Or see the index
Emily Dickinson
(1830-1886)
So Bashful When I Spied Her
So bashful when I spied her,
So pretty, so ashamed!
So hidden in her leaflets,
Lest anybody find;
So breathless till I passed her,
So helpless when I turned
And bore her, struggling, blushing,
Her simple haunts beyond!
For whom I robbed the dingle,
For whom betrayed the dell,
Many will doubtless ask me,
But I shall never tell!
Emily Dickinson poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: Dickinson, Emily
Purpurrote Rosen binden
Purpurrote Rosen binden
möcht ich mir für meinen Tisch
und, verloren unter Linden,
irgendwo ein Mädchen finden,
klug und blond und träumerisch.
Möchte seine Hände fassen,
möchte knieen vor dem Kind
und den Mund, den sehnsuchtblassen,
mir von Lippen küssen lassen,
die der Frühling selber sind.
Rainer Maria Rilke
(1875-1926)
Hans Hermans Natuurdagboek
Poem: Rainer Maria Rilke – Photos: Hans Hermans – April 2011
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive Q-R, Hans Hermans Photos, Rilke, Rainer Maria
William Shakespeare
(1564-1616)
THE SONNETS
83
I never saw that you did painting need,
And therefore to your fair no painting set,
I found (or thought I found) you did exceed,
That barren tender of a poet’s debt:
And therefore have I slept in your report,
That you your self being extant well might show,
How far a modern quill doth come too short,
Speaking of worth, what worth in you doth grow.
This silence for my sin you did impute,
Which shall be most my glory being dumb,
For I impair not beauty being mute,
When others would give life, and bring a tomb.
There lives more life in one of your fair eyes,
Than both your poets can in praise devise.
kempis.nl poetry magazine
More in: -Shakespeare Sonnets
Alfred de Musset
(1810-1857)
Un rêve
Ballade
La corde nue et maigre,
Grelottant sous le froid
Beffroi,
Criait d’une voix aigre
Qu’on oublie au couvent
L’Avent.
Moines autour d’un cierge,
Le front sur le pavé
Lavé,
Par décence, à la Vierge
Tenaient leurs gros péchés
Cachés ;
Et moi, dans mon alcôve,
Je ne songeais à rien
De bien ;
La lune ronde et chauve
M’observait avec soin
De loin ;
Et ma pensée agile,
S’en allant par degré,
Au gré
De mon cerveau fragile,
Autour de mon chevet
Rêvait.
– Ma marquise au pied leste !
Qui ses yeux noirs verra,
Dira
Qu’un ange, ombre céleste,
Des choeurs de Jéhova
S’en va !
Quand la harpe plaintive
Meurt en airs languissants,
Je sens,
De ma marquise vive,
Le lointain souvenir
Venir !
Marquise, une merveille,
C’est de te voir valser,
Passer,
Courir comme une abeille
Qui va cherchant les pleurs
Des fleurs !
Ô souris-moi, marquise !
Car je vais, à te voir,
Savoir
Si l’amour t’a conquise,
Au signal que me doit
Ton doigt.
Dieu ! si ton oeil complice
S’était de mon côté
Jeté !
S’il tombait au calice
Une goutte de miel
Du ciel !
Viens, faisons une histoire
De ce triste roman
Qui ment !
Laisse, en tes bras d’ivoire,
Mon âme te chérir,
Mourir !
Et que, l’aube venue,
Troublant notre sommeil
Vermeil,
Sur ton épaule nue
Se trouve encor demain
Ma main !
Et ma pensée agile,
S’en allant par degré
Au gré
De mon cerveau fragile,
Autour de mon chevet
Rêvait !
– Vois-tu, vois-tu, mon ange,
Ce nain qui sur mon pied
S’assied !
Sa bouche (oh ! c’est étrange !)
A chaque mot qu’il dit
Grandit.
Vois-tu ces scarabées
Qui tournent en croissant,
Froissant
Leurs ailes recourbées
Aux ailes d’or des longs
Frelons ?
– Non, rien ; non, c’est une ombre
Qui de mon fol esprit
Se rit,
C’est le feuillage sombre,
Sur le coin du mur blanc
Tremblant.
– Vois-tu ce moine triste,
Là, tout près de mon lit,
Qui lit ?
Il dit : ” Dieu vous assiste ! “
A quelque condamné
Damné !
– Moi, trois fois sur la roue
M’a, le bourreau masqué,
Marqué,
Et j’eus l’os de la joue
Par un coup mal visé
Brisé.
– Non, non, ce sont les nonnes
Se parlant au matin
Latin ;
Priez pour moi, mignonnes,
Qui mon rêve trouvais
Mauvais.
– Reviens, oh ! qui t’empêche,
Toi, que le soir, longtemps,
J’attends !
Oh ! ta tête se sèche,
Ton col s’allonge, étroit
Et froid !
Otez-moi de ma couche
Ce cadavre qui sent
Le sang !
Otez-moi cette bouche
Et ce baiser de mort,
Qui mord !
– Mes amis, j’ai la fièvre,
Et minuit, dans les noirs
Manoirs,
Bêlant comme une chèvre,
Chasse les hiboux roux
Des trous.
Alfred de Musset poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive M-N, Musset, Alfred de
Poetry International Festival 2011
Rotterdam 14 t/m 19 juni 2011
Het hart van Stichting Poetry International is het jaarlijkse Poetry International Festival. Het eerste festival vond plaats in 1970. Sindsdien groeide het uit tot een van de grootste en toonaangevendste poëziepodia van de wereld.
Het 42e Poetry International Festival vindt van dinsdag 14 tot en met zondag 19 juni 2011 opnieuw plaats in de Rotterdamse Schouwburg. Recente edities van het Poetry International Festival openden steeds op zaterdag met een drukbezochte poëzieparade. In de nieuwe opzet trapt het festival op woensdag af met een grootschalige opening, waarna de opbouw begint naar een weekend vol dichters, poëzie, debat en speciale programma’s, overdag, ’s avonds, groot en klein en op vele locaties in en om de Rotterdamse Schouwburg. De dinsdag voorafgaand aan de opening blijft gereserveerd voor Rotterdamse dichters.
Het 42e Poetry International Festival presenteert 21 dichters afkomstig uit de hele wereld. Dichters zullen op meerdere momenten en locaties voordrachten geven en bovendien hun bijdrage leveren aan tal van debatten en speciale programma’s variërend van intiem tot groots van opzet. Het festivalthema is Chaos & Orde, een thema dat vooral zal worden uitgediept in een aantal speciale programma’s over poëzie en literatuur, maatschappij en actualiteit.
Dichters waar u alvast naar uit kunt kijken zijn Admiel Kosman (Israël, 1957), Yan Jun (China, 1973) en Daljit Nagra (Engeland, 1966). Inmiddels staan ook optredens van Doina Ioanid (Roemenië, 1968) en Bachyt Kenzjezev (Kazachstan/Canada, 1950) vast. Aan deze twee dichters wordt uitgebreid aandacht besteed in het eerstvolgende nummer van het tijdschrift Tortuca. De jonge, meertalige dichteres Ann Cotten (VS/Duitsland,1982) komt eveneens naar Rotterdam. Na haar debuut in 2007 met Fremdwörterbuchsonette werd ze unaniem uitgeroepen tot dé belofte van de moderne Duitse poëzie. Haar werk wordt even vaak ‘raadselachtig’, ‘experimenteel’ en ‘hermetisch’ als ‘erudiet’, ‘speels’ en ‘grappig’ genoemd. Uit Nederland zal Armando, de winnaar van de VSB Poëzieprijs 2011, te gast zijn.
FESTIVAL POETS
Nazih Abou Afach (Syria)
Armando (The Netherlands)
Ann Cotten (Germany / Austria / USA)
Eduardo Espina (Uruguay / USA)
Jacob Groot (The Netherlands)
Robert Hass (USA)
Doina Ioanid (Romania)
Yan Jun (China)
Bakhyt Kenzjejev (Canada / Kazachstan / Russia)
Admiel Kosman (Israel / Germany)
Erín Moure (Canada)
Ion Mures,an (Romania)
Les Murray (Australia)
Daljit Nagra (United Kingdom)
Giampiero Neri (Italy)
Øyvind Rimbereid (Norway)
Amina Saïd (Tunisia / France)
Eugène Savitzkaya (Belgium)
Truong Tran (USA / Vietnam)
Serhiy Zhadan (Ukraine)
◊ Voor het programma zie Website Poetry International
fleursdumal.nl magazine
More in: Art & Literature News, MODERN POETRY, Poetry International
Nieuwe buren
diep in de tuin
onder onze boom
hoor ik de takken
zuchten hoor ik
achter de schutting
taal een hart
breken
Bennie Spekken gedicht
fleursdumal.nl magazine
More in: Spekken, Bennie
P.C. Boutens
(1870-1943)
Droom-huis
Weet ook gij dat stille diepe huis?
Achter breede blinde poort
Kruisen eindelooze gangen en portalen
Waar men tijdelooze tijden kan verdwalen
Tusschen echo’s die men klaar vermoedt en nimmer hoort.
Weet ook gij dat stille diepe huis
Door welks schaduwigen vreê
Voet zoo licht en onvermoeibaar stijgt en daalt langs treê na treê?
En zijn plotselinge helle kaamren op de maanbeglansde zee?
In den koelen en verzielden toon
Staan de dingen stil en schoon
Dingen zonder naam, maar zoo vertrouwd
Dat wij geen behoefte voelen
Hen met namen te bedoelen,
En geen klokken tellen tijds verloren goud …
U bedenken daar is u beminnen
Zuiverder dan met de blijde zinnen,
Op een dieper en ontroerder wijs
Dan u nacht of dagen kunnen geven: –
Weet ook gij dat schemerlicht paleis
Tusschen dood en leven?
P.C. Boutens poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive A-B, Boutens, P.C.
Emily Dickinson
(1830-1886)
The First Lesson
Not in this world to see his face
Sounds long, until I read the place
Where this is said to be
But just the primer to a life
Unopened, rare, upon the shelf,
Clasped yet to him and me.
And yet, my primer suits me so
I would not choose a book to know
Than that, be sweeter wise;
Might some one else so learned be,
And leave me just my A B C,
Himself could have the skies.
Emily Dickinson poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: Dickinson, Emily
Oscar Wilde
(1854-1900)
Impression Du Matin
The Thames nocturne of blue and gold
Changed to a Harmony in grey:
A barge with ochre-coloured hay
Dropt from the wharf: and chill and cold
The yellow fog came creeping down
The bridges, till the houses’ walls
Seemed changed to shadows, and S. Paul’s
Loomed like a bubble o’er the town.
Then suddenly arose the clang
Of waking life; the streets were stirred
With country waggons: and a bird
Flew to the glistening roofs and sang.
But one pale woman all alone,
The daylight kissing her wan hair,
Loitered beneath the gas lamps’ flare,
With lips of flame and heart of stone.
Oscar Wilde
Indruk van de ochtend
De Theems nocturne in blauw en goud
Werd tot een harmonie in grijs;
Een hooibark stak van wal op reis,
Oker van kleur: en kil en koud
Zocht van de bruggen af zijn pad
De gele mist, tot overal
Steen slechts een schim leek, en als ‘n bal
St. Paul’s hoog oprees uit de stad.
Wat dan ineens veel drukte bood
Was ‘t opstaan; ‘n koetsenrij bewoog
Zich voort door elke straat; er vloog
Een vogel ‘t glansdak op en floot.
Maar ‘n bleke vrouw geheel alleen,
Een dagglimp op haar vaal gezicht,
Liep talmend voort bij ‘t gaslamplicht,
De lip in vlam en ‘t hart van steen.
Vertaling Cornelis W. Schoneveld
Oscar Wilde: Impression Du Matin
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive W-X, London Poems, Wilde, Wilde, Oscar
BROODMANNEN, BROERS
De wind veegt door de smalle aren
en waait ze bijeen in schoven
vanaf de weg lijken het rijen mannen
die schouder aan schouder staan
altijd wachtend, tot het mes hen velt
mannen van tef, broodmannen
altijd wachtend, na ochtend, na avond
tot de mannen in de morgen met hun sikkels komen
Zingend komen de mannen aan
en hurken neer bij de mannen van tef
ze spreken hen aan als broers
Ze pakken hen zacht en strelend beet
en vellen hen in één slag
Doodstil liggen de mannen van tef op de akker
alsof de wind nooit met hen heeft gespeeld
stil, wachtend op de zachte hand van de vrouwen
die hen voor het dorsen samenbinden
‘s Avonds, als de oogst in bermen staat
klinken de stemmen van de mannen van tef
door tot diep in het dorp Lalibela
waar men hen met tevredenheid hoort zingen
Ton van Reen
Ton van Reen: De naam van het mes. Afrikaanse gedichten In 2007 verschenen onder de titel: De straat is van de mannen bij BnM Uitgevers in De Contrabas reeks. ISBN 9789077907993 – 56 pagina’s – paperback
kempis.nl poetry magazine
More in: -De naam van het mes
Traumwald
Des Vogels Aug verschleiert sich;
er sinkt in Schlaf auf seinem Baum.
Der Wald verwandelt sich in Traum
und wird so tief und feierlich.
Der Mond, der stille, steigt empor:
Die kleine Kehle zwitschert matt.
Im ganzen Walde schwingt kein Blatt.
Fern läutet, fern, der Sterne Chor.
Christian Morgenstern
(1871-1914)
Hans Hermans Natuurdagboek
Poem Christian Morgenstern
Photos Hans Hermans
March 2011
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive M-N, Christian Morgenstern, Expressionism, Hans Hermans Photos, Morgenstern, Christian
Esther Porcelijn
Gedicht voor het overgebleven ijsblokje
Zal ik je opeten of niet
In mijn mond nemen
En laten smelten
Op je kauwen tot brokjes
En de brokjes weer herkauwen
Tot je water bent
Doorslikken en voelen
Hoe je niet koud smaakt
Als dat had gekund
Je bent vergaan, drinken is valsspelen
Ik ben te laat
Esther Porcelijn gedichten
kempis.nl poetry magazine
More in: Porcelijn, Esther
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature