Esther Porcelijn: Niet nog een column over Stapel
foto: jef van kempen
Esther Porcelijn
Niet nog een column over Stapel
Diederik Stapel was weer overal in het nieuws. Als hij dan eindelijk na twee dagen uit het nieuws en uit de carrousel van Pauw en Witteman is gezwiept, dan moddert zijn naam nog even door in alle columns en blogs van opiniebladen en online magazines. Best wel irritant eigenlijk.
Bert Brussen (De Jaap) schreef op dinsdag 3 december een zeer kritische en scherpe analyse van het boek van Stapel:
Hierin duidt Brussen het boek van Stapel als een symptoom van zijn nog altijd bestaande hang naar aandacht en erkenning. Voor Brussen is de kritiek en de ‘karaktermoord’ op Stapel ook een aanduiding van de angst van mensen om medeplichtig te zijn aan ditzelfde klimaat waar Stapel in floreerde. Als je iemand aanwijst als de zondebok en zijn handelen beschrijft als onmenselijk, dan zijn alle andere mensen in elk geval niet zoals hij en hoef je ook niet bang te zijn dat je zelf zo bent of zou kunnen zijn; Stapel is onmenselijk, jij niet, dus jij bent niet zoals Stapel.
De sociale psychologie als wetenschap moet er ook aan geloven in de analyse van Brussen en van de commissie Levelt: ‘Stapel kon zo handelen door gebrek aan kritiek.’
De hele wetenschap der Sociale Psychologie heeft een enorme opdonder gekregen, eventueel terecht. Maar gezien Stapel als monster is afgeschilderd, valt de rest van de sociaal psychologen onmiddellijk buiten die categorie.
Onder filosofen worden wetenschappen als sociale psychologie eigenlijk vrij snel als pseudo-wetenschap bestempeld. Een bepaalde tak van de filosofie zal tot in het einde der tijden puur empirisch onderzoek een onvolledige bron van kennis vinden, andere takken van de filosofie zullen niet zozeer tegen dit soort onderzoek zijn, maar zullen te hapklare conclusies wel altijd wantrouwen. Het is makkelijk om vanaf de zijlijn te zeggen, maar had één filosoof bij de onderzoeken van Stapel gezet, en die had de conclusies onmiddellijk bevraagd: Hoe weet je dit zeker? Zijn dit soort data niet altijd heel contingent? Weet je zeker dat je deze conclusie niet hebt getrokken omdat je dit eigenlijk in je vraagstelling al had verwacht? Kun je echt zo hard stellen dat iemand die a doet, altijd in de categorie b valt?
Grappig is dat de Stapel-affaire niet zo heel uitgebreid is besproken op het departement Filosofie, ook omdat niemand hem persoonlijk kende, en wij geen van allen college van hem hadden maar misschien ook omdat het filosofen niet verbaast.
Toen de affaire een affaire begon te worden besefte ik pas echt hoeveel impact dit had op de universiteit toen ik hierover vragen kreeg van vrienden uit andere steden. Van een afstand lijkt zoiets wat te zeggen over de gehele universiteit, terwijl een vriend van de Uvt, die psychologie studeert, ook nooit college van Stapel had gevolgd en eigenlijk niet precies wist wie het was.
Imagoschade. Er is alleen al sprake van imagoschade omdat het zovaak genoemd wordt. Er is sprake van imagoschade dus is er sprake van imagoschade.
Een paar dagen geleden besprak ik de nieuwtjes over Stapel met een vriend van mij uit Rotterdam. Ik was heftig aan het vertellen over onderzoekers die hun graad dreigen te verliezen, over onderzoekers die ineens tien onderzoeken van hun publicatielijst moeten schrappen en zo ongeveer opnieuw moeten beginnen. Ik stelde mij voor dat dit hun levenswerk is en dat dit nu een lege huls blijkt te zijn.
De vriend antwoordde met: “Maar dat is toch niet erg? Niet echt erg.”
Dus ik vertelde nog heftiger over imagoschade en onderzoeksgeld, over geloofwaardigheid en over de wetenschap als autoriteit.
De vriend vond het nog altijd niet echt iets wat ‘erg’ genoemd kan worden, hij zei dat als iets te maken heeft met geld dit nog niet meteen erg is.
Ik begreep wel wat hij bedoelde, het is niet erg zoals dode kinderen erg zijn, niet erg zoals voedselbanken zonder voedsel. Dat soort dingen zijn veel erger. Als ik dat niet al zou vinden dan zou ik het wel moeten vinden, anders ben ik een monster en dus een soort Stapel.
Het spreekt voor zich dat dit een ander soort erg is. Maar het is erg. Dat moet wel even benoemd worden natuurlijk.
Imagoschade om de imagoschade.
Erg om de erg.
Ik erken dit automatisch door deze tekst te schrijven, als ik het niet erg vond, of erg was gaan vinden of er niets van zou vinden dan zou ik dit niet schrijven.
Misschien toch goed dat de vriend van mij die vraag stelde: is het echt erg?
Het is niet alleen goed door het antwoord dat je zou kunnen geven, maar goed omwille van de vraag zelf. Anders zou ik toch zomaar iets vinden omdat het gevonden dient te worden. Dat soort vragen hadden aan Stapel gesteld moeten worden.
En nu zal ik niets meer schrijven over deze affaire, heus beloofd!
Ik zal er niets meer over schrijven omdat ik er verder niets aan toe te voegen heb. Ik hoop dat er beter onderzoek gedaan wordt en dat mensen die er nog wel over schrijven dit niet doen om zichzelf buiten Stapel te plaatsen als een zichzelf schoonwassende vingerwijzer. Klaar nu. Echt. Ja echt.
Stapel.
Esther Porcelijn (27) studeert filosofie (bachelor) aan de Universiteit van Tilburg en is stadsdichter.
Eerder gepubliceerd in UNIVERS 2012
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive O-P, Archive O-P, Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther