikken kwam.
Toen barstte ’s nachts het grommend oosten
In blauwe gloed en rode vlam.

Wij haalden onze adem ruimer
En zonken uit de lauwe druk
Tot Uwe grondeloze sluimer
En waakten klaar – is dát geluk?


De Roos

Rijk en luchthartig heeft de roos gebloeid.
Haar zijden prachtgewaad was snel versleten.
Van een berooid hart wil geen mens meer weten.
’t Verhaal van armoe heeft nog nooit geboeid.

Wie wandelt door een leeggewaaide hof?
Wie plukt zich een boeket van dode rozen?
Trots dorens wordt een jonge knop gekozen.
Men waagt zijn bloed niet voor dor hout en lof.

IJdel en droef was dit vervoerend blozen,
Ons nu ontslapen zorgen nutteloos.
En wie dit als zijn levenslust verkoos,
Heeft niets dan wonden en verdriet gekozen.


Het verdriet

Ik heb gewerkt, ik heb geleden,
Ik heb geworsteld met ‘t verdriet,
Ik heb gebogen als het riet,
en soms heb ik ‘t met laffe vlucht gemeden.

Nu stelt ‘t zich ondoordringbaar voor mijn staren
Als van de nacht het nevelig begin.
Maar als een lichtende lantaren
Hef ik U op en volg U ‘t duister in.

Verlangen

Ik heb zo lang op u gewacht
En nergens heil of heul gevonden.
Ergens lachte het zoet en zacht….
Ach, zonder u is alles zonde.

Ergens lachte het zoet en zacht…
Ik weet wel, dat ik blij zijn konde,
Als ik niet stadig u gedacht,
Ach, zonder u is alles zonde.

Had mijn verlangen maar de kracht
Dat ik u tot mij trekken konde.
Lichten uw ogen door de nacht?
Heb ik uw aangezicht gevonden?
… Ergens lachte het zoet en zacht…
Ach, zonder u is alles zonde!


Triestig

Ik denk: zo zal het later misschien zijn:
Jij hebt een huisgezin, een vrouw en zonen,
En ik zal nog als nu heel eenzaam wonen,
En deze eenzaamheid is als een wijn
Die men aan zieken schenkt om te versterken.
En nu en dan zul jij mij troosten komen
En mild je kracht in mij doen overstromen
En dagenlang zal ik de krachtstroom merken.

En als er, nog maar zelden, een gedicht
Ontstaat, stiller en met verzachte glansen,
Zullen er lichtjes in je ogen dansen,
En even is de wereld voor mij licht,
De wereld, reeds van ondergangen zwanger.
Ik ben zo moe, wat doe ik hier nog langer.


Willem de Mérode: Vijf gedichten

fleursdumal.nl magazine

More in: Archive M-N, Mérode, Willem de


Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature