Or see the index
Aquae sulis, Bath
Als een spiegelbeeld lijken de baden
de goden te willen behagen, zo strak
spannen zich deze aquae sulis naar boven.
Van marmer welhaast maar toch laat alles
wat zich zien wil zich hierin zien.
Inbreuk doet zelfs beweging ontstaan,
in steeds wijdere cirkels als zou zij
werkelijk slechts om water gaan.
Door de zachte heuvels hieromheen
glijdt zich de Avon. Bijna zeker
moet zij weten van de nevel die bij
avondval gaat hangen tussen beeld en spiegel.
Bert Bevers
(Verschenen in Hollands Maandblad, 29ste jaargang, nummer 481, Den Haag, 1987)
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive A-B, Bevers, Bert
Cobra Museum Amstelveen
Open de kooien van de kunst:
gedichttekeningen van Lucebert
until 9 september 2012
Lucebert (1924-1994 – ps. van Lubertus Jacobus Swaanswijk) wordt gezien als een van Nederlands grootste kunstenaars. Hij was dichter, beeldend kunstenaar, fotograaf; ongekend veelzijdig en zeer productief. Als dichter speelde hij een vernieuwende rol in de revolutionaire literaire beweging de Vijftigers en als dubbeltalent in de Cobra-beweging die een doorbraak in de moderne kunst teweegbracht. Zijn beeldend werk en gedichten zijn verfrissend origineel, weerspiegelen actie en vitaliteit en zijn daardoor overrompelend actueel. Van alle moderne dichters had hij bovendien grote, misschien wel de grootste, invloed op onze taal.
Open de kooien van de kunst is gewijd aan een tot dusver nauwelijks belicht aspect van Luceberts oeuvre: de gedichttekeningen. In veel vroege gedichten van dichter-tekenaar Lucebert (1924-1994) is er een organische wisselwerking tussen de woorden van het gedicht en de spontaan gemaakte figuren in diverse technieken (van inkt en verf tot collages) in de marges of over het blad. Ook van een aantal latere gedichten bestaan varianten met een opzettelijke interactie met de beeldtaal. In zijn genre-overstijgende gedichttekeningen maakt Lucebert een fascinerende cross-over tussen woord en beeld, taal en kleur. Samensteller Erik Slagter bracht ruim vijfenzestig gedichttekeningen van Lucebert bijeen in Open de kooien van de kunst. In deze gedichttekeningen komt de veelzijdigheid van Luceberts vernieuwende woord- en beeldtaal prachtig tot uitdrukking. In de bibliografische beschrijving van deze gedichttekeningen geeft Erik Slagter dit aspect een plaats in het oeuvre van Lucebert.
Open de kooien van de kunst verschijnt ter gelegenheid van de gelijknamige tentoonstelling in het Cobra Museum in Amstelveen (8 mei- 9 september 2012). Paperback, 144 pagina’s, met ca. 80 (kleuren)afbeeldingen. ISBN: 978-90-77767-33-7 € 24,50
Lucebert, drukwerk voor anderen: Lucebert heeft, vooral in zijn vroege jaren, in opdracht en op verzoek tal van omslagontwerpen voor boeken van andere schrijvers gemaakt. Daarnaast tekende hij in de jaren vijftig regelmatig boek- en tijdschriftillustraties en maakte hij in later jaren tekeningen voor affiches van maatschappelijke instellingen.
Lucebert, drukwerk voor anderen bevat een overzicht van dit illustratieve werk. Vrijwel onvindbare tekeningen die Lucebert maakte voor bv. Het Parool en de Haagse post, worden met meer of minder bekende boekomslagen voor andere dichters en schrijvers (Campert, Kousbroek, Schierbeek e.v.a.) beschreven én afgebeeld. Paul van Capelleveen, conservator van de Koninklijke Bibliotheek, maakte een becommentarieerde en aantrekkelijk geschreven bibliografie van Luceberts drukwerk voor anderen, wonderschoon vormgegeven door Huug Schipper.
Lucebert, drukwerk voor anderen verschijnt ter gelegenheid van de tentoonstelling Open de kooien van de kunst in het Cobra Museum in Amstelveen (8 mei- 9 september 2012). In deze tentoonstelling worden ruim dertig illustraties getoond die Lucebert voor anderen heeft gemaakt. 144 pagina’s, met ca. 250 (kleuren)afbeeldingen. ISBN: 978-90-77767-35-1 € 24,50
Zolang de lijm niet loslaat: Tijdens een voordracht in 1951 presenteerde Lucebert (1924-1994) zich met een woordenboek (de Van Dale?) in de hand als ‘vandaal’ van de Nederlandse taal. Niettemin is bekend dat hij bij het schrijven van zijn poëzie vaak gebruikmaakte van woordenboeken.
Ruim een halve eeuw later wordt duidelijk dat Lucebert van alle moderne dichters misschien wel de grootste invloed op de hedendaagse taal heeft gehad. Het Nederlands heeft tal van gevleugelde woorden aan hem te danken en sommige van Luceberts taalscheppingen worden tot het bezonken talige erfgoed gerekend en staan inmiddels zelf in de Dikke Van Dale, zoals overal zanikt bagger en alles van waarde is weerloos. In Zolang de lijm niet loslaat bespreekt Ton den Boon (hoofdredacteur van de Dikke Van Dale) niet alleen Luceberts houding ten aanzien van het woordenboek, maar beschrijft hij bovendien de schatplichtigheid van het Nederlands aan deze grote dichter en laat hij zien hoe Lucebert in zijn gedichten woorden en uitdrukkingen heeft gecreëerd en/of herontdekt die vervolgens een eigen leven zijn gaan leiden in onze taal.
Zolang de lijm niet loslaat verschijnt mede naar aanleiding van de tentoonstelling Open de kooien van de kunst in het Cobra Museum in Amstelveen (8 mei- 9 september 2012).
72 pagina’s, met kleurenreproducties van enige niet eerder gepubliceerde tekeningen van Lucebert. ISBN: 978-90-77767-34-4 € 17,50
De drie de uitgaven zijn paperbacks met flappen (formaat 17 x 24) en vormen uit het oogpunt van hun vormgeving een kleine reeks.
De tentoonstelling Open de kooien van de kunst in het Cobra Museum: Luceberts gedichttekeningen uit de periode 1949-1994 zijn verrassend veelzijdig in woord- en beeldtaal. Ook de expositie is daarom veelzijdig van opzet. Zo komt er een dichterskooi geïnspireerd op de ‘dichterskooi’ waarin de literaire experimentelen zich in november 1949 in het Stedelijk Museum Amsterdam verschansten. Behalve de gedichttekeningen worden liber amicora getoond (unica gemaakt voor vrienden), alsmede het gedrukte grafische werk dat voor anderen ontstond. Voorts wordt een aantal originele boekjes uit de collectie van het Stedelijk, die in het najaar 2011 door uitgeverij De Bezige Bij in facsimile zijn uitgebracht, getoond. Behalve het Stedelijk Museum Amsterdam zijn het Goethe-Instituut Nederland, Karel Appel Foundation en de erven Lucebert belangrijke bruikleengevers. Het Letterkundig Museum uit Den Haag draagt bij met documentatie. De tentoonstelling is een initiatief van kunsthistoricus en auteur Erik Slagter.
Cobra Museum Amstelveen
Open de kooien van de kunst:
gedichttekeningen van Lucebert
until 9 september 2012
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive K-L, Archive K-L, Art & Literature News, FDM Art Gallery, Lucebert, Lucebert
William Shakespeare
(1564-1616)
THE SONNETS
Sonnet 137
Thou blind fool Love, what dost thou to mine eyes,
That they behold and see not what they see?
They know what beauty is, see where it lies,
Yet what the best is, take the worst to be.
If eyes corrupt by over-partial looks,
Be anchored in the bay where all men ride,
Why of eyes’ falsehood hast thou forged hooks,
Whereto the judgment of my heart is tied?
Why should my heart think that a several plot,
Which my heart knows the wide world’s common place?
Or mine eyes seeing this, say this is not
To put fair truth upon so foul a face?
In things right true my heart and eyes have erred,
And to this false plague are they now transferred.
kempis.nl poetry magazine
More in: -Shakespeare Sonnets
Hélène Swarth
(1859-1941)
Liefde
I
En langs een wand van rotsen, rug aan rug,
Volgde ik een pad verlicht door maan noch zon.
Toen stond ik vóór een afgrond en ik kon
Geen handbreed verder en geen stap terug.
En de angst des doods kwam over me, ik begon
Te beven en ik riep: – ‘Wie bouwt me een brug?’
En ‘t ver gebergte gaf mij, hoonend-stug,
Mijn woorden weêr, tot wanhoop mij verwon.
Toen zag ik naast me een marmerbleek gelaat,
Met donkere oogen, vonklende in den nacht,
En ‘k hoorde een stem, gebiedend, schoon zeer zacht:
‘Zoo ge om mijn hals vertrouwend de armen slaat,
Draag ík u over de’ afgrond!’ – Ik dan, als
Een kind, sloeg de armen, zwijgend, om zijn hals.
II
Ik hoorde ‘t ruischen van zijn vleugelslag
En anders niet. Toen vroeg ik: – ‘Wie zijt gij?
‘k Voel me aan uw borst zóó veilig en zóó blij,
Als hadde ik niet geleefd vóór dezen dag.’
Maar zwijgend vloog hij voort naar de andre zij
Van de’ afgrond, en ik weende om wat ik zag:
De weemoedswel, die in zijne oogen lag,
Vloeide over. – ‘Engel, is die traan voor mij?’
En na een wijle sprak hij: – ‘Ja, ik ween
Om wat ge in mijn naam lijden moest weleer,
En wéér moet lijden. Zie, hier blijft ge alleen.’
En in een woud liet hij met mij zich nêer,
Sloot met een kus mijne oogen en… vloog heen.
En ‘k zeeg ter aarde en hoorde en zag niet meer.
Hélène Swarth poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive S-T, Swarth, Hélène
Matthew Arnold
(1822 – 1888)
The Last Word
Creep into thy narrow bed,
Creep, and let no more be said!
Vain thy onset! all stands fast.
Thou thyself must break at last.
Let the long contention cease!
Geese are swans, and swans are geese.
Let them have it how they will!
Thou art tired: best be still.
They out-talked thee, hissed thee, tore thee?
Better men fared thus before thee;
Fired their ringing shot and passed,
Hotly charged – and sank at last.
Charge once more, then, and be dumb!
Let the victors, when they come,
When the forts of folly fall,
Find thy body by the wall!
Matthew Arnold poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive A-B
Nick J. Swarth
Nou, ik ga eens pleite, ajuus
Het grauw uit Wedding treurt om het vertrek
van de Brave Bankier Zwijk. Men kijkt bleek
uit de ogen
krabt zich de donkere wallen
de dun
behaarde dameskop of dreigt om te vallen van
verdriet.
Hassan zit te bellen
steeds te bellen en BULKT
in zijn mobiel
HASSAN! HASSAN schrei nicht so!
Dit zijn beelden bij een crisis.
We doen wat boodschappen, maar kunnen ons
niet zetten tot ruigere activiteiten
dus geen baldadige middernachtelijke escapades
al zijn we geboend
geschoren
en gekleed om een
haai te doden
HASSAN schrei nicht so!
De herfst daalt in agent van klompjes stompjes
en klamme pit.
JA dat zijn TANDEN en NEE het is niet FRAAI
daar in de bek van de haai meer gat dan gebit.
Je zegt dat je nog even een blokje om gaat.
Er ontstaat een SKELET
het kakelt en orakelt en voert het hoogste woord
ik heb het eindelijk gedaan DAT HELE STUK
gelopen naar de maan.
(uit: Nick J. Swarth: MIJN ONSTERFELIJKE LEVER. Gedichten & tekeningen. Uitgeverij IJzer, Utrecht | 2012. ISBN 978 90 8684 086 1 – NUR 305 – Paperback, 64 blz. Prijs: € 10 – Zie voor meer informatie: www.swarth.nl )
Nick J. Swarth poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive S-T, Swarth, Nick J.
Ernst Stadler
(1883-1914)
Pans Trauer
Die dunkle Trauer, die um aller Dinge Stirnen todessüchtig wittert,
Hebt sachte deiner Flöte Klingen auf, das mittäglich im braunen Haideröhricht zittert.
Die Schwermut aller Blumen, aller Gräser, Steine, Schilfe, Bäume stummes Klagen
Saugt es in sich und will sie demutsvoll in blaue Sommerhimmel tragen.
Die Müdigkeit der Stunden, wenn der Tag durch gelbe Dämmernebel raucht,
Heimströmend alles Licht im mütterlichen Schoß der Nacht sich untertaucht,
Verlorne Wehmut kleiner Lieder, die ein Mädchen tanzend sich auf Sommerwiesen singt,
Glockengeläut, das heimwehrauschend über sonnenrote Abendhügel dringt,
Die große Traurigkeit des Meers, das sich an grauer Küsten Damm die Brust zerschlägt
Und auf gebeugtem Rücken endlos die Vergänglichkeit vom Sommer in den jungen Frühling trägt –
Sinkt in dein Spiel, schwermütig helle Blüte, die in dunkle Brunnen glitt . . .
Und alle stummen Dinge sprechen leise glühend ihrer Seelen wehste Litaneien mit.
Du aber lächelst, lächelst . . Deine Augen beugen sich vergessen, weltenweit entrückt
Über die Tiefen, draus dein Rohr die große Wunderblume pflückt.
1911
Ernst Stadler poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: *War Poetry Archive, - Archive Tombeau de la jeunesse, Archive S-T, Archive S-T, Stadler, Ernst
Christine de Pisan
(ca. 1364-1430)
Helas! le trés mauvais songe
Helas! le trés mauvais songe
Que j’ay ceste nuit songé,
Fait que mon cuer toudis songe.
Oncques ne retint esponge
Mieulx chose, certes, que j’é,
Helas! le trés mauvais songe.
Mais ne me dit chose dont je
Doye esperer que congié;
Dieux doint que ce soit mençonge,
Helas! le trés mauvais songe.
Christine de Pisan poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive O-P, Pisan, Christine de
William Shakespeare
(1564-1616)
THE SONNETS
Sonnet 136
If thy soul check thee that I come so near,
Swear to thy blind soul that I was thy ‘Will’,
And will thy soul knows is admitted there,
Thus far for love, my love-suit sweet fulfil.
‘Will’, will fulfil the treasure of thy love,
Ay, fill it full with wills, and my will one,
In things of great receipt with case we prove,
Among a number one is reckoned none.
Then in the number let me pass untold,
Though in thy store’s account I one must be,
For nothing hold me, so it please thee hold,
That nothing me, a something sweet to thee.
Make but my name thy love, and love that still,
And then thou lov’st me for my name is Will.
kempis.nl poetry magazine
More in: -Shakespeare Sonnets
Zwaluwen
Het venster zoemt de cello van een bromvlieg
In zijn trapeze van glas. Scherfjes middagzon
Prikken vochtparels in de haag; het rekwisiet
voor een jong lerende spin die lenig en bon-
vivant zijn maaltijd verschalkt. Het waterballet
van muggen in de regenton is een mime
zonder slot, verklankt in het stille verzet
dat in mij sterft. Het is dat pijnlijke stramien
van gekoosde ogenblikken, die meereizen
op de vleugels van zwaluwen naar oorden ver
van mij, hoog scherend over schralende weiden,
als de herfst mijn hart drenkt in een altijd lijden.
O, goden, wie roept in een vlucht die ogen spert
om mij met erbarmen naast haar neer te vlijen.
Niels Landstra
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive K-L, Landstra, Niels
Ontmoeting
Van ver
klinkt vaag uw
orgeltje van yesterday
het vloog u spelend
tegemoet vandaag en
zal nu altijd hoorbaar zijn.
Freda Kamphuis
Gedicht bij het overlijden van Rutger Kopland
fleursdumal.nl magazine
More in: In Memoriam, Kamphuis, Freda, Kopland, Rutger
In memoriam Rutger Kopland (1934-2012)
Dichter en schrijver Rutger Kopland is woensdag 11 juli 2012 overleden. Hij is 77 jaar geworden.
Rutger Kopland is de schrijversnaam van de psychiater R.H. van den Hoofdakker (1934). Van den Hoofdakker was hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen. Als onderzoeker en behandelaar hield hij zich persoonlijk vooral bezig met de betekenis van de slaap en de biologische klok voor het emotionele leven van zowel gezonde als psychisch gestoorde mensen. Daarbij werkte hij ook als psychotherapeut. Behalve artikelen en hoofdstukken in wetenschappelijke tijdschriften en leerboeken schreef hij ook essays over psychiatrie in de algemene maatschappelijke context. Een aantal van deze stukken werd opgenomen in De mens als speelgoed (1995) en in Twee ambachten (2003).
Als Rutger Kopland publiceerde Van den Hoofdakker veertien gedichtenbundels. Hij debuteerde in 1966 met Onder het vee, zijn meest recente bundel is Toen ik dit zag, die verscheen in het najaar van 2008. Kopland schreef daarnaast literaire essays: Het mechaniek van de ontroering (1995) en Mooi, maar dat is het woord niet (1998). Al jaren behoort Kopland tot de meest gelezen dichters in ons land. Bloemlezingen uit zijn werk verschenen in onder meer in Engeland, Finland, Frankrijk, Ierland, Israel, Italië, Noorwegen, Polen en de Verenigde Staten; bundels in het Duits en Italiaans zijn in voorbereiding.
In 1999 en in 2001 ontving Van den Hoofdakker / Kopland eredoctoraten van respectievelijk de Universiteit voor Humanistiek en de Rijksuniversiteit Utrecht, in beide gevallen voor de combinatie van zijn verdiensten op wetenschappelijk en literair gebied. In 1988 ontving de dichter de P.C. Hooftprijs voor zijn oeuvre en de VSB Poëzieprijs 1998 voor zijn bundel Tot het ons loslaat.
In 2006 verschenen zijn Verzamelde gedichten ter markering van zijn veertigjarig dichterschap. Ter gelegenheid van zijn vijfenzeventigste verjaardag verscheen het boekje met cd Aan het grensland. Geluiden uit het Noorden 2. In 2008 verscheen zijn recentste bundel Toen ik dit zag. Een nieuwe druk van zijn Verzamelde gedichten waarin ook deze laatste bundel opgenomen werd, verscheen in 2010.
Bron: Uitgeverij Van Oorschot
Rutger Kopland (Goor, 4 augustus 1934 – Glimmen, 11 juli 2012)
Ars moriendi
Als het zover is – laat me dan eindelijk
weten hoe je dat kan, sterven
hoe je kan weggaan, weg
zou het iets hebben van wat er in mij
gebeurt wanneer een choraal van Bach klinkt:
er welt een gevoel op, een besef van onontkoombaar
verlies maar het geeft niet, nu even niet
het heeft misschien ook iets van het zien van
een uitzicht over de bergen, die lucht en leegte
en de huiver voor de eenzaamheid die in die verte
op mij wacht, maar het geeft niet, nu even niet
af en toe is er zo’n avond dat er over de wereld
het mooiste licht valt dat er is, laat laag licht
en dat ik denk: dit was het dus
als het zover is – laat me dan eindelijk
weten hoe het is om te zeggen: ik kom
Rutger Kopland overleden
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive K-L, In Memoriam, Kopland, Rutger
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature