Or see the index
AMALGAAM programma in De Poorten, Tilburg
op 2 februari 2016 in wijkcentrum De Poorten, Tilburg om 20:00 in het kader van Week van de Poëzie 2016 met het THEMA HERINNERING met bekende en nieuwe stemmen van Tilburgse dichters
1. Jef van Kempen leest eigen gedichten en een gedicht van Henry Dolmans uit 1898 ter gelegenheid van de inwijding van de splinternieuwe kerk OLV van de Rozenkrans (Hasselt / De Poorten).
2. Cees van Raak licht de geschiedenis toe van het huidige wijkcentrum De Poorten. Zijn historisch perspectief is gepubliceerd in Van Godshuis tot De Poorten: Geschiedenis van de Hasseltse kerk (2005).
3. Jasper Mikkers leest drie ongepubliceerde gedichten uit zijn kindertijd met het kopje “de God van het kind” als tegenpool met de devotie en negentiende eeuw se taalgebruik van Henri Dolmans.
Nieuwe dichterstemmen uit Tilburg en Leuven
4. Carina van der Walt (woonachtig in Tilburg, maar geboren in ZA)
en Willy Martin (een professionele jet setter onder de Vlaamse academici)
Zij schrijven naar elkaar toe en uit elkaar uit in de tweetalige dichtbundel AMALGAAM.
Het programma wordt onderbouwd door digitale projecties van teksten en beelden.
Bundels:
Carina van der Walt en Willy Martin: AMALGAAM
Jasper Mikkers: De Gespiegelde Stad, gedichten
Cees van Raak: Van Godshuis tot De Poorten. Geschiedenis van de Hasseltse kerk
Jef van Kempen: Laatste Bedrijf, gedichten
Jef van Kempen: Henri Dolmans, dichter van jubel en smart
AMALGAAM programma
op 2 februari 2016 in wijkcentrum De Poorten, Tilburg om 20:00 in het kader van Week van de Poëzie 2016 met het thema HERINNERING
fleursdumal.nl magazine
More in: Art & Literature News, Carina van der Walt, Henri Dolmans, Kempen, Jef van, Literary Events, Mikkers, Jasper, Raak, Cees van, Willy Martin
Ramsey Nasr & Hagar Peeters
in Poetry concert van Magogo
Ramsey Nasr, Hagar Peeters en Cees van Raak brengen samen met Magogo Kamerorkest en sopraan Charlotte Schoeters een avond vol poëzie en klassieke muziek. De avond Poetry on a String vindt plaats op zaterdag 5 november vanaf 20:30 uur in Concertzaal Tilburg.
Schrijver, acteur, regisseur en Dichter des Vaderlands Ramsey Nasr wordt geroemd om zijn virtuoze gedichten waarin, onder de glans van melancholie, vileine krassen en barsten schuilgaan. Afgelopen zomer nog maakte hij grote indruk met zijn toespraak bij de Mars der Beschaving in Den Haag. De taal van dichteres Hagar Peeters is juist speels, subtiel en soms ook licht satirisch. Cees van Raak, Stadsdichter van Tilburg (2009 tot 2011), kijkt in zijn werken met een scherpe blik naar de gebeurtenissen in deze stad. Componist, dirigent en dichter Micha Hamel is gastdirigent deze avond; Poetry on a String belooft dan ook een bijzondere kruisbestuiving tussen grote talenten te worden. Woord en muziek smelten samen tot een sfeervol concert waarbij Magogo zich laat inspireren door prachtige poëzie en vice versa!
Magogo Kamerorkest is gevestigd in Tilburg en is sinds vijf jaar huisorkest van Concertzaal Tilburg. Magogo brengt zowel ‘puur klassieke’ concerten als ook cross-overs, waarin klassieke muziek de verbinding aangaat met een ander genre. Daarnaast biedt Magogo ruimte aan jonge talenten en speelt het orkest nieuw geschreven werk en arrangementen. De beleving van de muziek zoals Magogo die maakt, wordt versterkt door visuele elementen, verrassende intermezzo’s, spannende nieuwe composities en unieke gasten. Camera’s kruipen in het orkest, sfeerbeelden visualiseren de muziek, dirigent Arjan Tien en zijn enthousiaste musici vertellen vanaf het podium meer over de muziek.
Magogo Kamerorkest – Poetry on a String – dirigent: Micha Hamel | dichters: Ramsey Nasr, Hagar Peeters & Cees van Raak | sopraan: Charlotte Schoeters
Sibelius: Grevinnans Konterfej | Zemlinsky: Maiblumen blühten überall | Schoeck: Sommernacht | Vivaldi: La Tempesta di Madre | Janco Verduin: nieuw werk op gedicht van Ramsey Nasr
za 5 november – Concertzaal Tilburg 20:30 uur
Informatie: www.theaterstilburg.nl
fleursdumal.nl magazine
More in: #Editors Choice Archiv, Literary Events, Peeters, Hagar, Raak, Cees van, Ramsey Nasr
TIEN: een unieke bibliofiele uitgave
De uitgave van TIEN met gedichten van Cees van Raak en unieke grafiek van beeldend kunstenaar Harry Vlamings, is een exclusieve publicatie. De gedichten zijn een keuze uit eigen wwerk, waarvan enkele niet eerder in boekvorm zijn verschenen. De tekst werd gezet uit de Perpetua. De bundel is geheel ontstaan uit handwerk. In dit geval betekent dit dat de tekst gedrukt is in boekdruk (loodzetsel) en het papier de kwaliteit heeft van handgeschept.
Ieder gedicht gaat vergezeld van speciaal voor deze uitgave vervaardigde gravures (diepdruk), de meeste in kleurendruk. Iedere afbeelding is aldus een uniek grafisch kunstwerkje. Elk exemplaar is handgebonden en voorzien van een reliëf op het voorplat.
Het handzetwerk en drukwerk vond plaats in boekdrukatelier Het Y, Amsterdam. De bundel werd gebonden in restauratieatelier De Tiendschuur, Tilburg.
De oplage, genummerd en gesigneerd door auteur en kunstenaar, bedraagt 30 exemplaren, waarvan tien hors ccommerce.
De prijs bedraagt € 450,=
Deze unieke bundel is te bestellen via e-mail: h.vlamings@xs4all.nl
Bestellingen worden afgehandeld op volgorde van binnenkomst.
fleursdumal.nl magazine
More in: Art & Literature News, Raak, Cees van
Over de grens
Cees van Raak (tekst)
Martje Ingenhoven (foto’s)
D o o d k i n d j e
Men heeft het kindje, wit en recht,
Uit ‘t wiegje in een kleine kist gelegd,
En wit en zwart, o simpel onderscheid,
Zijn slaap en dood, zijn tijd en eeuwigheid.
Hij is hier maar even geweest.
Men gaf hem op ‘t geboortefeest
Van hand tot hand, tot, stil en lief,
Een gast hem kussend aan de lippen hief.
En allen keken. later is gezegd:
Hij gaf een zuiver klein geluid,
Verschrikt en schoon, zooals een nieuwe fluit,
Die men probeert en peinzend nederlegt.
Willem de Mérode
Sedert de zestiende eeuw zijn geschilderde en getekende portretten van opgebaarde doden bekend, in het begin als recht voorbehouden aan vorsten, adel en clerus. Het vroegste voorbeeld in de Noordelijke Nederlanden is het schilderij waarop de doodgeschoten Willem van Oranje staat afgebeeld. Na de moordaanslag door Balthasar Gerards op 10 juli 1584 in de Prinsenhof te Delft, lag Willem van Oranje lange tijd opgebaard, zodat de begrafenis geregeld kon worden en het volk afscheid van hem nemen kon. Sommigen wilden een beeltenis maken, maar dit was verboden uit angst dat zijn vijanden de kans zouden benutten om de dode te bespotten met ongepaste prenten. Eén man echter maakte wel schetsen van de overleden prins. Of hij hiermee het verbod van de Staten-Generaal trotseerde, of dat hij als enige toestemming ervoor had verkregen, is onbekend. Hoe dan ook, deze Christiaen Jansz. van Bieselingen schilderde op grond van zijn schetsen twee haast identieke schilderijtjes van de opgebaarde prins. Deze doodsportretten worden in Delft (in de Prinsenhof, tegenover de kogelgaten) en Zaltbommel bewaard.
De oudste zoon van Willem van Oranje, Filips Willem, werd op zijn praalbed, omgeven door treurenden, afgebeeld op een (anoniem) schilderij. Hij stierf te Brussel op 21 februari 1618. Een aantal jaren later overleed de tweede zoon van Willem van Oranje, prins Maurits. Hij werd in april 1625 op zijn doodsbed geschilderd door A.P. van de Venne. Dit betreffende de eerste, bekende doodsportretten van leden van het huis Oranje-Nassau.
Eveneens in de zestiende eeuw ontstond in (nota bene) Vlaanderen het genre van kinderen op hun doodsbedje. Het overgrote deel van nog bestaande afbeeldingen van opgebaarde kinderen stamt echter uit de Noorderlijke Nederlanden en wel uit de eeuw daarop. Vaak zijn de kinderen versierd met gevlochten kransen, soms heeft het kind een bloem of boeketje in de hand. Dit gebruik heeft tot in onze dagen stand gehouden, zoals op een aantal van de hierin opgenomen foto’s te zien is.
In de loop van deze zeventiende eeuw liet ook de hogere burgerij zich meer en meer voor de eeuwigheid afbeelden. Het doodsportret, ofwel het post mortem portret, verspreidde zich op de duur vanuit de kerk naar half openbare ruimten als de pastorie (geestelijken) en naar de particuliere woning (burgers).
Uit de achttiende eeuw zijn nauwelijks doodsportretten overgeleverd. Het was de tijd van de rationele en op vooruitgang gerichte Verlichting, waarbij de dood meer een randverschijnsel werd. Letterlijk in de zin dat uit het oogpunt van hygiëne (ook een ideaal van de Verlichting) begraafplaatsen buiten de bebouwde kom aangelegd dienden te worden; het kerkhof verdween uit het centrum van de gemeenschap.
Uit het begin van de negentiende eeuw dateert in onze contreien het dodenmasker. Niet alleen het gezicht, maar ook handen van bijzondere personen werden afgegoten in gips, brons of marmer. Momenteel zijn er bijna dertig exemplaren van Nederlandse dodenmaskers bekend.
Onder invloed van de romantiek won ook het doodsportret weer terrein, zeker toen omstreeks 1850 de fotografie zijn intrede deed. Direct al bij de komst van het daguerrotype nam deze post mortem fotografie een hoge vlucht. De foto’s kwamen in het familie-album terecht of werden verwerkt in een medaillon. Ook het carte de visite-portret en het bidprentje memoreerden niet zelden de trekken van de beminde dode kort na zijn stervensuur.
Bij dit alles blijkt het funeraire kinderportret het meest voor te komen. Met andere woorden: juist overleden kinderen werden op een post mortem foto afgebeeld, niet in de laatste plaats omdat vaak een afbeelding van het gestorven kind tijdens zijn of haar leven ontbrak.
De algemene acceptatie van post-mortem fotografie in de negentiende eeuw blijkt duidelijk uit allerlei bewaard gebleven opnames van vooraanstaande of minder bekende doden. Uit de rouwcultus rondom de leden van het koninklijk huis stammen diverse doodsportretten in gravure of lithografie. Ze waren verkrijgbaar voor het grote publiek. Dit gold bijvoorbeeld voor een portret van de op 3 juni 1877 gestorven koningin Sophie van Wurtemberg, eerste gemalin van koning Willem III. Zij werd op haar doodsbed gefotografeerd en de afdrukken van deze opname waren te koop. Zoiets zou nu ondenkbaar zijn.
Een ander voorbeeld. In 1866 verscheen in Utrecht het curieuze boekje ‘May‘ uitgegeven door de ouders van May Twist die in 1866 op zesjarige leeftijd overleed. Het is een kleine dichtbundel met als frontispice een post-mortem foto van het meisje. Toen zij op 30 mei 1866 stierf lieten haar ouders dit boekje uitgeven. Naast Nederlandse, Engelse en Franse gedichten over het sterven van kinderen – in die jaren van cholera-epidemieën een algemeen verschijnsel – werden ook May’s laatste woorden opgetekend.
Zoals gezegd, de confrontatie met een dode was in die tijd algemeen geaccepteerd. De rouwcultus van de late negentiende eeuw verwachtte zelfs van de nabestaanden dat die een souvenir van de dierbaar gestorvenen bij zich droegen of wegschonken. Natuurlijk was het dragen van portretten in medaillons, in armbanden en kettingen niet alleen de rouwenden voorbehouden. In de reeks verliefd, verloofd, getrouwd behoorde (en behoort) het fotoportret tot de amoureuze parafernalia. Echter in combinatie met haarlokken en haarwerken krijgt het een ‘zwaarder’ accent. De haarfestisj vormde niet alleen in een specifiek element in het amoureuze verkeer, maar ook in de doodscultus. Medaillons waarin verwerkt afgeknipte lokken van de dierbare, sieraden uit haar gevlochten, schilderijtjes van haar gemaakt, het waren vooral producten van huisvlijt, maar deze zogeheten rouwhaarwerken konden ook op bestelling worden geleverd.
Aan het begin van de twintigste eeuw werden post mortem foto’s gebruikt om in een plaquette – een mechanische montage op bijvoorbeeld emaille of porselein – op een grafsteen verwerkt te worden. Dit gebruik blijkt net over de grens met België tot voor kort een welhaast bloeiend bestaan geleid te hebben.
Op het Oude Kerkhof aan de Kwakkelstraat te Turnhout wemelt het van deze plaquettes ofwel portret-medaillons. Vele graven zijn er mee getooid, sommige dragen kleine trossen: vier of zes medaillons aan een graf ("Begraafplaats van de familie…") zijn geen uitzondering. De meeste opnamen zijn bij leven genomen, maar op een significant aantal foto’s zijn de doden reeds dood. Tweemaal dood zou je kunnen zeggen: opgebaard (post mortem gefotografeerd en bevestigd aan het grafmonument) en daadwerkelijk in het graf gelegd..
Daarbij betreft het in de meeste gevallen medaillons met overleden kinderen, hier dus ook veruit de meest voorkomende categorie. Ik kende post mortem foto’s van kinderen wel, vooral via boeken, maar nog nooit had ik zulke opnamen in zo’n grote getale op een begraafplaats gezien – in de buitenlucht dus
In 1990 is over deze rustplaats een boek verschenen, onder de titel ‘Elks deel op ‘t laatste is het graf. Een Turnhouts verhaal over begraven en het oude kerkhof‘ van de hand van H. de Kok en E. Wauters. In dit boek wordt opmerkelijk genoeg geen enkele melding van dit fotografisch fenomeen gemaakt. Was het dan zó veel voorkomend in België? Of was het juist voor deze streek, of zelfs: voor deze stad, voor deze dodenakker, usance? Dit laatste wordt namelijk versterkt door enkele naamsvermeldingen op de rand van een aantal medaillons; hoogstwaarschijnlijk betreft het de namen van Turnhoutse fotozaken. Met als specialisatie het ensceneren van een ontroerend tafereel: een pas gestorven kind, gekleed in een wit doodskleedje, op een bedje gelegd, vaak getooid met bloemen, soms met een rozenkrans in de handjes. Vervolgens op de gevoelige plaat vastleggen en de opname mechanisch verwerken in een porseleinen medaillon.
De portretten werden vervaardigd vanaf de jaren dertig van de vorige eeuw, met een opvallende piek in de oorlogsjaren 1941 en 1942, maar ik ontdekte ook een medaillon die gemaakt bleek in het begin van de jaren zeventig. Zo kort geleden!
Alle hierna opgenomen foto’s zijn gemaakt op één dag – zondag 4 januari 2004 – en op hetzelfde kerkhof: het Oude Kerkhof aan de Kwakkelstraat te Turnhout, België. Het is een selectie. De opnamen zijn zonder tekst (geen naam, geen jaartal, geen familieleden) en ze zijn niet chronologisch opgenomen. Anders gezegd: het gaat alleen om de opname, om het post mortem fotomedaillon, een curieus cultuurhistorisch fenomeen.
Het zijn bijzondere foto’s van over de grens.
Geraadpleegde literatuur:
Boudewijn Büch: ‘Kindergraven in Nederland’, in: Maatstaf 1983/2.
Diversen: ‘Postume Portretten’, special Kunstschrift 1997/4.
H. de Kok, E. Wauters: Elks deel op ‘t laatste is het graf. Een Turnhouts verhaal over begraven en het oude kerkhof (Dienst Stadspromotie en Geschiedkundige Kring Taxandria, Turnhout, 1990).
C. Leeflang (samenstelling, inleiding): De dichter en de dood. Een bundel doodenlyriek (Utrecht, 1946).
Cees van Raak: Vorstelijk begraven en gedenken. Funeraire geschiedenis van het huis Oranje-Nassau (Thoth, Bussum, 2003).
B.C. Sliggers (eindredactie): Naar het lijk. Het Nederlandse doodsportret 1500-heden (Teylers Museum, Haarlem, 1998).
D. Snoep: ”k Zal eeuwig U beminnen, eeuwig U waarderen En in gedagten dagelyks met U verkeeren’, in: Kunstschrift 1985/3.
kempis poetry magazine
More in: Cees van Raak, Galerie des Morts, Raak, Cees van
Cees van Raak:
Bij het standbeeld van Peerke Donders
Boven twijfel verheven hier staat
een man met een missie het is
ons Peerke stavast in zijn blik
met het kruisbeeld en zijn andere hand
op het hoofd van de onbekende neger
Zijn verre neef* moge Darwin inspireren
ons Peerke laat zich echt niet kisten
generaties bidden reeds zijn naam
vele talen vertellen zijn leven
Als geen ander weet hij zich haast heilig
geprezen zijn daden versta zijn wonderen
nog even en hij zit naast de hemelse troon
(eeuwigheid is geen menselijke tijd)
En zeg nou zelf het is toch beter
in het ware geloof te leven
dan in het rare leven te geloven
Hoe dan ook vergeet
de schattige replica niet
alleen vandaag met korting
*’Zijn verre neef’ is prof.dr. Franciscus Donders (1818-1889), wiens ontdekkingen o.m. op het gebied van de oftalmologie (oogheelkunde) Charles Darwin (1809-1882) mede hebben geïnspireerd tot diens revolutionaire evolutietheorie.
Dit gedicht werd geschreven voor de Peerke Donders-dag op zondag 25 oktober 2009. Twee dagen later werd het Peerke Donders Paviljoen in Tilburg-Noord geopend.
Cees van Raak – Stadsdichter Tilburg
k e m p i s p o e t r y m a g a z i n e
More in: City Poets / Stadsdichters, Raak, Cees van
Eerste bericht
Zo zullen geen zoete rijmpjes bakken, noch zal
klinken lang-zal-hij-leven-veel-zal-zij-geven.
Wel dient getuchtigd eenieder die te vroeg aan
zijn klokkenspel hangt, wel zal iedere wethakker
milieugesust gespietst, wel de koe bij de horens.
Zo is niets tilburgs mij vreemd, ik besef
poëtisch correct dat de stad een sprookje vol
lusten en lasten, met donkere steegjes, met
malloten, met meisjes, met verhalen, met kunsten,
met bruggen te slaan met woorden die spelevaren.
Zo waad ik stadsdichter door vandaag en gister,
laat stenen vertellen, straten verdichten.
Zo sta ik op een zeepkist vol vreugde en
verdriet, volmonds en dronken, want de stad
is mijn woord, mijn brood, mijn wijn, mijn vrouw.
Cees van Raak
Vierde stadsdichter Tilburg, 2009-2011
P a i n t i n g I v o v a n L e e u w e n
© painting Ivo van Leeuwen / poem Cees van Raak
More in: City Poets / Stadsdichters, Ivo van Leeuwen, Raak, Cees van
C e e s v a n R a a k
(1954)
De hotelkamer
Het register neemt zijn naam en adres op
– hoe zijn ogen razendsnel de handschrifen…
Een sleutel met een verweerd nummer
leidt hem naar de deur. Daarachter heropent
de kamer de geschiedenis
voor zijn komst (denkt hij).
Hij wilde zien, hij wilde beleven.
En het interieur eist alle aandacht.
Een massief bed, ongenaakbaar, waarop
een lichtgroene, serene sprei.
Twee stoelen, tenger, toeschikkelijk.
Een zware kast die slechts zijn binnenkant
prijsgeeft. Bij het raam,
naast de buitenwereld, een tafeltje
met een telefoon en een beduimelde gids.
Hij opent de deur van de badkamer…
Zoveel is zeker, dit alles is reeds gebruikt.
Attributen nu, die zwijgen, afwachten.
Hij heeft ervoor betaald, maar de indringer
blijft (die spanning!). Ondanks
het bloedloze aroma van proper en orde,
de anonieme geur van gewassen lakens, boenwas,
is dit de plek. Hij is binnen…
(zij was een bloot meisje,
zij was een vrouw
die haar benen spreidde)
Zien is benoemen, zien is ook
beschrijven, aanvullen, toekennen.
De frêle nachtkastjes tonen zich, geklemd
in de hoeken van het behang en dat bed.
De oren van de liefde en de leugen (denkt hij),
dadelijk openen de bolle kussens zich als ogen.
Vergeet de kastdeurspiegel niet! (hoe zij
handen omvat die haar borsten kneden,
hoe haar hoofd naar achteren draait, haar ogen
verwilderen, tanden zich ontbloten, hoe
kreunend, heftig ademend, zich bevrijdend…)
Plots grijpt hij zijn koffer, smijt hem op het bed,
opent hem gehaast, graait erin en
diept verfommeld papier op.
`Sinds haar vertrek, voor mijn aankomst
is de kamer gelucht en bezoedeld en nu ben ik er,
tastend en dromend, omdat ik zoeken moest,
omdat ik weten wilde hoe zij…’
– hoe hij, laatste bewoner van haar rijk
(zo denkt hij), zijn fantasie vette brokken voert.
Diezelfde avond zal hij vertrekken (de gekreukelde
sprei, een bevuilde asbak, een prop papier),
hij kan niet meer wachten.
Op 30 augustus 2009 wordt Cees van Raak tijdens de 12e editie van Boeken rond het Paleis in Tilburg, geïnstalleerd als stadsdichter van Tilburg. Cees van Raak (1954) is de vierde stadsdichter van Tilburg en is benoemd voor de periode 2009 – 2011.
KEMP=MAG – kempis poetry magazine
More in: City Poets / Stadsdichters, Raak, Cees van
Cees van Raak
D r i e g e d i c h t e n
Zelfs de liefde kent een gezicht
Niets wees erop,
niets kondigde het aan.
Zo willekeurig, haast ongepast.
Verwonderd vroeg hij zich af
of het een teken van genade was,
of een proeve.
Waarom het hem overkwam,
waarom daar.
Hij had overal kunnen zijn,
iemand anders, iedere leeftijd
en hij zocht voorbeelden,
woorden om het vast te houden,
te vergelijken, te herinneren voor later.
Tevergeefs, niets leek erop,
niemand had aanleiding gegeven,
hijzelf niet in het minst.
De taal dwaalde, de tijd ontbrak
voor de man
midden in het bos.
De winkel
dit is de winkel
waar gedichten van
Wislawa Szymborska
fonkelen van plezier
ook te koop
een origineel strijkijzer
uit Raumschiff Orion
het is de winkel
waar het mooiste meisje
van de stad werkt
onlangs verliet
een verwarde
eenhoorn het pand
dankbaar uitgeleide
gedaan door
het meisje
dit is de winkel
vol magische onderonsjes
Elsje Christiaens
als een van de velen
zocht zij het geluk in Amsterdam
zij arriveerde op 28 april 1664
drie dagen later was zij
the talk of the town
wie had dat ooit gedacht
watervrees of niet voor
de 18-jarige Elsje Christiaens
voer de oude meester over het IJ
en de kunstenaar hoefde
haar zelfs niet op te tutten
met bont of japon of rafelkraag
zij was het ideale model
zo perfect zij zich aan hem toonde
daar op het galgenveld
en hoewel gewurgd en
de schedel ingeslagen
poseerde zij geduldig
voor eeuwige schoonheid
en het loonde
zij hangt sinds jaar en dag
in het Metropolitan Museum of Art
New York
als een echte Rembrandt
Cees van Raak (1954)
Stadsdichter van Tilburg 2009-2011
kemp=mag – kempis poetry magazine
More in: City Poets / Stadsdichters, Raak, Cees van
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature