Or see the index
Rudyard Kipling
(1865-1936)
The Vampire
A fool there was and he made his prayer
(Even as you and I!)
To a rag and a bone and a hunk of hair
(We called her the woman who did not care)
But the fool he called her his lady fair
(Even as you and I!)
Oh, the years we waste and the tears we waste
And the work of our head and hand
Belong to a woman who did not know
(And now we know that she never could know)
And did not understand!
A fool there was and his goods he spent
(Even as you and I!)
Honour and faith and a sure intent
(And it wasn’t the least what the lady meant)
But a fool must follow his natural bent
(Even as you and I!)
Oh the toil we lost and the spoil we lost
And the excellent things we planned
Belong to the woman who didn’t know why
(And now we know that she never knew why)
And did not understand!
The fool was stripped to his foolish hide
(Even as you and I!)
Which she might have seen as she threw him aside
(But it isn’t on record the lady tried)
So some of him lived but the most of him died
(Even as you and I!)
And it isn’t the shame and it isn’t the blame
That stings like a white hot brand
It’s coming to know that she never knew why
(Seeing, at last, she could never knew why)
And never could understand!
Rudyard Kipling poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive K-L, Archive K-L, CLASSIC POETRY, Kipling, Rudyard
Meisje en de Pop
Meisje houdt het hoofd gebogen
Knijpt in mij en huilt erom
Nog altijd kan ik niet geloven
Dat ze ’t deed en dat ze ’t kon.
Wie moet haar nu beschermen dan?
Voor mij was ze nog niet te groot
Nu moet ze spelen met een man,
‘t andere speelgoed is al dood.
Popje
Klein meisje pakt haar popje en knuffelt het zo hard dat de knoopoogjes knappen.
Het popje is tot leven gewekt en vermorzeld in één adem.
Even daarvoor zag klein meisje haar moeder gebogen over het aanrecht, met blote voeten op de tegels en melkwitte blote benen.
Even daarvoor hoorde ze gestommel op de trap en vallende spullen. Ze wilde naar de gang lopen maar haar moeder duwde haar terug de kamer in.
Even daarvoor sneeuwde het buiten.
Even daarvoor riep haar vader iets boos en gilde haar moeder terug en gilde haar vader weer.
Even daarvoor legde ze haar popje neer.
Even daarvoor liep haar moeder met betraand gezicht de kamer binnen, aaide ze klein meisje over het hoofd en riep heel druk dat het allemaal niet zo erg is, daarna ging ze de kamer weer uit.
Even daarvoor lag klein meisje op de bank met haar popje, ze keek naar een Coca-Colareclame op de televisie.
Even daarvoor hoorde ze haar moeder heel hard huilen, ze hoorde het door de verwarming naast de bank.
Even daarvoor speelde ze met haar popje en haar pinguinknuffel, ze speelde het spelletje ‘koude pop/warme pop’.
Even daarvoor zag ze haar buurjongen, aan de hand van zijn vader en moeder, met een grote wafel met slagroom langs het raam wandelen.
Even daarvoor kwam haar moeder iets te breed lachend de kamer binnen, pakte klein meisje vast en legde haar op de bank. ‘Kijk maar wat tv’, zei ze, ‘kijk maar fijn’.
Even daarvoor gooide ze haar popje neer, omdat ze al te groot was geworden voor popjes.
Even daarvoor schrok haar vader heel erg en bleef haar moeder zeggen dat hij rustig moest doen.
Even daarvoor stond er een vreemde man met een baard in huis met een rood pak. Hij trok een gekke bek naar klein meisje en deed zijn baard af.
Esther Porcelijn
fleursdumal.nl magazine
More in: Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther
William Wordsworth
(1770-1850)
The Daffodils
I wandered lonely as a cloud
That floats on high o’er vales and hills,
When all at once I saw a crowd,
A host, of golden daffodils,
Beside the lake, beneath the trees,
Fluttering and dancing in the breeze.
Continuous as the stars that shine
And twinkle on the milky way,
They stretched in never-ending line
Along the margin of a bay:
Ten thousand saw I at a glance
Tossing their heads in sprightly dance.
The waves beside them danced, but they
Out-did the sparkling waves in glee:
A Poet could not be but gay
In such a jocund company!
I gazed – and gazed – but little thought
What wealth the show to me had brought:
For oft, when on my couch I lie
In vacant or in pensive mood,
They flash upon that inward eye
Which is the bliss of solitude;
And then my heart with pleasure fills,
And dances with the daffodils.
William Wordsworth poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive W-X, Wordsworth, William
Het Theater van de Verloren Tijd is het theatergezelschap in het Nederlandse taalgebied dat zich volledig heeft toegelegd op de vertolking van Nederlandse, Vlaamse en ook Afrikaanse poëzie. Sjon Brands en Dorith van der Lee kennen ieder zo’n 700 gedichten uit het hoofd (‘by heart’) en kunnen daarmee overal op reageren. Zij bogen op 25 jaar ervaring op podia en pleinen van Terschelling tot aan Kaap de Goede Hoop.
“Het werk van het ‘Theater van de Verloren Tijd’ is bij mijn weten uniek. Het is authentiek theater in al zijn eenvoud, kwetsbaar, eigenzinnig, zonder techniek of tierlantijnen. Het is spontaan en improviserend, niets lijkt vooraf vast te liggen. Het is persoonlijk, warm en waarachtig, het brengt mensen dichter bij elkaar, het verbindt mensen met hun ziel. Het is een zachte kracht in het land.” (Walter Breeveld)
De voorstellingen van het Theater van de Verloren Tijd zijn gebaseerd op een ongedwongen spel, een levendige interactie met het publiek. De acteurs associëren op wat er wordt aangereikt, ieder woord, vraag of beeld wordt beantwoord met passende gedichten. Het is spannend voor allen en elke keer anders.
“Het woord is niet aan de dichter, maar aan de gedichten.” (Rutger Kopland) – “Men moet de poëzie tegen de dichters beschermen.” (Marnix Gijsen) – “Er bestaat een hardnekkig misverstand dat gedichten en een krakkemikkige voordracht bij elkaar horen.” (Gerrit Komrij) – “Mijn oren zijn intelligenter dan mijn ogen. Ik denk dat als ik gedichten lees een struik wimpers in de weg zit, terwijl een stem in mijn oor vrij entree heeft.” (Johan Anthierens)
Eigenlijk zou men gedichten moeten horen, net als mooie muziek. Eigenlijk moeten gedichten zó worden vertolkt dat elk woord, elke klank en cadans, zelfs de stilte gaat twinkelen. Dan kunnen ze het verstand links laten liggen en rechtstreeks het hart bereiken. Dan kunnen ze verwonderen en de pracht van onze taal te voorschijn toveren. De afstand tussen poëzie op papier en een sprankelende voordracht is als de wereld tussen een partituur en een bruisend orkest, tussen een recept en een dampende maaltijd. “Dat is ons werk, wij zijn acteurs, voordrachtskunstenaars: Wij brengen gedichten tot leven!”
“Over het hele eiland Terschelling zijn kriskras toneelgroepen, beeldend kunstenaars en muzikanten neergestreken om hun kunsten te vertonen. In het bos draagt het ‘Theater van de Verloren Tijd’ gedichten voor. Het publiek zit op een open plek in het bos en roept lukraak steekwoorden. De twee leden van het theater weten daar vervolgens feilloos een gedicht aan te koppelen. Dat zij beiden ruim 600 gedichten uit hun hoofd kennen is heel knap, maar het is ronduit verbluffend zoals de gedichten tot leven komen onder het geruis van bomen. Dichten zoals dichten ooit bedoeld is.” (Jan Sluyterman)
Theater van de Verloren Tijd, Stedekestraat 15, 5041DM Tilburg, telefoon: 013 5358041, email: post@theatervandeverlorentijd.nl, website: www.theatervandeverlorentijd.nl
fleursdumal.nl magazine
More in: Brands, Sjon, STREET POETRY, Theater van de Verloren Tijd, THEATRE
Mathias Jansson ©: From the series Impossible Literature Universe.
Wuthering Heights by Emily Bronte
Mathias Jansson is a Swedish art critic and poet. He has contributed to visual poetry to magazines as Lex-ICON, Anatematiskpress, Quarter After #4 and Maintenant 8: A Journal of Contemporary Dada. He also published a chapbook with visual poetry and contributed with erasure poetry to anthologies from Silver Birch Press.
fleursdumal.nl magazine
More in: Brontë, Anne, Emily & Charlotte, Jansson, Mathias, Mathias Jansson, Mathias Jansson
Op 10 april 1945, vlak voor het einde van de Tweede Wereldoorlog, werd de Groninger drukker en kunstenaar H.N. Werkman (1882-1945) door de bezetter gefusilleerd. Was dat omdat hij illegaal drukwerk maakte? Was hij als kunstenaar door het maken van door de nazi’s verboden kunst een gevaar geworden? Of is hij het slachtoffer geworden van de paniek en de chaos van de laatste oorlogsdagen? De reden van zijn dood is nog steeds niet duidelijk. Feit is wel dat hiermee een eind kwam aan het leven van een bevlogen kunstenaar, die vooral na 1945 met zijn kunst een goede, internationale reputatie zou opbouwen.
Overzichtstentoonstelling: In 2015 herdenkt het Groninger Museum Werkmans zeventigste sterfdag met de overzichtstentoonstelling H.N. Werkman (1882-1945) Leven en werk. In deze tentoonstelling zijn druksels en schilderijen, experimenteel drukwerk en de bijzondere publicaties uit de oorlogsjaren voor De Blauwe Schuit te zien. De eigenzinnige ontwikkelingen in zijn werk laten een kunstenaar zien die zich steeds bleef vernieuwen, en die zich niet hield aan regels die anderen hem oplegden. Hij gaf zijn eigen draai aan de begrippen abstract en figuratief. ‘Het resultaat is naar mijn aard, niet naar een princiep’, schreef hij in 1942 aan een vriend.
Tegelijkertijd is er een wisselwerking tussen zijn levensloop, de tijd waarin hij leefde en de ontwikkeling van zijn kunstenaarschap. Zijn grafische achtergrond, de economische ontwikkelingen, het kunstleven in Groningen en de rest van de wereld, de oorlogsjaren – het unieke van Werkman ligt in de antwoorden die hij hierop vond met zijn kunst. In de expositie is dit niet alleen te zien in zijn werk maar ook in brieven, portretten, foto’s en familiedrukwerk. Ook is de handpers te zien, waarop Werkman zijn druksels maakte. Het speelgoed-drukpersje waarop de gebroeders Werkman in hun jonge jaren boekjes maakten laat de start van Werkmans loopbaan zien.
Boek: Vooruitlopend op de expositie is bij uitgeverij W BOOKS een boek onder dezelfde titel verschenen: H.N. Werkman (1882-1945), Leven en Werk. Tien auteurs nemen in dit rijk geïllustreerde boek de lezer mee door het levensverhaal van Werkman. Het boek bevat zo’n honderd verhalen en een schat aan beeldmateriaal. Werkman komt zelf aan het woord in citaten uit zijn brieven en literaire teksten. Het voorwoord is geschreven door Prof. dr. Henk van Os.
Culturele manifestatie: Het boek en de expositie maken deel uit van een groot cultureel project in 2015 waarmee H.N. Werkman 70 jaar na zijn overlijden herdacht wordt. Er wordt een groot aantal activiteiten georganiseerd op verschillende locaties in de stad en provincie Groningen. Met dans, muziek en theater en in lezingen en publicaties wordt H.N. Werkman als een belangrijke en nog steeds inspirerende kunstenaar voor het voetlicht gebracht.
Het Werkmanjaar is een gezamenlijk initiatief van Stichting Werkman 2015 en het Groninger Museum.
Het rijk geïllustreerde boek: H.N. Werkman 1882 – 1945. Leven & werk, bevat 256 pagina’s en is verkrijgbaar bij de boekhandel en de museumwinkel voor de prijs van € 29,95
Tentoonstelling: H.N. Werkman (1882-1945) Leven en werk
11 april 2015 t/m 01 november 2015
Groninger Museum
# Meer info website Groninger Museum
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, Archive W-X, Art & Literature News, De Ploeg, Hendrik Nicolaas Werkman, Werkman, Hendrik Nicolaas
Raymond Radiguet
(1903-1923)
Amélie
Vagues charmeuses ô peut-être votre essaim
Mouille le ramage des vieux oiseaux moqueurs
Es se moquent de nous qui perdîmes un coeur
Coeur d’or que l’océan veut garder en son sein
Faire entendre raison à des âmes pareilles
En vain vous gazouillez bijoux à ses oreilles
Cher René nous savons que c’est pure folie
Ce voyage au long cours à cause d’Amélie
Moissonneur de nos mains fanées par les hivers
Les mousses se noyaient dans vos regards déserts
Auprès des matelots ce silence vous nuit
Vous devez avoir tort on ne meurt pas d’ennui
Orages sur le pont si le champagne mousse
Versons une liqueur de fantaisie au mousse
Pour nous remercier de ces verres de menthe
Il nous épellera le nom de son amante
Raymond Radiguet poésie
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive Q-R, Radiguet, Raymond
This year the Museum of London welcomes an exciting new exhibition, delving into the mind of the world’s most famous fictional detective; Arthur Conan Doyle’s Sherlock Holmes
Asking searching questions such as who is Sherlock Holmes, and why does he still conjure up such enduring fascination, this major exhibition – London’s first on the detective since 1951 – will explore how Sherlock Holmes has transcended literature onto stage and screen and continues to attract huge audiences to this day.
Going beyond film and fiction, visitors to the museum will be transported to the real Victorian London – the backdrop for many of Conan Doyle’s stories. Through early film, photography, paintings and original artefacts, the exhibition will recreate the atmosphere of Sherlock’s London, with visitors able to envisage the places that the detective visited and imagine they are standing on the pavement of the Strand watching the horse drawn traffic pass by.
Sherlock Holmes, the man who never lived and will never die, Museum of London
We look at the roots of Arthur Conan Doyle’s famous fictional detective, explore depictions of Victorian London and delve into the enduringly popular characteristics of Sherlock Holmes.
Transcending literature onto stage and screen, Sherlock Holmes continues to fascinate audiences to this day. In this exhibition, London’s first on the detective since 1951, we use early film, photography and paintings plus original Victorian era artefacts to recreate the atmosphere of Sherlock’s London, and to re-imagine the places featured in Conan Doyle’s famous stories.
Objects and artworks include:
• Sir Arthur Conan Doyle’s 1886 ‘A Study in Scarlet’ notebook, containing the first ever lines of a Sherlock Holmes story
• ‘The Murders in the Rue Morgue’ manuscript by Edgar Allan Poe
• Claude Monet’s painting ‘Pont de Londres’ (Charing Cross Bridge, London) 1902
• Belstaff coat used in the BBC’s Sherlock series, featuring Benedict Cumberbatch
Until 12 April 2015
# More on website museum of london
fleursdumal.nl magazine
More in: Art & Literature News, Doyle, Arthur Conan, FDM in London, Sherlock Holmes Theatre
Vijf zomers lang was er GeelZucht, of de Ronde van Frankrijk in wielergedichten. Vijf zomers lang wrong een losvast collectief op de blog geelzucht.weebly.com een inktvers wielergedicht uit lijf en leden, een poëtische impressie van een voorbije Touretappe, nog dezelfde avond gepost.
Vanaf 2015 gooien de auteurs (m/v) (‘met een Groot Wielerhart voor het Jongensboek van de Koers’) het over een andere boeg. Ze spitsen zich niet langer toe op het rondewerk, wel op de voorjaarsklassiekers. GeelZucht wordt voortaan Pen & Pedaal. Vanaf zaterdag 28 februari brengen ze in dichtvorm verslag uit van alle grote wedstrijden die de revue passeren. Het resultaat staat elke avond vanaf 19.00 uur online op de nieuwe blog http://penpedaal.weebly.com/
GeelZucht is niet meer, leve Pen & Pedaal!
Volgende auteurs hebben hun hoogtestage achter de rug en staan al helemaal op scherp om Koppen- en Keutenberg, Steenbeekdries en Drève des Boules d’Hérin, Roche-aux-Faucons en Poggio te bedwingen: Bert Bevers, Frans Brocatus, Philippe Cailliau, Martin Carrette, Patrick Cornillie, Norbert De Beule, Fleur De Meyer, Philippe Hoorne, Albert Megens, Dirk Nachtergaele, Frank Pollet, Paul Rigolle, Lies Van Gasse, Miel Vanstreels en Willie Verhegghe.
Ze brengen – naar de conditie, de tactiek, het geluk en de grinta van de dag – gedichten over de Omloop Het Nieuwsblad, Kuurne-Brussel-Kuurne, de Strade Bianchi, Milaan-Sanremo, Dwars door Vlaanderen, de E3 Prijs Harelbeke, Gent-Wevelgem, Ronde van Vlaanderen, de Scheldeprijs, Parijs-Roubaix, de Brabantse Pijl, de Amstel Gold Race, de Waalse Pijl, Luik-Bastenaken-Luik en jawel, bij wijze van uitwaai ook van Puyvelde Koerse. Te volgen dus op http://penpedaal.weebly.com/
Voor de in koers geïnteresseerde poëzieliefhebber. En omgekeerd.
fleursdumal.nl magazine
More in: Art & Literature News, Bevers, Bert, Literary Events, LITERARY MAGAZINES
Arthur Cravan
(1887-1918)
SIFFLET
Le rythme de l’océan berce les transatlantiques,
Et dans l’air où les gaz dansent tels des toupies,
Tandis que siffle le rapide héroïque qui arrive au Havre,
S’avancent comme des ours, les matelots athlétiques.
New York ! New York ! Je voudrais t’habiter !
J’y vois la science qui se marie
A l’industrie,
Dans une audacieuse modernité.
Et dans les palais,
Des globes,
Éblouissants à la rétine,
Par leurs rayons ultra-violets ;
Le téléphone américain,
Et la douceur
Des ascenseurs…
Le navire provoquant de la Compagnie Anglaise
Me vit prendre place à bord terriblement excité,
Et tout heureux du confort du beau navire à turbines,
Comme de l’installation de l’électricité,
Illuminant par torrents la trépidante cabine.
La cabine incendiée de colonnes de cuivre,
Sur lesquelles, des secondes, jouirent mes mains ivres
De grelotter brusquement dans la fraîcheur du métal,
Et doucher mon appétit par ce plongeon vital,
Tandis que la verte impression de l’odeur du vernis neuf
Me criait la date claire, où, délaissant les factures,
Dans le vert fou de l’herbe, je roulais comme un œuf.
Que ma chemise m’enivrait ! et pour te sentir frémir
A la façon d’un cheval, sentiment de la nature !
Que j’eusse voulu brouter ! que j’eusse voulu courir !
Et que j’étais bien sur le pont, ballotté par la musique ;
Et que le froid est puissant comme sensation physique.
Quand on vient à respirer !
Enfin, ne pouvant hennir, et ne pouvant nager,
Je fis des connaissances parmi les passagers,
Qui regardaient basculer la ligne de flottaison ;
Et jusqu’à ce que nous vîmes ensemble les tramways du matin courir à l’horizon,
Et blanchir rapidement les façades des demeures.
Sous la pluie, et sous le soleil, et sous le cirque étoilé,
Nous voguâmes sans accident jusqu’à sept fois vingt-quatre heures !
Le commerce a favorisé ma jeune initiative :
Huit millions de dollars gagnés dans les conserves
Et la marque célèbre de la tête de Gladstone
M’ont donné dix steamers de chacun quatre mille tonnes,
Qui battent des pavillons brodés à mes initiales,
Et impriment sur les flots ma puissance commerciale.
Je possède également ma première locomotive :
Elle souffle sa vapeur, tels les chevaux qui s’ébrouent,
Et, courbant son orgueil sous les doigts professionnels,
Elle file follement, rigide sur ses huit roues.
Elle traîne un long train dans son aventureuse marche,
Dans le vert Canada, aux forêts inexploitées,
Et traverse mes ponts aux caravanes d’arches,
A l’aurore, les champs et les blés familiers ;
Ou, croyant distinguer une ville dans les nuits étoilées,
Elle siffle infiniment à travers les vallées,
En rêvant à l’oasis : la gare au ciel de verre,
Dans le buisson des rails qu’elle croise par milliers,
Où, remorquant son nuage, elle roule son tonnerre.
Arthur Cravan poetry 1912
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive C-D, Cravan, Arthur, Dada
Das erste dadaistische Manifest
Dada ist eine neue Kunstrichtung. Das kann man daran erkennen, daß bisher niemand etwas davon wußte und morgen ganz Zürich davon reden wird. Dada stammt aus dem Lexikon. Es ist furchtbar einfach. Im Französischen bedeutet’s Steckenpferd. Im Deutschen heißt’s Addio, steigts mir den Rücken runter. Auf Wiedersehen ein andermal! Im Rumänischen: »Ja wahrhaftig, Sie haben recht, so ist’s. Jawohl, wirklich, machen wir.« Und so weiter.
Ein internationales Wort. Nur ein Wort und das Wort als Bewegung. Sehr leicht zu verstehen. Es ist ganz furchtbar einfach. Wenn man eine Kunstrichtung daraus macht, muß das bedeuten, man will Komplikationen wegnehmen. Dada Psychologie, Dada Deutschland samt Indigestionen und Nebelkrämpfen, Dada Literatur, Dada Bourgeoisie, und ihr, verehrteste Dichter, die ihr immer mit Worten, aber nie das Wort selber gedichtet habt, die ihr um den nackten Punkt herumdichtet. Dada Weltkrieg und kein Ende, Dada Revolution und kein Anfang, Dada ihr Freunde und Auchdichter, allerwerteste, Manufakturisten und Evangelisten Dada Tzara, Dada Huelsenbeck, Dada m’dada, Dada m’dada Dada mhm, dada dera dada Dada Hue, Dada Tza.
Wie erlangt man die ewige Seligkeit? Indem man Dada sagt. Wie wird man berühmt? Indem man Dada sagt. Mit edlem Gestus und mit feinem Anstand. Bis zum Irrsinn. Bis zur Bewußtlosigkeit. Wie kann man alles Journalige, Aalige, alles Nette und Adrette, Bornierte, Vermoralisierte, Europäisierte, Enervierte, abtun? Indem man Dada sagt. Dada ist die Weltseele, Dada ist der Clou. Dada ist die beste Lilienmilchseife der Welt. Dada Herr Rubiner, Dada Herr Korrodi. Dada Herr Anastasius Lilienstein.
Das heißt auf Deutsch: Die Gastfreundschaft der Schweiz ist über alles zu schätzen. Und im Ästhetischen kommt es auf die Qualität an.
Ich lese Verse, die nichts weniger vorhaben als: auf die konventionelle Sprache zu verzichten, ad acta zu legen. Dada Johann Fuchsgang Goethe. Dada Stendhal. Dada Dalai Lama, Buddha, Bibel und Nietzsche. Dada m’dada. Dada mhm dada da. Auf die Verbindung kommt es an, und daß sie vorher ein bißchen unterbrochen wird. Ich will keine Worte, die andere erfunden haben. Alle Worte haben andre erfunden. Ich will meinen eigenen Unfug, meinen eigenen Rhythmus und Vokale und Konsonanten dazu, die ihm entsprechen, die von mir selbst sind. Wenn diese Schwingung sieben Ellen lang ist, will ich füglich Worte dazu, die sieben Ellen lang sind. Die Worte des Herrn Schulze haben nur zweieinhalb Zentimeter.
Da kann man nun so recht sehen, wie die artikulierte Sprache entsteht. Ich lasse die Vokale kobolzen. Ich lasse die Laute ganz einfach fallen, etwa wie eine Katze miaut… Worte tauchen auf, Schultern von Worten, Beine, Arme, Hände von Worten. Au, oi, uh. Man soll nicht zu viel Worte aufkommen lassen. Ein Vers ist die Gelegenheit, allen Schmutz abzutun. Ich wollte die Sprache hier selber fallen lassen. Diese vermaledeite Sprache, an der Schmutz klebt, wie von Maklerhänden, die die Münzen abgegriffen haben. Das Wort will ich haben, wo es aufhört und wo es anfängt. Dada ist das Herz der Worte.
Jede Sache hat ihr Wort, aber das Wort ist eine Sache für sich geworden. Warum soll ich es nicht finden? Warum kann der Baum nicht »Pluplusch« heißen? und »Pluplubasch«, wenn es geregnet hat? Das Wort, das Wort, das Wort außerhalb eurer Sphäre, eurer Stickluft, dieser lächerlichen Impotenz, eurer stupenden Selbstzufriedenheit, außerhalb dieser Nachrednerschaft, eurer offensichtlichen Beschränktheit. Das Wort, meine Herren, das Wort ist eine öffentliche Angelegenheit ersten Ranges.
Hugo Ball (1886–1927)
(Quelle: Hugo Ball: Der Künstler und die Zeitkrankheit. Frankfurt a.M. 1984, S. 39-41 (http://www.zeno.org))
fleursdumal.nl magazine
More in: Ball, Hugo, Dada
Bert
Bevers
Een zanger in de wortels
Er huist een zanger in de wortels
van mijn stem: geen lied laat hij ongezongen
laat hij steeds met klem weer horen.
Geen lied krijgt ooit de kans
eens te ontsporen in het niet willen ontstaan.
Sotto voce wordt dan weer de melodie
van last ontdaan en als het ware
gekapt uit het vergaan: te lijf
gegaan de onvermoede koren.
Hoor hoe hij de stem bezingt: de blik
minutenlang op niets gericht als om
te oefenen op een vergeten instinct.
Bert Bevers
Verschenen in Hollands Maandblad, Den Haag, 29ste jaargang, nummer 481
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive A-B, Bevers, Bert
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature