Anton Eijkens: Vademecum van een liefhebber (10)
Anton Eijkens
Vademecum van een liefhebber (10)
Te gast bij dichters
Zwanezang
Eens zwom ik op de waterplas,
de mooiste van de vogelklas,
toen ik een trotse zwaan nog was.
O bittere smart,
ik ben roetzwart
van kop tot start.
Ik was eertijds als hagel wit
de mooiste vogel in ‘t gelid;
nu ben ik zwarter nog dan git.
O bittere smart…
Het wrede vuur verzengt mij zeer,
het braadspit draait me keer om keer,
de kok zet mij op tafel neer.
O bittere smart…
Ik die gedreven door mijn lust
zo zalig vloog van kust tot kust
ben in de peper uitgeblust.
O bittere smart…
Nu lig ik op uw bord, meneer,
vliegen dat kan ik nu niet meer,
uw wrede tanden doen me zeer.
O bittere smart…
Anonymus
Vlees eet ik maar bij mondjesmaat,
mijn maag is niet zo sterk,
maar drinken kan ik net zo goed
als edelman en klerk.
Al ben ik niet te best gekleed,
‘t zal mij een zorg zijn:
ik stop mijn buikje lekker vol
met goede, oude wijn.
Van achteren en van voren bloot,
handen en voeten koud:
maar buik, God geef je wijn genoeg,
‘t zij piepjong of stokoud.
Ik hou slechts van geroosterd brood
en een gegrilde krab;
veel brood is uit den boze, mij
volstaat een enkele hap.
Noch vorst, noch sneeuw, noch schrale wind
doen mij een centje pijn,
ik ben gebakerd als een kind
in goede, oude wijn.
Om kleren maak ik mij geen zorg,
ik houd me toch wel warm,
als ik maar goede, oude wijn
laat zakken in mijn darm.
Ik hoef voor niemand, nog zo sterk
en dapper, bang te zijn,
als ik maar flink geharnast ben
in goede, oude wijn.
Laat drinken ons zo lang het kan
en drinkend vrienden zijn:
wij vinden ziel en zaligheid
in goede oude wijn.
Anton Eijkens: Vademecum van een liefhebber (10)
wordt vervolgd
kempis.nl poetry magazine
More in: Eijkens, Anton