Or see the index
Henry Bataille
(1872-1922)
Les souvenirs
Les souvenirs, ce sont les chambres sans serrures,
Des chambres vides où l’on n’ose plus entrer,
Parce que de vieux parents jadis y moururent.
On vit dans la maison où sont ces chambres closes.
On sait qu’elles sont là comme à leur habitude,
Et c’est la chambre bleue, et c’est la chambre rose…
La maison se remplit ainsi de solitude,
Et l’on y continue à vivre en souriant…
Henry Bataille poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive A-B, Bataille, Henry
Ernst Stadler
(1883-1914)
Dunkle Fahrt
Die alten Brunnen rauschten wie im Traum
durch fernen Hall vertrauter Abendglocken
und flossen weich ins Dunkel· das den Duft
nachtschwüler Gärten· die ich spät durchwandert·
still atmend trug. Nun tut sich dämmernd auf·
vom schwanken Frühlicht hingetürmt· umwölbt
von Felsenstürzen· purpurtiefen Schluchten·
der letzten Fahrten letzte Ruhestatt:
Mit schwarzem Strom die goldig dunkle Trift.
Die kalten Eisenstufen schreit ich leicht
die leise klirrenden ins Tal· daraus
nicht Rückkehr ist. Nun bette mich
in blauen Schatten blütenloses Land·
traumstarre Flut!
Schonrührt dein schwerer Hauch
mich schauernd an. Schon überweht ein Glanz
mich Trunknen hell wie einer Gottheit Bild
aus blitzendem Gewölk. Schon trübt und wirrt
des Lebens Spiegel fern sich wie ein Traum·
der flatternd zwischen Tag und Dämmer lischt.
1904
Ernst Stadler poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive S-T, Stadler, Ernst
Vincent Berquez © painting: St Vincent de Paul
kempis.nl poetry magazine
More in: Berquez, Vincent, Vincent Berquez
Voorspel
Voor de eerste repetitie ligt het podium er verlaten
bij, als het Bos van Wallers tussen mei en maart.
Scenario, nog zonder inkt in de marge, kreukloos
in de tas. Op het lijf. Rollen komen mij aangestaard
en stamelend nabij, ik zie ze langzaam bloed en vlees.
Aktes. Het omslaan van mijn blad voelt fijner steeds.
Coupures. Daar zit ik dan, orakelend voor intimi.
Bert Bevers
verschenen in Uit de herinneringen van een souffleur, Uitgeverij Kleinood & Grootzeer, Bergen op Zoom, 2006
More in: Archive A-B, Bevers, Bert
Freda Kamphuis
2 naamwerken voor Jef ©2012 collages
kempis.nl poetry magazine
More in: Freda Kamphuis, Kamphuis, Freda
Albertine Kehrer
(1826-1852)
Morgenstond
Aan de oosterkim verrijst de gouden morgen.
Al wat de nacht hield in zijn floers verborgen
Treedt op voor ‘t oog, terwijl de scheemring zwicht.
En heuvels, dalen, woud, en veld, en weiden,
Ontwakend uit hun nevelsluimer, spreiden
Hun pracht ten toon in ‘t schittrend zonnelicht.
Bestraal mijn borst, o zonne van mijn leven,
Mijn Jezus! wil er licht en warmte aan geven,
Ontsteek er, Heer! uw heldren morgengloed!
Toon bij dat licht mij de verborgenheden
Van ‘thart, waaruit uw beeld te voorschijn treden.
Dat zich naar U vernieuwen, heilgen moet!
Laat mij in ‘t licht van uw genade wandelen,
Leer me in den geest van uwe liefde handelen,
Gelijk een nieuw en ander schepsel, Heer!
Dat ik door een gansch nieuwe levenswijze
Den Schepper mijnes nieuwen levens prijze,
En enkel leve tot uw roem en eer!
Ik bid U niet: Neem weg mijn levensplagen!
Neen! geef geduld, geef liefde om die te dragen,
Geef mij ‘t geloof, dat me alles vromen moet;
Wijl Gij mij alles, zegening en smarte,
Uit uw genadig, liefdrijk zeegnend harte,
En uit uw trouwe handen komen doet!
Ik bid niet om een stil en rustig leven, –
Ook hier zij U ‘t bestuur mijns lots verbleven! –
Neen, geef me een stil, berustend hart alleen!
En, trekt mij de aard in haar beslom’ring mede,
Mijn hart blijv’ steeds vervuld van uwen vrede,
Trek Gij het daaglijks meer naar boven heen!
Ik bid niet: Laat mij spoedig zijn ontheven
Van al de moeite en ‘t lijden van dit leven!
Neen: wees mijn vrede in alles, telkens meer!
Ik bid niet: Laat mij haast uw hemel erven!
Neen, eer ik sterf, laat mij der zonde sterven,
Werk zelf in mij den dood der zonde, Heer!
O Jezus! Morgenzonne van mijn leven!
Laat mij uw glans niet vruchteloos omgeven,
Wees mij ten licht, als ik in ‘t duister sta;
Blijf mij met gloed en heil en vreugde omstralen,
Tot ik in ‘t eind mijn avond zal zien dalen,
En dan blijmoedig naar mijn rustplaats ga.
(Uit: Albertina Kehrer, Gedichten, De Erven De Onder De Linden En Zoon, Amsterdam, 1853, pg. 73-74)
fleursdumal.nl magazine
More in: Albertine Kehrer, Archive K-L, Kehrer, Albertine
Emily Bronte
(1818-1848)
No Coward Soul Is Mine
No coward soul is mine,
No trembler in the world’s storm-troubled sphere:
I see Heaven’s glories shine,
And faith shines equal, arming me from fear.
O God within my breast,
Almighty, ever-present Deity!
Life–that in me has rest,
As I–undying Life–have Power in Thee!
Vain are the thousand creeds
That move men’s hearts: unutterably vain;
Worthless as withered weeds,
Or idlest froth amid the boundless main,
To waken doubt in one
Holding so fast by thine infinity;
So surely anchored on
The steadfast rock of immortality.
With wide-embracing love
Thy spirit animates eternal years,
Pervades and broods above,
Changes, sustains, dissolves, creates, and rears.
Though earth and man were gone,
And suns and universes ceased to be,
And Thou wert left alone,
Every existence would exist in Thee.
There is not room for Death,
Nor atom that his might could render void:
Thou–Thou art Being and Breath,
And what Thou art may never be destroyed.
Emily Jane Brontë poetry
(No Coward Soul Is Mine was her last poem)
fleursdumal.nl magazine
More in: Anne, Emily & Charlotte Brontë, Archive A-B, Brontë, Anne, Emily & Charlotte
JACE van de Ven
Over het kunstbeleid van de provincie Noord-Brabant
Het gaat me niet om de ham, want hoe je het ook wendt of keert, qua prijs- kwaliteitsverhouding is die van de Lidl toch de beste. Het gaat me er ook niet om dat het in Italië is, want het declarerende deel der natie slaagt er ook op de Veluwe wel in om er in één weekend met zijn enkelen een heel jaarsalaris door te draaien. Het gaat me zelfs niet om het onderwerp, om eerlijk te zijn gaat het me om de mensen.
Ze zeggen wel eens ‘je moet niet op de man of vrouw spelen’ maar in verkiezingstijd willen diezelfde man of vrouw wel dat we op hen stemmen. Dus speel op man of vrouw, dat is wel zo eerlijk. Maar dat even vooraf. Eerst een lied:
Toen hertog Jan kwam varen
te peerd parmant, al triomfant
na zevenhonderd jaren
hoe zong men t’ allen kant
Harba lorifa, zong den hertog
harba lorifa-aha
na zevenhonderd jaren
in het edel Brabants land
In de ruim dertig jaar dat ik journalist was bij de Brabantse Plattelandsbode ben ik er vaak genoeg geweest om erover mee te kunnen praten. Het is er of je even uit onze hectische tijd stapt. Je houdt op om in minuten, uren of zelfs dagen te denken. Alles wat hier gebeurt, als er al iets gebeurt, heeft minstens een week nodig om op gang te komen. Maar als ze er eenmaal aan beginnen dan blijven ze wel bezig. Niemand heeft hier ook maar de minste behoefte om een zaak die bezig is, af te werken. Ze leggen een dossier onder op de stapel, middenin de stapel, of boven op de stapel maar nooit op het werkblad van een bureau…, in ons onvolprezen provinciehuis van architect Maaskant in Den Bosch. Het was jarenlang het hoogste gebouw van Brabant. Dat is het niet meer, maar nog wel het hoogst verheven gebouw, zo goed als onbereikbaar voor u en mij, het had bij wijze van spreken net zo goed in Parma kunnen staan.
Iedereen drinkt er koffie, de hele dag door, de gedeputeerde, de ambtenaar, de telefoniste, de bode, ze hangen op hun kamer naar hun Ipod te staren of schuiven een deel van de stapel dossiers op een lekker plekje op hun bureau om er hun hoofd op te leggen, ze geeuwen een keer en rusten verder in vrede alle werkdagen van het jaar, op die paar uitslovers na die minstens drie keer per dag naar het toilet banjeren om zich af te rukken.
Alleen al aan de ongeëvenaarde klasse waarmee ze liggen te snurken, te lurken of hun lid te schurken, kun je zien dat het Brabantse provincieambtenaren zijn. Daar is over gezongen:
Ik kom uit Brabant, kunde gij da zien
Ik kom uit Brabant of hurde da misschien
Of kunde et ruiken bovendien
ik wil nie ruilen, nog nie mischien
Als je als journalist opbelt naar het provinciehuis voor wat informatie van die of die, dan is er die nooit, MAAR…, maar, hij of zij belt u zo spoedig mogelijk terug.
Na enige weken word je als gewone Jan met de Pet wat ongeduldig en informeert op een zonnige maandagochtend hoe het ermee staat. Och, daar heb je pech, de onderhavige ambtenaar is vandaag juist voor studie op een hijssessie van Brabantse streekbieren en mag daar niet gestoord worden. Nee, morgen is hij er ook niet, want dan krijgt hij compensatie-uren voor het feit dat hij vanavond door moet hijsen. En overmorgen? Nee, dan heeft iedereen hier ATV, de dag daarna vieren we het Zalig Peerke Donders en dan is het alweer vrijdag. Vrij…dag, vrijdag voorbijdag begrijp je.
Nee, dat begrijp ik niet.
O, het is toch niet zo moeilijk, vrijdag, de week alweer voorbijdag, snap je het nu?
Ik zie aan uw gezichten dat u vindt dat ik overdrijf, want hoe kan het dan dat ik van de provincie toch ooit een foldertje, een aanslag, of een afgewezen subsidieverzoek heb toegestuurd gekregen, zie ik u denken.
Dat kan, maar dat kwam eigenlijk niet van de provincie. Dit soort werkzaamheden besteden ze daar uit, begrijpt u. Van tijd tot tijd zijn er provincieambtenaren die niet meer naar het provinciehuis gaan. Waarom zou ik, zeggen ze, thuis hebben we ook goeie koffie en rukken kun je overal.
En dan begint zo’n ambtenaar een adviesbureau. Hij krijgt tegen vijf keer teveel aan kosten het werk toebedeeld dat zijn collega’s in het provinciehuis eigenlijk zouden moeten doen en laat het voor een tiende van dat geld uitvoeren door familieleden of kennissen. Zelf bezoekt hij natuurlijk nog wel de veelvuldige borrels en recepties op zijn ouwe kantoor. Iedereen is vol lof over zijn pappen en nathouden-netwerk. Ze zingen er zelfs over:
Het leven is goed in het Brabantse land
Het land waar mijn wieg heeft gestaan
Daar heb ik voor altijd mijn hart aan verpand
Dat land doet mijn hart sneller slaan
De laatste jaren regelen dit soort bureaus ook de kunst in Brabant. Goed, we hebben daar een gedeputeerde voor, Brigitte van Haaften, maar dat is iemand die, zoals de meeste gedeputeerden en wethouders, in het normale bedrijfsleven nooit een belangrijke functie zou hebben gehad. Ze behoort tot het slag politici dat in hun partij altijd braaf de folders heeft rondgebracht en koffie heeft gezet als die er moest zijn en die daarom op een gegeven moment beloond wordt. Dat ze eigenlijk niks anders kan dan folderen en koffie zetten doet er niet toe.
Dan is er ook nog een cultureel ambtenaar, Pierre Rutgers, wiens enige verdienste het is al meer dan dertig jaar op een plek te zitten die eigenlijk bedoeld is voor iemand die iets uitvoert. Maar zoals eerder beschreven: Pierre snurkt, lurkt en schurkt. Dat laatste overigens alleen als hij hem omhoog kan krijgen.
Dus moet je als je iets wil op kunstgebied in Brabant terecht bij het BKKC en als je een amateurkunstenaar bent bij de Kunstbalie. Beide instellingen hebben met elkaar gemeen dat ze een directeur hebben die veel teveel betaald krijgt, die blabla beweert dat ze Brabant op de kaart gaan zetten -alsof iemand daarom gevraagd had- en die je nooit ergens ziet waar iets cultureels gaande is. In het geval van Chris van Koppen van het BKKC is dat niet zo verwonderlijk omdat hij in Noord-Holland woont, daar ook nog een drukke baan heeft als schoolbestuurder en uitgever en omdat hij dat Brabant op de kaart zetten er eigenlijk maar even bijdoet. Daarbij heeft hij zich omringd met bijna dertig mensen die de kennis van kunst en cultuur, zoals afgekort in het BKKC met hem uitdragen. Samen maken ze exact genoeg op om niets meer over te houden om de plekken waar wel kunst gemaakt wordt te ondersteunen. Ook dit podium, Paradox, het muzikaal interessantste podium van Zuid-Nederland, krijgt niets meer sinds Van Koppen en zijn BKKC er zijn.
Bij de Kunstbalie, idem dito, als je daar als amateur aanklopt, krijg je te horen, ga maar naar een plaatselijke muziekschool of kunsteducatiecentrum: wij zijn er niet voor jou. Wij zijn er om Brabant op de kaart te zetten.
Sinds Chris van Koppen en Jan Stoffels er zijn is het licht in Brabant uitgegaan en wonen we weer in het donkere zuiden. Zo lang er mensen in het provinciehuis zitten die zelf niets kunnen of willen, maar die door radde praters -blablablabla- best op de kaart gezet willen worden, wat dat ook wezen moge. Hoelang gaat dat nog duren???
Brabantse nachten zijn lang
Brabantse nachten zijn lang
Ze komen wat langzaam op gang
Ja maar dan, ja maar dan…
(c) 2013 JACE van de Ven
JACE van de Ven: Over het kunstbeleid van de provincie Noord-Brabant
fleursdumal.nl magazine
More in: JACE van de Ven, The talk of the town, Ven, Jace van de
Eindpunt
De trein stopt bij elk station
een lange rit
ik lees wat, dommel in, schrijf iets op
denk aan mijn moeder hoe ze alleen
in het bed ligt, ze slaapt wellicht
De trein schokt bij elk vertrek
alles kan veranderen, weet ik
zelfs de uren blijven niet klokvast
ik kijk naar buiten, naar een zwart vlak
geen contouren, geen schakeringen
gewoon donker
de nacht heeft een andere stem dan overdag
mijn woorden komen onvast in een boekje
ze dansen grillig, gisteren nog niet
ik voel aan mijn schouder, een pijnlijke trek
de koude hangt rond de spieren, slecht
morgen neem ik een bad, schrob mijn huid rood
wrijf ze in met olie
dan eet ik een uitgebreid ontbijt met eieren
wandel in de stad
koffie met taart, een tweede koffie zonder taart
‘s avonds een paar glazen wijn
om het alleen zijn te verdoezelen
de toekomst te verdoven
mama, ben ik er nog niet ?
Erica De Stercke
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive C-D, De Stercke, Erika
Frank Wedekind
(1864-1918)
Wegweiser
Zum Wassertrinker bin ich nicht geboren,
Das kann euch meine edle Muse zeigen;
Sie singt beim Wein und fällt in tiefes Schweigen,
Wenn sich der letzte Schluck im Bauch verloren.
Dem Wasser hab ich ew’gen Haß geschworen,
Weil ihm der Zauberdünste keiner eigen,
Die traumschwer aus dem dunklen Becher steigen,
Den ich zum Weiser mir des Wegs erkoren.
Er ist ein gar verständiger Geselle,
Er drängt direkt mich zu des Tempels Schwelle
Und öffnet meinem Blick die dunklen Türen.
Im Taumel tapp ich nach der heiligen Zelle
Und muß des Ortes Weihe nur verspüren,
Dann ist’s kein Kunststück mehr, mich zu verführen.
Frank Wedekind poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive W-X, Frank Wedekind
Cyriel Verschaeve
(1874-1949)
DE MEEUW
Waar men geen kleinheid kan ontwaren,
Maar zij alleen nog blijven leven:
De hemel waar de wolken varen,
De zee waarop de baren streven,
Daar streeft zij, vaart zij met haar mee
En hangt in den hemel boven de zee.
Als zeeschuim wit, blauw als de baren,
Mag zij haar moeders kleuren dragen;
Haar wentlend-boogde vleugels varen,
Gelijk de baren wiegewagen,
Ver, eenzaam ver van elke ree,
Alleen bij zijn moeder, ‘t kind van de zee.
In ‘t maatloos ruim van ijle luchten
En wijde zeeën blijft zij hangen;
Hun eenzaamheid doet haar niet vluchten.
Hun woede ziet zij zonder bangen,
Hoog in des zeewinds storm of vree
Daar hangt zij en volgt het leven der zee.
De zeewind is de zeedrift, vogel!
Als zeeliefde breed, als zeehaat machtig.
O span en stijf uw sterken vlogel,
Houd in den wind u, worstel krachtig,
Leef ‘t reuzen-driftenleven mee:
Al wie haar drift voelt, leeft met de zee.
Zij houdt haar driften eeuw op eeuwen;
Zij doen haar naar den hemel zingen
Of naar de donkre helle schreeuwen.
Blijf hangen in haar eeuwige kringen,
Al kost het moeheid, worstlen, wee;
Slechts wie van haar drift lijdt, vat ook de zee.
De zee te zien, haar drift te voelen
Den afgrond-wijden zieleboezem
Met brede golven binnenspoelen,
O daarvoor mag men tot den droesem
Den kelk wel legen van haar wee.
Slechts ‘t bittere water wordt ook de zee.
Blijft heel uw deel in de zeedrift vergen,
En, stormt hij langs de oneindige banen,
Huil, lijk uw broeder uit de bergen,
Met al de stormen en de orkanen
Het eindloos lied der grootheid mee,
O wildschone meeuwe, o arend der zee.
(12 october 1909)
♦ ♦ ♦
‘Gij gaat toch nooit pastoor worden?
(…)
‘Ik ga schrijver worden lijk Cyriel Verschaeve of Guido Gezelle.’
‘Maar dat zijn pastoors!’
(Hugo Claus, Het verdriet van België)
DE BETONNEN HEILIGE
Meer over Cyriel Verschaeve
Jef van kempen over Cyriel Verschaeve
Cyriel Verschaeve poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: *War Poetry Archive, Archive U-V, Cyriel Verschaeve
Christine de Pisan
(ca 1364-1430)
BALLAD
Farewell, my lady dear and dread,
Farewell, of all sovereign and queen,
Farewell, perfect and sacred head,
Farewell, who dost all honour mean,
Farewell, true heart, loyal and clean,
Farewell, best flower the world doth bear,
Farewell, yet not farewell, O white and fair!
Farewell, O wise, that no ill said,
Farewell, river that made life green,
Farewell, in whom fame harboured,
Farewell, voice that all ears could win,
Farewell, solace of all my teen,
Farewell, whose grace is wide as air,
Farewell, yet not farewell, O white and fair!
Farewell, soft look that through me sped,
Farewell, more fair than Helen queen,
Farewell, body and sweet soul wed,
Farewell, thou most gracious demesne,
Farewell, pole-star, joyous and keen,
Farewell, fountain of valour rare,
Farewell, yet not farewell, O white and fair!
Farewell, Princess of noblest mien,
Farewell, thou aweing smile serene,
Farewell, without fault, sin’s despair,
Farewell, yet not farewell, O white and fair!
Christine de Pisan poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive O-P, Pisan, Christine de
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature