In this category:

Or see the index

All categories

  1. AFRICAN AMERICAN LITERATURE
  2. AUDIO, CINEMA, RADIO & TV
  3. DANCE & PERFORMANCE
  4. DICTIONARY OF IDEAS
  5. EXHIBITION – art, art history, photos, paintings, drawings, sculpture, ready-mades, video, performing arts, collages, gallery, etc.
  6. FICTION & NON-FICTION – books, booklovers, lit. history, biography, essays, translations, short stories, columns, literature: celtic, beat, travesty, war, dada & de stijl, drugs, dead poets
  7. FLEURSDUMAL POETRY LIBRARY – classic, modern, experimental & visual & sound poetry, poetry in translation, city poets, poetry archive, pre-raphaelites, editor's choice, etc.
  8. LITERARY NEWS & EVENTS – art & literature news, in memoriam, festivals, city-poets, writers in Residence
  9. MONTAIGNE
  10. MUSEUM OF LOST CONCEPTS – invisible poetry, conceptual writing, spurensicherung
  11. MUSEUM OF NATURAL HISTORY – department of ravens & crows, birds of prey, riding a zebra, spring, summer, autumn, winter
  12. MUSEUM OF PUBLIC PROTEST
  13. MUSIC
  14. NATIVE AMERICAN LIBRARY
  15. PRESS & PUBLISHING
  16. REPRESSION OF WRITERS, JOURNALISTS & ARTISTS
  17. STORY ARCHIVE – olv van de veestraat, reading room, tales for fellow citizens
  18. STREET POETRY
  19. THEATRE
  20. TOMBEAU DE LA JEUNESSE – early death: writers, poets & artists who died young
  21. ULTIMATE LIBRARY – danse macabre, ex libris, grimm & co, fairy tales, art of reading, tales of mystery & imagination, sherlock holmes theatre, erotic poetry, ideal women
  22. WAR & PEACE
  23. WESTERN FICTION & NON-FICTION
  24. ·




  1. Subscribe to new material: RSS

MODERN POETRY

«« Previous page · Bert Bevers: Vlissinger snapshots · Anton Eijkens: Vademecum van een liefhebber (12) · 19 okt 2011, Gert Vlok Nel Tribute Night Nijmegen · Bert Bevers: De kamer van Justus Lipsius · Anton Eijkens: Vademecum van een liefhebber (11) · Esther Porcelijn: Verhuizing van een vrouwelijke stadsdichter · Freda Kamphuis gedicht: Urbanesque · Anton Eijkens: Vademecum van een liefhebber (10) · Anton Eijkens: Vademecum van een liefhebber (09) · Esther Porcelijn: Binnenwereld · Freda Kamphuis: Cuby in concert · Richard Steegmans gedicht: Misleiding in de dans

»» there is more...

Bert Bevers: Vlissinger snapshots

 

Vlissinger snapshots

 

Mijn vader heeft Michiel de Ruyter goed gekend.

Toch zeker tot hij acht of negen was sprak hij dagelijks

zijn bronzen vriend toe die zo koppig richting Chatham

bleef staan kijken. Tot hij moest komen eten. Zinkwit

de avond het westen. Later had hij het zachtjes over

 

willen van legendes. Dat haren van dapperen harder

kunnen wapperen. En dat zeelui graag op maandag uit

vechten gaan, omdat ze dan nooit bang zijn. Perspectief

dat verspringt. Matrozen moeten varen. Aan wal wankelen

ze toch in leegte maar rond, als leerlingen zonder meesters.

 

Liever ruim sop. De hogeschool van het bloed, zomers in

die sneller dan thuis gaan. Hij zei voorts dat hij ze zo zag

passeren. Zingend op hun boten tot hun admiraal uit volle

borst, en scherend langs een boulevard waarop geen beeld

nog. De zee is wild, de zee is zilt, de zee is nooit gesloten.

 

Bert Bevers

(Verschenen in Ballustrada, 21ste jaargang, nummer ¾, Middelburg, december 2007)

kempis.nl poetry magazine

More in: Archive A-B, Bevers, Bert


Anton Eijkens: Vademecum van een liefhebber (12)

Anton Eijkens

Vademecum van een liefhebber (12)

Te gast bij dichters

 

Naar Li Tai Po

De drinker in de lente

Als ‘t leven droom is en meer niet

Waarom dan wee en ach?

Ik drink totdat ik niet meer kan,

de lange lieve dag.

 

En als ik niet meer drinken kan

zo barstensvol, bij God!

dan val ik voor mijn drempel neer

en slaap als een marmot.

 

Wat hoor ik bij ‘t ontwaken? Zingt

een vogel in een boom?

Ik vraag me af of ‘t lente is

en leef als in een droom.

 

De vogel fluit: de lente is

gekomen overnacht;

ik zucht ontroerd en luister hoe

hij zingt en fluit en lacht.

 

Ik schenk mijn beker nog eens vol,

drink hem in één teug uit

en zing totdat de volle maan

blinkt in mijn vensterruit.

 

En als ik niet meer zingen kan

dan doe ik weer een tuk.

Wat gaat mij toch de lente aan?

Drinken is puur geluk.

 

Naar Wang Wei

Toen jij hier weg ging, zei ik je vaarwel

en keek je na en vergrendelde mijn deur.

Het gras zal wel weer groeien volgend jaar,

maar jij, mijn vriend, kom jij dan weer terug?

 

Anton Eijkens: Vademecum van een liefhebber (12)

wordt vervolgd

kempis.nl poetry magazine

More in: Eijkens, Anton


19 okt 2011, Gert Vlok Nel Tribute Night Nijmegen

Nijmegen 19 okt 2011

Gert Vlok Nel Tribute Night

Wintertuin en Doornroosje organiseren als afsluiting van zijn residency een verrassingsavond voor Gert Vlok Nel! Nijmeegse singer-songwriters Roy Santiago en Marten de Paepe brengen een muzikale ode aan de Zuid-Afrikaanse grootheid, geïnspireerd op zijn werk. De dichters Anneke Claus, Erik Jan Harmens, Andy Fierens, Bart FM Droog en Jan Klug (De Dichters uit Epibreren) en Daan Doesborgh brengen naast eigen poëzie, ook de prachtige gedichten van Gert Vlok Nel ten gehore. Uiteraard treedt Gert Vlok Nel zelf ook op deze avond.

Locatie: Merleyn, Nijmegen

Aanvang: 21.00 uur

Entree: € 7,50 normaal / € 5,- student

Website Doornroosje

fleursdumal.nl magazine

More in: # Archive S.A. literature, Gert Vlok Nel, Vlok Nel, Gert


Bert Bevers: De kamer van Justus Lipsius

 

De kamer van Justus Lipsius

 

Aan de oude muren authentiek Spaans goudleer,

Henri de Braekeleer legde dat zo mooi

vast op zijn Man in stoel. Hier is het echt.

 

Naast de vuurplaats staart Seneca stervend

met bange ogen van Rubens door twaalf

raampjes naar binnentuingebladerte.

 

Lessenaar smachtend naar beschrijving.

De vloer telt wel achttienhonderd tegeltjes,

eronder geduldige grond. Over deze stille wereld

 

van bestorven dingen nu opent de avond zich traag,

als een mossel. Ergens klinkt een cantus firmus.

Buiten is regen koel en op weg naar het oosten.

 

Bert Bevers

(Verschenen in Onaangepaste tijden, Zinderend, Bergen op Zoom, 2006, ISBN 90-76543-09-7)

 

kempis.nl poetry magazine

More in: Archive A-B, Bevers, Bert


Anton Eijkens: Vademecum van een liefhebber (11)

Anton Eijkens

Vademecum van een liefhebber (11)

Te gast bij dichters

 

Naar Li Tai Po

Om de eeuwige droefheid van de wereld te verdrijven

laat ons bij honderd glazen drinkend samenblijven.

De lentenacht noodt tot schermutseling zonder wapen,

zo helder schijnt de maan, dat wij niet kunnen slapen.

En op een kale berg zal ons de wijn uitblussen:

de hemel onze deken, de aarde ons oorkussen.

 

Naar Li Tai Po

Drinkend met een niets om handen hebbende heer in de bergen.

Beiden hebben we gedronken op de geboorte van de bergbloemen.

Santé! Santé, Sante!

En nog en nog.

Ik ben dronken, hunker naar slaap.

Mijnheer, ga nu weg en kom met uw luit – als u wilt – morgenvroeg terug.

 

Naar Li Tai Po

Stil is het in mijn hart. Ik ben alleen.

Mijn kruik is vol, maar niemand drinkt met mij.

Wees welkom, maan, en wees mijn metgezel.

Daar is mijn schaduw ook. Met drieën zijn we nu.

Jij, bleke vriend, was nooit een drinkebroer,

Maar hij, de donkere, doet me in alles na.

Bedankt, gij allebei, die mij gezelschap houdt.

Laat ons nu drinken tot het morgenrood.

 

Naar Li Tai Po

De maan wiegt zich op het ritme van mijn lied

en als ik dans, danst ook mijn schaduw mee.

Hei! Wat een nacht, wat fraaie drinkkompanen!

Vervoering bindt ons, tot de slaap ons scheidt.

De dag breekt aan, de eenzaamheid omsluit

mij weer tot aan de avond, ik heb het koud.

Maar toch, één troost verwarmt mijn moede hart:

ik zie u, vrienden, weer terug vannacht.

 

Anton Eijkens: Vademecum van een liefhebber (11)

wordt vervolgd

kempis.nl poetry magazine

More in: Eijkens, Anton


Esther Porcelijn: Verhuizing van een vrouwelijke stadsdichter

© foto joep eijkens

 

Verhuizing van een

vrouwelijke stadsdichter

 

Als het droste-effect hoogtij viert

En scheve ogen uit oude mannen puilen

Om net onder mijn rok te kijken

Wachtend op hun jeugdigheid

Heb ik toch geen medelijden.

Was ik maar één van hen,

Een rijpere oude man

onder mijn eigen rok kijkend.

 

Elke dag dat ik me verplaats is

Als een enorme verhuizing

Maar mochten mensen bang zijn

Dat ik te Amsterdams ben

Wees niet bevreesd,

Ik ben ook maar een mens.

 

We zitten allen in dezelfde carrousel.

Het ene paardje is roze en het andere paars

Maar allen in dezelfde carrousel van het droste-effect.

 

Merry Go-Merry Go

Merry Go Round

 

Misschien word ik ooit nog een echte vent.

Tot die tijd ben ik de kleinste vrouw,

of, als ik op een landkaart sta, de grootste ter wereld.

 

Het is wit en het staat in het Vondelpark..

Witte gij ut?

 

Esther Porcelijn

Esther Porcelijn is actrice, schrijfster, student filosofie en sinds augustus 2011 stadsdichter van Tilburg

kempis.nl poetry magazine

More in: Archive O-P, Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther


Freda Kamphuis gedicht: Urbanesque

 

Urbanesque

Gesteende staalkratzers verglaasden achter verkoeide as

lawarisafariaal rotskleurmuur hermetiets verzuriaans gruizig

kukukukukukude kukukukukude kukukukukukukukuku keleku

zebravertikaalhorizontaalhorinzonloos massapublieklisma vleks

tatutatutatutatutatutatutatutatutatutatutatutatutatutatutatutatutatuta

tutatutatutatutatututatutatutatutatututatutatutatutatututatutatutatutatu

bibberoudejassaal wankelwagneriaanse symphoniets kleumeratie

toerentellerhoerentellerloerentellerboerentellerlegelegendenverteller

gestaalde handvernijnigheid raamiaans framescape escape ha

slierteressant wielerigheid vergemaalde spazierbang big bang.

 

(c)2011 Freda Kamphuis

kempis.nl poetry magazine

More in: Archive K-L, Kamphuis, Freda


Anton Eijkens: Vademecum van een liefhebber (10)

Anton Eijkens

Vademecum van een liefhebber (10)

Te gast bij dichters

 

Zwanezang

Eens zwom ik op de waterplas,

de mooiste van de vogelklas,

toen ik een trotse zwaan nog was.

O bittere smart,

ik ben roetzwart

van kop tot start.

 

Ik was eertijds als hagel wit

de mooiste vogel in ‘t gelid;

nu ben ik zwarter nog dan git.

O bittere smart…

 

Het wrede vuur verzengt mij zeer,

het braadspit draait me keer om keer,

de kok zet mij op tafel neer.

O bittere smart…

 

Ik die gedreven door mijn lust

zo zalig vloog van kust tot kust

ben in de peper uitgeblust.

O bittere smart…

 

Nu lig ik op uw bord, meneer,

vliegen dat kan ik nu niet meer,

uw wrede tanden doen me zeer.

O bittere smart…

 

 

Anonymus

Vlees eet ik maar bij mondjesmaat,

mijn maag is niet zo sterk,

maar drinken kan ik net zo goed

als edelman en klerk.

 

Al ben ik niet te best gekleed,

‘t zal mij een zorg zijn:

ik stop mijn buikje lekker vol

met goede, oude wijn.

 

Van achteren en van voren bloot,

handen en voeten koud:

maar buik, God geef je wijn genoeg,

‘t zij piepjong of stokoud.

 

Ik hou slechts van geroosterd brood

en een gegrilde krab;

veel brood is uit den boze, mij

volstaat een enkele hap.

 

Noch vorst, noch sneeuw, noch schrale wind

doen mij een centje pijn,

ik ben gebakerd als een kind

in goede, oude wijn.

 

Om kleren maak ik mij geen zorg,

ik houd me toch wel warm,

als ik maar goede, oude wijn

laat zakken in mijn darm.

 

Ik hoef voor niemand, nog zo sterk

en dapper, bang te zijn,

als ik maar flink geharnast ben

in goede, oude wijn.

 

Laat drinken ons zo lang het kan

en drinkend vrienden zijn:

wij vinden ziel en zaligheid

in goede oude wijn.

 

Anton Eijkens: Vademecum van een liefhebber (10)

wordt vervolgd

kempis.nl poetry magazine

More in: Eijkens, Anton


Anton Eijkens: Vademecum van een liefhebber (09)

Anton Eijkens

Vademecum van een liefhebber (09)

Te gast bij dichters

 

Beatus Pastor Ille

Qui sedet ad fornacem

et intus habet pacem,

qui colit Deum Trinum

et bonum habet vinum

et circiter sex mille

beatus pastor ille.

 

Wie bij het vuur gezeten

met onbezwaard geweten

zo Triniteit als Trijntje

vereert met een goed wijntje

en – niet te krap bemeten –

patrijs en kreeft kan eten,

zo’n pastor, beste mensen,

kan zich niets beter wensen.

 

Gebed

(naar Clément Marot)

Van povere spijzen, slecht bereid,

van schraal souper en slaaploosheid

en van een wijn als slappe thee,

libera nos Domine.

 

Van oude wijven, zeer en zuur,

van dolkstoot en kogelvuur

en van het louche staminee,

libera nos Domine.

 

Verschaf ons, Heer, patrijs en duif,

veel dikke rib en malse kluif,

schenk er met goede wijn op los,

Te rogamus, audi nos.

 

Verschaf ons rijke oogst van wijn

om dag en nacht gelaafd te zijn

en bankpapier, een hele bos,

Te rogamus, audi nos.

 

Anton Eijkens: Vademecum van een liefhebber (09)

wordt vervolgd

kempis.nl poetry magazine

More in: Eijkens, Anton


Esther Porcelijn: Binnenwereld

© foto joep eijkens

 

Binnenwereld

Kom dan bij me liefje

Kom dan bij me, liefje

Kom dan bij mij liefje.

Een dikke druppel op het raam.

Ik wil erbij, mijn vinger glijdt over het natte glas en volgt de druppel, als een slak wurmt hij voor mijn vinger uit, in bochten voegt hij zich samen met andere druppels en telkens valt hij zwaarder op de volgende druppel. Mijn vinger raakt hem bijna en ik dans met de druppel. Als ik een druppel was dan zou ik nu door hem opgegeten worden, we zouden samen langs het raam de straat op glijden. Samen in de goot, samen onder de grond, samen in een rivier en samen in de zee. Maar ik ben geen druppel, ik ben maar een vinger. En een vinger kan hij niet opeten. Ik kan hem opdrinken. Maar dan is hij niet meer bijzonder, dan is hij gewoon mij. Eeuwig buiten mijn vinger.

Onnadenkend slaat jouw hand tegen het raam. De druppel is verdwenen.

Jij hebt liever niet dat ik dans.

Jij hebt liever dat ik sta. Met mijn armen over elkaar geslagen.

Jij wacht.

Jij wacht tot ik uitbarst, tot ik gil en krijs dat je niets begrijpt, tot ik borden tegen de muur gooi en jij kan brommen. Jij bromt als je boos bent, een diepe brom die mij zegt dat je altijd beter bent. Want ik kan niet brommen.. niet zoals jij. Ik kan alleen gillen.

Pff.. met je brom.. Brrrrr.  Ja Brr ja. Om te brrraken. Bah.

Het regent buiten, en jij dweept met je gedachten. Dweept over hoe vreemdheid het meest geschikte is. Over hoe vreemdheid goor is, hoe alles precies, zo vreselijk precies uitgedacht moet worden. Nee hoor, niks geen zomaar iets, geen kant en klaar, geen over en uit en geen sla mijn pet maar af. Juist alles lekker uitdenken, uitdokteren en de heilige geest samenbrengen met de meest freudiaanse gedachte, nooit zomaar, nooit zomaar iets. Nergens toeval, nee, juist het meest ontoevallige. Het meest ontoevallige vinden in hetgeen op het puntje van je tong ligt. Niemand mag zomaar iets denken te zeggen, eerst het denken, dan het zeggen. Ik bedoel maar. Nee. Dat mag dus niet. Geen vanzelf, geen blabla, juist bleubleu. Ja, bleubleu mag wel. Maar dan alleen als je precies de b, de l en de eu onderscheidt. Altijd precies dat kleinste in dat allerkleinste idee vouwen, en dan een hoekje van je gedachte buigen om de scheur in je eigen geest.

In je fauteuil.

Ego-origami.

Oh! ik ken je precies. Ik weet wel wat je denkt.

Leer mij jou kennen. Ha!

Je bent precies zo iemand. Zo iemand die zelfs z’n onderbroeken opvouwt.

Alles glanzend wit. Om je tanden in te zetten zo wit. Ik zou je willen bijten, en je verscheuren tot alles rood is en niets meer wit. Maar je vouwt je was. In je blote billen.

Zo vreselijk nauwkeurig.

Zo vreselijk vreselijk nauwkeurig.

Oh wat zou ik je willen bijten, in je blote billen. En dan overal stukjes van je billen gooien. En jij veegt ze dan telkens weer netjes op een hoopje en lijmt de stukjes bil aan elkaar. En ik bijt je dan weer, happen en vegen, happen en vegen, happen en vegen en vegen en happen.

Maar je vouwt. Je vouwt alles op.

Je vouwt mij op, je vouwt mij op tot ik in je handpalm pas.

Je haalt mij naar je toe en kijkt mij aan met je grote blauwe ogen.

Die ogen waar ik in wil zwemmen, ik wil een sprong wagen naar je waterogen, sta op het puntje van je handpalm maar je grote vinger duwt mij om.

Ik val plat op mijn rug en je begint mij te kietelen.

Ik kronkel heen en weer als een wurm en elke keer dat ik overeind probeer te komen duw je mij weer om. Je lacht.

Ik schreeuw nog ons codewoord: “genade! genade!” Maar je kietelt door en blijft lachen.

Je geniet ervan, omdat jij het niet voelt. Jij kan ervan genieten want jij voelt het kietelen niet.

Zuchtend zak je door je knieën en spring je op. Je gooit mij in de lucht, vangt mij op en dan kijk je mij aan met je grote blauwe ogen.

Dan stop je mij in je mond en slik je mij door. Zonder te kauwen.

In je slokdarm probeer ik je te kietelen, en je lacht, je lacht nog steeds.

Ik wil je laten kotsen en kietel en knijp je in je luchtpijp. Ik schiet je in het verkeerde keelgat en je proest.

Ik zit vast tussen je neus en oren, precies in het midden.

Nu moet ik je laten huilen, er zit niets anders op.

Ik zing een liedje over een oude vrouw uit een koud land die nooit liefde heeft gekend, een oude vrouw die altijd heeft geleerd haar rug recht te houden tegenover mannen, en nu krom is en alleen.

Je begint te huilen.

Tranen met tuiten.

Het enige is.. dat je ook nog lacht, je schokt en er klinkt een hoog schel geluid.

Tuurlijk lach je. Je wist dit allang. Niets overkomt jou zomaar.

Terwijl ik in een golf van zout water naar je ogen wordt gevoerd hou ik mij nog net vast. Ik zit achter je oog en hou mij vast aan een kegeltje. Daar kan ik zwemmen, zwemmen in je waterogen.

Ik zie dat je een zakdoek pakt en jezelf dept. De voorzienigheid zelve..

Je loopt naar een café en bestelt een whisky. Aan de andere kant van de bar zit een oude vrouw, ze heeft het koud en is krom. Ze huilt ook, maar ze is dan ook heel oud.

Ga dan naar haar toe! Ga dan naar haar toe! Als je tranen laat moet je er naar leven!

Je doet niets. Je huilt in je stoel. En je lacht. Je hoge schelle geluid krijst door de leemtes in je hoofd.

Zeg dan iets tegen haar! Zeg dan iets!!

Je doet niets. Je huilt in je stoel. En je lacht.

Ik fluister je in: “weet je nog, weet je nog lieve dat je vierkanten altijd beter vond dan cirkels.”

Je stapt naar de vrouw toe en zegt: “madame, weet u dat vierkanten eigenlijk ronder zijn dan cirkels?” En dan Brom je. Weer die Brrromm….

De vrouw kijkt tevreden en knikt. Even recht ze haar rug om vervolgens weer ineen te krimpen. Ze lijkt nog krommer. Ze zegt iets over dat ze zelf ooit ook een cirkel was, althans dat ze dat dacht. Dat alles oneindig was. En later bleek dat niet zo te zijn, dat had de levenservaring haar geleerd.

Jij bromt.

Samen zitten jullie cirkels te scheuren uit vierkante bierviltjes.

Ik zing de achtergrond muziek..

“Al zijn je haren niet geperremanent.. en is het gebruik van zeep jouw onbekend, toch zou ik je voor geen ander ruiiiilen, omdat ik zoveel van je hoooouuu”

Om te kotsen. Brrrrrrraken.

Tranend van het kotsen boven de wc thuis, ik val bijna mee. Je pakt mij weer op.

Je waterogen zijn rooddoorlopen.

Eindelijk is niet alles meer wit.

Je zet mij neer op tafel, voor een Droste-blik, dan plof je in je fauteuil.

Je veegt je mond af en lacht. Zo zie je mij het liefst. Ik ben het vrouwtje dat kijkt naar het vrouwtje dat het Droste-blik vasthoudt met daarop een vrouwtje dat een Droste-blik vasthoudt.

“Lekker chocolaatje van me” roep je en je gooit stukjes gedroogde tulp naar mij.

Ik ontvouw mij voor je. Jij ontvouwt mij. Totdat ik niet meer in je handpalm pas en ik het Droste-blik omduw.

Het regent buiten.

Op de tafel zit ik, blote knieën en in jouw overhemd.

“Lekker toffeetje van me” roep je en je gooit een briefje naar mij. Een liefdesverklaring. Zomaar omdat het kan.

Je lacht.

Je lacht omdat je niet voelt van binnen hoe het voor mij voelt. Je bedoelt maar.

Nee, precies niet, je weet precies wat je doet!

De ramen zijn van binnen beslagen en ik druk met mijn neus tegen het raam, ik schrijf mijn antwoord op je liefdesverklaring.

Ik schrijf een cirkel en een vierkant en nog iets met een bepaalde vorm.

Je lacht, leunt tegen het raam en veegt mijn antwoord weg.

“Ik wil”, stamel ik, “ik wil, ik wil..”

Je wipt op, veegt mijn neus. Je wil sigaretten halen.

Tuurlijk.

Uiteraard.

Sigaretten.

Je doet de deur open

“Ik wil…” zeg ik nog net voordat je de deur dichtdoet. Zo vreselijk nauwkeurig, Oh!

Je lacht en doet de deur dicht. Je bromt. “Hm… Br…” doe je.

Brr…om te Brrrrraken.

Leer mij jou kennen! Pff..

 

Esther Porcelijn

September 2011. Geschreven voor Incubate en de Rode Kamer met het thema: Outsiders.  Esther Porcelijn is actrice, schrijfster, student filosofie en sinds augustus 2011 Stadsdichter van Tilburg.

kempis.nl poetry magazine

More in: Archive O-P, Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther


Freda Kamphuis: Cuby in concert

grollo muskee

Harry Muskee, 10 juni 1941 – 26 september 2011

 

Cuby in concert

 

De zaal lacht, bruist, suist, op en top hot

verwachtingsvol wachtend op de blues

die weldra ontspruit aan loden strot

van mister blues Cuby Blizzard himself

aren’t we ready to dwell in his hell.

 

Stem is brul, loeit, beukt zich een weg

naar binnen, niemand ontkomt ook al

zou men nog ergens willen ontkomen

achter de storm ontwaart men nog net

rotsvaste Harry, black t-shirt, black pet.

 

Diep in het duister zoekt Erwin’s gitaar

gierend, tierend, klierend naar de climax

maar steeds als men denkt dat die komt

dan komt het nog niet, teveel verdriet, zijn

klagende, jagende snaren vinden het niet.

 

(c)2009 Freda Kamphuis

fleursdumal.nl magazine

More in: In Memoriam, Kamphuis, Freda


Richard Steegmans gedicht: Misleiding in de dans

 

Misleiding in de dans

 

1.

omdat hij ook als oorbijter

geen klank kan halen uit zijn doek

schotelt waarachtig de schilder je ogen het pijnpunt voor:

 

zomernachten waarin het daglicht een tempering doormaakt,

onvindbaar puin van ingestorte balzaalmuren nabij de zee

 

wat moeten heren terwijl ze dansen toch aan

met dames in lange, ondoorschijnende jurken

die het voorzichtig aantikken van de voeten erotiseren

 

een dame in het wit

en een in het zwart die durft

een bloem te vertrappen op de gladste drempel

die zich laat insnoeren

als het glazen vat van een zandloperze komen niet aan dansen toe

maar ontwrichten zich als muziekbron

de schilder onmachtigbeiden hoogblond

en daarom toortsen voor de belichting

van een danspaar tussen hen in

dat mekaar de benen afsnijdt

onberispelijk in het verraadmekaar in de slaap toevoerende ogen kijkt

en van de dame in het rood

– zo zij aan de heer die met haar danst

iets overhoudt – zal de jurk verder

ritsloos afglijden op de grond

in hun naijver horen de dames

in de branding elk een ander soort muziek

 

drumt het zich uit de schootsvellen, worden ze dover

voor een onmatig geschilderd lied

waarop het dansen

 

hemelsbreed uitdraait op een voortwiegen

in lichtbundels, op het invlechten van hun modellendom

 

 

2.

toon je als een pretmaker met het pijnpuntig palet

dan geen muzikanten

      … of neemt de branding met een bassriff dat op zich

 

doe je oog eens uit

vang het in een droge kwast

mik het op je doek, precies daar,

waar een figuur die je vorige nacht

hebt aangebracht, een heer opgezweept

door de schrikkeldans, je eigenste gezicht moet krijgen

zo sta je, schilder, met mij

oog in oog, geen caleidoscoop verleidelijk tussen ons in

reppen kan niet meer

van de zoute monden op het doek

die lang uitgepraat het vuur van je ingespuwd krijgen

 

voor een danser telt muziek, een zwierige partner,

maar nu meer nog, met dat oog van je, de omgeving

en wat daarin aan overspeligheden uit de hemel valt

menig oog, buiten het doek, ziet deze nacht verstoord

door het maan- of zonlicht dat stompzinnig de zee inglijdt

 

je drukt een dame en dansant dicht tegen je aan

maar je oog, over haar schouder, valt naast haar

        alsof het geslepen moet aan de wispelturige vormen

van ieder (van alles voor je uitspokend) achterwerk

                     in een contrapas die het uitschuiven belet

 

nu kan je oog helemaal rondgaan, langs achter

de voorgrond naderen, mijn eenzijdige blik

op de dames als muziekbron vernietigen

 

mij, terwijl het soms aanknipt, brengen op het scherpste

oorspronkelijkste woord voor wat omstandig

in dikke verf de gezichten uitloopt

 

Richard Steegmans

naar het schilderij ‘Dans van het leven’ van Edvard Munch

(Uit: Richard Steegmans: Ringelorend zelfportret op haar leeuwenhuid, uitgeverij Holland, Haarlem, 2005)

Richard Steegmans (Hasselt, 1952) is dichter en muzikant met een grote voorliefde voor rock, pop, soul, blues, country uit de jaren 60. Hij publiceerde de dichtbundels Uitgeslagen zomers, uitgeverij Perdu, Amsterdam, 2002, en Ringelorend zelfportret op haar leeuwenhuid, uitgeverij Holland, Haarlem, 2005. Gedichten van zijn hand verschenen in de literaire tijdschriften De Gids, Poëziekrant, Parmentier, DWB, Deus ex Machina, De Brakke Hond, Tortuca, Krakatau, Tzum en in talrijke bloemlezingen.

Richard Steegmans gedichten – kempis.nl poetry magazine

More in: Archive S-T, Steegmans, Richard


Older Entries »« Newer Entries

Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature