Or see the index
De Parelduiker 2014/4-5
Wie is L.Th. Lehmann?
Louis Th. Lehmann (1920-2012) was behalve dichter ook romanschrijver, essayist, criticus, jurist, scheepsarcheoloog, muzikant, tekenaar, danser, componist en vertaler. Alle talenten van deze eigenzinnige writer’s writer komen aan bod in dit nummer, zoals zijn fascinatie voor het surrealisme, de scheepsarcheologie, de tango, de jazz, de popmuziek en niet-bestaande woorden.
Erik Bindervoet vat Lehmanns leven in een strip en een lang gedicht. Verder zijn er bijdragen van Laurens Vancrevel, Matthijs van Boxsel, August Hans den Boef, Tom van Deel, Guus Janssen, Jaap van der Bent, Marsha Keja, Alida Beekhuis, Sjoerd van Faassen, Wim Noordhoek, Tsead Bruinja, Hans Plomp, Wim Brands, Dick Adelaar en Piet Calis. Remco Campert, Anneke Brassinga en Pieter Schermer eren Lehmann met een gedicht. Niet eerder gepubliceerde brieven, tekeningen, foto’s en andere documenten maken van dit nummer een waar bewaarexemplaar.
De Parelduiker is een tijdschrift over schrijvers en literatuur. Op een toegankelijke, niet-academische manier doet het verslag van enerverende, vaak amusante speurtochten naar de verborgen schatten van onze literatuurgeschiedenis. Onder het mom van het aan Multatuli ontleende motto ‘Een parelduiker vreest den modder niet’ belichten de medewerkers aan dit blad niet alleen de verborgen zijde van bekende auteurs, maar halen zij ook vergeten schrijvers boven water. De rubrieken ‘Laagwater’, voor de faits divers in de letterkunde, en ‘Seinpost’, waarin vanuit de pleisterplaatsen van literaire auteurs wordt bericht, maken De Parelduiker tot een bij uitstek prettig leesbaar blad, dat bij een groot aantal lezers en literatuurjournalisten gretig aftrek vindt.
De Parelduiker bestaat sinds 1996 en verschijnt vijf keer per jaar. De lay-out is van Piet Gerards, de opmaak wordt uitgevoerd door CeevanWee.
De redactie van De Parelduiker wordt gevormd door Hein Aalders, Marco Daane, Marco Entrop, Marsha Keja, Monica Soeting en Thijs Wierema.
Wie is L.Th. Lehmann? 12 november in de Tolhuistuin
Op 1 november verscheen het nieuwe nummer van De Parelduiker: een dubbele editie over het multitalent Louis Lehmann. Ter viering van deze speciale gebeurtenis organiseert De Parelduiker i.s.m. de SLAA een feestelijke avond vol muziek, beeldfragmenten en poëzie over deze dichter, romanschrijver, essayist, criticus, jurist, scheepsarcheoloog, muzikant, tekenaar, danser, componist en vertaler op woensdagavond 12 november om 20 uur in de Tuinzaal van de Tolhuistuin, Buiksloterweg 5C, 1031 CC Amsterdam (meteen links na aanleg pont CS/Buiksloterweg, ingang onder restaurant THT).
M.m.v. Erik Bindervoet, Wim Noordhoek, Charlotte Mutsaers, Hugo Koolschijn, Guus Janssen en Han Bennink. Presentatie Jasper Henderson.
Toegang voor Vrienden van De Parelduiker vrij, voor abonnees en lezers van De Parelduiker op vertoon van het Lehmannnummer € 10. Gewone entreeprijs: € 15. Aan de kassa kunt u Vriend worden (€ 50 p.j.) waarna gratis toegang. Geef uw komst op via presentatie@lubberhuizen.nl of bel 020 618 41 32. De avond wordt georganiseerd in samenwerking met SLAA en mede mogelijk gemaakt door de Stichting Vrienden van De Parelduiker, Uitgeverij Bas Lubberhuizen en De Bezige Bij.
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive K-L, Art & Literature News, Lehmann, Louis Th., LITERARY MAGAZINES, Surrealisme
In Memoriam
Louis Th. Lehmann
(19-08-1920 – 23-12-2012)
Als ‘k dood ben
Als ‘k dood ben zijn mijn kleren rare dingen.
De overhemden, nieuw of dragensbroos,
de pakken hangend waar ze altijd hingen,
steeds wijzend naar omlaag, besluiteloos.
Ik was ze, ik alleen droeg ze altoos.
En omdat ze mij vaak vervingen,
of omdat ik hen uit hun winkel koos;
zij tonen iets van mijn herinneringen.
Oh vrienden, enigszins van mijn formaat,
ik roep U als de dood te wachten staat,
(maak ik het sterven bij bewustzijn mee)
‘k Geef U of leen, ‘t zou niet de eerste keer zijn
mijn pakken, vormt met hen die mij niet meer zijn
dan langs mijn kist een onzwart defilé.
L. Th. Lehmann (1920-2012) was dichter en schrijver, jurist, scheepsarcheoloog en muzikant. Hij schreef een oeuvre dat naast poëzie uit een tweetal romans, verhalen, reportages, essays, vertalingen, wetenschappelijke studies en een ‘surrealistische kameropera’ bestaat. Zijn dichterlijke werk is verzameld in de door T. van Deel bezorgde uitgave Gedichten 1939-1998 (2000). Met zijn lichte toon en virtuoos woordgebruik maakte Lehmann bij zijn debuut in 1940 diepe indruk op critici als Vestdijk en Ter Braak. In 1996, na meer dan dertig jaar als dichter te hebben gezwegen, keerde hij terug met de bundel Vluchtige steden, gevolgd door Gedichten 1939-1998. Dat Lehmanns kruit daarmee nog niet verschoten was, bewees hij met de lovend ontvangen bundels Toeschouw (2003), Wat boven kwam (2006) en Laden ledigen (keuze uit ongepubliceerd werk, 2008). Bron: De Bezige Bij
Louis Lehmann poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive K-L, In Memoriam, Lehmann, Louis Th.
L o u i s T h. L e h m a n n
door Ed Schilders
Louis Lehmann werd geboren in 1920, begon in 1939 te publiceren in kranten en tijdschriften, en had dus zijn zilveren schrijversjubileum al gevierd toen hij zichzelf in 1966 een literair publicatieverbod oplegde. Ik heb de uitleg van die zelfopgelegde stilte nooit helemaal begrepen, en dat is ook nu weer het geval als de kwestie ter sprake komt in de inleiding door Alida Beekhuis op Lehmanns nieuwe boek Laden ledigen. Het verhaal is altijd hetzelfde: Lehmann voelt zich erkend als dichter/schrijver – Ter Braak en Vestdijk hadden hem hun lof toegewuifd – en tegelijk miskend ‘op zijn vakgebied’, de scheepsarcheologie. Hij blijft schrijven en muziekstukken componeren, maar neemt zich voor niets daarvan te publiceren totdat hij ook als archeoloog erkenning gekregen heeft. Dat duurt even. Dertig jaar. In 1996 promoveert hij op een proefschrift over door roeiers voortbewogen galeischepen in de oudheid, en wel voor zover dat onderwerp werd benaderd in de Renaissance en tijdens de Barok. Alida Beekhuis noemt het ‘een zeer belangrijke gebeurtenis in zijn leven.’ En: ‘daarmee hief hij zijn ban op literaire publicaties op.’ Twee weken na de promotie had Lehmann een nieuwe dichtbundel persklaar.
Wie moest met dat publicatieverbod gestraft worden? De wetenschap, de poëzieliefhebber, of de auteur zelf? Was het hoogmoed of juist nederigheid? Je zou het hoe dan ook een vorm van gevaarlijk literair leven kunnen noemen. Lehmann is 75 jaar als de kersverse doctor de oude dichter weer vrijheid van drukpers toestaat. Dertig jaar niet publiceren! Dat lijkt, achteraf, zoiets als de zelfverkozen status van ‘poète maudit’; Lehmann kon al die tijd immers ook niet bevroeden dat hij in 1996 nog aan zijn beste letterjaren zou beginnen als ‘éminence grise’. In druk onder andere met een verzameluitgave die door Tom van Deel werd samengesteld; als presentator van en commentator op bijzondere muziekopnamen op VPRO-radio; als troeteldichter op poëziefestivals, waar hij met aanstekelijk plezier voorleest, rapt, tapt, en in de afterparty de tango danst.
Laden ledigen zegt het al: wat gedurende die dertig jaar geschreven werd, is nu uit de spreekwoordelijke lade bevrijd. Bovendien had de auteur vóór die tijd ook al een ladekastje en uit dat meubilair is nu een uitbundige keuze gemaakt. Dat Lehmann kan dichten en dansen, dat hij mondharmonica speelt en piano, dat wisten we al. Uit de ladekasten zijn nu ook vertalingen van Engelse en Spaanse poëzie opgegraven. Er komen partituren van zijn composities aan het licht. Tekeningen uit 1938, en een toneeltekst. Transcripties ook van de ‘praatjes’ die hij in zijn VPRO-muziekprogramma hield dan wel voorlas, met als uiterst vervreemdend effect dat de besproken muziekstukken uiteraard niet gedraaid worden: ‘Ik zal nu besluiten met ‘King of Kings’. En daarmee neem ik afscheid van u.’
Het zwaartepunt van het boek ligt bij de poëzie. Die is zoals we Lehmanns werk hebben leren waarderen: in de vorm zeer gevarieerd, en wars van elke letterkundige conventie – alleen Lehmann komt ermee weg om ‘Oidipoes’ te laten rijmen op ‘O, die poes’ en ‘octopus’. Een groot aantal gedichten verwijst inderdaad naar de tijd waarin ze in de lade beland zijn. Over de vernieuwing dan wel vernieling van de binnenstad van Amsterdam spreekt de dichter met grote regelmaat zijn anathema uit, te beginnen bij burgemeester Samkalden en ideoloog Han Lammers. Er worden zeldzame woorden gebruikt als ‘ludiek’. Een vijfregelig vers begint met: ‘Huisje slopen, bankje bouwen,/ Van Rokin tot Overtoom…’ Het werkt nog beter als je beseft dat je dat moet lezen op de melodie van ‘Zakdoek leggen/ Niemand zeggen…’ Het zijn periodestukken, maar wel heel mooie, en ze zijn in hun poëtische bedoeling nog lang niet verouderd, misschien wel weer urgent geworden.
De belangrijkste bijdrage is echter de eerste, getiteld ‘Fragmenten jeugd’. Autobiografie op zijn Lehmanns. In dertig pagina’s beschrijft hij alles (zegt hij) wat hij zich herinnert uit zijn jeugd (die bij Lehmann ook nog eens vijfendertig jaar duurt, totdat hij ‘naar Amsterdam vertrok’). Deze schets dient te worden gelezen als de hiëroglyfen op antieke tempelwanden – bevat zelfs enige soortgelijke tekeningen – en biedt de sleutels waarmee een aantal van de gedichten nader ontsloten kan worden. Met Laden ledigen is Lehmann de archeoloog van zijn eigen oeuvre geworden. Het is de ultieme verzoening van de doctor met de dichter.
Laden ledigen – een keuze uit hervonden werk van L. Th. Lehmann – De Bezige Bij – ISBN 978 90 234 2774 2
Eerder gepubliceerd in De Volkskrant
Ed Schilders over Louis Th. Lehmann
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive K-L, Ed Schilders, Lehmann, Louis Th.
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature