Or see the index
De gaard van mijn erfenis
Dravend op een ros in stof en zon doemt
zij op over een pad dat om mijn wijngaard
kronkelt. De fruitbomen strooien haar bloesems
van zomersneeuw toe. Ze tuurt naar een vis-
adelaar die aanvliegend in een zonnegloed
bij een steiger in het water plompt. Bedaard
daalt ze van haar ruin, begeleid door requiems
die op de ramen van mijn huis trillen; zij is
mijn substituut voor jou. Zij bewaart een zweem
van mijn minnekunst in de vezels van haar huid,
polijst het beeldhouwwerk van verstild gepieker
op mijn voorhoofd met haar prille strelen, mits
ze jou door mij vergeten acht. Ook houdt ze alleen
van paarden en requiems, hoewel ze mij luid
haar lijf verkondigt, terwijl ik haar kan bieden
wat ook zij vermocht: de gaard van mijn erfenis.
Niels Landstra
Gedicht uit de bundel: Waterval, Uitgeverij Oorsprong , september 2012
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive K-L, Landstra, Niels
William Shakespeare
(1564-1616)
THE SONNETS
Sonnet 145
Those lips that Love’s own hand did make,
Breathed forth the sound that said ‘I hate’,
To me that languished for her sake:
But when she saw my woeful state,
Straight in her heart did mercy come,
Chiding that tongue that ever sweet,
Was used in giving gentle doom:
And taught it thus anew to greet:
‘I hate’ she altered with an end,
That followed it as gentle day,
Doth follow night who like a fiend
From heaven to hell is flown away.
‘I hate’, from hate away she threw,
And saved my life saying ‘not you’.
kempis.nl poetry magazine
More in: -Shakespeare Sonnets
Thomas Wyatt
(1503 – 1542)
As for them all I do not thus lament
As for them all I do not thus lament,
But as of right my reason doth me bind;
But as the most doth all their deaths repent,
Even so do I by force of mourning mind.
Some say, ‘Rochford, haddest thou been not so proud,
For thy great wit each man would thee bemoan,
Since as it is so, many cry aloud
It is great loss that thou art dead and gone.’
Ah! Norris, Norris, my tears begin to run
To think what hap did thee so lead or guide
Whereby thou hast both thee and thine undone
That is bewailed in court of every side;
In place also where thou hast never been
Both man and child doth piteously thee moan.
They say, ‘Alas, thou art far overseen
By thine offences to be thus deat and gone.’
Ah! Weston, Weston, that pleasant was and young,
In active things who might with thee compare?
All words accept that thou diddest speak with tongue,
So well esteemed with each where thou diddest fare.
And we that now in court doth lead our life
Most part in mind doth thee lament and moan;
But that thy faults we daily hear so rife,
All we should weep that thou are dead and gone.
Ah! Mark, what moan should I for thee make more,
Since that thy death thou hast deserved best,
Save only that mine eye is forced sore
With piteous plaint to moan thee with the rest?
A time thou haddest above thy poor degree,
The fall whereof thy friends may well bemoan:
A rotten twig upon so high a tree
Hath slipped thy hold, and thou art dead and gone.
And thus farewell each one in hearty wise!
The axe is home, your heads be in the street;
The trickling tears doth fall so from my eyes
I scarce may write, my paper is so wet.
But what can hope when death hath played his part,
Though nature’s course will thus lament and moan?
Leave sobs therefore, and every Christian heart
Pray for the souls of those be dead and gone.
Thomas Wyatt poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive W-X
Ernst Stadler
(1883-1914)
Dämmerung in der Stadt
Der Abend spricht mit lindem Schmeichelwort die Gassen
In Schlummer und der Süße alter Wiegenlieder,
Die Dämmerung hat breit mit hüllendem Gefieder
Ein Riesenvogel sich auf blaue Firste hingelassen.
Nun hat das Dunkel von den Fenstern allen Glanz gerissen,
Die eben noch beströmt wie veilchenfarbne Spiegel standen,
Die Häuser sind im Grau, durch das die ersten Lichter branden
Wie Rümpfe großer Schiffe, die im Meer die Nachtsignale hissen.
In späten Himmel tauchen Türme zart und ohne Schwere,
Die Ufer hütend, die im Schoß der kühlen Schatten schlafen,
Nun schwimmt die Nacht auf dunkel starrender Galeere
Mit schwarzem Segel lautlos in den lichtgepflügten Hafen.
1911
Ernst Stadler poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive S-T, Stadler, Ernst
S t a d s j u t t e n
Camera op kraan, filmt logo: “Tilburg University.” Camera zoomt langzaam uit.
Er zijn ruziënde professoren en docenten. Door de druk kunnen ze amper nog onderzoek doen omwille van het onderzoek want alles moet een onmiddellijk praktisch nut hebben.
Camera filmt scène op een kantorengang van professoren. Twee heren met stropdas en baard staan tegen elkaar te roepen over scoren in A-tijdschriften. Ze mompelen iets over valorisatie.
In de colleges horen de studenten af en toe iets over wat er schort aan een collega middels subtiele opmerkingen over argumenten die in de categorie “onhoudbaar” vallen en toevalligerwijs samenvallen met een of andere persoon die toevalligerwijs een collega is.
Shot vanachter schouder van student, voor het bord staat een man druk met zijn armen te bewegen en wijst naar een logische contradictie op het bord.
De bibliotheek zit vol met boeken en mensen die over de boeken hangen in de hoop hun langstudeerdersboete van zich af te leren.
Montage van vrolijk gekleurde boeken, ingewikkelde tabellen, namen van filosofen en citaten. In de kroeg spreken de studenten met elkaar. Ze discussiëren maar geen enkel argument overtuigt hen.
Buiten. Softfocus. Studenten op het gras in de zon. Lachend in kleermakerszit. Overgang naar bewolkte sfeer. Studenten staan voor een regenachtig betonnen gebouw met schuifdeuren die open en dicht blijven gaan.
Naar boven in de lift. Bij elke verdieping komt een andere docent binnen en geeft zijn elevatorpitch.
Discotheek. Een professor is de dj en spreekt het publiek toe: “Kennen jullie die van de olifant in de kamer? Die olifant zit in je bovenkamer! Everybody Happy?”
Het publiek kijkt mat.
Relativisme werkt verlammend.
Eindshot. Titels van Professoren komen langs. Kladblaadjes en pennenstrepen volgen. Er is op het Diederik Stapel-argument geanticipeerd en het wordt geïncasseerd.
Esther Porcelijn
Eerder gepubliceerd in de serie Stadsjutten van het Brabants Dagblad
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive O-P, Porcelijn, Esther
Jacques Brel
(1929-1978)
Jef
Non Jef t’es pas tout seul
Mais arrête de pleurer
Comme ça devant tout le monde
Parce qu’une demi-vieille
Parce qu’une fausse blonde
T’a relaissé tomber
Non Jef t’es pas tout seul
Mais tu sais que tu me fais honte
A sangloter comme ça
Bêtement devant tout le monde
Parce qu’une trois quarts putain
T’a claqué dans les mains
Non Jef t’es pas tout seul
Mais tu fais honte à voir
Les gens se paient notre tête
Foutons le camp de ce trottoir
Viens Jef viens viens viens
Viens il me reste trois sous
On va aller se les boire
Chez la mère Françoise
Viens Jef viens viens il me reste trois sous
Et si c’est pas assez
Ben il me restera l’ardoise
Puis on ira manger
Des moules et puis des frites
Des frites et puis des moules
Et du vin de Moselle
Et si t’es encore triste
On ira voir les filles
Chez la madame Andrée
Paraît qu’y en a de nouvelles
On rechantera comme avant
On sera bien tous les deux
Comme quand on était jeunes
Comme quand c’était le temps
Que j’avais de l’argent
Non Jef t’es pas tout seul
Mais arrête tes grimaces
Soulève tes cent kilos
Fais bouger ta carcasse
Je sais que t’as le coeur gros
Mais il faut le soulever Jef
Non Jef t’es pas tout seul
Mais arrête de sangloter
Arrête de te répandre
Arrête de répéter
Que t’es bon à te foutre à l’eau
Ou que t’es bon à te pendre
Non Jef t’es pas tout seul
Mais c’est plus un trottoir
Ça devient un cinéma
Où les gens viennent te voir
Viens Jef mais viens viens
Viens il me reste ma guitare
Je l’allumerai pour toi
Et on sera espagnols
Jef viens viens
Comme quand on était mômes
Même que j’aimais pas ça
Tu imiteras le rossignol Jef
Puis on se trouvera un banc
On parlera de l’Amérique
Où c’est qu’on va aller tu sais
Quand on aura du fric Jef viens
Et si t’es encore triste
Ou rien que si t’en as l’air
Je te raconterai comment
Tu deviendras Rockefeller
On sera bien tous les deux
On rechantera comme avant
Comme quand on était beaux Jef
Comme quand c’était le temps
D’avant qu’on soit poivrots
Allez viens Jef viens
Oui oui Jef oui viens.
1964
Jacques Brel poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive A-B
nick j. swarth
Tentoonstelling Visuele Poëzie
schrijft wedstrijd uit
De Tentoonstelling Visuele poëzie, die van 9 t/m 25 november 2012 plaatsvindt in de Goretti Kapel te Tilburg, schrijft een unieke wedstrijd uit. De organisatie daagt professionele makers, studenten en amateurs uit een visueel poëtisch werk in te sturen.
Ben jij een dichter die graag verbeeld of ben je een beeldmaker, maar diep in je hart tegelijk een poëet? Heb je een werk dat binnen dit genre past? Of inspiratie om zo spoedig mogelijk aan de slag te gaan? Dan is dit je kans!
Overdonder de jury met een geweldig poëtisch visueel werk en stuur foto’s en een korte omschrijving in! Het werk zelf kan 2D zijn, of ruimtelijk, audiovisueel of multimediaal. Kijk voor meer informatie over de tentoonstelling en deelname aan deze wedstrijd op: http://www.facebook.com/VisuelePoezie
fleursdumal.nl magazine
More in: CONCRETE , VISUAL & SOUND POETRY, Swarth, Nick J.
Freda Kamphuis ©2012: Verweven
kempis.nl poetry magazine
More in: Freda Kamphuis, Kamphuis, Freda
John White Chadwick
(1840-1904)
The hardest lot
O look upon the face of a dead friend
Is hard; but ’tis not more than we can bear
If, haply, we can see peace written there,–
Peace after pain, and welcome so the end,
Whate’er the past, whatever death may send.
Yea, and that face a gracious smile may wear,
If love till death was perfect, sweet, and fair;
But there is woe from which may God defend:
To look upon our friendship lying dead,
While we live on, and eat, and drink, and sleep–
Mere bodies from which all the soul has fled–
And that dead thing year after year to keep
Locked in cold silence in its dreamless bed:–
There must be hell while there is such a deep.
“The Hardest Lot” is reprinted from American Sonnets. Ed. William Sharp. London: Walter Scott, 1889
John White Chadwick poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive C-D
William Shakespeare
Sonnet 143
Lo as a careful huswife runs to catch
One of her feathered creatures broke away,
Sets down her babe and makes all swift dispatch
In pursuit of the thing she would have stay:
Whilst her neglected child holds her in chase,
Cries to catch her whose busy care is bent,
To follow that which flies before her face,
Not prizing her poor infant’s discontent;
So run’st thou after that which flies from thee,
Whilst I thy babe chase thee afar behind,
But if thou catch thy hope turn back to me:
And play the mother’s part, kiss me, be kind.
So will I pray that thou mayst have thy Will,
If thou turn back and my loud crying still.
Sonnet 143
Zoals bezorgd een huisvrouw rennen gaat
Achter haar pluimvee aan als ’t haar ontvlucht,
Zo rap ze kan, en baby achterlaat,
Op zoek naar wat zich vrijvocht uit haar tucht:
Met het verwaarloosd kind achter zich aan,
Dat om haar aandacht krijst, als zij zich wijdt
Aan jacht op wat haar zicht dreigt te ontgaan,
Onaangeroerd door kleuter’s zieligheid;
Zo ren jij acherna wat jou ontsnapt,
En ik je peuter houd je lang niet bij:
Kom terug als je die taak hebt opgeknapt:
En speel de moederrol, wees lief, kus mij.
Zo zal ik bidden dat jouw Wil je zint,
Als jij mijn krijten stilt en mij hervindt.
Vertaling: Cornelis W. Schoneveld, sept 2012
kempis.nl poetry magazine
More in: Shakespeare
Wouter van Riessen
BOEKUITGAVE HOMMAGE À BAUDELAIRE
Uitgeverij Voetnoot bestaat 25 jaar. Galerie Baudelaire bestaat 10 jaar. Oprichters Henrik Barends en Anneke Pijnappel vonden dit aanleiding genoeg om betrokken schrijvers, dichters, vertalers, fotografen en kunstenaars te vragen een hommage aan Baudelaire te maken.
Waarom een hommage aan Baudelaire? Twee motieven liggen hieraan ten grondslag. Voetnoot ging van start met de Nederlandse vertaling van de Kunstkritieken van Charles Baudelaire (1821 – 1867). In zijn kunstkritische beschouwingen stelde deze Franse dichter, schrijver en kunstcriticus de scheppende verbeelding boven het uitbeelden van de zichtbare werkelijkheid. Deze stelling vormt ook het uitgangspunt van van de fotografie die in Galerie Baudelaire wordt getoond. De verrassende bijdragen zijn bijeengebracht in de bundel Hommage à Baudelaire.
De invulling van het thema Baudelaire is vanzelfsprekend prikkelend, uitgesproken, wakkerschuddend, rauw, soms beneveld, soms juist niet, en door de totaal verschillende invalshoeken ook steeds weer boeiend.
Bijdragen: Anne van Amstel, Henrik Barends, Pierre Bergounioux, Patricia Beysens, Diana Blok, Wineke de Boer, Rommert Boonstra, Bart Brey, Marlo Broekmans, Denis Brun, Maarten van Buuren, Julien Coulommier, Kiki Coumans, Peter Day, Martijn Doolaard, Drs.P, Just Enschedé, Winfred Evers, Jan Eyskens, Paul Fleming, Lionel Fourneaux, René Franken, Philip Freriks, d’Hanis & Lachaert, Martin de Haan, Hardeman & Schilstra, Rokus Hofstede, Jos Houweling, Paul Ilegems, Evelyn Jansen, Freda Kamphuis, Hilde Keteleer, Herman Koch, Bart Koubaa, Arthur Lava, Ingeborg Leijerzapf, Dirk Leyman, Winnifred Limburg, Bart Van Loo, Guus Luijters, Sylvia Marijnissen, Eddie Marsman, Lotte Menkman, Kees Mercks, Pierre Michon, Eric Min, Cornelia Nauta, Paul & Menno de Nooijer, Laurent Olivès, Paul Overdijk, Jef Paepen, Ruudt Peters, Susanne Piët, Anneke Pijnappel, Hans van Pinxteren, Rudo Prekop, Wouter van Riessen, William Ropp, Nora De Rudder, Tineke de Ruiter, Schilte & Portielje, K. Schippers, Désirée Schyns, Carolein Smit, Vasil Stanko, Tono Stano, F. Starik, Rob Steenhorst, Jan Pieter van der Sterre, Miro Svolik, Michel Szulc Krzyzanowski, Henk Tas, Nadine Tasseel, Rob Versluys, Jan Vissers, Oscar Voch, Andrea Voigt, Barbara de Vries, Jacquie Maria Wessels, Ivo de Wijs, Lam de Wolf, John Wood, Willem van Zadelhoff, Vladimir Zidlicky, Aart van Zoest, Peter Zupnik
Deze jubileumuitgave bevat 340 pagina’s, 20 x 15,5 cm, is geïllustreerd, is beschikbaar met vier verschillende omslagen en is niet te koop in de boekhandel. In Nederland exclusief verkrijgbaar in de boekwinkel van Bijzondere Collecties UvA, Turfmarkt 129, Amsterdam en via www.voetnootpublishers.nl. Prijs € 15.
BOEKENSALON + EXPO BARENDS & PIJNAPPEL: 19.9/30.9
Op 19 september droeg grafisch vormgever Henrik Barends (Amsterdam, 1945) zijn archief officieel over aan de Universiteit van Amsterdam, afdeling Bijzondere Collecties. Deze overdracht en het jubileum van Uitgeverij Voetnoot vormden de aanleiding tot een feestelijke boekensalon, die vergezeld gaat van een kleine expositie. Museumcafé, Oude Turfmarkt 129, Amsterdam. Dinsdag – vrijdag van 10 – 17 uur, zaterdag – zondag van 13 – 17 uur.
GALERIE BAUDELAIRE – VLAAMSEKAAI 28/ANTWERPEN – 9.9/6.10
Groepstentoonstelling Hommage à Baudelaire met de visuele bijdragen van alle bovengenoemde fotografen en kunstenaars. Open zaterdag 14 – 18 uur en op afspraak. www.galeriebaudelaire.be
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive A-B, Archive A-B, Baudelaire, Charles, Freda Kamphuis
Zilveren favorieten
bij het schilderij van Lawrence Alma-Tadema
Water om water. Daartussen vrouwen,
die drie die standbeeld zijn van eigen stilleven,
rustend op marmer alsof zij er zelf van schijnen.
Kruimels hangen stil tussen een hand en mondjes
van vissen die liever dan bekeken
onzichtbaar zouden zwemmen in de open
zee die zij veraf vermoeden en dichter hopen.
Wij weten haar vlakbij. Geen geluid weerklinkt
al zingt in elk hoofd een droom.
Zeer strak staat alles stil en nauwelijks
nog is blauw een kleur te noemen.
De wereld lijkt wel monochroom.
Bert Bevers
(uit Afglans – Gedichten 1972-1997, Uitgeverij WEL, Bergen op Zoom, 1997)
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive A-B, Bevers, Bert
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature