Or see the index
john tiong chunghoo
Vietnam Travel Haiku
Hanoi Municipal Water puppet theatre
water puppet theatre
our heart swings and swirls
with the water puppets
water puppet theatre
water gives life
to puppets
fluider than water
water puppets
Hanoi water puppet theatre
water puppet theatre
the water dances
with puppets
water puppet theatre
children ask to splash
in the water
water puppet theatre
streaming with life
puppets and water
water puppet theatre
a sea of legends
twirls and swirls
water puppet theatre
the water refuses
to die down
water puppet theatre
water keeps inviting
the puppets
water puppet theatre
audience mom plays with child
as if he is too a puppet
The water puppet theatre near Hoan Kiem Lake in Hanoi is worth every cent a watch. The show starts with traditional music performance after which puppets in the form of dragons, phoenixes, female dancers, fishes among others take their turns to dance, jump, hop, twirl and swirl over the water as they act out the legends of Vietnam. The water seems to give so much life to the wooden puppets. It swings to the music and is the soul of the whole performance besides of course the pupeteers behind the bamboo screens also over the water.
hans hermans nature and travel diary – february 2011
john tiong chunghoo poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive C-D, Hans Hermans Photos
Bert Bevers
James Joyce in het Musée de Cluny
Zij staart niet maar lijkt vanaf de wand de wind te tellen.
Gaarne is hij haar nabij. Zijn denken doet of het de onzware
geest van bedelaars kent. Hij neuriet zachtjes. "Keer u niet af
en broed niet meer op liefdes bittere geheim. Ik ben een man
die nu en dan onzichtbaar kan zijn." Ineens weet hij dingen.
Dat heimwee voor gevorderden bestaat, veel liefs verwaait.
Dat tot elkaar veroordeeld amoureuzen zijn, en tot zichzelf
de twijfelenden. Hoe weerspannige maren schokjesgewijs op
zichzelf weigeren te lijken, een gobelin een heilzaam correctief
op zelfbedrog kan zijn. "Dit weefsel verteert als een schrijvende
vinger," prevelt hij. "Kijk nu nog even in dit kistje dat ik aanbied,
mij van je af wendend." Wat van weggetrokken talen rust in stukjes
hardgebakken klei. Tot opgegraven willen worden waren ze bereid.
Stiltemakers grijnzen. Wie peilt de dieptes van de noen hier?
Bert Bevers (1954, Bergen op Zoom) is dichter en beeldend kunstenaar. Woont en werkt in Antwerpen. Bert Bevers blogt. Voorts legt hij niet alleen vreemde woordenlijstjes aan, maar verzamelt hij ook boodschappenlijstjes, verdwenen deuren en ramen, organisch gegroeide paadjes en Parijse bruggen. Hij fotografeert en vervaardigt monotypes, die hij regelmatig exposeert. Gedichten van zijn hand verschenen in vele bloemlezingen en in literaire tijdschriften in binnen- en buitenland. Hij gaf De Houten Gong – tijdschrift voor poëzie uit, en stelde diverse bloemlezingen samen. Zijn bundel Lambertus van Sint-Omaars beschrijft de wereld en kreeg veel bijval. Zijn meest recente bundel is Andere taal. In 2011 verschijnt een nieuwe bundel van Bert Bevers: Arrondissementen bij Uitgeverij Kleinood & Grootzeer, Bergen op Zoom waarin bovenstaand gedicht is opgenomen.
© Bert Bevers gedichten
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive A-B, Bevers, Bert
Stoney Pete
Vleespotten
Echo’s van de Exodus
doorgalmen mijn bestaan
op vrijdag ben ik Mozes
roepend: laat mijn volk gaan
maar op maandag ben ik weer Farao
mijn eigen heer
of slaaf van mijn ratio –
komt op hetzelfde neer –
en blijkt mijn vlucht een baan
Stoney Pete (1970) studeerde filosofie in Rotterdam, waar hij in 2001 ook promoveerde. Sindsdien werkt hij als redacteur voor een grote maatschappelijke organisatie. Hij is getrouwd en wordt vader. Zijn poëtische en filosofische inspanningen vinden tegenwoordig hun neerslag op twee websites: www.peterjaccosas.blog.com & www.vanishingmediator.blog.com
Stoney Pete poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive O-P, Pete, Stoney
Robert Burns
(1759-1796)
A Red, Red Rose
O, my luve’s like a red, red rose,
That’s newly sprung in June:
O, my luve’s like the melodie,
That’s sweetly play’d in tune.
As fair art thou, my bonnie lass,
So deep in luve am I:
And I will luve thee still, my dear,
‘Till a’ the seas gang dry.
‘Till a’ the seas gang dry, my dear,
And the rocks melt wi’ the sun:
I will luve thee still, my dear,
While the sands o’ life shall run.
And fare thee weel, my only luve!
And fare thee weel a-while!
And I will come again, my luve,
Tho’ it were ten thousand mile.
Robert Burns
Een rode, rode roos
Mijn lief is ’n rode, rode roos
Net uit de knop zo schoon:
Mijn lief is ’n zoete melodie
Gespeeld op zuivere toon.
Zo mooi als jij bent, deerne fraai,
Zoveel houd ik van jou:
En ik bemin je nog, mijn lief,
Tot zee verdrogen zou.
Tot zee verdrogen zou, mijn lief,
En zon de rotsen sloopt:
En ik bemin je nog, mijn lief,
Als ’t levenszand verloopt.
Vaarwel voor nu, enige schat,
Vaarwel voor korte duur!
En ik kom eens weerom, mijn schat,
Al reisde ik duizend uur.
Vertaling: Cornelis W. Schoneveld
Uit: Bestorm mijn hart, de beste Engelse gedichten uit de 16e-19e eeuw gekozen en vertaald door Cornelis W. Schoneveld, tweetalige editie. Rainbow Essentials no. 55, Uitgeverij Maarten Muntinga, Amsterdam, 2008, 296 pp, € 9,95 ISBN: 9789041740588
Bestorm mijn hart bevat een dwarsdoorsnede van vier eeuwen lyrische Engelse dichtkunst. Dichters uit de zestiende tot en met de negentiende eeuw dichter onder andere over liefde, natuur, dood en religie. Niet alleen de Nederlandse vertaling is in deze bundel te vinden, maar ook de originele Engelse versie. Deze prachtige bloemlezing, met gedichten van onder anderen Shakespeare, Milton, Pope en Wordsworth, is samengesteld en vertaald door Cornelis W. Schoneveld. Hij is vele jaren docent historische Engelse letterkunde en vertaalwetenschapper aan de Universiteit van Leiden geweest.
Meer vertalingen van Cornelis W. Schoneveld binnenkort op deze site in de rubriek:
Cornelis W. Schoneveld, poetry in translation
kempis.nl poetry magazine
More in: Burns, Burns, Robert
SLAAP
Een man hurkt tegen een boom
hij slaapt, het hoofd in zijn handen
de kin steunt op een knie
hij leunt naar voren
alsof hij stokt in de beweging
waarin hij langzaam voorover valt
Zijn lichaam beweegt
gelijkmatig mee met zijn adem
zijn schaduw trilt mee met het licht
dat de hemel in een fijn raster
over hem zeeft
Heel even wordt zijn huid aangeraakt
door de wind
met een ruk richt hij het hoofd op
strijkt de droom uit zijn gezicht
en kijkt om zich heen
De wind die hem heeft beroerd
voelt zich betrapt
en houdt zich stil
Ton van Reen
Ton van Reen: De naam van het mes. Afrikaanse gedichten
In 2007 verschenen onder de titel: De straat is van de mannen
bij BnM Uitgevers in De Contrabas reeks.
ISBN 9789077907993 – 56 pagina’s – paperback
kempis.nl poetry magazine
More in: -De naam van het mes, Ton van Reen
Paul Boldt
(1885-1921)
DIE LIEBESFRAU
– Nackt. Ich bin es nicht gewohnt.
Du wirst so groß und so weiß,
Geliebte. Glitzernd wie Mond,
Wie der Mond im Mai.
Du bist zweibrüstig,
Behaart und muskelblank.
So hüftenrüstig
Und tänzerinnenschwank.
Gib dich her! Draußen fallen
Die Regen. Die Fenster sind leer,
Verbergen uns … – allen, allen! –
Wieviel wiegt dein Haar? Es ist sehr schwer.
– Wo sind deine Küsse? Meine Kehle ist gegallt,
Küsse du mich mit deinen Lippen!
– Frierst du? – – – Du bist so kalt
Und tot in deinen hellen Rippen.
ERWACHSENE MÄDCHEN
Wer weiß seit Fragonard noch, was es heiße,
Zwei stracke Beine haben in dem Kleide;
Roben gefüllt von Fleisch, als ob die Seide
In jeder Falte mit dem Körper kreiße.
Aus dem Korsage fahren eure Hüften
Wie Bügeleisen in den Stoff der Röcke,
Darauf wie Bienen auf die Bienenstöcke
Unsere Blicke kriechen aus den Lüften.
Ihr jugendlichen Sonnen! Fleischern Licht!
Wir haben den Ehrgeiz der Allegorien
Und hübschen Dinge im Gedicht.
Ich will mit eurer Bettwärme Blumen ziehn!
Und einen kleinen Mond aus dem Urin,
Der sternenhell aus eurem Blute bricht!
DIE SCHLAFENDE ERNA
Auf einer Ottomane aus Mohär
Liegt sie in Seidenröcken, eine Truhe
Voll Nacktheit, und ich denke voll Unruhe
An dein Geheimstes – schönes Sekretär.
Die Frauen tuen Wundervolles in die Seide.
Am Knie beginnt es. Ich will es auspellen,
Wenn Küsse summen nach hautsüßen Stellen
Im Bett, daß wir nicht schlafen können beide.
Du großes Mädchen, die noch kleinen Brüste
Schmücken dich mir. Auf den geheimen Schmuck
Hast du die linke weiße Hand gelegt;
Ich dachte: Soll die eine, die sie trägt –
Die schwarze Blume welken von dem Druck?
Und nahm die Hand weg, die ich leise küßte.
SINNLICHKEIT
Unter dem Monde liegt des Parks Skelett.
Der Wind schweigt weit. Doch wenn wir Schritte tun,
Beschwatzt der Schnee an deinen Stöckelschuhn
Der winterlichen Sterne Menuett.
Und wir entkleiden uns, seufzend vor Lust,
Und leuchten auf; du stehst mit hübschen Hüften
Und hellen Knien im Schnee, dem sehr verblüfften,
Wie eine schöne Bäuerin robust.
Wir wittern und die Tiere imitierend
Fliehn wir in den Alleen mit frischen Schrein.
Um deine Flanken steigt der Schnee moussierend.
Mein Blut ist fröhlicher als Feuerschein!
So rennen wir exzentrisches Ballett
Zum Pavillon hin durch die Türe ins Bett.
Paul Boldt poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive A-B, Boldt, Paul, Expressionism
Maaike Meijer
M. Vasalis. Een biografie
Zoveel soorten van verdriet, ik noem ze niet.
Maar één, het afstand doen en scheiden.
En niet het snijden doet z`n pijn, maar het afgesneden zijn.
Iedereen kent deze dichtregels van Vasalis (1909-1998). De liefhebbers van haar poëzie kunnen hun hart ophalen aan de publicatie van M. Vasalis. Een biografie, waarin Maaike Meijer een uniek vrouwenleven in de twintigste eeuw beschrijft. M. Droogleever Fortuyn-Leenmans was psychiater, had een gezin, onderhield vele intense vriendschappen en correspondeerde met kunstenaars, uitgevers, schrijvers en dichters. Uit een rijkdom aan ongepubliceerd materiaal rijst een fascinerende kunstenaar op die zich intensief verbond met zichzelf en anderen en die tot in haar vingertoppen leefde.
De biografie van Vasalis, geschreven door Maaike Meijer verscheen op 18 februari j.l. In M. Vasalis. Een biografie ontvouwt zich een uniek vrouwenleven uit de twintigste eeuw: haar jeugd in Den Haag, medicijnenstudie in Leiden, haar specialisatie tot (kinder-) psychiater, een lang verblijf in Zuid-Afrika, haar huwelijk met Jan Droogleever Fortuyn vlak voor de moeilijke oorlogsjaren in Amsterdam, hun latere verhuizing naar het noorden van het land, haar gezin en werk, de vele vriendschappen en correspondenties met andere kunstenaars, schrijvers, dichter en uitgevers. In dit intense en drukke bestaan bleek ternauwernood tijd en ruimte over voor een dichterschap, dat voor vele honderdduizenden liefhebbers een begrip werd, waarvoor Vasalis de hoogste literaire prijzen ontving.
“Het is een verdienste van deze Vasalisbiografie dat er zo’n sterk accent op het creatieve proces wordt gelegd. Maaike Meijer, die al een kwart eeuw geleden aandacht vroeg voor de mystieke kant van Vasalis’ werk, is beslist de ideale biografe.” – Jaap Goedegebuure, Trouw
Biografie M. Vasalis door Maaike Meijer
Uitgeverij van Oorschot Amsterdam
ISBN 10: 9028241205
ISBN 13: 9789028241206
M. Vasalis
Pseudoniem van: Margaretha Droogleever Fortuyn-Leenmans,
(1909-1998)
Sub Finem
En nu nog maar alleen
het lichaam los te laten –
de liefste en de kinderen te laten gaan
alleen nog maar het sterke licht
het rode, zuivere van de late zon
te zien, te volgen – en de eigen weg te gaan.
Het werd, het was, het is gedaan.
M. Vasalis
Uit: De oude kustlijn, 2002
Uitgeverij van Oorschot
Angst
Ik ben voor bijna alles bang geweest:
voor ’t donker, voor figuren op het kleed
voor stilte, voor de schorre kreet
van de avondlijke venter, voor een feest,
voor kijken in de tram en voor mezelf.
Dat zijn nu angsten, die ik wel vertrouw
Er is één ding gekomen, dat ik boven alles vrees
en dat mij kan vernietigen; dat ik bedelf
onder een vracht van rede, tot het wederkeert:
dat is het nuchtere gezicht van mijn mevrouw
wanneer zij ’s morgens in de kamer treedt
samen met het ontluisterd licht en dat ik weet
wat ze zal zeggen: nog geen brief, juffrouw.
M. Vasalis,
uit Parken en Woestijnen, 1940
Uitgeverij van Oorschot
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive U-V, Vasalis, M.
William Shakespeare
(1564-1616)
THE SONNETS
68
Thus is his cheek the map of days outworn,
When beauty lived and died as flowers do now,
Before these bastard signs of fair were born,
Or durst inhabit on a living brow:
Before the golden tresses of the dead,
The right of sepulchres, were shorn away,
To live a second life on second head,
Ere beauty’s dead fleece made another gay:
In him those holy antique hours are seen,
Without all ornament, it self and true,
Making no summer of another’s green,
Robbing no old to dress his beauty new,
And him as for a map doth Nature store,
To show false Art what beauty was of yore.
kempis.nl poetry magazine
More in: -Shakespeare Sonnets
Esther Porcelijn
Monoloog voor een man,
alleen in de woestijn in een tent
Man:
Nu vroeg ik mij af, waarom krijg ik teveel?
Teveel zand, teveel aandacht in één keer.
Teveel mensen op één dag.
Teveel verspreide eenzaamheid.
Ik bouw dit. Langzaam, maar ik bouw het.
Mijn salamander ben ik kwijt.
Mijn vrouw is zoek.
“Het is op,” zei ze..
En toch telkens teveel: als dit dan dat, dan zo, dan rood, als zwart dan avond, als wit dan sneeuw, maar wit is het nooit echt.
Alleen als ik soms door mijn wimpers kijk, in de ochtend.
Wanneer is het ochtend, maakt het wel iets uit?
Of ik nu slaap of niet, de tijd is verdreven.
Ooit had ik hem, tijd..
Er zat een tijd tussen, tussen dat ik tijd had en hem had weggejaagd.
Toen ook ergens raakte mijn vrouw zoek.
Poef, opeens met het zand.
Ik dacht even dat ik het verzon.
Dat is waarschijnlijk niet zo.
Waarschijnlijk ben ik nog wel meer kwijt….Sommige dagen komen er mannen, drie mannen met jurken die komen langs.
Soms zingen ze een lied.
Ik vind drie teveel van het goede
Enkele vogels zie ik wel.
Vaak teveel, in elk geval teveel.
Als er iets zou zijn als zee.. wat zou ik tevreden zijn, en vrij.
Verkoeling.
Maar water komt nooit alleen.
Het is met z’n velen.
Kon ik maar..
Kon ik maar één water..
Verdrink ik bijna.
Nu ook, kijk maar: “…” (man doet alsof hij verdrinkt)
Hoe waterig was dat?
Mijn vrouw, mijn vrouw is weggevlogen met de vogels.
Vier was wel genoeg voor haar denk ik..
Mijn plek, waar ik altijd zit, is weggevaagd.
Althans dat zou zo moeten zijn, het is niet zo, dat kan ook. Allebei..
Één gedachte, waarom nou nooit één gedachte?
Één vraag, maar één keer één geluid in mijn hoofd.
De zandkorrels zijn mijn gedachten..
Als de zon groen zou zijn, zou ik alleen daarover hoeven denken.
Maar het is niet zo, dat kan ook. Allebei.
1+1+1+1+1+1= iets van 8 ofzo.
1 kan nooit alleen 1 zijn. Het is en was iets.. altijd twee.
Teveel, teveel..
Als ik mijn salamander nu toch had.
Dan zou ik kunnen dromen, op mijn niet te vervagen plek.
Kunnen dromen over de groene zon.
(man tegen zichzelf): Blijven denken aan één ding!
Als de zeekoe maar water heeft, veel zeekoe maar wel in zijn eentje.
Alleene zeekoe vermoeid van de hoestsiroop..
Waar zijn mijn vogels? Mijn witte sneeuwvogels?
Ze waren met zoveel.. wel drie ongeveer.
Als een ader door de sporen van een ratelslang..
Wit is het nooit echt, ook de vogels niet..
Als ik nooit zou liegen zou mijn plek, de plek waar ik zit, nu onder de aarde zijn.
Maar het is omgekeerd, en dat kan ook.
(Tegen zichzelf): Éen ding!
Zandkorrels tellen blijft een verleiding, maar ik laat me niet verleiden..
Niet door getallen, getallen zijn altijd teveel.
De witte vogels, de mannen, de vogels. Ze waren weg, zoek..
Waar blijft het, hetgeen ik…
Nee, ja, jawel.. er is meer níet dan wél..
Liefde.. waar is ze? De vogels, wit maar soms niet.
Ik zit maar. Onder de grond maar dan omgekeerd.
Die getallen.. ik laat me niet verleiden
Ga toch weg, laat me met rust!
Mijn lief is zoek…
Ze is weggeweest, gegaan.. veredeld.. verregend.. laat me!
Ze is zoek en ik laat me niet verleiden, nee! 1.
Nee niet! (er klinkt muziek als van een orkest dat de instrumenten stemt)
1,2,3, 1,2,3. Gevlucht! Vlucht dan!!
Mijn groene zon, één ding! Nee! 1,2,3.. (orkest begint met een stuk van Frank Zappa)
Laat me! Laat me!…………………. Ik ben alleen! 1,2,3…….
(de man dirigeert)
Esther Porcelijn prose & poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther
MANNEN ZIJN LEEUWEN
Mannen zijn leeuwen
lijf aan lijf slapend
hun adem zo traag
Als ze wakker worden
klauwen ze naar elkaar
geeuwend snauwen ze naar de vrouwen
en brullen om bier
Liggend in elkaars plooien
likken ze het bier van elkaars kin
Als de mannen schreeuwen
rillen de vrouwen van angst
Ton van Reen
Ton van Reen: De naam van het mes. Afrikaanse gedichten
In 2007 verschenen onder de titel: De straat is van de mannen
bij BnM Uitgevers in De Contrabas reeks.
ISBN 9789077907993 – 56 pagina’s – paperback
kempis.nl poetry magazine
More in: -De naam van het mes, Ton van Reen
Georg Trakl
(1887-1914)
Die Raben
Über den schwarzen Winkel hasten
Am Mittag die Raben mit hartem Schrei.
Ihr Schatten streift an der Hirschkuh vorbei
Und manchmal sieht man sie mürrisch rasten.
O wie sie die braune Stille stören,
In der ein Acker sich verzückt,
Wie ein Weib, das schwere Ahnung berückt,
Und manchmal kann man sie keifen hören.
Um ein Aas, das sie irgendwo wittern,
Und plötzlich richten nach Nord sie den Flug
Und schwinden wie ein Leichenzug
In Lüften, die von Wollust zittern.
Georg Trakl poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: Department of Ravens & Crows, Trakl, Georg
Renée Vivien
(1877-1909)
Japanese Reverie
I know not why this recollection forces the frequently closed door of my memory.
It was night-time, in a Japanese tea-house.
In a subdued ascension, the monotonous rhythm, the almost eternal rhythm of three cords were struck with regularity. Three notes, no more… A rhythm in the night…
But the moon was so large, so magnificently powerful, that prodigious stalks of bamboo were seen rising beyond a pool, – which, beneath the moon, took on all the mystery of the sacred pools in the enclosure of a temple. And the immense moon gave to these prodigious stalks the appearance of a dream.
For some time, a melancholy old woman, who was beautiful and a professional musician, played tirelessly… I cannot render this feeling of eternity, of the Eternity which, formerly, seemed terrible to me, incomprehensible and deadly… This strange intuition glided in my veins, with the rhythm of three notes repeated indefinitely, with the Japanese night, with the visage of the melancholy old musician… And little by little, … and little by little, my soul was appeased until there was a divine annihilation of death in the night…
Renée Vivien prose poem
kempis.nl poetry magazine
More in: Vivien, Renée
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature