In this category:

Or see the index

All categories

  1. AFRICAN AMERICAN LITERATURE
  2. AUDIO, CINEMA, RADIO & TV
  3. DANCE & PERFORMANCE
  4. DICTIONARY OF IDEAS
  5. EXHIBITION – art, art history, photos, paintings, drawings, sculpture, ready-mades, video, performing arts, collages, gallery, etc.
  6. FICTION & NON-FICTION – books, booklovers, lit. history, biography, essays, translations, short stories, columns, literature: celtic, beat, travesty, war, dada & de stijl, drugs, dead poets
  7. FLEURSDUMAL POETRY LIBRARY – classic, modern, experimental & visual & sound poetry, poetry in translation, city poets, poetry archive, pre-raphaelites, editor's choice, etc.
  8. LITERARY NEWS & EVENTS – art & literature news, in memoriam, festivals, city-poets, writers in Residence
  9. MONTAIGNE
  10. MUSEUM OF LOST CONCEPTS – invisible poetry, conceptual writing, spurensicherung
  11. MUSEUM OF NATURAL HISTORY – department of ravens & crows, birds of prey, riding a zebra, spring, summer, autumn, winter
  12. MUSEUM OF PUBLIC PROTEST
  13. MUSIC
  14. NATIVE AMERICAN LIBRARY
  15. PRESS & PUBLISHING
  16. REPRESSION OF WRITERS, JOURNALISTS & ARTISTS
  17. STORY ARCHIVE – olv van de veestraat, reading room, tales for fellow citizens
  18. STREET POETRY
  19. THEATRE
  20. TOMBEAU DE LA JEUNESSE – early death: writers, poets & artists who died young
  21. ULTIMATE LIBRARY – danse macabre, ex libris, grimm & co, fairy tales, art of reading, tales of mystery & imagination, sherlock holmes theatre, erotic poetry, ideal women
  22. WAR & PEACE
  23. WESTERN FICTION & NON-FICTION
  24. ·




  1. Subscribe to new material: RSS

MODERN POETRY

«« Previous page · Esther Porcelijn: Bomensoep. Een modern sprookje · Nieuw gedicht Bennie Spekken: Meisje in de trein · Ton van Reen gedicht: de bomen · Ton van Reen gedicht: wit licht · Bert Bevers gedicht: El Sur · Bert Bevers gedicht: Havenbeeld · Freda Kamphuis gedicht: Bultloos genoegen · Ton van Reen gedicht: spitsuur · Richard Steegmans: Nachtlied, afluisterbaar · Ton van Reen gedicht: god zij geloofd is er pepsi · Freda Kamphuis: Beleving · Bert Bevers: Ogenschouw

»» there is more...

Esther Porcelijn: Bomensoep. Een modern sprookje

photo KEMP=MAG

Esther Porcelijn

Bomensoep

Een modern sprookje

Er was eens een jongen die de wereld wilde redden.

De jongen hield niet van dingen die verkeerd gaan, en zeker niet van dingen die vergaan.

De jongen werd altijd treurig in de herfst, als de bladeren van de bomen vallen.

Niemand anders leek het erg te vinden, niemand keek er van op of om. “Ja de bladeren vallen van de bomen, nou en?” zeiden ze dan tegen hem.

Hij vond de bomen dan zo naakt en vond het zielig voor ze dat niemand ze een jasje om deed.

De mensen lachten hem dan uit als hij dat zei. “Het wordt toch lente!” zeiden ze dan.

“ja, maar wat nu als de lente niet komt! Wat als de bomen eeuwig zo kaal blijven?”

“dat is onzin, doe niet zo raar!” zeiden de mensen dan.

In de herfst bleef de jongen uren en uren naar een boom kijken, hoe elk blaadje viel en hoe de boom bij elk verloren blaadje even leek te schudden in de wind.

Als hij het te koud kreeg, ging hij naar huis, naar zijn moeder. Hij moest altijd op tijd thuis zijn om soep te maken. Zijn moeder lag vaak op bed, waarom precies wist hij niet, “ik heb weer last van mijn ziekte” zei ze dan. En als zijn moeder last had van haar ziekte moest hij soep maken. Het gebeurde steeds vaker.

Thuis begroette hij zijn moeder, tilde haar op, maakte het bed op, legde haar er weer in, stofte de kamer, gaf de planten water en maakte soep.

Hij ging bij haar op bed zitten met twee kommen soep. Hij vertelde haar over de bomen en hoe ze bladeren verloren en hoe ze het koud hadden. “De mensen vinden mij raar” zei hij. Zijn moeder zei dat hij een lieve maar inderdaad ook een rare jongen was. “Bomen hebben het niet koud”, zei ze, “En het wordt vanzelf weer lente, dat komt allemaal goed.”

“Ja, dat zeiden de mensen ook al,” zei de jongen, “Nou, zie je wel!” zei zijn moeder en ze draaide zich op haar zij en ging weer liggen “je moet nog huiswerk maken!”.

Hij besloot er maar niet meer over te beginnen. Het was al avond en hij was moe, te moe om nog huiswerk te maken.

Een paar maanden later werd het lente. Zo ging het elk jaar. Het stelde de jongen niet gerust. “Wat nu als de lente niet komt?”, dacht hij, “Moet ik elk jaar er opnieuw vanuit gaan dat de lente weer komt?” “De bomen moeten zo hard werken om weer nieuwe blaadjes te maken, zo houden ze toch te weinig tijd over?” “En waar hebben bomen tijd voor nodig dan?”, vroegen de mensen, “Om aan bomendingen te denken en bomendingen te doen.” , zei de jongen.

Een paar jaar verstreken en de jongen stond elk jaar naar de bomen te staren.

En elke lente keek hij argwanend naar de mensen om hem heen.

Tegen zijn moeder zei hij er maar niets meer over. Die was al ziek genoeg.

Op een dag, ergens in de herfst, besloot de jongen dat het genoeg was geweest met het vergaan van de bladeren.

Hij besloot om elk gevallen blaadje weer aan de boom te plakken. Hij ging elke dag met een trap en touw en lijm van huis, zette de trap tegen een boom, raapte een blaadje op van de grond en bond deze met een touwtje aan de tak en lijmde deze vast.

“Hij is gek geworden!” , zeiden de mensen op de grond, en vonden het zó raar dat ze hun schouders ophaalden en doorliepen.

Als het lukte dan ving de jongen de blaadjes op, zodat ze niet op de grond vielen. Dat was het beste, dan kon hij precies het blaadje bij de juiste tak vinden.

Elke dag ging hij na dat werk terug naar zijn moeder om soep te maken. Zij was erg ziek geworden en had veel hulp nodig. Hij tilde haar weer op, maakte het bed op, legde haar er weer in, stofte de kamer, gaf de planten water en maakte soep. “Hoe is ‘t buiten?”, vroeg zij dan. “Buiten is het goed,” zei hij dan. Veel meer kon ze niet zeggen, daarvoor was ze te moe, en over huiswerk werd al heel lang niet meer gesproken.

Iedere dag ging hij van huis met de trap, ‘t touw en de lijm om de bomen te repareren, totdat hij alle blaadjes weer aan alle bomen had gedaan. Tevreden keek hij rond en dacht: “zo, jullie vergaan tenminste niet.”

Een paar maanden later was het lente, of tenminste, dat had het moeten zijn. Er kwamen geen nieuwe blaadjes aan de bomen. De mensen op straat keken omhoog en vonden het zo raar dat ze hun schouders ophaalden en doorliepen.

De jongen was niet verbaasd maar maakte zich wel zorgen om de blaadjes die nu bruin waren. Er was niets groens te vinden.

Hij was thuis soep aan het maken voor zijn moeder toen zij vroeg: “hoe is ‘t buiten?”

Hij wist niet wat hij moest zeggen en besloot haar mee naar buiten te nemen.

Eenmaal buiten wist de moeder niet wat ze zag. Overal bruine blaadjes, nergens iets groens, en mensen op straat die zich er niets van aantrokken. “het is toch ondertussen lente?”, vroeg ze, “ja”, zei hij, “heb jij dit gedaan?”, vroeg ze, “ja”, zei hij.

De moeder begon heel erg te huilen en ze sprak voorbijgangers aan.” Zien jullie niet wat jullie hebben gedaan door niets te doen? Deze jongen wilde de bomen redden, en nu is de lente verdwenen en jullie doen alsof er niets aan de hand is, kan het jullie dan niets schelen?”

De mensen op straat schrokken enorm. Ze wilden liever inderdaad ook groene blaadjes. En het kon ze toch wel wat schelen. “H.H.H…Heb je misschien wat hulp nodig?” vroeg iemand. “Ja” zei de jongen. En samen met iedereen gingen ze de bomen weer snoeien en klaarmaken voor het volgende jaar. Alle oude blaadjes eraf en ruimte maken voor de nieuwe. Alle oude takken en blaadjes in een grote emmer. Iedereen hielp mee.

De jongen keek naar de grote emmer vol blaadjes en takken. “Bomensoep” zei hij tegen zijn moeder. “Ja, bomensoep” zei zij. En de mensen op straat boden de jongen aan om hem ook thuis te helpen. De mensen vonden hem niet meer raar. Niemand haalde nog zijn schouders op en niemand liep nog door.

Bomensoep.

 

Esther Porcelijn verhalen en gedichten

kempis.nl poetry magazine

More in: Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther


Nieuw gedicht Bennie Spekken: Meisje in de trein

 

Meisje in de trein

 

de trein mijn brein

in dolle vaart

kerken schuiven

schapen schieten

kabels golven

palen flitsen

voorbij voorbij

de zon staat laag

de hemel in brand

tegenover mij zit

in vuur en vlam

een lijvig boek

in haar handen

een jongensdroom

mijn blik daalt

schokt en stokt

in haar schoot

daar ontwaar ik

de sluiting geopend

een glimp van zwart

satijn en de trein

dendert door

ik kijk omhoog

en zie de nood

rem handgreep

mijn verbeelding

danst ontspoort

ze kijkt, klapt

het boek dicht

knarsend en piepend

komt de trein

tot stilstand

dan ze staat op

de zetel zucht

wat zal ik zeggen

maar haar lucht

strijkt snel en koel

langs mijn huid

en haar glimlach

schuift even later

langs het raam

 

Bennie Spekken

fleursdumal.nl magazine

More in: Archive S-T, Spekken, Bennie


Ton van Reen gedicht: de bomen

Ton van Reen

de bomen

 

De bomen

hebben zich opgehangen

in de lucht

 

ze hebben de sferen

doorworteld

de bovenaardse lagen

afgegraasd

 

ze zijn als wilde paarden

op hol geslagen

de manen van hun

veel te grote wezens

achter zich sleurend

als bagage

 

alsof ze mensen waren

die met grote ijver

verjaagd zijn

van hun beperkte meters aarde

om het bezit van de vruchten

 

Uit: Ton van Reen, Blijvend vers, Verzamelde gedichten (1965-2007). Uitgeverij De Contrabas, 2011, ISBN 9789079432462, 144 pagina’s, paperback

kempis.nl poetry magazine

More in: Archive Q-R, Reen, Ton van, Ton van Reen


Ton van Reen gedicht: wit licht

Ton van Reen

wit licht

 

Wit licht uit de hutten

wit de witte graanschuren

wit de rode bomen, wit de zwarte dieren

wit de adem van het dorp

die wit boven de hutten van wit riet hangt

 

Het licht wit het stof van de zwarte straten

wit stof wit de bruine ezels

wit stof wit de zwarte kinderen

zwarte kinderen zijn wit

in wit licht

zwarte kinderen zijn witter dan wit

 

Het witte stof wit het licht

het witte stof van de witte straat

het witte stof

van de witbestoven ezels

het witte licht van de zwarte kinderen

die wit stof tegen het witte licht blazen

 

Uit: Ton van Reen, Blijvend vers, Verzamelde gedichten (1965-2007). Uitgeverij De Contrabas, 2011, ISBN 9789079432462, 144 pagina’s, paperback

kempis.nl poetry magazine

More in: Archive Q-R, Reen, Ton van, Ton van Reen


Bert Bevers gedicht: El Sur

 

El Sur

 Bij de film van Victor Erice

 

 Wichelroede, laat de dochter vinden wat haar vader

was: dokter, motorrijder, man met baard

en met verleden, danseur met kleine meisjes.

 

Tussen ansichten in een sigarendoos kreukt

de herinnering aan het kind dat zij was

de Eerste Communie tegemoet met slechts

 

moeder en oma als getuigen in het hoofd.

Hij was er wel, hij was gekomen, hij was er.

Haar vader was er zonder dat zij het wist.

 

Nog galmt elke kerk die ik bezoek mij

van zijn zachte stappen naar de achterste pilaar.

De blik toen reeds op wat zij nu pas is.

 

Bert Bevers

uit Afglans – Gedichten 1972-1997,  Uitgeverij WEL, Bergen op Zoom, 1997

kempis.nl poetry magazine

More in: Archive A-B, Bevers, Bert


Bert Bevers gedicht: Havenbeeld

Havenbeeld

 

Wees gerust oude golven, niemand

weet de weg. Wij zwerven helemaal thuis.

 

Bollend als een meisjeshandschrift troost

uit regen op kranen. Wit krijt,

 

uitlopende tekens. De wereld is zo wijd:

meeuwen scheren krijsend langs de gilling.

 

Bert Bevers

verschenen in Antwerpen, de stad in gedichten,  (samenstelling Philip Hoorne), Uitgeverij 521, Amsterdam, 2003

kempis.nl poetry magazine

More in: Archive A-B, Bevers, Bert


Freda Kamphuis gedicht: Bultloos genoegen

 

Bultloos genoegen

 

Lijst boven de bank

weerspiegelt wuiven van grote boom voor het huis,

zoals helder water dat doet

met bomen rondom, juist dat vindt hij mooi.

 

Soms picknickt hij onder het ruisende glas,

met broodjes en zoetste bloeddelicatessen paraat

voor hongerige magen van hem

en zijn zwermen geliefde huisgenootjes.

 

Hij leest ze voor uit een boek, of poëziebundel soms,

als hij in een uitzonderlijke bui is,

vooral fruitvliegjes luisteren graag, maar ook muggen

beleven dierlijk plezier aan liefst wilde literatuur

dan worden ze kalm,

prikken even hun steekinstrumenten in niets,

gezien andere prioriteiten,

ook daarom leest hij graag voor

‘s zomers altijd.

 

Freda Kamphuis

 

kempis. nl poetry magazine

gedicht freda kamphuis ©

More in: Archive K-L, Kamphuis, Freda


Ton van Reen gedicht: spitsuur

Ton van Reen

spitsuur

 

Een sirene jankt

en de dag

spat open

 

fabrieken lopen leeg

schoorstenen wuiven

de arbeiders na

 

auto’s spelen van

wie komt er in mijn hokje

langzaam lopend

in een rijtje

behangen ze de lucht

met hun ratelend hart

 

op hoge benen

lopen meisjes voorbij

ongemerkt halen ze

tussen zwoele wanden van ogen

de avond binnen

 

Uit: Ton van Reen, Blijvend vers, Verzamelde gedichten (1965-2007)

Uitgeverij De Contrabas, 2011, ISBN 9789079432462, 144 pagina’s, paperback

kempis.nl poetry magazine

More in: Archive Q-R, Reen, Ton van, Ton van Reen


Richard Steegmans: Nachtlied, afluisterbaar

 

Nachtlied, afluisterbaar

 

Je nadert aan het eind van een doormijmerde middag

het drinkgelagenplein

          en knoopt nog een uurtje zonneschijn

los uit je bandana.

 

Rond een tafel dicht bij elkaar praten drie vrouwen

over hun welwillend voorbijgaan aan het punt dat de nacht

hen doorgaans scheidt –

 

          je voorziet de halfzachte punten

waarop ze haveloos in de morgenschemering

zich samenvallen laten.

 

De verzamelde tinten

van de benen van de ene zijn eender

als die van de rug van een andere, van wie je

het nooit gedroomde voorkomen verwisselbaar acht

met dat van de uit iedere schaduw wegschuivende

en naar een dienster wuivende derde.

 

De dienster die de caféterrassen af zal sluiten

kan zeggen: ‘Dames, we komen op het punt

dat de nacht ons scheidt.’ Of: ‘Goedenacht,

er wachten meerdere heren die u regelrecht

met de deur in hun onvervalste slaaphouding

laten vallen.’

 

Op de drie loskomende tongen leg je een lijstverhaal

waarin je beter wel dan niet wordt opgevoerd.

Ken ook hier je hoekplaats, buiten hun toedoen, zolang de nacht

in ouvertures je aan het opstrijken is.

 

Richard Steegmans

(Uit: Richard Steegmans:  Ringelorend zelfportret op haar leeuwenhuid, uitgeverij Holland, Haarlem, 2005)

 

Richard Steegmans gedichten – kempis.nl poetry magazine

More in: Archive S-T, Steegmans, Richard


Ton van Reen gedicht: god zij geloofd is er pepsi

Ton van Reen

god zij geloofd is er pepsi

 

Welkom in St. Mary Hotel

we hebben pepsi: drie birr

we hebben brood met pepsi: vijf birr

daarom kent iedereen ons in Konso

soms hebben we mirinda

dan kunnen we u brood met mirinda aanbieden

kom terug als we mirinda hebben

maar we hebben altijd pepsi

‘s ochtends, ‘s middags en ‘s avonds

kunnen we u brood met pepsi aanbieden

want we hebben altijd pepsi

kijk maar naar de blauwe letters

op het witte pepsireclamebord

met de rode pepsivlag

en de rood-wit-blauwe pepsibal

iedereen in Konso weet het

iedereen is welkom in St. Mary hotel

voor een maaltijd met pepsi: vijf birr

god zij dank is er pepsi

anders at u bij ons alleen droog brood

maar gelukkig hebben wij brood met pepsi

pepsi is echt een uitkomst voor u

wij zijn er trots op, heel trots

dat wij altijd pepsi in huis hebben

jammer dat we juist vandaag geen pepsi hebben

en gisteren was er ook geen pepsi

en morgen misschien ook niet,

maar volgende week of zeker over twee weken

hebben wij pepsi in huis, heel zeker

kom over een paar weken terug in St. Mary Hotel

want we hebben altijd pepsi

 

Uit: Ton van Reen, Blijvend vers, Verzamelde gedichten (1965-2007)

Uitgeverij De Contrabas, 2011, ISBN 9789079432462, 144 pagina’s, paperback

kempis.nl poetry magazine

More in: Archive Q-R, Reen, Ton van, Ton van Reen


Freda Kamphuis: Beleving

Giotto di Bondone; Compianto su Cristo morto, 1304/1306 circa, Cappella degli Scrovegni, Padova

Freda Kamphuis

Beleving

‘Weggegooid geld!’, klinkt het ergens van ver en vervolgens hoort men het geluid van diverse vallende, rinkelende munten. ‘Is hier een wensput?’ denkt zij bij zichzelf terwijl zij zich draait naar de stem. Zij ziet een man aan een grote gevangenisbal, vast aan zijn enkel, met een heel zware ketting, zoals gevangenen hebben, in stomme films, onder zwart/witte pakken. Slechts pianomuziek ontbreekt, voor een juiste totaalsfeer. De man houdt een portefeuille ondersteboven boven de grond, zelfs vele briefjes zweven nu naar beneden, zoekend, naar vaste bodem. Als zijn portefeuille leeg is stijgt hij onmiddellijk op, met ketting en bal en al. Een bliksemsnel geïmproviseerde hemelpoort opent zich, gloednieuw in de nok van V&D. Tientallen gouden engelen blazen op trompetten, duizenden duiveltjes duikelen enthousiast richting koopjes. De man met de bal grijpt uitgestoken hand van één van de tientallen Jezussen, de versie van Giotto di Bondone, die toch niet dood blijkt, tenminste nu niet. Boze koopjesjagers pakken grijze plastic speelgoedgeweren, pogen de hemelse interventie te beschieten, maar gelukkig gaan de plastic kogels dwars door de gouden hemelse schepselen heen. Zelfs geld raakt ze niet en valt terug, de vloeren bezaaiend met honderden munten. Legers lege beurzen creëren inmiddels veldslagen, jagen en jagen en jagen, voor niets. De man met de bal had het goed bekeken, hij is al weg, gered door een Jezus vertrokken naar mooie heilige oorden, waarschijnlijk zonder koopjes en jagers. Nadat de laatste koopjesjager zijn laatste centen heeft geschoten, verschoten en witheet is vertrokken, sluit zich de hemelpoort en keert stilte weder, plooit zich over de nog volle schappen, de lege kassa’s, over de hele V&D heen, amen.


(c)2011 Freda Kamphuis poetry & prose
kempis.nl poetry magazine

More in: Kamphuis, Freda


Bert Bevers: Ogenschouw

 

Ogenschouw

 

Of ze mist ziet die traag over oud land

schuift als een matglazen plafond,

zo net kijkt ze over onze ogen heen.

 

Ze maakt zich nog niet op daar

voor man of kinderen dit meisje

dat knispert in wat zich hier bewaart.

 

Boven de voor eeuwig trotse blik

de krullen geurden ooit naar hemelsleutel.

Nu lijkt zij wel bijna niemand.

 

Bert Bevers

Verschenen op een ansichtkaart met een assemblage van Aagje Pel, Museum Markiezenhof, Bergen op Zoom, september 2006

kempis.nl poetry magazine

More in: Archive A-B, Bevers, Bert


Older Entries »« Newer Entries

Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature