In this category:

Or see the index

All categories

  1. AFRICAN AMERICAN LITERATURE
  2. AUDIO, CINEMA, RADIO & TV
  3. DANCE & PERFORMANCE
  4. DICTIONARY OF IDEAS
  5. EXHIBITION – art, art history, photos, paintings, drawings, sculpture, ready-mades, video, performing arts, collages, gallery, etc.
  6. FICTION & NON-FICTION – books, booklovers, lit. history, biography, essays, translations, short stories, columns, literature: celtic, beat, travesty, war, dada & de stijl, drugs, dead poets
  7. FLEURSDUMAL POETRY LIBRARY – classic, modern, experimental & visual & sound poetry, poetry in translation, city poets, poetry archive, pre-raphaelites, editor's choice, etc.
  8. LITERARY NEWS & EVENTS – art & literature news, in memoriam, festivals, city-poets, writers in Residence
  9. MONTAIGNE
  10. MUSEUM OF LOST CONCEPTS – invisible poetry, conceptual writing, spurensicherung
  11. MUSEUM OF NATURAL HISTORY – department of ravens & crows, birds of prey, riding a zebra, spring, summer, autumn, winter
  12. MUSEUM OF PUBLIC PROTEST
  13. MUSIC
  14. PRESS & PUBLISHING
  15. REPRESSION OF WRITERS, JOURNALISTS & ARTISTS
  16. STORY ARCHIVE – olv van de veestraat, reading room, tales for fellow citizens
  17. STREET POETRY
  18. THEATRE
  19. TOMBEAU DE LA JEUNESSE – early death: writers, poets & artists who died young
  20. ULTIMATE LIBRARY – danse macabre, ex libris, grimm & co, fairy tales, art of reading, tales of mystery & imagination, sherlock holmes theatre, erotic poetry, ideal women
  21. WAR & PEACE
  22. ·




  1. Subscribe to new material: RSS

FLEURSDUMAL POETRY LIBRARY – classic, modern, experimental & visual & sound poetry, poetry in translation, city poets, poetry archive, pre-raphaelites, editor’s choice, etc.

«« Previous page · Ernst Stadler: Dunkle Fahrt · Vincent Berquez: St Vincent de Paul · Bert Bevers: Voorspel · Freda Kamphuis: collages (2 naamwerken voor jef) · Albertine Kehrer: Morgenstond · Emily Bronte: No Coward Soul Is Mine · JACE van de Ven: Over het kunstbeleid van de provincie Noord-Brabant · Erica De Stercke: Eindpunt · Frank Wedekind: Wegweiser · Cyriel Verschaeve: De Meeuw · Christine de Pisan: BALLAD · Thomas Hood: The Lay of the Laborer

»» there is more...

Ernst Stadler: Dunkle Fahrt

Ernst Stadler

(1883-1914)

 

Dunkle Fahrt

Die alten Brunnen rauschten wie im Traum

durch fernen Hall vertrauter Abendglocken

und flossen weich ins Dunkel· das den Duft

nachtschwüler Gärten· die ich spät durchwandert·

still atmend trug. Nun tut sich dämmernd auf·

vom schwanken Frühlicht hingetürmt· umwölbt

von Felsenstürzen· purpurtiefen Schluchten·

der letzten Fahrten letzte Ruhestatt:

Mit schwarzem Strom die goldig dunkle Trift.

Die kalten Eisenstufen schreit ich leicht

die leise klirrenden ins Tal· daraus

nicht Rückkehr ist. Nun bette mich

in blauen Schatten blütenloses Land·

traumstarre Flut!

 

Schonrührt dein schwerer Hauch

mich schauernd an. Schon überweht ein Glanz

mich Trunknen hell wie einer Gottheit Bild

aus blitzendem Gewölk. Schon trübt und wirrt

des Lebens Spiegel fern sich wie ein Traum·

der flatternd zwischen Tag und Dämmer lischt.

1904

 

Ernst Stadler poetry

kempis.nl poetry magazine

More in: Archive S-T, Stadler, Ernst


Vincent Berquez: St Vincent de Paul

Vincent Berquez © painting:  St Vincent de Paul

kempis.nl poetry magazine

More in: Berquez, Vincent, Vincent Berquez


Bert Bevers: Voorspel

bertbevers03a

 

Voorspel

 

Voor de eerste repetitie ligt het podium er verlaten

bij, als het Bos van Wallers tussen mei en maart.

Scenario, nog zonder inkt in de marge, kreukloos

in de tas. Op het lijf. Rollen komen mij aangestaard

en stamelend nabij, ik zie ze langzaam bloed en vlees.

 

Aktes. Het omslaan van mijn blad voelt fijner steeds.

Coupures. Daar zit ik dan, orakelend voor intimi.

 

Bert Bevers

verschenen in Uit de herinneringen van een souffleur,  Uitgeverij Kleinood & Grootzeer, Bergen op Zoom, 2006

More in: Archive A-B, Bevers, Bert


Freda Kamphuis: collages (2 naamwerken voor jef)

jef kamphuis01

 

jef  kamphuis02

Freda Kamphuis 

2 naamwerken voor Jef  ©2012 collages

kempis.nl poetry magazine

More in: Freda Kamphuis, Kamphuis, Freda


Albertine Kehrer: Morgenstond

Albertine Kehrer

(1826-1852)

Morgenstond

 

Aan de oosterkim verrijst de gouden morgen.

Al wat de nacht hield in zijn floers verborgen

Treedt op voor ‘t oog, terwijl de scheemring zwicht.

En heuvels, dalen, woud, en veld, en weiden,

Ontwakend uit hun nevelsluimer, spreiden

Hun pracht ten toon in ‘t schittrend zonnelicht.

 

Bestraal mijn borst, o zonne van mijn leven,

Mijn Jezus! wil er licht en warmte aan geven,

Ontsteek er, Heer! uw heldren morgengloed!

Toon bij dat licht mij de verborgenheden

Van ‘thart, waaruit uw beeld te voorschijn treden.

Dat zich naar U vernieuwen, heilgen moet!

 

Laat mij in ‘t licht van uw genade wandelen,

Leer me in den geest van uwe liefde handelen,

Gelijk een nieuw en ander schepsel, Heer!

Dat ik door een gansch nieuwe levenswijze

Den Schepper mijnes nieuwen levens prijze,

En enkel leve tot uw roem en eer!

 

Ik bid U niet: Neem weg mijn levensplagen!

Neen! geef geduld, geef liefde om die te dragen,

Geef mij ‘t geloof, dat me alles vromen moet;

Wijl Gij mij alles, zegening en smarte,

Uit uw genadig, liefdrijk zeegnend harte,

En uit uw trouwe handen komen doet!

 

Ik bid niet om een stil en rustig leven, –

Ook hier zij U ‘t bestuur mijns lots verbleven! –

Neen, geef me een stil, berustend hart alleen!

En, trekt mij de aard in haar beslom’ring mede,

Mijn hart blijv’ steeds vervuld van uwen vrede,

Trek Gij het daaglijks meer naar boven heen!

 

Ik bid niet: Laat mij spoedig zijn ontheven

Van al de moeite en ‘t lijden van dit leven!

Neen: wees mijn vrede in alles, telkens meer!

Ik bid niet: Laat mij haast uw hemel erven!

Neen, eer ik sterf, laat mij der zonde sterven,

Werk zelf in mij den dood der zonde, Heer!

 

O Jezus! Morgenzonne van mijn leven!

Laat mij uw glans niet vruchteloos omgeven,

Wees mij ten licht, als ik in ‘t duister sta;

Blijf mij met gloed en heil en vreugde omstralen,

Tot ik in ‘t eind mijn avond zal zien dalen,

En dan blijmoedig naar mijn rustplaats ga.

 

(Uit: Albertina Kehrer, Gedichten, De Erven De Onder De Linden En Zoon, Amsterdam, 1853, pg. 73-74)

fleursdumal.nl magazine

More in: Albertine Kehrer, Archive K-L, Kehrer, Albertine


Emily Bronte: No Coward Soul Is Mine

bronteemily 001

Emily Bronte

(1818-1848)

No Coward Soul Is Mine

 

No coward soul is mine,

No trembler in the world’s storm-troubled sphere:

I see Heaven’s glories shine,

And faith shines equal, arming me from fear.

 

O God within my breast,

Almighty, ever-present Deity!

Life–that in me has rest,

As I–undying Life–have Power in Thee!

 

Vain are the thousand creeds

That move men’s hearts: unutterably vain;

Worthless as withered weeds,

Or idlest froth amid the boundless main,

 

To waken doubt in one

Holding so fast by thine infinity;

So surely anchored on

The steadfast rock of immortality.

 

With wide-embracing love

Thy spirit animates eternal years,

Pervades and broods above,

Changes, sustains, dissolves, creates, and rears.

 

Though earth and man were gone,

And suns and universes ceased to be,

And Thou wert left alone,

Every existence would exist in Thee.

 

There is not room for Death,

Nor atom that his might could render void:

Thou–Thou art Being and Breath,

And what Thou art may never be destroyed.

 

Emily Jane Brontë poetry

(No Coward Soul Is Mine was her last poem)

fleursdumal.nl magazine

More in: Anne, Emily & Charlotte Brontë, Archive A-B, Brontë, Anne, Emily & Charlotte


JACE van de Ven: Over het kunstbeleid van de provincie Noord-Brabant

brabant k=m04d

JACE van de Ven

Over het kunstbeleid van de provincie Noord-Brabant

Het gaat me niet om de ham, want hoe je het ook wendt of keert, qua prijs- kwaliteitsverhouding is die van de Lidl toch de beste. Het gaat me er ook niet om dat het in Italië is, want het declarerende deel der natie slaagt er ook op de Veluwe wel in om er in één weekend met zijn enkelen een heel jaarsalaris door te draaien. Het gaat me zelfs niet om het onderwerp, om eerlijk te zijn gaat het me om de mensen.

Ze zeggen wel eens ‘je moet niet op de man of vrouw spelen’ maar in verkiezingstijd willen diezelfde man of vrouw wel dat we op hen stemmen. Dus speel op man of vrouw, dat is wel zo eerlijk. Maar dat even vooraf. Eerst een lied:

Toen hertog Jan kwam varen

te peerd parmant, al triomfant

na zevenhonderd jaren

hoe zong men t’ allen kant

Harba lorifa, zong den hertog

harba lorifa-aha

na zevenhonderd jaren

in het edel Brabants land

In de ruim dertig jaar dat ik journalist was bij de Brabantse Plattelandsbode ben ik er vaak genoeg geweest om erover mee te kunnen praten. Het is er of je even uit onze hectische tijd stapt. Je houdt op om in minuten, uren of zelfs dagen te denken. Alles wat hier gebeurt, als er al iets gebeurt, heeft minstens een week nodig om op gang te komen. Maar als ze er eenmaal aan beginnen dan blijven ze wel bezig. Niemand heeft hier ook maar de minste behoefte om een zaak die bezig is, af te werken. Ze leggen een dossier onder op de stapel, middenin de stapel, of boven op de stapel maar nooit op het werkblad van een bureau…, in ons onvolprezen provinciehuis van architect Maaskant  in Den Bosch. Het was jarenlang het hoogste gebouw van Brabant. Dat is het niet meer, maar nog wel het hoogst verheven gebouw, zo goed als onbereikbaar voor u en mij, het had bij wijze van spreken net zo goed in Parma kunnen staan.

Iedereen drinkt er koffie, de hele dag door, de gedeputeerde, de ambtenaar, de telefoniste, de bode, ze hangen op hun kamer naar hun Ipod te staren of schuiven een deel van de stapel dossiers op een lekker plekje op hun bureau om er hun hoofd op te leggen, ze geeuwen een keer en rusten verder in vrede alle werkdagen van het jaar, op die paar uitslovers na die minstens drie keer per dag naar het toilet banjeren om zich af te rukken.

Alleen al aan de ongeëvenaarde klasse waarmee ze liggen te snurken, te lurken of hun lid te schurken, kun je zien dat het Brabantse provincieambtenaren zijn. Daar is over gezongen:

Ik kom uit Brabant, kunde gij da zien

Ik kom uit Brabant of hurde da misschien

Of kunde et ruiken bovendien

ik wil nie ruilen, nog nie mischien

Als je als journalist opbelt naar het provinciehuis voor wat informatie van die of die, dan is er die nooit, MAAR…, maar, hij of zij belt u zo spoedig mogelijk terug.

Na enige weken word je als gewone Jan met de Pet wat ongeduldig en informeert op een zonnige maandagochtend hoe het ermee staat. Och, daar heb je pech, de onderhavige ambtenaar is vandaag juist voor studie op een hijssessie van Brabantse streekbieren en mag daar niet gestoord worden. Nee, morgen is hij er ook niet, want dan krijgt hij compensatie-uren voor het feit dat hij vanavond door moet hijsen. En overmorgen? Nee, dan heeft iedereen hier ATV, de dag daarna vieren we het Zalig Peerke Donders en dan is het alweer vrijdag. Vrij…dag, vrijdag voorbijdag begrijp je.

Nee, dat begrijp ik niet.

O, het is toch niet zo moeilijk, vrijdag, de week alweer voorbijdag, snap je het nu?

Ik zie aan uw gezichten dat u vindt dat ik overdrijf, want hoe kan het dan dat ik van de provincie toch ooit een foldertje, een aanslag, of een afgewezen subsidieverzoek heb toegestuurd gekregen, zie ik u denken.

Dat kan, maar dat kwam eigenlijk niet van de provincie. Dit soort werkzaamheden besteden ze daar uit, begrijpt u. Van tijd tot tijd zijn er provincieambtenaren die niet meer naar het provinciehuis gaan. Waarom zou ik, zeggen ze, thuis hebben we ook goeie koffie en rukken kun je overal.

En dan begint zo’n ambtenaar een adviesbureau. Hij krijgt tegen vijf keer teveel aan kosten het werk toebedeeld dat zijn collega’s in het provinciehuis eigenlijk zouden moeten doen en laat het voor een tiende van dat geld uitvoeren door familieleden of kennissen. Zelf bezoekt hij natuurlijk nog wel de veelvuldige borrels en recepties op zijn ouwe kantoor. Iedereen is vol lof over zijn pappen en nathouden-netwerk. Ze zingen er zelfs over:

Het leven is goed in het Brabantse land

Het land waar mijn wieg heeft gestaan

Daar heb ik voor altijd mijn hart aan verpand

Dat land doet mijn hart sneller slaan

De laatste jaren regelen dit soort bureaus ook de kunst in Brabant. Goed, we hebben daar een gedeputeerde voor, Brigitte van Haaften, maar dat is iemand die, zoals de meeste gedeputeerden en wethouders, in het normale bedrijfsleven nooit een belangrijke functie zou hebben gehad. Ze behoort tot het slag politici dat in hun partij altijd braaf de folders heeft rondgebracht en koffie heeft gezet als die er moest zijn en die daarom op een gegeven moment beloond wordt. Dat ze eigenlijk  niks anders kan dan folderen en koffie zetten doet er niet toe.

Dan is er ook nog een cultureel ambtenaar, Pierre Rutgers, wiens enige verdienste het is al meer dan dertig jaar op een plek te zitten die eigenlijk bedoeld is voor iemand die iets uitvoert. Maar zoals eerder beschreven: Pierre snurkt, lurkt en schurkt. Dat laatste overigens alleen als hij hem omhoog kan krijgen.

Dus moet je als je iets wil op kunstgebied in Brabant terecht bij het BKKC en als je een amateurkunstenaar bent bij de Kunstbalie. Beide instellingen hebben met elkaar gemeen dat ze een directeur hebben die veel teveel betaald krijgt, die blabla beweert dat ze Brabant op de kaart gaan zetten -alsof iemand daarom gevraagd had- en die je nooit ergens ziet waar iets cultureels gaande is.  In het geval van Chris van Koppen van het BKKC is dat niet zo verwonderlijk omdat hij in Noord-Holland woont, daar ook nog een drukke baan heeft als schoolbestuurder en uitgever en omdat hij dat Brabant op de kaart zetten er eigenlijk maar even bijdoet. Daarbij heeft hij zich omringd met bijna dertig mensen die de kennis van kunst en cultuur, zoals afgekort in het BKKC met hem uitdragen. Samen maken ze exact genoeg op om niets meer over te houden om de plekken waar wel kunst gemaakt wordt te ondersteunen. Ook dit podium, Paradox, het muzikaal interessantste podium van Zuid-Nederland, krijgt niets meer sinds Van Koppen en zijn BKKC er zijn.

Bij de Kunstbalie, idem dito, als je daar als amateur aanklopt, krijg je te horen, ga maar naar een  plaatselijke muziekschool of kunsteducatiecentrum: wij zijn er niet voor jou. Wij zijn er om Brabant op de kaart te zetten.

Sinds Chris van Koppen en Jan Stoffels er zijn is het licht in Brabant uitgegaan en wonen we weer in het donkere zuiden. Zo lang er mensen in het provinciehuis zitten die zelf niets kunnen of willen, maar die door radde praters -blablablabla- best op de kaart gezet willen worden, wat dat ook wezen moge. Hoelang gaat dat nog duren???

Brabantse nachten zijn lang

Brabantse nachten zijn lang

Ze komen wat langzaam op gang

Ja maar dan, ja maar dan…

brabant k=m02

(c) 2013 JACE van de Ven

JACE van de Ven:  Over het kunstbeleid van de provincie Noord-Brabant

fleursdumal.nl magazine

More in: JACE van de Ven, The talk of the town, Ven, Jace van de


Erica De Stercke: Eindpunt

stercke502

 

Eindpunt

 

De trein stopt bij elk station

een lange rit

ik lees wat, dommel in, schrijf iets op

denk aan mijn moeder hoe ze alleen

in het bed ligt, ze slaapt wellicht

De trein schokt bij elk vertrek

alles kan veranderen, weet ik

zelfs de uren blijven niet klokvast

ik kijk naar buiten, naar een zwart vlak

geen contouren, geen schakeringen

gewoon donker

de nacht heeft een andere stem dan overdag

mijn woorden komen onvast in een boekje

ze dansen grillig, gisteren nog niet

ik voel aan mijn schouder, een pijnlijke trek

de koude hangt rond de spieren, slecht

morgen neem ik een bad, schrob mijn huid rood

wrijf ze in met olie

dan eet ik een uitgebreid ontbijt met eieren

wandel in de stad

koffie met taart, een tweede koffie zonder taart

‘s avonds een paar glazen wijn

om het alleen zijn te verdoezelen

de toekomst te verdoven

mama, ben ik er nog niet ?

 

Erica De Stercke

fleursdumal.nl magazine

More in: Archive C-D, De Stercke, Erika


Frank Wedekind: Wegweiser

Frank Wedekind

(1864-1918)

Wegweiser

 

Zum Wassertrinker bin ich nicht geboren,

Das kann euch meine edle Muse zeigen;

Sie singt beim Wein und fällt in tiefes Schweigen,

Wenn sich der letzte Schluck im Bauch verloren.

Dem Wasser hab ich ew’gen Haß geschworen,

Weil ihm der Zauberdünste keiner eigen,

Die traumschwer aus dem dunklen Becher steigen,

Den ich zum Weiser mir des Wegs erkoren.

Er ist ein gar verständiger Geselle,

Er drängt direkt mich zu des Tempels Schwelle

Und öffnet meinem Blick die dunklen Türen.

Im Taumel tapp ich nach der heiligen Zelle

Und muß des Ortes Weihe nur verspüren,

Dann ist’s kein Kunststück mehr, mich zu verführen.

 

Frank Wedekind poetry

kempis.nl poetry magazine

More in: Archive W-X, Frank Wedekind


Cyriel Verschaeve: De Meeuw

 Verschaevecyriel 01

Cyriel Verschaeve

(1874-1949)

 

DE MEEUW

Waar men geen kleinheid kan ontwaren,

Maar zij alleen nog blijven leven:

De hemel waar de wolken varen,

De zee waarop de baren streven,

Daar streeft zij, vaart zij met haar mee

En hangt in den hemel boven de zee.

Als zeeschuim wit, blauw als de baren,

Mag zij haar moeders kleuren dragen;

Haar wentlend-boogde vleugels varen,

Gelijk de baren wiegewagen,

Ver, eenzaam ver van elke ree,

Alleen bij zijn moeder, ‘t kind van de zee.

In ‘t maatloos ruim van ijle luchten

En wijde zeeën blijft zij hangen;

Hun eenzaamheid doet haar niet vluchten.

Hun woede ziet zij zonder bangen,

Hoog in des zeewinds storm of vree

Daar hangt zij en volgt het leven der zee.

De zeewind is de zeedrift, vogel!

Als zeeliefde breed, als zeehaat machtig.

O span en stijf uw sterken vlogel,

Houd in den wind u, worstel krachtig,

Leef ‘t reuzen-driftenleven mee:

Al wie haar drift voelt, leeft met de zee.

Zij houdt haar driften eeuw op eeuwen;

Zij doen haar naar den hemel zingen

Of naar de donkre helle schreeuwen.

Blijf hangen in haar eeuwige kringen,

Al kost het moeheid, worstlen, wee;

Slechts wie van haar drift lijdt, vat ook de zee.

De zee te zien, haar drift te voelen

Den afgrond-wijden zieleboezem

Met brede golven binnenspoelen,

O daarvoor mag men tot den droesem

Den kelk wel legen van haar wee.

Slechts ‘t bittere water wordt ook de zee.

Blijft heel uw deel in de zeedrift vergen,

En, stormt hij langs de oneindige banen,

Huil, lijk uw broeder uit de bergen,

Met al de stormen en de orkanen

Het eindloos lied der grootheid mee,

O wildschone meeuwe, o arend der zee.

(12 october 1909)

 

  ♦  ♦  ♦

‘Gij gaat toch nooit pastoor worden?
  (…)
‘Ik ga schrijver worden lijk Cyriel Verschaeve of Guido Gezelle.’
‘Maar dat zijn pastoors!’

(Hugo Claus, Het verdriet van België)

DE BETONNEN HEILIGE
Meer over Cyriel Verschaeve
Jef van kempen over Cyriel Verschaeve

# Lees meer over Cyriel Verschaeve: Jef van Kempen over ‘De Betonnen Heilige’ – Een bijdrage uit het literaire tijdschrift SIC

Cyriel Verschaeve poetry
fleursdumal.nl magazine

More in: *War Poetry Archive, Archive U-V, Cyriel Verschaeve


Christine de Pisan: BALLAD

pisanchristine 04

Christine de Pisan

(ca 1364-1430)

 

BALLAD

 

Farewell, my lady dear and dread,

Farewell, of all sovereign and queen,

Farewell, perfect and sacred head,

Farewell, who dost all honour mean,

Farewell, true heart, loyal and clean,

Farewell, best flower the world doth bear,

Farewell, yet not farewell, O white and fair!

 

Farewell, O wise, that no ill said,

Farewell, river that made life green,

Farewell, in whom fame harboured,

Farewell, voice that all ears could win,

Farewell, solace of all my teen,

Farewell, whose grace is wide as air,

Farewell, yet not farewell, O white and fair!

 

Farewell, soft look that through me sped,

Farewell, more fair than Helen queen,

Farewell, body and sweet soul wed,

Farewell, thou most gracious demesne,

Farewell, pole-star, joyous and keen,

Farewell, fountain of valour rare,

Farewell, yet not farewell, O white and fair!

 

Farewell, Princess of noblest mien,

Farewell, thou aweing smile serene,

Farewell, without fault, sin’s despair,

Farewell, yet not farewell, O white and fair!

 

Christine de Pisan poetry

fleursdumal.nl magazine

More in: Archive O-P, Pisan, Christine de


Thomas Hood: The Lay of the Laborer

hoodthomas 01

Thomas Hood

(1789-1845)

The Lay of the Laborer

 

A spade! a rake! a hoe!

A pickaxe, or a bill!

A hook to reap, or a scythe to mow,

A flail, or what ye will—

And here’s a ready hand

To ply the needful tool,

And skill’d enough, by lessons rough,

In Labor’s rugged school.

 

To hedge, or dig the ditch,

To lop or fell the tree,

To lay the swarth on the sultry field,

Or plough the stubborn lea;

The harvest stack to bind,

The wheaten rick to thatch,

And never fear in my pouch to find

The tinder or the match.

 

To a flaming barn or farm

My fancies never roam;

The fire I yearn to kindle and burn

Is on the hearth of Home;

Where children huddle and crouch

Through dark long winter days,

Where starving children huddle and crouch,

To see the cheerful rays,

A-glowing on the haggard cheek,

And not in the haggard’s blaze!

 

To Him who sends a drought

To parch the fields forlorn,

The rain to flood the meadows with mud,

The blight to blast the corn,

To Him I leave to guide

The bolt in its crooked path,

To strike the miser’s rick, and show

The skies blood-red with wrath.

 

A spade! a rake! a hoe!

A pickaxe, or a bill!

A hook to reap, or a scythe to mow,

A flail, or what ye will—

The corn to thrash, or the hedge to plash,

The market-team to drive,

Or mend the fence by the cover side,

And leave the game alive.

 

Ay, only give me work,

And then you need not fear

That I shall snare his Worship’s hare,

Or kill his Grace’s deer;

Break into his lordship’s house,

To steal the plate so rich;

Or leave the yeoman that had a purse

To welter in a ditch.

 

Wherever Nature needs,

Wherever Labor calls,

No job I’ll shirk of the hardest work,

To shun the workhouse walls;

Where savage laws begrudge

The pauper babe its breath,

And doom a wife to a widow’s life,

Before her partner’s death.

 

My only claim is this,

With labor stiff and stark,

By lawful turn, my living to earn,

Between the light and dark;

My daily bread, and nightly bed,

My bacon, and drop of beer—

But all from the hand that holds the land,

And none from the overseer!

 

No parish money, or loaf,

No pauper badges for me,

A son of the soil, by right of toil

Entitled to my fee.

No alms I ask, give me my task:

Here are the arm, the leg,

The strength, the sinews of a Man,

To work, and not to beg.

 

Still one of Adam’s heirs,

Though doom’d by chance of birth

To dress so mean, and to eat the lean

Instead of the fat of the earth;

To make such humble meals

As honest labor can,

A bone and a crust, with a grace to God,

And little thanks to man!

 

A spade! a rake! a hoe!

A pickaxe, or a bill!

A hook to reap, or a scythe to mow,

A flail, or what ye will—

Whatever the tool to ply,

Here is a willing drudge,

With muscle and limb, and woe to him

Who does their pay begrudge!

 

Who every weekly score

Docks labor’s little mite,

Bestows on the poor at the temple door,

But robb’d them over night.

The very shilling he hoped to save,

As health and morals fail,

Shall visit me in the new Bastille,

The Spital, or the Gaol!

 

Thomas Hood poetry

kempis.nl poetry magazine

More in: Archive G-H


Older Entries »« Newer Entries

Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature