Or see the index
Bert Bevers
Caprice
Een gedicht zwicht niet voor het schuurpapier
van de logica en dus spoed ik mij op de cadans
van een stencilmachine in dromen door een stad
die het Milaan van Ermanno Olmi moet zijn.
Hoe er oogharen van Lombarden in hun keramiek
zijn beland, er verraad à gogo wordt gepleegd.
Beloftes aan het verleden hebben geen zin.
Verschenen in Andere taal, Litera-Este, Borgerhout, 2010
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive A-B, Bevers, Bert
foto: jef van kempen
Esther Porcelijn
Niet nog een column over Stapel
Diederik Stapel was weer overal in het nieuws. Als hij dan eindelijk na twee dagen uit het nieuws en uit de carrousel van Pauw en Witteman is gezwiept, dan moddert zijn naam nog even door in alle columns en blogs van opiniebladen en online magazines. Best wel irritant eigenlijk.
Bert Brussen (De Jaap) schreef op dinsdag 3 december een zeer kritische en scherpe analyse van het boek van Stapel:
Hierin duidt Brussen het boek van Stapel als een symptoom van zijn nog altijd bestaande hang naar aandacht en erkenning. Voor Brussen is de kritiek en de ‘karaktermoord’ op Stapel ook een aanduiding van de angst van mensen om medeplichtig te zijn aan ditzelfde klimaat waar Stapel in floreerde. Als je iemand aanwijst als de zondebok en zijn handelen beschrijft als onmenselijk, dan zijn alle andere mensen in elk geval niet zoals hij en hoef je ook niet bang te zijn dat je zelf zo bent of zou kunnen zijn; Stapel is onmenselijk, jij niet, dus jij bent niet zoals Stapel.
De sociale psychologie als wetenschap moet er ook aan geloven in de analyse van Brussen en van de commissie Levelt: ‘Stapel kon zo handelen door gebrek aan kritiek.’
De hele wetenschap der Sociale Psychologie heeft een enorme opdonder gekregen, eventueel terecht. Maar gezien Stapel als monster is afgeschilderd, valt de rest van de sociaal psychologen onmiddellijk buiten die categorie.
Onder filosofen worden wetenschappen als sociale psychologie eigenlijk vrij snel als pseudo-wetenschap bestempeld. Een bepaalde tak van de filosofie zal tot in het einde der tijden puur empirisch onderzoek een onvolledige bron van kennis vinden, andere takken van de filosofie zullen niet zozeer tegen dit soort onderzoek zijn, maar zullen te hapklare conclusies wel altijd wantrouwen. Het is makkelijk om vanaf de zijlijn te zeggen, maar had één filosoof bij de onderzoeken van Stapel gezet, en die had de conclusies onmiddellijk bevraagd: Hoe weet je dit zeker? Zijn dit soort data niet altijd heel contingent? Weet je zeker dat je deze conclusie niet hebt getrokken omdat je dit eigenlijk in je vraagstelling al had verwacht? Kun je echt zo hard stellen dat iemand die a doet, altijd in de categorie b valt?
Grappig is dat de Stapel-affaire niet zo heel uitgebreid is besproken op het departement Filosofie, ook omdat niemand hem persoonlijk kende, en wij geen van allen college van hem hadden maar misschien ook omdat het filosofen niet verbaast.
Toen de affaire een affaire begon te worden besefte ik pas echt hoeveel impact dit had op de universiteit toen ik hierover vragen kreeg van vrienden uit andere steden. Van een afstand lijkt zoiets wat te zeggen over de gehele universiteit, terwijl een vriend van de Uvt, die psychologie studeert, ook nooit college van Stapel had gevolgd en eigenlijk niet precies wist wie het was.
Imagoschade. Er is alleen al sprake van imagoschade omdat het zovaak genoemd wordt. Er is sprake van imagoschade dus is er sprake van imagoschade.
Een paar dagen geleden besprak ik de nieuwtjes over Stapel met een vriend van mij uit Rotterdam. Ik was heftig aan het vertellen over onderzoekers die hun graad dreigen te verliezen, over onderzoekers die ineens tien onderzoeken van hun publicatielijst moeten schrappen en zo ongeveer opnieuw moeten beginnen. Ik stelde mij voor dat dit hun levenswerk is en dat dit nu een lege huls blijkt te zijn.
De vriend antwoordde met: “Maar dat is toch niet erg? Niet echt erg.”
Dus ik vertelde nog heftiger over imagoschade en onderzoeksgeld, over geloofwaardigheid en over de wetenschap als autoriteit.
De vriend vond het nog altijd niet echt iets wat ‘erg’ genoemd kan worden, hij zei dat als iets te maken heeft met geld dit nog niet meteen erg is.
Ik begreep wel wat hij bedoelde, het is niet erg zoals dode kinderen erg zijn, niet erg zoals voedselbanken zonder voedsel. Dat soort dingen zijn veel erger. Als ik dat niet al zou vinden dan zou ik het wel moeten vinden, anders ben ik een monster en dus een soort Stapel.
Het spreekt voor zich dat dit een ander soort erg is. Maar het is erg. Dat moet wel even benoemd worden natuurlijk.
Imagoschade om de imagoschade.
Erg om de erg.
Ik erken dit automatisch door deze tekst te schrijven, als ik het niet erg vond, of erg was gaan vinden of er niets van zou vinden dan zou ik dit niet schrijven.
Misschien toch goed dat de vriend van mij die vraag stelde: is het echt erg?
Het is niet alleen goed door het antwoord dat je zou kunnen geven, maar goed omwille van de vraag zelf. Anders zou ik toch zomaar iets vinden omdat het gevonden dient te worden. Dat soort vragen hadden aan Stapel gesteld moeten worden.
En nu zal ik niets meer schrijven over deze affaire, heus beloofd!
Ik zal er niets meer over schrijven omdat ik er verder niets aan toe te voegen heb. Ik hoop dat er beter onderzoek gedaan wordt en dat mensen die er nog wel over schrijven dit niet doen om zichzelf buiten Stapel te plaatsen als een zichzelf schoonwassende vingerwijzer. Klaar nu. Echt. Ja echt.
Stapel.
Esther Porcelijn (27) studeert filosofie (bachelor) aan de Universiteit van Tilburg en is stadsdichter.
Eerder gepubliceerd in UNIVERS 2012
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive O-P, Archive O-P, Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther
Vincent Berquez
My son, the disco dancer
He flicks movements in squealing happiness
and turns and falls over, laughs and squeaks,
squawks, stands and sits and strains and rolls,
and moves his little baby legs accidentally
as he leans into his bouncy, bendy self.
My infant son, the disco dancing prancer
parades and shifts his squidgy frame frantically
like a jaunty spring-loaded jittery jumping bean
and lands on his bum again.
And his happy head swigs the air and eyes dart
around his spinning frame, as he jigs for joy
and bounds, fly-falling onto his rump again,
quickly bouncing to stomp the beat of sound
looking up to me he demands more music.
22.01.11
vincent berquez poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: Berquez, Vincent, DANCE & PERFORMANCE, Vincent Berquez
Koorts
Van schegbeeld en ontscheping droomt hij,
van vasteland waar onder plavuizen verleden
gromt. Kinderdeuntjes deinen er op de wal,
zingen zon en zee en moord en doodslag na.
Kaapstanders tollen rondom. Aarzelende druppels
dreigen maar eenzaamheid torst de zeeman nors.
Ritseling en nachtwind. Krulletjes slaap slechts,
vluchtig als de korte koelte die je ’s zomers voelt
wanneer je bladert door een boek. Van
de loefbras glijden ottergladde schietgebeden.
Bert Bevers
Verschenen in Onaangepaste tijden, Zinderend, Bergen op Zoom, 2006
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive A-B, Bevers, Bert
photo jef van kempen
Verlichting
Woeste dijen klagen steen en been
Over wie nu waar de vuile was heeft opgehangen,
Waarom de éne veel en de ander geen
Geruchten op kan vangen.
Wie heeft er ooit gehoord van gedachten
Die zweven in de lucht om vers te plukken,
Die voor alles wat je kunt bedenken zó
Je woorden uit je zinnen rukken.
De andere mensen zijn toch slechts decor
Die zijn er echt alleen om neer te halen,
Om aan te wijzen wat eraan mankeert
Te oud, te dik en ’t blijkt ook nog een kale.
Wie zegt er ooit iets wat vernieuwend is?
Dat werkelijk een klomp breekt of taboe,
Dat alles in de wereld op zijn kop zet
Of is dat maar elitair gedoe?
Je streelt je ego en bekijkt het in ’t raam
Het lijkt groter dan de dag ervoor,
Je borstelt het nog extra tot het glanst
Nog één keer kijken, ’t kan er wel mee door.
Het moment dat je het bijna weet
De allergrootste oplossing voor alles!
Je ziet het exact voor je, je hebt het beet!
En dat je ironie het komt vergallen.
Daar buiten is de wereld opgesplitst
In mensen die het zíjn en die het willen,
Het is jouw categorisering om jezelf
Uit het normaalste op te tillen.
Sta je van bovenaf te paraderen met je kennis
Dan zit je middenin de paradox van hen
Die, in vol daglicht, op de markt
Net gepasseerd zijn door Diogenes.
Esther Porcelijn
stadsdichter Tilburg, 2012
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive O-P, Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther
Op 16 december 2012 verschijnt:
Jef van Kempen
LAATSTE BEDRIJF
een keuze uit de gedichten 1962-2012
Presentatie dichtbundel: Laatste Bedrijf van Jef van Kempen op zondag 16 December 2012 om 14.00 uur bij Boekhandel Livius in Tilburg
Schrijver en dichter Ton van Reen en stadsdichter en actrice Esther Porcelijn zullen, op eigen wijze, medewerking verlenen aan de lancering van dit bijzondere boek.
Jef van Kempen (1948) publiceerde poëzie en korte verhalen, biografische artikelen en essays, o.a. over Guido Gezelle, J.-K. Huysmans, Theo van Doesburg, Antony Kok, de Stijlbeweging en Walter Breedveld. Hij is ook (mede)samensteller van enkele literaire bloemlezingen. Daarnaast schreef hij voor boeken, kranten en tijdschriften vele artikelen over de Brabantse geschiedenis. De serie artikelen die hij voor het Brabants Dagblad schreef over de straat waar hij geboren is, werden gebundeld onder de titel: Onze Lieve Vrouw van de Veestraat en andere verhalen en in het boek: Het gevoel dat je hier thuishoort. Jef van Kempen is ook actief als (literair) vertaler. Daarnaast is hij redacteur van kempis.nl (een van de belangrijkste Nederlandse poëziewebsites) en drie andere literaire websites.
De bundel bevat, naast gepubliceerde en ongepubliceerde gedichten, talrijke illustraties van Jef van Kempen uit dezelfde periode.
Jef van Kempen
Laatste Bedrijf.
Een keuze uit de gedichten 1962-2012
Uitgeverij Art Brut
ISBN: 978-90-76326-06-1
68 pag. – 12,50 euro
Geïllustreerd, 24×15 cm
Gedichten en illustraties van Jef van Kempen
Vormgeving Michiel Leenaars
Verschijnt op 16 december 2012
Presentatie van 14.00 tot 15.30 uur bij Boekhandel Livius, Nieuwlandstraat 56 in Tilburg.
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive K-L, Kempen, Jef van
foto kempis.nl
JACE van de Ven
4 gedichten voor
Vóór de kerk van Gilze
(gemeente Gilze-Rijen NB)
I
hieronder in het kempisch zand
(groot)moeders, -vaders, kinderen,
acht kuilen, vijfenvijftig graven,
duizend gilzenaren ons verwant
ze liggen op hun rug te wachten
tot hij die hen beloofd is komt
de godganse dag wij onbedacht
over hun blinde graven jachten
II
al eeuwenlang zijn ze morsdood
maar, vlees op de botten, zouden
wij ze vast herkennen aan gezicht
aan leest, of aan een manke poot
zeggen, gij bent er toch geen van?
en ja hoor, ik ben een echte gilse
handen schudden, namen noemen
ouders zien in elke vrouw en man
III
‘t is klaar, we zijn van eender hout
gul naar elkaar, geuren en kleuren,
doen wij onze en zij hun verhalen
van verliefd, verloofd, getrouwd
van vloeiend door het leven glijden
tot ergens blijven steken in de pijn
hoor, wij praten uit dezelfde mond
dit is een grafsteen voor ons beiden
IV
straks als de tand des tijds ons lijf
vermaalt en wij elkaar omarmen
onder deze stenen; zullen we dan
wat zingen, zomaar uit tijdverdrijf?
in paradisum met zijn allen samen
in paradisum nos angeli, zij en wij,
tot onze zang het donker breekt en
er licht zal zijn in eeuwigheid amen
© 2012 JACE van de Ven
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive U-V, Ven, Jace van de
Half ons verstand
Mag ik een half ons verstand, drie kilo geluk, twee keer ingevroren welvaart, een paar pakjes behulpzaamheid, wat inlevingsvermogen, zeven vrienden, en wat appeltaart een enkel frietje, twee wodka-lime, en als het kan nog een verse bos cafeïne om de dag door te komen..
Wat sperziebonen om mijn vuist omheen te ballen, die heeft u ook?
Een heel oud vrouwtje om te kunnen concluderen dat ik nog zeeën van tijd heb.
Ik zal haar laten oversteken, aan de hand nemen en over het zebrapad helpen.
Mag ik zeven dwergen die mij kunnen dragen als ik moe ben.
En een man die van mij houdt. Die telkens als ik er niet meer in geloof op mij afrent en zegt: “Ik geloof in je, IK wél!”
Begrijpt u wat ik bedoel?
Hij moet onopvallend zijn op momenten dat ik hem niet nodig heb, en elke keer dat ik hem wel nodig heb op mij afrennen, al ben ik in Schagen.
Ik wil een vis die mij aankijkt, en waarvan ik merk dat hij mij echt aankijkt, als enige, hij hoeft zijn kieuwen maar te bewegen en ik weet wat ik vandaag moet gaan doen.
De wereld redden, ik wil de wereld redden. Hem eerst precies in het midden doorsnijden,
en dan oplepelen als een kiwi. Hij zal zoet smaken, met een warme vulling.
Hebt u daar een mes voor?
Alle mensen op de wereld zullen op een gerimpeld land wonen, ze houden elkaars handen vast om er niet vanaf te vallen.
Ik zoek ook nog muziek, muziek die ik kan vervormen naar mijn bui. Het is maar één cd en ik kan horen wat ik wil horen.
Kleuren, ik zoek kleuren die er niet bestaan, ik wil mij kunnen voorstellen dat er een kleur is die ik nog nooit heb gezien, en het is niet een soort oranje, of een soort blauw.
Het is iets anders.
Anders nog iets?
Ja iets racistisch, ik mag graag iets racistisch, een grote KKK muts die mode wordt, ik zal iedereen dwingen om hem te dragen.
Dan heb ik, als ik mij verveel, iets om naar te kijken.
Één dag almachtig, en ik ben de koning van het land, en het land is veel kleiner dan we tot nu toe dachten, het is een land met 6 miljard van dezelfde mensen die opeens de ingeving krijgen helemaal niet hetzelfde te zijn, ze zullen in de bomen klimmen en het volkslied zingen, de vogels zullen in huizen wonen en klagen over het weer en de belastingdienst.
Hiernaast deden ze er nogal moeilijk over, maar dit hadden ze wel!
Mag ik ook een vrachtschip met veertig indianen, die heel gelukkig in een container dansen, om de lijken heen van diegene die het niet overleefd hebben.
Daarbij zoek ik jaren naar een pil waarmee je de hele nacht door kan dansen, en niet omdat je heel veel energie hebt, maar omdat de tijd is gestopt.
In die tijd zal ik dansen met de rest. Het zal bezaaid zijn met allerlei.
Vooral met dictatoren die de avond van hun leven hebben, Lenin, Stalin, Hitler, Mussolini hebben de grootste pret, discussietafels waar je kan aanschuiven, even bijkletsen met Julius Caesar, hij ziet er heerlijk uit, en heeft de gordijnen aan de muur om zich heen gedrapeerd.
Iedereen loopt langs de tafels, en speelt het grote ‘visies’ kwartet met de dictatoren.
Wie wint krijgt een kasteel.
Zodra de tijd het weer doet wonen alle dictatoren samen in het kasteel, hoog in de lucht.
Daar zullen ze neerkijken op het volk, zoals ze dat altijd al hebben gedaan. Ze zullen lachen. En wij beneden kwartetten met levens.
Mag ik van jou de boer? Dan krijg jij van mij de vrouw.
Nee doe mij maar een heer! Die krijg ik maar niet te pakken.
Een joker, een heer, wat is het verschil?
De mens heeft gewonnen.
En daarom zoek ik een trofee, Een trofee voor de gewonnen mens.
De mens die uit de polder is opgeklommen om zijn vinger in de dijk te doen omdat het water anders van hem wint.
Mag ik u dus met nadruk vragen om een berg om de trofee op te zetten.
Wie wil mag komen kijken.
Ik wil een wortel. Afgeblust met een beetje vrede..
Hier opeten alstublieft..
U hebt geen wortel?
Dan ga ik wel naar hiernaast..
Ik neem er ook één voor u mee.
Hier opeten alstublieft.
Esther Porcelijn 2012
Esther Porcelijn is stadsdichter van Tilburg
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive O-P, Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther
Vincent Berquez
Forgiveness
In the darkness my son is the object.
In his sleep we ponder ourselves
and glimpse eternity,
his communicating will go
further than we shall ever travel.
In this great silence he is monumental
and we see the future beyond ourselves.
Asleep there are always hidden secrets
from the banality of our self-importance
that only he can deconstruct and give meaning to.
We ask who we are. But he cannot answer yet.
It will be a wonderment to hear his voice,
will he understand as we become different with time,
will he forgive us if forgiveness is necessary?
13.12.10
vincent berquez poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: Berquez, Vincent, Vincent Berquez
foto: harrie janssens
Sara Bidaoui
TIENERMOEDERS
ik heb lopen dreinen
als nooit tevoren
verbergend met een koude blik
de schaamte
weggeslikt
zonder haar rustig te consumeren
het ziet het daglicht toch nog niet
voor ik haar onder ogen moet komen
zolang ik zwijg horen we haar niet
maar dan zal ze nooit bestaan
Onze route staat nergens aangegeven, en de dagen zullen
als uren over elkaar heen vallen, het besef zal me bedelven
me de adem doen ontnemen, het zweet me doen uitbreken
de omgeving die ik in slaap had gesust zal wakker worden
achter mij zal alles worden opgeheven
zullen ze haar welkom heten?
en ik vergeet steeds dat ik de toekomst weer opnieuw bedenken moet
de oude nog in mijn hoofd -denk ik-
dat alles nog zal moeten beginnen zoals ik het had opgeschreven
maar de wereld is al een tijdje niet alleen de mijne meer
en zal snel de onze zijn
kunnen we dit samen aan?
maar voor dat zo ver is
en ik haar aan een cluster van vonnissen moet uitleveren
weet ik dat ik mijn pantser moet opgeven
mijn zwaktes moet toegeven
mijn ontzetting moet verteren
en haar misschien eerst zelf moet zien
te leren accepteren
Sara Bidaoui, 2012
kinderstadsdichter Tilburg in 2010
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive A-B, Bidaoui, Sara, Kinderstadsdichters / Children City Poets
JACE van de Ven
De zee bij Schijndel
Jan van Amstel ging de vlinders achterna
liep door liesgras, biezen, langs wilgen en brem
zag vlierbloesems als donderkoppen opdoemen
in bosranden en lag in het fluitenkruid bij de Aa
daar als de boeg van een galjoen verheft
de havik zijn hakhoofd en entert een bosduif
alarm alom, dan alleen een snavel ‘hak, hak, hak’
verentooi ontploft en hangt als zeilen in distels
op het water dat golfstroom speelt in een bocht
schijnt de zon en allerlei kleuren meanderen mee
toch ziet Jan precies hoe naast wat groens doodstil
en dodelijk de snoek als een fregat voor anker ligt
dan hoort hij de wind die als schuim op golven
door de populieren rolt, die de zilte zelfkant van de
bladeren laat kabbelen en ruisen en ruisen opnieuw
hij luistert, Jan van Amstel, luistert en huivert
wie door de zee wordt geroepen, moet gaan…
Jan van Amstel was een zeventiende eeuwse zeeheld die in Schijndel begraven ligt.
© 2009 JACE van de Ven
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive U-V, Ven, Jace van de
Vormgeving: Barends & Pijnappel
Nieuwe poëziebundel GVDKU van
Freda Kamphuis
Vers van de artistieke pers is bij Uitgeverij Voetnoot in Antwerpen onlangs het eerste exemplaar van de nieuwe poëziebundel GVDKU van Freda Kamphuis gepresenteerd en gevierd en nu ook te koop en te bestellen. Zegt het voort: “GVDKU“.
Het is een fraai vormgegeven bundel geworden waarin een afwisselende en vooral ook speelse selectie van Freda’s poëtische werk is opgenomen. Ter illustratie zijn er ook een aantal visuele poëtische werken in opgenomen. GVDKU is haar officiële debuut.
Auteursfoto: Winfred Evers
Citaat uit Nieuwsbrief 17 van uitgeverij Voetnoot:
“GVDKU is dan ook een speeltuin geworden, waarin heel veel mag. Zoals gedichten bouwen van woorden, die niet alleen door hun inhoud veelzeggend zijn, maar ook door hun bijzondere vorm. En haiku’s schrijven, die alleen over zichzelf gaan, waardoor je naar de werkelijke inhoud maar moet raden.”
GVDKU is onder redactie van Andrea Voigt uitgegeven bij uitgeverij Voetnoot in Antwerpen. De uitgevers Anneke Pijnappel & Henrik Barends richten zich met name op uitgave van bijzondere, zelf vormgegeven boeken met vertaalde literatuur, proza, poëzie, fotografie en beeldende kunst.
GVDKU telt 64 pagina’s, is 12 x 20 cm groot en kost € 16.
ISBN 978 90 78068 938
Bestellen moet niet maar mag altijd, via: ≡ www.voetnoot-publishers.nl (Klik op ‘poëzie’ en ‘naam’ voor informatie en bestelformulier)
Werk van Freda Kamphuis ook op KEMP=MAG te vinden: ≡ Gedichten Freda Kamphuis
≡ LINK naar persoonlijk blog met werk van Freda Kamphuis
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive K-L, Kamphuis, Freda
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature