Or see the index
Gert Vlok Nel
Artist in Residence in Nijmegen
Op uitnodiging van Wintertuin zal de Zuid-Afrikaanse dichter, singer-songwriter en beeldend kunstenaar Gert Vlok Nel als Artist in Residence in Nijmegen verblijven. In september en oktober 2011 vestigt hij zich in het Besiendershuis aan de Waalkade.
De Zuid-Afrikaanse dichter en zanger Gert Vlok Nel (Beaufort-West, 1963) werd in 1993 bekend bij het literaire publiek door zijn debuutbundel Om te lewe is onnatuurlik, waarvoor hij de Ingrid Jonker Prize ontving. Gerrit Komrij plaatst acht van zijn gedichten in zijn bundel De Afrikaanse poëzie in 1000 en enige gedichten. De bundel bevat een reeks mooie, even persoonlijke als pijnlijke gedichten. De Zuid-Afrikaanse schrijver Etienne van Heerden noemde Vlok Nel “een van onze mooiste talenten”. In 2007 werd er een Nederlandse editie van deze bundel uitgebracht, met een voorwoord van de Zuid-Afrikaanse dichteres Antjie Krog.
Gert Vlok Nel’s debuutalbum Beaufort Wes Se Beautiful Woorde kwam in Zuid-Afrika in 1998 uit. Zijn grote muzikale doorbraak bij het Nederlandse publiek was in 2006, nadat de VPRO de documentaire Beautiful in Beaufort-Wes uitzond. Een week na deze uitzending kwam de bijbehorende CD ‘Beaufort-Wes se beautiful woorde’ op nummer 59 binnen in de Album top 100. Door de ritmische en klankrijke teksten is de literaire achtergrond duidelijk hoorbaar in zijn muziek. De ingetogen en fluisterrijke manier waarop hij zijn muzikale repertoire brengt is een interessante toevoeging aan de hedendaagse liedcultuur.
Gert Vlok Nel is de afgelopen jaren uitgegroeid tot een zeer gewaarde muzikant, die vanwege zijn samenspel tussen muziek en poëzie een inspiratiebron vormt voor veel Nederlandse dichters en muzikanten. Zijn poëtische teksten en eenvoudige muzikale begeleiding doet denken aan het werk van Bob Dylan en de Zuid-Afrikaanse troubadour Koos du Plessis. Zelf zegt hij met name Tom Waits en Bruce Springsteen te bewonderen.
In het zestiende-eeuwse Besiendershuis aan de Waalkade in Nijmegen is in 2010 ‘Artist in Residence (A.I.R.-) Besiendershuis / Straight Flow’ gestart. Nijmeegse kunst- en cultuurorganisaties worden uitgenodigd om gedurende twee maanden gastheer te zijn en een special guest uit te nodigen voor verblijf. Hierbij worden kwaliteitsvolle programma’s gerealiseerd die tevens de kunst en cultuur van de stad Nijmegen versterken en als zodanig over haar grenzen zal uitstralen.
Literair Productiehuis Wintertuin is aangesteld als gastheer voor september en oktober. Wintertuin maakt producties die zich op het snijvlak begeven van literatuur en andere kunstdisciplines. Omdat Gert Vlok Nel zowel zijn sporen heeft verdiend met zijn poëzie als met zijn muziek, is hij een zeer inspirerende gast die past binnen het kader van de zogenoemde meervoudige geletterdheid. Het werk van Vlok Nel is een voorloper van de veranderingen binnen de literaire cultuur en heeft invloed uitgeoefend op de jonge Nederlandse poëzie en singer-songwritercultuur. Hij maakt bijzondere producties die de grenzen tussen poëzie en muziek doen vervagen.
Programma
zo 11 sept – concert
Gert Vlok Nel opent zijn residency met een (zit)concert in LUX, Nijmegen. Dit concert is een samenwerking tussen Wintertuin, poppodium Doornroosje en LUX.
Gastcollege
Gert Vlok Nel zal ook een gastcollege verzorgen bij de opleiding Creative Writing, aan ArtEZ hogeschool voor de kunsten te Arnhem.
Uitgave
Literair Productiehuis Wintertuin interviewt Gert Vlok Nel over poëzie, het maakproces, muziek, schilderkunst en Zuid-Afrika. Dit interview wordt verwerkt tot een bijzondere uitgave; een uitvouwbare tweezijdige A1-poster, met aan de ene kant een mooi vormgegeven weerslag van het interview en aan de andere kant een illustratie door Gert Vlok Nel.
Gesprekken
Tijdens de residency zullen in het Besiendershuis een reeks kleine gesprekken georganiseerd worden, waarbij telkens vanuit een andere invalshoek op het werk van Gert Vlok Nel wordt ingegaan. Houd de website Wintertuin in de gaten voor de data.
Expositie
Naast poëzie en muziek is Gert Vlok Nel op dit moment veel bezig met schilderen. Tijdens zijn residency zal hij schilderijen maken met het Nijmeegse/ Nederlandse landschap als uitgangspunt. In oktober zal een selectie van deze werken getoond worden.
“Ergens aan de andere kant van de wereld, op de zuidpunt van een mij onbekend continent, bevond zich iemand die mij met halve woorden, een mespuntje ritme en verder alleen zijn stem wist te ontroeren, is het een wonder of niet? Er gaat niets boven muziek. Koop die plaat, en geef u over.” – Martin Bril, de Volkskrant
Hillside lullaby
ek bly hier in die dorp waar die treine fluit
& die sjanters nag na nag die treine op
spore skuif
& ek is heel allright
onthou die dag toe jy by my sou bly…
hoe het ons storie toe verder verloop?
Treine wat sjant, treine wat bly
treine wat altyd hier in kringe ry.
droom van my & laat my vry vannag
(…)
Gert Vlok Nel
fleursdumal.nl magazine
More in: # Archive S.A. literature, Archive U-V, Gert Vlok Nel, Vlok Nel, Gert, Writer in Residence
De trip
we speelden een rol
we kregen opdrachten
ik was niemand
langer dan ik dacht
niemand verdwaalde
in die vreemde nacht
niemand was op de vlucht
niemand die het serieus nam
kwam de volgende dag
een ander mens terug
Bennie Spekken
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive S-T, Spekken, Bennie
Bert Bevers
De bidder van Larsa
Welke aanroeping rust daar voor eeuwig
in uw mond van goud, prevelaar uit gindse tijd?
“Bent u daar, Oetoe? Hammoerapi hier. Hoogmoed
weiger ik te kennen, daarvan komt toch slechts kwaad
bloed. Maar soms moet ik wegen wijzen die men
liever mijdt, of de vochtige kant van water. Zegen
als het u belieft mijn worp naar verre oorden.”?
Knieval voor immer, geen woorden voor later.
Verzwijgen wat je niet wilt zeggen is je spiegelen
aan de binnenkant van een masker, trage zege.
Verschenen in Onaangepaste tijden, Uitgeverij Zinderend, Bergen op Zoom, 2006
(ISBN 90 76543 09 7)
Bert Bevers gedichten
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive A-B, Bevers, Bert
Photo kempis.nl
Esther Porcelijn
Bij de gratie Gods
Help, de koningin
Is plotseling verdwenen
Vergruist door onweer.
Niemand die haar ziet
Niemand heeft haar zien vergaan
Ook de koning niet.
De koning vond een brief
Met daarop groot geschreven:
“ik ben dus weg, dag.”
Naar het schijnt was zij
Al jaren ongelukkig
Door verandering.
Zelfs de pap was vies
Het heden beviel haar niet
De troon verstoten.
Hoe de mensen nu
Moeten hebben en willen
Van alles teveel.
Zelfs het wolkendek
Raast voorbij aan de regen
Geen tijd voor hagel.
Ze wilde niet meer
Het hoofd van onze staat zijn
Ze is nu alleen.
Op een wolk heel hoog
Zit ze boos te foeteren:
“zoek het zelf maar uit”
Pas als het volk weer
Denkt te weten wat goed is
Haalt de koning een
hoge trap en haalt
Het hoofd op, pas dan
Zijn we een staat.
Esther Porcelijn gedichten
kempis.nl poetry magazine
Esther Porcelijn wordt tijdens Boeken rond het paleis op 28 augustus 2011 geïnstalleerd als de nieuwe (vijfde) Stadsdichter van Tilburg
More in: Archive O-P, City Poets / Stadsdichters, Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther
Anton Eijkens
Vademecum van een liefhebber (04)
In de marge van de menukaart
Crême Agnes Sorel
Zij stond niet aan de martelpaal
noch in de Tweede Kamer,
maar wist, in Karels arm gevlijd,
zich voor ‘s Lands heil bekwamer.
Hiermee is weer eens aangetoond,
dat liefdesspel de moeite loont.
Oxtail Clair
De staart zit meestal aan het eind
en in de punt deszelfs kan steken
niet zelden het bekend venijn
of, om in klaarder taal te spreken:
de winst die men normaliter
verwachten zou in goede jaren,
wordt aan het eind fiscaliter
zo vaak een knoop van duivelsgaren.
Troost u dus met de ossestaart
die onvermengde vreugde baart.
Kangeroestaart-bouillon
Een kangeroe, ach, een kangeroe
is meer dan een brave Hollandse koe.
Hij laat zich goedmoedig om der wille
van een lekker soepje geheel en al villen.
Postuum streelt hij met zijn tedere staart
de verwendste tong op een wenk van de waard.
En waaraan men de ware goedmoedigheid kent:
in zijn eigen buidel steekt hij geen cent.
Een kangeroe, ach, een kangeroe
is meer dan een brave Hollandse koe.
Anton Eijkens: Vademecum van een liefhebber (04)
wordt vervolgd
kempis.nl poetry magazine
More in: Eijkens, Anton
Bert Bevers
Première
Wenen. Mei 1906. Salome van Richard Strauss
gaat klinken in deze oude Dubbelmonarchie.
Uitverkochte zaal, leert een kier tussen gordijnen.
Geroezemoes heet in het Duits Geschwirr.
Benieuwd naar wat er komen gaat slaat
Gustav Mahler zijn programmaboekje open. Hé, kijk:
ook Giacomo Puccini is hier. Wat verderop
strijkt bleek een jongeling, voor het eerst in de stad
om musea te bekijken, z’n haren glad. Net zeventien
is hij, en zijn paspoort noemt hem Adolf Hitler.
Licht dimt, en doek gaat op. Geruisloos haast,
als op een uitvaart de trage tred langs overlevers.
Verschenen in Onaangepaste tijden, Uitgeverij Zinderend, Bergen op Zoom, 2006
(ISBN 90 76543 09 7)
Bert Bevers gedichten
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive A-B, Bevers, Bert
Foto kempis.nl
Esther Porcelijn
Liegliefde
Nee, maar dan als ik met jou ben dan zal ik nooit meer met een ander.
Want ik ben zeer loyaal, kom altijd terug bij mijn vriendje, want ik ben loyaal snap je?
Ik zal dan niet twijfelen tussen de een en de ander, want dan ben jij mijn vriendje snap je?
Vroeger was allemaal vroeger, dat was toen snap je?
Als ik nu met jou ga ben ik anders.
Vroeger was ik niet trouw, maar vroeger was ik ook niet met jou snap je?
Toen was jij nog niet mijn vriendje…en nu wel, dus.
Vertrouwen, vertrouw jij mij dan?
Vér-trouwen, trouwen is nog ver.
Gewenning is altijd dichtbij. En ja, ik ging met anderen om tegen de sleur in…tegen de sleur in leven, begrijp je?
Met jou komt geen sleur.
Hoe ik dat weet?
Omdat ik nu écht verliefd ben.
‘t Vorige was kinderspel.
Gewenning op zijn hoogst maar geen sleur, nee, geen sleur hoor!
Esther Porcelijn gedichten
kempis.nl poetry magazine
Esther Porcelijn wordt tijdens Boeken rond het paleis op 28 augustus 2011 geïnstalleerd als de nieuwe (vijfde) Stadsdichter van Tilburg
More in: City Poets / Stadsdichters, Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther
Pleun Andriessen
nieuwe Kinderstadsdichter Tilburg
Pleun Andriessen (10) wordt de nieuwe Kinderstadsdichter van Tilburg. Na de zomervakantie volgt ze de huidige Kinderstadsdichter, Sara Bidaoui, op.
Pleun schreef het winnende gedicht ‘Thuis???’, dat volgens de jury ‘prima past binnen het thema en mooi de zoektocht van de dichter naar haar thuis verwoordt’. Het thema van de wedstrijd was de titel het gedicht waarmee Sara Bidaoui vorig jaar het kinderstadsdichterschap won: ‘Tilburg: mijn stad, mijn thuis’. Pleun gaat na de vakantie naar groep 7 van basisschool De Borne.
Sinds 2010 kent Tilburg naast een volwassen stadsdichter een Kinderstadsdichter. Dit initiatief van Stichting P.J. Cools, Bibliotheek Midden-Brabant en Cultuurconcepten wil kinderen op een andere manier in aanraking brengen met poëzie. De Kinderstadsdichter schrijft gedichten over de stad, en draagt deze zelf voor tijdens publieke gebeurtenissen die belangrijk zijn voor kinderen. De gedichten willen zowel kinderen als volwassenen met een jeugdige blik naar de stad laten kijken.
Meer informatie over de Kinderstadsdichter kunt u vinden op: www.kinderstadsdichter.nl
Thuis???
door Pleun Andriessen
Als ik de jas aan heb gedaan, dan doe ik mijn hoed op.
Ik ga naar huis, dat is ver.
Hoe ver weet ik niet.
Waar ik heen ga weet ik ook nog niet.
Gewoon naar huis, naar mijn thuis.
Maar waar is dat dan, ik ga zoeken.
Ik zal zoeken tot ik het vind.
Tot iemand mij de weg kan vertellen,
tot dat ik weet waar ik zoeken moet.
Blijf ik zoeken en kijken met mijn jas en mijn hoed.
fleursdumal.nl magazine
More in: Andriessen, Pleun, Archive A-B, Kinderstadsdichters / Children City Poets
HET GRAS IS VAN HEM
Alle gras dat hij ziet is van hem
alle gras waar zijn oog op valt eigent hij zich toe
het gras tussen de stenen aan zijn voeten
het gras dat van steen naar steen kruipt
verder en verder
zo ver zijn oog reikt is alle gras van hem
Alles neemt hij
de hele grazige wereld die hij voor zich ziet
alle gras binnen zijn blikveld is van hem
Waar hij is, waar hij gaat is het gras van hem
hij hoort het zachte zuchten van zijn gras
Hij ruikt het ochtendgras
bewasemd door dauw
het groene gras dat zijn oog overweldigt
Ton van Reen
Ton van Reen: De naam van het mes. Afrikaanse gedichten In 2007 verschenen onder de titel: De straat is van de mannen bij BnM Uitgevers in De Contrabas reeks. ISBN 9789077907993 – 56 pagina’s – paperback
kempis.nl poetry magazine
More in: -De naam van het mes
Foto fleursdumal.nl
Esther Porcelijn nieuwe Stadsdichter Tilburg
Studente filosofie UvT jongste en eerste vrouwelijke stadsdichter van Tilburg
Esther Porcelijn wordt de vijfde Stadsdichter van Tilburg. Dat heeft het college besloten op voordracht van de stadsdichtercommissie. De officiële installatie van Esther Porcelijn als stadsdichter vindt plaats op zondag 28 augustus 2011 tijdens ‘Boeken rond het Paleis’. Op die dag wordt ook afscheid genomen van de huidige Stadsdichter Cees van Raak.
Wethouder Marjo Frenk (cultuur): “Esther Porcelijn zal een nieuwe, jonge groep stadsbewoners aanspreken. En de relatie tussen de universiteit en de stad ongetwijfeld versterken. Het college denkt dat Esther Porcelijn, net als de voorgaande dichters hebben gedaan, een eigen en nieuwe invulling geven aan de functie.”
Sinds Esther Porcelijn (Amsterdam 1985) drie jaar geleden aan de Universiteit van Tilburg begon met haar studie filosofie, maakt zij op de campus en in de stad furore als dichter. Voordat zij haar studie in Tilburg begon, volgde zij een opleiding aan de toneelacademie in Maastricht. Naast haar studie is zij actief als actrice en toneelschrijfster.
De Stadsdichtercommissie is overtuigd van haar kwaliteiten en van mening dat haar jeugdige leeftijd ruimschoots gecompenseerd wordt door haar spontaniteit, bevlogenheid, scherpzinnigheid en gevoel voor humor. In haar voordracht schrijft de commissie: “Met veel overtuigingskracht en enthousiasme weet zij haar gedichten, monologen en dialogen voor het voetlicht te brengen. Haar toneelervaring staat garant voor spannende, zo niet spraakmakende voordrachten, waarmee zij onmiddellijk de aandacht van het publiek afdwingt.”
Sinds 2003 heeft Tilburg een Stadsdichter. Een Stadsdichter draagt met gedichten, voordrachten en performances bij aan de versterking van het culturele klimaat in Tilburg. Dit doet de Stadsdichter vanuit een onafhankelijke blik op de stad. Elke twee jaar wordt een nieuwe Stadsdichter benoemd. De huidige Stadsdichter is Cees van Raak. Eerder waren JACE van de Ven, Nick J. Swarth en Frank van Pamelen stadsdichter.
Poëzie van Esther Porcelijn op www.fleursdumal.nl
fleursdumal.nl magazine
More in: City Poets / Stadsdichters, Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther
The minotaur – George Fredric Watts 1885
Esther Porcelijn
Het beest in ons
Het beest in ons is geen evolutionair overblijfsel, het is niet onze drift naar seks of lust naar bloed, het is geen algoritme dat wordt geërfd, geen primitieve nostalgie.
Ik ben alleen.
Nooit kan ik mij verhouden tot anderen, hoe gaat dat dan, verhouden tot een ander?
Mijn ervaringen zijn van mij alleen. Niemand voelt zich ooit precies zoals ik. Niemand kan mij iets dicteren. Ik weet zelf wel wat ik wil! Ja, misschien sluit ik anderen hierdoor buiten, maar die anderen zijn maar vreemden. Zij zijn mij vreemd want ze zijn mij niet, ze kennen mijn diepste verlangens niet. Ik ben ik.
Maar hoe kan ik dan weten wat goed is als er geen voorbeeld is waar ik mij aan kan meten, en deze bijzonderheidpositie het mij onmogelijk maakt om mij te meten aan iets anders dan mijzelf? Moet ik mijn eigen wil dan uitbaten? Mijn wil opleggen aan alles om mij heen, omdat ik niets anders ken? Hoe kan ik dan ooit uit dat kleine universum komen van alleen ik met ik?
Moet ik mij dan toch maar neerleggen bij de populaire idee dat alle handelingen van een mens voortkomen uit egoïsme, en dat dit alles gevolg is van een jarenlange survival of the fittest?
Ben ik werkelijk zo gedetermineerd door iets als een evolutionair proces? Ben ik zo gemaakt om mij alleen bezig te houden met mijzelf? Ben ik zo bepaald?
Ik begrijp dat wie boven alles het eigen genot nastreeft anderen onvermijdelijk zal schaden, maar wat kan het mij schelen? Ik leef mijn leven gewoon, ik schaad zo min mogelijk mensen, ja dat probeer ik dan, verder doe ik lekker waar ik zin in heb, ik leef maar één keer, uiteindelijk gaan we allemaal dood, en de volgende generatie moet er zelf maar een feestje van maken.
Ik zou er haast om gaan huilen, maar dan huil ik dus om mijzelf.
Deze onafwendbaarheid van mijn eigen egoïsme is tragisch.
Maar wat is tragisch?
Ik kijk naar het schilderij de Minotaurus van George Watts. De Minotaurus kijkt in de verte, naar het licht boven de zee. Hij is een woest beest, half stier half mens, en hij voedt zich met mensenvlees. In dit schilderij is hij afgebeeld als haast snakkend, maar snakkend naar wat? Naar het loskomen van zijn beestheid misschien? Naar het wegkomen uit het labyrint? Het lijkt alsof hij iets achterna is gerend, ziet hij iets in de verte? Zijn het mensen in een schip en wil hij daarbij horen?
Zijn ruggengraat geeft zo’n richting aan zijn houding, alles is naar voren toe, zijn schouders alsof hij net is komen aanrennen en hij zich nog net vastklampt aan de rand van het balkon.
Zijn handen grijpen de rand, maar zijn hand lijkt als in een vlies gegoten, zijn hand is net geen hand. Met een paar ronde schilderstreken wordt de illusie gewekt dat zijn hand overgaat in een hoef, of zijn hoef in een hand. Maar als je goed kijkt zie je dat die ronde streken een vogeltje vormen dat hij in zijn snakkramp heeft vermorzeld.
Achter de Minotaurus is donkerte, een groot contrast met wat voor hem ligt.
Die donkerte is volgens mij het labyrint waar hij nooit uit zal komen, maar vooral de onafwendbaarheid van dat lot. Dat is ook net de bedoeling van een mythe, dat de personages geen keuze hebben, dat het verhaal zich zo zal afspelen als het bedoeld is. De Minotaurus is ook nog eens een zeer laag mythisch beest, hij heeft zeker geen keuze, daarom plaatst Watts hem snakkend in een schilderij.
Achter de Minotaurus huist die onafwendbaarheid, daar zit de tragiek.
Het is daar zwart en leeg, het aller alleenst, het meest onafwendbaar. De Minotaurus kan daar nooit weg, die leegte is oneindig, het is het grote lege en ik herken het. Ik kan er om huilen, ik herken die leegte onmiddellijk.
Ik huil. De tranen stromen langs mijn wangen, de leegte grijpt mij aan, het is een beklemmende ervaring. Ik voel dat die onafwendbaarheid ook in mij zit, en dat zij mij alleen maakt, het meest eenzaam. Ik ben alleen en niemand kan zich ooit zo voelen als ik. Maar door de tranen heen moet ik opeens lachen. Hoe kan ik nu lachen om zoiets tragisch?
Ik lach om het vogeltje, of, ik lach om dat de Minotaurus niet anders kan dat het vogeltje vermorzelen, al snakt hij naar het licht en een soort loskomen van zijn labyrint, hij kan niet anders omdat hij zich tot niemand anders kan verhouden. Er is geen andere Minotaurus, er is geen ander wezen in zijn verhaal dat net zo is als hij.
En in mijn verhaal is wel een ander wezen, er zijn andere mensen.
Ik lach omdat ik zie dat de Minotaurus in mij zit, en in alle mensen en dat dit tegelijk het tragische relativeert. Hij is alleen en eenzaam, maar ik ben niet alleen eenzaam.
Ik voel mij plotseling minder leeg en begrijp dat ik niet huil om mijzelf alleen. Ik benoem de tragiek en mijn tranen niet als erg maar als iets anders, en dat andere maakt dat ik moet lachen.
Ik merk dat het tragische en het grote onafwendbare in mij zit, en dat dit op zijn beurt zo onafwendbaar is. Maar ik merk vooral dat dit alles óók in mij zit, niet enkel in mij. Dit tragische is onderdeel van iedereen, wij ontkomen niet aan het grote zwarte; de dood. En dit inzicht maakt opmerkelijk genoeg dat ik moet lachen.
De Ironie!
Ik zie dat die onafwendbaarheid zich uit in mijn sterfelijkheid, maar met mij iedereen, en het inzien dat dit voor iedereen geldt kan ik niet anders benoemen dan als ironie. En tegelijk is dit ironisch voor iedereen. Het is het lachen door de tranen heen, en dit kan alleen omdat ik niet huil voor mijzelf, althans niet enkel voor mijzelf. Ik huil om iets dat groter is dan mijzelf, dat voor iedereen hetzelfde is.
Tragiek en Ironie horen bij elkaar, Tragiek zonder Ironie is enkel zelfbeklag. En Ironie zonder Tragiek des te verdrietiger. Ik huil niet om mijzelf, ik huil om het inzicht dat het meest menselijke die onafwendbaarheid is, en dit inzicht maakt tegelijk dat ik moet lachen en ik zie in dat tragiek niet erg is. Erg is iets dat alleen om mijzelf gaat, dan zijn het tranen om medelijden, en dan misschien zelfs uit medelijden voor een ander, maar dit gaat niet verder dan mijzelf, dan zou je altijd nog kunnen volhouden dat het huilen om een ander enkel iets over jezelf zegt.
Ik zie dat tragiek is. Het is niet iets ergs, het is niet iets waarover ik alleen hoef te huilen, het is iets waar ik ook om kan lachen, omdat ik inzie dat het onafwendbaar is, en dat dit voor iedereen zo is. Terwijl de Minotaurus onontkomelijk het vogeltje vermorzelt en tot in het oneindige vast zal zitten in het labyrint, is het voor ons onontkomelijk dat ook wij te maken hebben met het onafwendbare, en dat die grote leegte ook in ons zit.
De Minotaurus is een beest, maar kan ook niet anders zijn, hij kan zich ook helemaal niet verhouden tot iets anders dan zijn eigen verhaal. Wij kunnen dat wel, door in te zien dat hoe die Minotaurus snakt, dat wij dat ook doen, dat iedereen dat doet.
Dit is niet erg of zielig, nee, het maakt ook vrolijkheid mogelijk, het maakt ons aan het lachen. Het samenspel van Tragiek en Ironie bindt alle mensen.
Het biedt meer dan alleen troost, het verzacht tijdens verdriet om de eenzaamheid maar doet ons tijdens die persoonlijke ervaring ook begrijpen dat wij verder kunnen denken dan alleen onszelf, juist door in te zien wat ons allen bindt. Is dat niet het meest vrolijk en het minst eenzaam?
Het beest in ons door Esther Porcelijn
kempis.nl poetry magazine
More in: Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther
EEN MAN OP EIGEN GROND
Een man buigt voor een man
nederig neigt hij zijn hoofd naar zijn borst
dienstbaar beschouwen zijn ogen
de grond waarop hij staat
Hij buigt diep voor de man
die zwijgend op zijn eigen grond staat
zijn hoofd buigt tot zijn middel
gebogen kijkt hij naar de grond waarop hij staat
de grond van de man voor wie hij buigt
Dieper buigt hij, zwijgend
en kijkt naar de grond
de vette vruchtbare grond
van de man voor wie hij buigt
Nog dieper buigt hij, dieper
tot zijn adem de grond raakt
aan de voeten van de man voor wie hij buigt
Hij buigt voor de man
die op zijn eigen grond staat
hij buigt voor de nederig zwijgende man
die alleen met zichzelf op zijn grond staat
Ton van Reen
Ton van Reen: De naam van het mes. Afrikaanse gedichten In 2007 verschenen onder de titel: De straat is van de mannen bij BnM Uitgevers in De Contrabas reeks. ISBN 9789077907993 – 56 pagina’s – paperback
kempis.nl poetry magazine
More in: -De naam van het mes
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature