In this category:

Or see the index

All categories

  1. AFRICAN AMERICAN LITERATURE
  2. AUDIO, CINEMA, RADIO & TV
  3. DANCE & PERFORMANCE
  4. DICTIONARY OF IDEAS
  5. EXHIBITION – art, art history, photos, paintings, drawings, sculpture, ready-mades, video, performing arts, collages, gallery, etc.
  6. FICTION & NON-FICTION – books, booklovers, lit. history, biography, essays, translations, short stories, columns, literature: celtic, beat, travesty, war, dada & de stijl, drugs, dead poets
  7. FLEURSDUMAL POETRY LIBRARY – classic, modern, experimental & visual & sound poetry, poetry in translation, city poets, poetry archive, pre-raphaelites, editor's choice, etc.
  8. LITERARY NEWS & EVENTS – art & literature news, in memoriam, festivals, city-poets, writers in Residence
  9. MONTAIGNE
  10. MUSEUM OF LOST CONCEPTS – invisible poetry, conceptual writing, spurensicherung
  11. MUSEUM OF NATURAL HISTORY – department of ravens & crows, birds of prey, riding a zebra, spring, summer, autumn, winter
  12. MUSEUM OF PUBLIC PROTEST
  13. MUSIC
  14. NATIVE AMERICAN LIBRARY
  15. PRESS & PUBLISHING
  16. REPRESSION OF WRITERS, JOURNALISTS & ARTISTS
  17. STORY ARCHIVE – olv van de veestraat, reading room, tales for fellow citizens
  18. STREET POETRY
  19. THEATRE
  20. TOMBEAU DE LA JEUNESSE – early death: writers, poets & artists who died young
  21. ULTIMATE LIBRARY – danse macabre, ex libris, grimm & co, fairy tales, art of reading, tales of mystery & imagination, sherlock holmes theatre, erotic poetry, ideal women
  22. WAR & PEACE
  23. WESTERN FICTION & NON-FICTION
  24. ·




  1. Subscribe to new material: RSS

Multatuli

· Multatuli gedicht · Multatuli: Mooie meissies, mooie blomme · Multatuli: Het gebed van den onwetenden · 150 jaar Max Havelaar: Tentoonstelling rond het meesterwerk van Multatuli · Multatuli: Saïdjah’s Zang · Multatuli: Op de Salak · Multatuli: Roverslied · Multatuli: Ik weet niet waar ik sterven zal · Peter IJsenbrant over Tine Douwes Dekker

Multatuli gedicht

M u l t a t u l i

(Eduard Douwes Dekker, 1820-1887)

 

Gedicht

 

Solon, Chilo, Pittacus,
Thales en Cleobulus,
Bias en Periander …

Mercurius, Venus, Luna, Sol,
Mars, Jupiter, Saturn …

Hou-op, m’n kop wordt dol …
Ik ken dat volk toch niet


Multatuli gedicht

kempis poetry magazine

More in: Multatuli, Multatuli


Multatuli: Mooie meissies, mooie blomme

M u l t a t u l i

(Eduard Douwes Dekker, 1820-1887)


Mooie meissies, mooie blomme

Mooie meissies, mooie blomme,
Van een mooi meissie ben ik gekomme,
En een mooi meissie is m´n hartedief,
Daarom heb ik alle mooie meissies lief!

Kon ik alle mooie meissies krijge…
Ik zou ze-n-an ´n touwetje rijge,
Ik zou ze kuipen in een vat …
Och, als ik alle mooie meissies had!

Als ik dood ben, zullen ze mij begrave…
Ze zullen mij naar ´t kerrikhof toe drage.
Ze zullen schrijven op m´n graf:
´Hier ligt de jonkman die alle mooie meissies liefhad!´
 

Multatuli gedichten

kempis poetry magazine

More in: Multatuli, Multatuli


Multatuli: Het gebed van den onwetenden

 

M u l t a t u l i

(Eduard Douwes Dekker, 1820-1887)

 

Het gebed van den onwetenden

 

Ik weet niet of wy zijn geschapen met een doel…

Of maar by toeval dáár zyn. Ook niet of een God

Of…goden, zich vermaken met ons leed, en schimpen

Op de onvolkomenheid van ons bestaan. Als dát zo waar’,

Zou ‘t vrees’lijk zyn! Aan wien de schuld

Dat zwakken zwak zyn, kranken krank, en dommen dom?

 

Wanneer we zyn gemaakt met opzet, met een doel,  

En door onze onvolkomenheid dat niet bereiken…

Dan valt de blaam van al ‘t verkeerde op ons niet,

Op ‘t maaksel niet… maar op den Maker! Noem hem Zeus,

Of Jupiter, Jehovah, Baäl, Jaô…om ‘t even:

Hy is er niet, of hy moet goed zyn, en vergeven

Dat wy hem niet begrypen. ‘t Stond aan hem

Zich te openbaren, en dat deed hy niet! Hád hy ‘t gedaan,

Hy hadde ‘t zó gedaan, dat niemand twyflen kon;

Dat ieder zeide: ik ken hem, voel hem, en versta hem.

 

Wat anderen nu beweren van dien God te weten…

Baat my niet…Ik versta hem niet! Ik vraag waarom

Hy zich aan andren openbaarde, en niet aan my?

Is ‘t éne kind den vader meer naby, dan ‘t andre?

Zolang één mensenzoon dien God niet kent,

Zolang is ‘t laster te geloven aan dien God!

‘t Kind, dat vergeefs den vader aanroept, doet geen kwaad…

De vader, die vergeefs zyn kind laat roepen, handelt wreed!

En schoner is ‘t geloof: daar is geen vader, 

Dan dat hy doof zou wezen voor zijn kind!

 

Misschien zyn we eenmaal wyzer! Eens misschien

Zien we in, dat Hy er is, dat Hy ons gadesloeg,

En dat zyn zwygen oorzaak had, en grond…Welnu,

Zodra wy ‘t weten, is de tijd van loven daar…

Maar eerder niet…thans niet! ‘t Zou God verdrieten

Te ontwaren, dat wy hem aanbaden zonder grond…

En dwaasheid is ‘t, de donkere  onwetendheid van het heden

Te willen helder maken met een licht… dat nog niet schynt.

 

Hem dienen? Dwaasheid! Had hy dienst begeerd,

Hy hadde ons geopenbaard: op welke wys…

En ongerymd is ‘t, dat Hy van den mens verwacht

Aanbidding, dienst en lof… terwyl Hyzelf

Omtrent de wyze hoe, ons in ‘t onzekere liet.

Wanneer wy God niet dienen naar zyn zin…

Dan is ‘t Zyn schuld… zyn  schuld… en onze schuld is ‘t niet!

 

Intussen – tot we wyzer zyn – is goed en kwaad dan één?

 

Ik zie niet in waartoe een God ons dient, in ‘t scheiden

Van ‘t boze en ‘t goede… Integendeel! Wie ‘t goede doet

Opdat een God hem lonen zou, maakt juist dáárdoor

Het goede tot iets kwaads, tot handel… En wie boosheid vliedt

Uit vrees voor de ongenade van dien God, is…laf!

 

Ik ken U niet, o God! Ik riep U aan, ik zocht,

Ik smeekte om antwoord, en Gy zweegt! Ik wôu zo graag

Uw wil doen… niet uit vrees voor straf, uit hoop op loon,

Maar zo als ‘t kind den wil zyns vaders doet… uit liefde!

Gij zweegt… en altyd zweegt Ge!

En ik dool rond, en hyg

Naar ‘t uur, waarop ik weten zal dat Gy bestaat…

Dan zal ik vragen: "Vader, waarom nu voor ‘t eerst

Uw kind getoond dat het een vader had…

En dat het niet alleen stond in den stryd,

Den zwaren stryd voor menslykheid en recht?…

Of waart Ge er zeker van, dat ik Uw wil zou doen

Ook zonder dien te kennen? Dat ik, onbewust

Van Uw bestaan, U dienen zou, zo-als Ge wilt gediend?…

Zou ‘t waar zyn?…

 

Antwoord, Vader, als Ge dáár zyt, antwoord…

Laat niet Uw kind vertwyflen… Vader, blyft niet stom

Op ‘t bloedig afgeperste lama sabachtani!…"

 

Zo kermt de onwetende aan zyn zelfgekozen kruis,

En krimpt van pyn, en jammert dat hem dorst…

 

De wyze – hy die wél weet… wél God kent – bespot den dwaas,

En reikt hem gal, en jubelt: "hoor, hy roept zyn vader!"

En prevelt: "dank, o Heer, dat ik niet ben als hy!"

En zingt een psalm: "welzalig hy die in der bozen raad

Niet zit, en niet op ‘t vuile pad des zondaars gaat…"

 

De wyze… sluipt ter beurze, en schachert integralen

 

De vader zwygt… O God, er is geen God!

 

‘s Hage, 26 februari 1861

Multatuli gedichten

kempis poetry magazine

More in: Multatuli, Multatuli


150 jaar Max Havelaar: Tentoonstelling rond het meesterwerk van Multatuli

‘Het is geen roman, ‘t is een aanklacht!’

150 jaar Max Havelaar

Tentoonstelling rond het meesterwerk van Multatuli

woensdag 3 februari, 10:00 – zondag 16 mei 2010, 17:00 uur

Honderdvijftig jaar geleden schreef Multatuli zijn beroemde boek Max Havelaar: een werk van uitzonderlijke literaire kwaliteit, dat bovendien een enorme maatschappelijke en politieke impact heeft gehad. Het is dan ook opgenomen in de Canon van de Nederlandse Geschiedenis. De uitgave van dit belangrijke boek wordt herdacht met de tentoonstelling ‘Het is geen roman, ‘t is een aanklacht!’ 150 jaar Max Havelaar. Deze tentoonstelling is te zien bij de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam, de plek waar de handschriften van Multatuli worden bewaard.

Op 15 mei 1860 verscheen bij uitgeverij De Ruyter in Amsterdam het boek dat de Nederlandse geschiedenis een andere wending zou geven: Max Havelaar of de koffij-veilingen van de Nederlandsche Handel-Maatschappij. Multatuli, pseudoniem van Eduard Douwes Dekker (1820–1887), wilde met het boek de misstanden aan de kaak stellen die hij had meegemaakt toen hij van 1838 tot 1856 als ambtenaar diende in Nederlands-Indië.


Tentoonstelling

In de tentoonstelling wordt het politieke, maatschappelijke en literaire belang van Max Havelaar in beeld gebracht. Centraal staat de aanklacht tegen onderdrukking, een boodschap die nog steeds actueel is. De tentoonstelling is gemaakt door de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam in samenwerking met het Multatuli Genootschap.

Over Max Havelaar en Multatuli wordt nog steeds veel geschreven en gesproken. De aanklacht tegen onderdrukking en strijd voor rechtvaardige en eerlijke handel (fair trade) is een boodschap die nog altijd actueel is. Het internationale keurmerk voor fair trade-producten heet in een aantal Europese landen dan ook Max Havelaar. Ook hiervoor aandacht in de tentoonstelling.

Multatuli hekelde in zijn boek de koopman en de dominee, klaagde het koloniale wanbestuur aan en rechtvaardigde de ambtenaar die wel voor de verdrukten opkwam. Na het verschijnen van Max Havelaar kon men niet meer ontkennen dat er in de kolonie veel mis was. Het boek had een sturende werking, zowel voor het ambtelijke apparaat in Nederlands-Indië als voor de koloniale politiek, en veranderde definitief het denken over het kolonialisme in Nederland.


De uitzonderlijke literaire kwaliteit van Max Havelaar is altijd geroemd. Met recht geldt Multatuli als een van de belangrijkste schrijvers uit onze literatuur. Maar het was hem niet te doen om de kunst, hij wilde vooral de publieke opinie beïnvloeden. Hoewel hij zijn boodschap verpakte als roman, was het een vlijmscherpe politieke satire.

‘Het is geen roman, ‘t is een aanklacht!’

Op 13 oktober 1859 schreef Multatuli aan zijn vrouw Tine: ‘Lieve hart, mijn boek is af, mijn boek is af! Hoe vind je dat? (…) Het zal als een donderslag in het land vallen dat beloof ik je.’ En aan tekstbezorger Jacob van Lennep, die met zijn ingrepen de angel uit het boek haalde, liet hij weten: ‘(…) het is geen roman. ‘t Is eene geschiedenis. ‘t Is eene memorie van grieven, ‘t Is eene aanklagt, ‘t Is eene sommatie!’

Max Havelaar Academie

Ter gelegenheid van 150 jaar Max Havelaar hebben de Bijzondere Collecties de Max Havelaar Academie opgericht. Zes studenten krijgen de gelegenheid om als stage, tussen januari en mei 2010, een ‘nieuwe Max Havelaar’ te maken. De stageopdracht luidt: ‘Verplaats de thema’s uit de Max Havelaar naar de 21ste eeuw en maak nieuwe verhalen, met moderne (geschreven en audiovisuele) media, die eenzelfde effect willen hebben als het oorspronkelijke boek heeft gehad.’ Een serie publiekslezingen/’masterclasses’ over de actuele betekenis van het boek is onderdeel van de Max Havelaar Academie.


Het is geen roman, ‘t is een aanklacht! 150 jaar Max Havelaar

3 februari t/m 16 mei 2010

Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam

Oude Turfmarkt 129 (Rokin) – 1012 GC Amsterdam

open di–vrij 10–17 uur, za–zo 13–17 uur

fleursdumal.nl magazine

More in: DICTIONARY OF IDEAS, Multatuli, Multatuli, Multatuli


Multatuli: Saïdjah’s Zang

M u l t a t u l i

(Eduard Douwes Dekker, 1820-1887)

 

Saïdjah’s Zang

 

Ik weet niet waar ik sterven zal.

Ik heb de grote zee gezien aan de zuidkust,

toen ik daar was met mijn

vader om zout te maken.

Als ik sterf op de zee,

en men werpt mijn lichaam in het diepe water,

zullen er haaien komen.

Ze zullen rondzwemmen om mijn lijk,

en vragen: `Wie van ons zal het

lichaam verslinden dat daar daalt in het water?’

Ik zal ‘t niet horen.

Ik weet niet waar ik sterven zal.

Ik heb het huis zien branden van Pa-ansoe,

dat hij zelf had aangestoken omdat hij mataglap was.

Als ik sterf in een brandend huis,

zullen er gloeiende stukken hout

neervallen op mijn lijk.

En buiten het huis zal een groot geroep zijn

van mensen die water werpen om het vuur te doden.

Ik zal ‘t niet horen.

 

Ik weet niet waar ik sterven zal.

Ik heb de kleine Si-oenah zien vallen uit de klappa-boom,

toen hij een klappa plukte voor zijn moeder.

Als ik val uit een klappa-boom,

zal ik dood nederliggen aan de voet in

de struiken, als Si-oenah.

Dan zal mijn moeder niet schreien,

want zij is dood.

Maar anderen zullen roepen: `Zie,

daar ligt Saïdjah!’ met harde stem.

Ik zal ‘t niet horen.

Ik weet niet waar ik sterven zal.

Ik heb het lijk gezien van Pa-lisoe,

die gestorven was van hoge

ouderdom, want zijne haren waren wit.

Als ik sterf van ouderdom, met witte haren,

zullen de klaagvrouwen om mijn lijk staan.

En zij zullen misbaar maken als

de klaagvrouwen bij Pa-lisoe’s lijk.

En ook de kleinkinderen zullen schreien,

zeer luid.

Ik zal ‘t niet horen.

 

Ik weet niet waar ik sterven zal.

Ik heb velen gezien te Badoer,

die gestorven waren.

Men kleedde hen in een wit kleed,

en begroef hen in de grond.

Als ik sterf te Badoer,

en men begraaft mij buiten de dessa,

oostwaarts tegen de heuvel,

waar ‘t gras hoog is,

Dan zal Adinda daar voorbijgaan,

en de rand van haar sarong zal

zachtkens voortschuiven langs het gras…

Ik zal het horen.

 

Multatuli gedichten

kempis poetry magazine

More in: Multatuli, Multatuli


Multatuli: Op de Salak

M u l t a t u l i

(Eduard Douwes Dekker, 1820-1887)

 

Op de Salak


‘t Is zoeter hier zijn maker te loven;
‘t Gebed klinkt schoon langs berg- en heuvelzij;
Veel meer dan ginds rijst hier het hart naar boven:
Men is zijn God op bergen meer nabij.
Hier schiep Hijzelf altaar en tempelkoren,
Nog door geen tred van ‘s mensen voet ontwijd;
Hier doet Hij zich in ‘t raat’lend onweêr horen…
En rollend roept Zijn donder: Majesteit!

Multatuli gedichten

kempis poetry magazine

More in: Multatuli, Multatuli


Multatuli: Roverslied

M u l t a t u l i

(Eduard Douwes Dekker, 1820-1887)

 

Roverslied

Met mijn zwaard,
Op m’n paard,
En mijn helm op het hoofd,
Er op in! En de vijand de schedel gekloofd,
En vooruit!

Op de weg,
Langs de heg,
Met een houw en een stoot
De dragonders verjaagd, en de markgraaf gedood,
Om de buit!

En die buit
Is mijn bruid,
Mij gekocht met m’n staal,
En ik voer, als een veer, met mij mee haar in ‘t zaâl,
Naar de grot!

Als de wind
Zo gezwind,
Jaag ik voort met mijn vracht,
En ik sla op haar schreien en kermen geen acht,
Wat genot!

En dan weer
Op-en-neer,
Rechts en links door het land,
Hier een villa verwoest, daar een klooster verbrand,
Tot vermaak!

En dan voort
Weer gespoord
Naar een nieuw avontuur,
En mijn reisweg getekend met bloed en met vuur,
Om de wraak!

Want de wraak
Is de taak
Van de koning van ‘t woud…
Die, alleen tegen allen, zijn schepter behoudt…
En banier!

Op, hoezee…
Wie gaat mee?
Nu geen schepsel verschoond,
Nu de mannen gehangen, de vrouwen gehoond,
Voor plezier!

Multatuli gedichten

kempis poetry magazine

More in: Multatuli, Multatuli


Multatuli: Ik weet niet waar ik sterven zal

M U L T A T U L I

Eduard Douwes Dekker

(1820-1887)


Ik weet niet waar ik sterven zal

 

Ik weet niet waar ik sterven zal.

Ik heb de grote zee gezien aan de Zuidkust, toen ik daar was

met mijn vader om zout te maken.

Als ik sterf op de zee, en men werpt mijn lichaam in het diepe

water, zullen er haaien komen.

Ze zullen rondzwemmen om mijn lijk, en vragen: ‘wie van

ons zal het lichaam verslinden, dat daar daalt in het water?’

 

Ik zal ‘t niet horen.

 

Ik weet niet waar ik sterven zal.

Ik heb het huis zien branden van Pa-Ansoe, dat hijzelf had

aangestoken omdat hij mata-glap was.

Als ik sterf in een brandend huis, zullen er gloeiende stukken

hout neervallen op mijn lijk.

En buiten het huis zal een groot geroep zijn van mensen, die

water werpen om het vuur te doden.

 

Ik zal ‘t niet horen.

 

Ik weet niet waar ik sterven zal.

Ik heb de kleine Si-Oenah zien vallen uit de klapa-boom,

toen hij een klapa plukte voor zijn moeder.

Als ik val uit een klapa-boom, zal ik dood nederliggen

aan de voet, in de struiken, als Si-Oenah.

Dan zal mijn moeder niet schreien, want zij is dood. Maar

anderen zullen roepen: ‘zie, daar ligt Saïdjah!’

met harde stem.

 

Ik zal ‘t niet horen.

 

Ik weet niet waar ik sterven zal.

Ik heb het lijk gezien van Pa-Lisoe, die gestorven was van hoge ouderdom, want zijn haren waren wit.

Als ik sterf van ouderdom, met witte haren, zullen de klaag-

vrouwen om mijn lijk staan.

En zij zullen misbaar maken als de klaagvrouwen bij Pa-

lisoe’s lijk. En ook de kleinkinderen zullen schreien,

zeer luid.

 

Ik zal ‘t niet horen.

 

Ik weet niet waar ik sterven zal.

Ik heb velen gezien te Badoer, die gestorven waren. Men

kleedde hen in een wit kleed, en begroef hen in de grond.

Als ik sterf te Badoer, en men begraaft mij buiten de desa,

oostwaarts tegen de heuvel, waar ‘t gras hoog is…

Dan zal Adinda daar voorbijgaan, en de rand van haar sarong

zal zachtkens voortschuiven langs het gras…

 

Ik zal het horen.

(Oktober 1859)


Poem of the week

October 12, 2008

More in: Multatuli, Multatuli


Peter IJsenbrant over Tine Douwes Dekker

T I N E

door Peter IJsenbrant

Uit mijn middelbare schooltijd herinner ik me vooral de gedichten die van regeringswege tijdens de lessen Nederlands met het fileermes ontleed moesten worden. Om toch vooral in die gesloten wereld van woorden de mogelijke bedoelingen van de schrijver te ontdekken. Maar er waren gelukkig uitzonderingen, ook toen. Nog onlangs moest ik terugdenken aan die tijd. Op een druilerige zondagochtend las ik in een onooglijk bundeltje van Slauerhoff zijn gedicht ‘Billet Doux’: ‘Ik wilde een gedicht op een waaier schrijven zoodat je de woorden je kunt toewuiven, en de strophen, wanneer je wilt blijven mijmeren, weer achteloos dicht kunt schuiven. Maar liever wilde ik dat ze binnen in je gewaad geschreven stonden zodat tegelijk met batist of linnen mijn gedachten je streelen konden’. En die laatste zin bracht mij in een klap terug naar 1974, vier atheneum. Ik herinnerde me plotseling heel sterk het overweldigende gevoel dat ik had toen ik voor het eerst dat fameuze werk van Multatuli, de Max Havelaar las. Wat een openbaring zo door teksten ontroerd te kunnen worden! En vooral dat ene gedicht dat me tot in mijn diepste vezels beroerde: Het lied van ‘Saidjah, ik weet niet waar ik sterven zal’. Daarin lezen we over Saidjah’s liefde voor Adinda, zo sterk, dat hij veronderstelt zelfs na zijn dood in zijn grafsponde het ruisen van haar sarong te zullen horen. De werking van het associatieve geheugen: via Slauerhoff’s batist en linnen linea recta naar Multatuli’s sarong.

Max Havelaar, vertaald in veertig talen en als een van de weinige Nederlandse werken opgenomen in de Engelstalige Penguin Classics-reeks. Het staat hoog genoteerd in mijn lijstje favoriete boeken. Multaluli schreef zijn chef d’oeuvre eind 1859 op een tochtig zolderkamertje in de Rue de la Montagne te Brussel. Berooid was hij daar terecht gekomen nadat hij gedurende ongeveer twee jaar als een onbestorven weduwnaar door Europa had getrokken, veel geld achterlatend in casino’s en bordelen. En ver verwijderd van zijn vrouw Tine die op Java was achtergebleven. Tine: baronesse Everdina Huberta van Wijnbergen, eerste vrouw van Douwes Dekker en een leven lang ernstig beproefd. Na hun gelukkige tijd in Indie leefde zij gedwongen de rest van haar bestaan gescheiden van haar man. Maar wat een prachtige stukken tekst en poëzie in die Max Havelaar, stukken die Multatuli reeds tijdens het schrijven van dit boek in een reeks van brieven aan zijn Tine citeerde. Voor mij een evidentie dat de schrijver zich toch vooral door de liefde voor deze vrouw liet inspireren!

Venetië, oktober 2000. Een prachtige najaarsdag, nog bijna 20 graden en een waterig zonnetje dat doorbreekt. Met de vampetta steken we over naar het Cimetero San Michele, het eilandje waar Venetië de afgelopen tweehonderd jaar zijn doden begraaft. Als we van de boot stappen, lopen we over het prachtig wit marmer langs het water dat hier en daar over de kade stroomt en tegen het drempeltje van het kleine San Michele in Isola klotst. Behoedzaam gaan we door het lage water het kerkje binnen en nadat we de uit hagelwitte steen opgetrokken koorgang zijn doorgestoken, komen we op het dodeneiland. Een grote weelderige tuin, begroeid met cipressen en door hoge terracottamuren omgeven; grafmuren die je het idee geven in een bibliotheek te zijn. Na enig speurwerk in het Registro seppellimenti nel cimitero communale della citta di Venezia 1871-1874, komen we uiteindelijk met een klein plattegrondje in de hand bij de protestantse afdeling Evangelisti en vinden we na tien minuten zoeken het graf van Tine. Ze stierf op 54-jarige leeftijd, ‘na een korte pijnlijke ziekte’, zo meldde het Italiaans overlijdensbericht. Als we een bloemetje op haar graf plaatsen bedenken we dat Multatuli nooit de moeite heeft genomen aan dit graf te staan. De korte pijnlijke ziekte was het sluitstuk van een leven waarin geen einde leek te komen aan de misère. Multatuli, een groot schrijver maar een hardvochtiger houding van een man jegens zijn vrouw is niet denkbaar. Wat een contrast tussen de in zijn werk beleden idealen en de harde werkelijkheid voor Tine. Op het isola dei morte vond zij uiteindelijk haar perpetuo, de eeuwige rust. We lezen de tekst op haar steen: ‘Son souvenir vit dans le coeur de ceux qui l’ont aimee’ en in de verte horen we het zachte ruisen van de golven in de lagune. Ons eerbetoon betreft nu even niet de schrijver maar zijn muze, de vrouw van.

Peter IJsenbrant: Tine

k e m p = m a g poetry magazine

More in: Multatuli, Multatuli, Peter IJsenbrant


Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature