Or see the index
Photo kempis.nl
Esther Porcelijn
Bij de gratie Gods
Help, de koningin
Is plotseling verdwenen
Vergruist door onweer.
Niemand die haar ziet
Niemand heeft haar zien vergaan
Ook de koning niet.
De koning vond een brief
Met daarop groot geschreven:
“ik ben dus weg, dag.”
Naar het schijnt was zij
Al jaren ongelukkig
Door verandering.
Zelfs de pap was vies
Het heden beviel haar niet
De troon verstoten.
Hoe de mensen nu
Moeten hebben en willen
Van alles teveel.
Zelfs het wolkendek
Raast voorbij aan de regen
Geen tijd voor hagel.
Ze wilde niet meer
Het hoofd van onze staat zijn
Ze is nu alleen.
Op een wolk heel hoog
Zit ze boos te foeteren:
“zoek het zelf maar uit”
Pas als het volk weer
Denkt te weten wat goed is
Haalt de koning een
hoge trap en haalt
Het hoofd op, pas dan
Zijn we een staat.
Esther Porcelijn gedichten
kempis.nl poetry magazine
Esther Porcelijn wordt tijdens Boeken rond het paleis op 28 augustus 2011 geïnstalleerd als de nieuwe (vijfde) Stadsdichter van Tilburg
More in: Archive O-P, City Poets / Stadsdichters, Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther
Emily Dickinson
(1830-1886)
Transplanted
As if some little Arctic flower,
Upon the polar hem,
Went wandering down the latitudes,
Until it puzzled came
To continents of summer,
To firmaments of sun,
To strange, bright crowds of flowers,
And birds of foreign tongue!
I say, as if this little flower
To Eden wandered in —
What then? Why, nothing, only,
Your inference therefrom!
Emily Dickinson poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: Dickinson, Emily
Catherine Pozzi
(1884-1934)
Nyx
O vous mes nuits, ô noires attendues
O pays fier, ô secrets obstinés
O longs regards, ô foudroyantes nues
O vol permis outre les cieux fermés.
O grand désir, ô surprise épandue
O beau parcours de l’esprit enchanté
O pire mal, ô grâce descendue
O porte ouverte où nul n’avait passé
Je ne sais pas pourquoi je meurs et noie
Avant d’entrer à l’éternel séjour.
Je ne sais pas de qui je suis la proie.
Je ne sais pas de qui je suis l’amour.
Catherine Pozzi poésie
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive O-P, Pozzi, Catherine
Hugues C. Pernathprijs 2011
In 2011 wordt de tweejaarlijkse Hugues C. Pernathprijs voor poëzie voor de veertiende maal toegekend door het Hugues C. Pernathfonds. Het bedrag van de prijs bedraagt € 4.000,00.
In aanmerking komen ingezonden uitgegeven dichtbundels, gepubliceerd na 16 februari 2009 van Nederlandstalige dichters die op 15 augustus 2011 de leeftijd van 43 jaar niet hebben bereikt. Komen ook in aanmerking: ingezonden onuitgegeven dichtbundels waarbij een uitgeverscontract is gevoegd.
Eerdere winnaars van de H.C. Pernathprijs komen niet in aanmerking.
Een dichtbundel (origineel of fotokopie) kan maar eenmaal worden ingezonden en wel in vijfvoud, onder eigen naam en per gewone post, op het adres van het H.C. Pernathfonds, Minderbroedersstraat 22, 2000 Antwerpen met vermelding van plaats en datum van geboorte.
De inzendingen worden niet geretourneerd. Inzenden kan tot en met 4 juli 2011.
De uitreiking is gepland op 8 oktober 2011 in het Letterenhuis.
Het Letterenhuis – Minderbroedersst. 22, 2000 Antwerpen – tel. 03 222 93 20
fleursdumal.nl magazine
More in: Pernath, Hughues C.
Anton Eijkens
Vademecum van een liefhebber (04)
In de marge van de menukaart
Crême Agnes Sorel
Zij stond niet aan de martelpaal
noch in de Tweede Kamer,
maar wist, in Karels arm gevlijd,
zich voor ‘s Lands heil bekwamer.
Hiermee is weer eens aangetoond,
dat liefdesspel de moeite loont.
Oxtail Clair
De staart zit meestal aan het eind
en in de punt deszelfs kan steken
niet zelden het bekend venijn
of, om in klaarder taal te spreken:
de winst die men normaliter
verwachten zou in goede jaren,
wordt aan het eind fiscaliter
zo vaak een knoop van duivelsgaren.
Troost u dus met de ossestaart
die onvermengde vreugde baart.
Kangeroestaart-bouillon
Een kangeroe, ach, een kangeroe
is meer dan een brave Hollandse koe.
Hij laat zich goedmoedig om der wille
van een lekker soepje geheel en al villen.
Postuum streelt hij met zijn tedere staart
de verwendste tong op een wenk van de waard.
En waaraan men de ware goedmoedigheid kent:
in zijn eigen buidel steekt hij geen cent.
Een kangeroe, ach, een kangeroe
is meer dan een brave Hollandse koe.
Anton Eijkens: Vademecum van een liefhebber (04)
wordt vervolgd
kempis.nl poetry magazine
More in: Eijkens, Anton
William Shakespeare
(1564-1616)
THE SONNETS
85
My tongue-tied muse in manners holds her still,
While comments of your praise richly compiled,
Reserve their character with golden quill,
And precious phrase by all the Muses filed.
I think good thoughts, whilst other write good words,
And like unlettered clerk still cry Amen,
To every hymn that able spirit affords,
In polished form of well refined pen.
Hearing you praised, I say ’tis so, ’tis true,
And to the most of praise add something more,
But that is in my thought, whose love to you
(Though words come hindmost) holds his rank before,
Then others, for the breath of words respect,
Me for my dumb thoughts, speaking in effect.
kempis.nl poetry magazine
More in: -Shakespeare Sonnets
Bert Bevers
Première
Wenen. Mei 1906. Salome van Richard Strauss
gaat klinken in deze oude Dubbelmonarchie.
Uitverkochte zaal, leert een kier tussen gordijnen.
Geroezemoes heet in het Duits Geschwirr.
Benieuwd naar wat er komen gaat slaat
Gustav Mahler zijn programmaboekje open. Hé, kijk:
ook Giacomo Puccini is hier. Wat verderop
strijkt bleek een jongeling, voor het eerst in de stad
om musea te bekijken, z’n haren glad. Net zeventien
is hij, en zijn paspoort noemt hem Adolf Hitler.
Licht dimt, en doek gaat op. Geruisloos haast,
als op een uitvaart de trage tred langs overlevers.
Verschenen in Onaangepaste tijden, Uitgeverij Zinderend, Bergen op Zoom, 2006
(ISBN 90 76543 09 7)
Bert Bevers gedichten
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive A-B, Bevers, Bert
Foto kempis.nl
Esther Porcelijn
Liegliefde
Nee, maar dan als ik met jou ben dan zal ik nooit meer met een ander.
Want ik ben zeer loyaal, kom altijd terug bij mijn vriendje, want ik ben loyaal snap je?
Ik zal dan niet twijfelen tussen de een en de ander, want dan ben jij mijn vriendje snap je?
Vroeger was allemaal vroeger, dat was toen snap je?
Als ik nu met jou ga ben ik anders.
Vroeger was ik niet trouw, maar vroeger was ik ook niet met jou snap je?
Toen was jij nog niet mijn vriendje…en nu wel, dus.
Vertrouwen, vertrouw jij mij dan?
Vér-trouwen, trouwen is nog ver.
Gewenning is altijd dichtbij. En ja, ik ging met anderen om tegen de sleur in…tegen de sleur in leven, begrijp je?
Met jou komt geen sleur.
Hoe ik dat weet?
Omdat ik nu écht verliefd ben.
‘t Vorige was kinderspel.
Gewenning op zijn hoogst maar geen sleur, nee, geen sleur hoor!
Esther Porcelijn gedichten
kempis.nl poetry magazine
Esther Porcelijn wordt tijdens Boeken rond het paleis op 28 augustus 2011 geïnstalleerd als de nieuwe (vijfde) Stadsdichter van Tilburg
More in: City Poets / Stadsdichters, Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther
Pleun Andriessen
nieuwe Kinderstadsdichter Tilburg
Pleun Andriessen (10) wordt de nieuwe Kinderstadsdichter van Tilburg. Na de zomervakantie volgt ze de huidige Kinderstadsdichter, Sara Bidaoui, op.
Pleun schreef het winnende gedicht ‘Thuis???’, dat volgens de jury ‘prima past binnen het thema en mooi de zoektocht van de dichter naar haar thuis verwoordt’. Het thema van de wedstrijd was de titel het gedicht waarmee Sara Bidaoui vorig jaar het kinderstadsdichterschap won: ‘Tilburg: mijn stad, mijn thuis’. Pleun gaat na de vakantie naar groep 7 van basisschool De Borne.
Sinds 2010 kent Tilburg naast een volwassen stadsdichter een Kinderstadsdichter. Dit initiatief van Stichting P.J. Cools, Bibliotheek Midden-Brabant en Cultuurconcepten wil kinderen op een andere manier in aanraking brengen met poëzie. De Kinderstadsdichter schrijft gedichten over de stad, en draagt deze zelf voor tijdens publieke gebeurtenissen die belangrijk zijn voor kinderen. De gedichten willen zowel kinderen als volwassenen met een jeugdige blik naar de stad laten kijken.
Meer informatie over de Kinderstadsdichter kunt u vinden op: www.kinderstadsdichter.nl
Thuis???
door Pleun Andriessen
Als ik de jas aan heb gedaan, dan doe ik mijn hoed op.
Ik ga naar huis, dat is ver.
Hoe ver weet ik niet.
Waar ik heen ga weet ik ook nog niet.
Gewoon naar huis, naar mijn thuis.
Maar waar is dat dan, ik ga zoeken.
Ik zal zoeken tot ik het vind.
Tot iemand mij de weg kan vertellen,
tot dat ik weet waar ik zoeken moet.
Blijf ik zoeken en kijken met mijn jas en mijn hoed.
fleursdumal.nl magazine
More in: Andriessen, Pleun, Archive A-B, Kinderstadsdichters / Children City Poets
HET GRAS IS VAN HEM
Alle gras dat hij ziet is van hem
alle gras waar zijn oog op valt eigent hij zich toe
het gras tussen de stenen aan zijn voeten
het gras dat van steen naar steen kruipt
verder en verder
zo ver zijn oog reikt is alle gras van hem
Alles neemt hij
de hele grazige wereld die hij voor zich ziet
alle gras binnen zijn blikveld is van hem
Waar hij is, waar hij gaat is het gras van hem
hij hoort het zachte zuchten van zijn gras
Hij ruikt het ochtendgras
bewasemd door dauw
het groene gras dat zijn oog overweldigt
Ton van Reen
Ton van Reen: De naam van het mes. Afrikaanse gedichten In 2007 verschenen onder de titel: De straat is van de mannen bij BnM Uitgevers in De Contrabas reeks. ISBN 9789077907993 – 56 pagina’s – paperback
kempis.nl poetry magazine
More in: -De naam van het mes
Amy Levy
(1861-1889)
A June-Tide Echo
(After a Richter Concert)
In the long, sad time, when the sky was grey,
And the keen blast blew through the city drear,
When delight had fled from the night and the day,
My chill heart whispered, ” June will be here!
” June with its roses a-sway in the sun,
Its glory of green on mead and tree.”
Lo, now the sweet June-tide is nearly done,
June-tide, and never a joy for me
Is it so much of the gods that I pray?
Sure craved man never so slight a boon!
To be glad and glad in my heart one day–
One perfect day of the perfect June.
Sweet sounds to-night rose up, wave upon wave;
Sweet dreams were afloat in the balmy air.
This is the boon of the gods that I crave–
To be glad, as the music and night were fair.
For once, for one fleeting hour, to hold
The fair shape the music that rose and fell
Revealed and concealed like a veiling fold;
To catch for an instant the sweet June spell.
For once, for one hour, to catch and keep
The sweet June secret that mocks my heart;
Now lurking calm, like a thing asleep,
Now hither and thither with start and dart.
Then the sick, slow grief of the weary years,
The slow, sick grief and the sudden pain;
The long days of labour, the nights of tears–
No more these things would I hold in vain.
I would hold my life as a thing of worth;
Pour praise to the gods for a precious thing.
Lo, June in her fairness is on earth,
And never a joy does the niggard bring.
Amy Levy poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Amy Levy, Archive K-L, Levy, Amy
La nature
– La terre est de granit, les ruisseaux sont de marbre ;
C’est l’hiver ; nous avons bien froid. Veux-tu, bon arbre,
Être dans mon foyer la bûche de Noël ?
– Bois, je viens de la terre, et, feu, je monte au ciel.
Frappe, bon bûcheron. Père, aïeul, homme, femme,
Chauffez au feu vos mains, chauffez à Dieu votre âme.
Aimez, vivez. – Veux-tu, bon arbre, être timon
De charrue ? – Oui, je veux creuser le noir limon,
Et tirer l’épi d’or de la terre profonde.
Quand le soc a passé, la plaine devient blonde,
La paix aux doux yeux sort du sillon entr’ouvert,
Et l’aube en pleurs sourit. – Veux-tu, bel arbre vert,
Arbre du hallier sombre où le chevreuil s’échappe,
De la maison de l’homme être le pilier ? – Frappe.
Je puis porter les toits, ayant porté les nids.
Ta demeure est sacrée, homme, et je la bénis ;
Là, dans l’ombre et l’amour, pensif, tu te recueilles ;
Et le bruit des enfants ressemble au bruit des feuilles.
– Veux-tu, dis-moi, bon arbre, être mât de vaisseau ?
– Frappe, bon charpentier. Je veux bien être oiseau.
Le navire est pour moi, dans l’immense mystère,
Ce qu’est pour vous la tombe ; il m’arrache à la terre,
Et, frissonnant, m’emporte à travers l’infini.
J’irai voir ces grands cieux d’où l’hiver est banni,
Et dont plus d’un essaim me parle à son passage.
Pas plus que le tombeau n’épouvante le sage,
Le profond Océan, d’obscurité vêtu,
Ne m’épouvante point : oui, frappe. – Arbre, veux-tu
Être gibet ? – Silence, homme ! va-t’en, cognée !
J’appartiens à la vie, à la vie indignée !
Va-t’en, bourreau ! va-t’en, juge ! fuyez, démons !
Je suis l’arbre des bois, je suis l’arbre des monts ;
Je porte les fruits mûrs, j’abrite les pervenches ;
Laissez-moi ma racine et laissez-moi mes branches !
Arrière ! hommes, tuez ! ouvriers du trépas,
Soyez sanglants, mauvais, durs ; mais ne venez pas,
Ne venez pas, traînant des cordes et des chaînes,
Vous chercher un complice au milieu des grands chênes !
Ne faites pas servir à vos crimes, vivants,
L’arbre mystérieux à qui parlent les vents !
Vos lois portent la nuit sur leurs ailes funèbres.
Je suis fils du soleil, soyez fils des ténèbres.
Allez-vous-en ! laissez l’arbre dans ses déserts.
A vos plaisirs, aux jeux, aux festins, aux concerts,
Accouplez l’échafaud et le supplice ; faites.
Soit. Vivez et tuez. Tuez entre deux fêtes
Le malheureux, chargé de fautes et de maux ;
Moi, je ne mêle pas de spectre à mes rameaux !
Victor Hugo
(1802-1885)
Hans Hermans Natuurdagboek
Poem: Victor Hugo
Photos: Hans Hermans
May 2011
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive G-H, Hans Hermans Photos, Hugo, Victor, Victor Hugo
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature