Anton Eijkens: Vademecum van een liefhebber (11)
Anton Eijkens
Vademecum van een liefhebber (11)
Te gast bij dichters
Naar Li Tai Po
Om de eeuwige droefheid van de wereld te verdrijven
laat ons bij honderd glazen drinkend samenblijven.
De lentenacht noodt tot schermutseling zonder wapen,
zo helder schijnt de maan, dat wij niet kunnen slapen.
En op een kale berg zal ons de wijn uitblussen:
de hemel onze deken, de aarde ons oorkussen.
Naar Li Tai Po
Drinkend met een niets om handen hebbende heer in de bergen.
Beiden hebben we gedronken op de geboorte van de bergbloemen.
Santé! Santé, Sante!
En nog en nog.
Ik ben dronken, hunker naar slaap.
Mijnheer, ga nu weg en kom met uw luit – als u wilt – morgenvroeg terug.
Naar Li Tai Po
Stil is het in mijn hart. Ik ben alleen.
Mijn kruik is vol, maar niemand drinkt met mij.
Wees welkom, maan, en wees mijn metgezel.
Daar is mijn schaduw ook. Met drieën zijn we nu.
Jij, bleke vriend, was nooit een drinkebroer,
Maar hij, de donkere, doet me in alles na.
Bedankt, gij allebei, die mij gezelschap houdt.
Laat ons nu drinken tot het morgenrood.
Naar Li Tai Po
De maan wiegt zich op het ritme van mijn lied
en als ik dans, danst ook mijn schaduw mee.
Hei! Wat een nacht, wat fraaie drinkkompanen!
Vervoering bindt ons, tot de slaap ons scheidt.
De dag breekt aan, de eenzaamheid omsluit
mij weer tot aan de avond, ik heb het koud.
Maar toch, één troost verwarmt mijn moede hart:
ik zie u, vrienden, weer terug vannacht.
Anton Eijkens: Vademecum van een liefhebber (11)
wordt vervolgd
kempis.nl poetry magazine
More in: Eijkens, Anton