New

  1. Sara Teasdale: I Shall Not Care
  2. Fame is a bee by Emily Dickinson
  3. Ask me no more by Alfred Lord Tennyson
  4. Keith Douglas: How to Kill
  5. Christine de Pisan: Comme surpris
  6. Conrad Ferdinand Meyer: In der Sistina
  7. Emma Lazarus: Age and Death
  8. William Blake’s Universe
  9. Natalie Amiri & Düzen Tekkal: Nous n’avons pas peur. Le courage des femmes iraniennes
  10. Much Madness is divinest Sense by Emily Dickinson
  11. Death. A spirit sped by Stephen Crane
  12. Song: ‘Sweetest love, I do not go’ by John Donne
  13. Michail Lermontov: Mijn dolk (Vertaling Paul Bezembinder)
  14. Anne Bradstreet: To My Dear and Loving Husband
  15. Emmy Hennings: Ein Traum
  16. Emma Doude Van Troostwijk premier roman: ¨Ceux qui appartiennent au jour”
  17. Marriage Morning by Alfred Lord Tennyson
  18. Christine de Pisan: Belle, ce que j’ay requis
  19. Marina Abramović in Stedelijk Museum Amsterdam
  20. Spring by Christina Georgina Rossetti
  21. Kira Wuck: Koeiendagen (Gedichten)
  22. Paul Bezembinder: Na de dag
  23. Wound Is the Origin of Wonder by Maya C. Popa
  24. Woman’s Constancy by John Donne
  25. Willa Cather: I Sought the Wood in Winter
  26. Emma Lazarus: Work
  27. Sara Teasdale: Evening, New York
  28. Freda kamphuis: ontrecht
  29. Ulrich von Hutten: Ein Klag über den Lutherischen Brand zu Mentz
  30. Julia Malye: La Louisiane (Roman)
  31. Late, Late, so Late by Alfred, Lord Tennyson
  32. DEAR AWKWARDNESS tentoonstelling AVA NAVAS in PARK
  33. A Wintry Sonnet by Christina Georgina Rossetti
  34. Les oies sauvages par Guy de Maupassant
  35. Thomas Hardy: Snow in the Suburbs

Categories

  1. AFRICAN AMERICAN LITERATURE
  2. AUDIO, CINEMA, RADIO & TV
  3. DANCE & PERFORMANCE
  4. DICTIONARY OF IDEAS
  5. EXHIBITION – art, art history, photos, paintings, drawings, sculpture, ready-mades, video, performing arts, collages, gallery, etc.
  6. FICTION & NON-FICTION – books, booklovers, lit. history, biography, essays, translations, short stories, columns, literature: celtic, beat, travesty, war, dada & de stijl, drugs, dead poets
  7. FLEURSDUMAL POETRY LIBRARY – classic, modern, experimental & visual & sound poetry, poetry in translation, city poets, poetry archive, pre-raphaelites, editor's choice, etc.
  8. LITERARY NEWS & EVENTS – art & literature news, in memoriam, festivals, city-poets, writers in Residence
  9. MONTAIGNE
  10. MUSEUM OF LOST CONCEPTS – invisible poetry, conceptual writing, spurensicherung
  11. MUSEUM OF NATURAL HISTORY – department of ravens & crows, birds of prey, riding a zebra, spring, summer, autumn, winter
  12. MUSEUM OF PUBLIC PROTEST
  13. MUSIC
  14. PRESS & PUBLISHING
  15. REPRESSION OF WRITERS, JOURNALISTS & ARTISTS
  16. STORY ARCHIVE – olv van de veestraat, reading room, tales for fellow citizens
  17. STREET POETRY
  18. THEATRE
  19. TOMBEAU DE LA JEUNESSE – early death: writers, poets & artists who died young
  20. ULTIMATE LIBRARY – danse macabre, ex libris, grimm & co, fairy tales, art of reading, tales of mystery & imagination, sherlock holmes theatre, erotic poetry, ideal women
  21. WAR & PEACE
  22. ·

 

  1. Subscribe to new material: RSS

Hugo Ball: Die Sonne

    

Die Sonne

Zwischen meinen Augenlidern fährt ein Kinderwagen.
Zwischen meinen Augenlidern geht ein Mann mit einem Pudel.
Eine Baumgruppe wird zum Schlangenbündel und zischt in den Himmel.
Ein Stein hält eine Rede. Bäume in Grünbrand. Fliehende Inseln.
Schwanken und Muschelgeklingel und Fischkopf wie auf dem Meeresboden.

Meine Beine strecken sich aus bis zum Horizont. Eine Hofkutsche knackt
Drüber weg. Meine Stiefel ragen am Horizont empor wie die Türme einer
Versinkenden Stadt. Ich bin der Riese Goliath. Ich verdaue Ziegenkäse.
Ich bin ein Mammuthkälbchen. Grüne Grasigel schnüffeln an mir.
Gras spannt grüne Säbel und Brücken und Regenbögen über meinen Bauch.

Meine Ohren sind rosa Riesenmuscheln, ganz offen. Mein Körper schwillt an
Von Geräuschen, die sich gefangen haben darin.
Ich höre das Meckern
Des großen Pan. Ich höre die zinnoberrote Musik der Sonne. Sie steht
Links oben. Zinnoberrot sprühen die Fetzen hinaus in die Weltnacht.
Wenn sie herunterfällt, zerquetscht sie die Stadt und die Kirchtürme
Und alle Vorgärten voll Krokus und Hyazinthen, und wird einen Schall geben
Wie Blech von Kindertrompeten.

Aber es ist in der Luft ein Gegeneinanderwehen von Purpur und Eigelb
Und Flaschengrün: Schaukeln, die eine orangene Faust festhält an langen Fäden,
Und ist ein Singen von Vogelhälsen, die über die Zweige hüpfen.
Ein sehr zartes Gestänge von Kinderfahnen.

Morgen wird man die Sonne auf einen großrädrigen Wagen laden
Und in die Kunsthandlung Caspari fahren. Ein viehköpfiger Neger
Mit wulstigein Nacken, Blähnase und breitem Schritt wird fünfzig weiß-
Juckende Esel halten, die vor den Wagen gespannt sind beim Pyramidenbau.

Eine Menge blutbunten Volks wird sich stauen:
Kindsbetterinnen und Ammen,
Kranke im Fahrstuhl, ein stelzender Kranich, zwei Veitstänzerinnen.
Ein Herr mit einer Ripsschleifenkrawatte und ein rotduftender Schutzmann.

Ich kann mich nicht halten: Ich bin voller Seligkeit. Die Fensterkreuze
Zerplatzen. Ein Kinderfräulein hängt bis zum Nabel aus einem Fenster heraus.
Ich kann mir nicht helfen: Die Dome zerplatzen mit Orgelfugen. Ich will
Eine neue Sonne schaffen. Ich will zwei gegeneinanderschlagen
Wie Zymbeln, und meiner Dame die Hand hinreichen. Wir werden entschweben
In einer violetten Sänfte über die Dächer euerer
Hellgelben Stadt wie Lampenschirme aus Seidenpapier im Zugwind.

Hugo Ball
(1886 – 1927)

Erstdruck in:
Die Aktion (Berlin),
4. Jg., Nr. 22, Mai 1914

fleursdumal.nl magazine

More in: Archive A-B, Ball, Hugo, Dada, DADA, Dadaïsme

Ton van Reen: Het diepste blauw (033). Een roman als feuilleton

Over mensen hoef je grootvader Bernhard niets wijs te maken. Hij weet precies hoe ze zijn.
`Vertel nog eens over de Chinezen’, zegt Mels, zijn handen koelend aan zijn bierglas.

`Ik heb die lui nog gezien toen ze geel waren’, zegt grootvader.
`Leden ze aan de gele verf?’

`Nee. Ze waren alleen maar geel omdat in China bijna altijd de zon schijnt. De mensen lopen er rond met hoeden van doorzichtig geel papier. Daardoor lijken ze geel.’
`Hebben alle Chinezen doorzichtige oorschelpen?’
`Ik heb wel gezien dat ze grote oren hebben, soms zo groot dat ze vissen in hun oorschelpen kunnen laten rondzwemmen. De keizer had lakeien in dienst alleen maar vanwege hun oren, omdat het zulke mooie aquariums waren.’
`Opa, u fantaseert.’

`Misschien is dat zo, jongen. Alles wat als waarheid wordt verteld, is uit fantasie ontstaan. Zullen we kaarten?’
Mels is heel tevreden met het antwoord, want dat is precies hoe Tijger en hij erover denken: de waarheid bestaat niet.
Terwijl ze kaarten, verstrijkt de middag.
Mels bestudeert de gezichten van schoppenboer en ruitenvrouw, die maar nooit samen een paar kunnen worden, hoewel ruitenvrouw de knapste vrouw van het spel is en schoppenboer de flinkste man. Ruitenvrouw kijkt hem altijd recht aan met haar betoverende ogen. Het zijn de ogen van Thija.

De zon zakt zo laag dat ze in zijn kaarten kan kijken en de mooie volle lippen van ruitenvrouw nog lichter maakt. Mels mijmert te lang over de mooie ogen van ruitenvrouw en is weer te laat om een slag binnen te halen. Hij loopt steeds achter, omdat ook de vier koningen verhalen in hem oproepen. Hij ziet schoppenkoning aan het hoofd van een leger met hellebaarden bewapende soldaten optrekken naar het slot van ruitenkoning, waar hij ruitenvrouw gaat schaken. En in hartenheer, de man met de zachte droevige ogen die alle vrouwen vertederen, ziet hij zichzelf. Alle vrouwen zijn verliefd op hem. Ook ruitenvrouw, met haar ogen die hem altijd volgen.

`Mels, je bent!’
In zijn haast maakt hij een verkeerde keuze en is in één keer de nutteloos bij elkaar gestoken hartenboer en schoppenkoning kwijt. Hij zit weer met lege handen.
`Je weet toch, in zetjes spaar je alleen de kaarten van één soort’, zegt grootvader. `Alleen harten. Alleen ruiten. Alleen koningen.’
Als het spel uit is, leggen ze de kaarten op een stapeltje op de vensterbank, klaar voor de volgende keer.
Grootvader wil zijn dutje doen. Hij gaat op de divan liggen en vouwt de handen op zijn buik.
`Komen jullie morgen weer?’
`Zeker.’
Grootvader sluit de ogen. Dat is het sein om te vertrekken.
Ze lopen het tuinpad af en staan aan de Wijer.
`Wat grootvader over Chinezen vertelt, is onzin’, zegt Tijger. `Over de dingen die écht zijn gebeurd, vertelt hij nooit wat.’
`Het was allemaal zo gruwelijk dat hij er niet over wíl vertellen’, zegt Mels. `Dat ze hem het dorp uit joegen, dat was schandelijk. Stel je voor, alleen maar omdat hij de vader van je moeder werd. Ze waren niet getrouwd. Dat was tóén schande.’

`De mensen kletsen ook over ons’, zegt Tijger.
`Omdat ik nog steeds met jullie ga?’ vraagt Thija.
`Ze vinden je te oud om met jongens te spelen en te jong om te vrijen. Ze willen dat je met meisjes loopt.’
`Toch niet met Lizet met haar rare rokken!’
`Kemp is gek op Lizet’, zegt Tijger.
`Hoezo?’ vraagt Thija.
`Hij kijkt altijd zo … zo …’
`Zo onnozel’, lacht Thija.
`Ze draagt een kanten band om haar dijbeen’, zegt Mels.
`Hoe weet jij dat?’ Thija is verrast.
`Toen … toen …’ hij hakkelt.
`Heb jij wat met Lizet?’
`Ik val nog liever dood’, zegt Mels uit de grond van zijn hart.

Ton van Reen: Het diepste blauw (033)
wordt vervolgd

fleursdumal.nl magazine

More in: - Book Stories, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van

Joanna Baillie: The Outlaw’s Song

 

The Outlaw’s Song

The chough and crow to roost are gone,
The owl sits on the tree,
The hush’d wind wails with feeble moan,
Like infant charity.
The wild-fire dances on the fen,
The red star sheds its ray;
Uprouse ye then, my merry men!
It is our op’ning day.

Both child and nurse are fast asleep,
And closed is every flower,
And winking tapers faintly peep
High from my lady’s bower;
Bewilder’d hinds with shorten’d ken
Shrink on their murky way;
Uprouse ye then, my merry men!
It is our op’ning day.

Nor board nor garner own we now,
Nor roof nor latched door,
Nor kind mate, bound by holy vow
To bless a good man’s store;
Noon lulls us in a gloomy den,
And night is grown our day;
Uprouse ye then, my merry men!
And use it as ye may.

Joanna Baillie
(1762-1851)
The Outlaw’s Song

fleursdumal.nl magazine

More in: Archive A-B, Archive A-B, CLASSIC POETRY

Allen Ginsberg: Collected Poems (1947-1997)

Here, for the first time, is a volume that gathers the published verse of Allen Ginsberg in its entirety, a half century of brilliant work from one of America’s great poets.

As the chief figure among the Beats, Ginsberg changed the course of American poetry, liberating it from closed academic forms with the creation of open, vocal, spontaneous, and energetic postmodern verse. Ginsberg’s raw tones and attitudes of spiritual liberation also helped catalyze a psychological revolution that has become a permanent part of our cultural heritage, profoundly influencing not only poetry, popular song, and speech but also our view of the world.

Allen Ginsberg (1926 – 1997) was the son of Naomi Ginsberg, Russian émigré, and Louis Ginsberg, lyric poet and school teacher, in Paterson, N.J. To these facts Ginsberg adds: “High school in Paterson till 17, Columbia College, merchant marine, Texas and Denver copyboy, Times Square, amigos in jail, dishwashing, book reviews, Mexico City, market research, Satori in Harlem, Yucatan and Chiapas 1954, West Coast 3 years. Later Arctic Sea trip, Tangier, Venice, Amsterdam, Paris, read at Oxford Harvard Columbia Chicago, quit, wrote “Kaddish” 1959, made tape to leave behind & fade in Orient awhile. Carl Solomon to whom “Howl” is addressed, is a intuitive Bronx dadaist and prose-poet.”

Title: Collected Poems 1947-1997
Author: Allen Ginsberg
Publisher: Harper Perennial Modern Classics
Title First Published: 2007
Format: Paperback
ISBN-10 0061139750
ISBN-13 9780061139758
1216 pages
$25.99

poetry books
fleursdumal.nl magazine

More in: #Beat Generation Archives, - Book News, Archive G-H, Archive G-H, Ginsberg, Allen

Nieuwe roman van Herman Brusselmans: Feest bij de familie Van de Velde

De oude Van de Velde wordt 85 jaar. Z’n vrouw organiseert een feest, waarvoor familieleden en enige vrienden zijn uitgenodigd.

Een andere invité is een verrassingsgast, een beroemde man van wie vader Van de Velde een groot bewonderaar is. Als deze gast arriveert in het midden van de niet al te best functionerende familie Van de Velde gaan de poppen pas echt aan het dansen.

Feest bij de familie Van de Velde is een typische Herman Brusselmans-roman, met een vermenging van tragiek en het komieke, gevuld met wijsheden en inzichten, en geschreven in een stijl die sinds 1982 uniek is in Vlaanderen en Nederland.

Herman Brusselmans
Feest bij de familie Van de Velde
Literaire roman, novelle
Verschenen 26-02-18
Druk 1
Paperback
ISBN 9789044636116
Uitgever Prometheus
Omvang 224 p.
€ 19,99

Feest bij de familie Van de Velde is een typische Herman Brusselmans-roman, met een vermenging van tragiek en het komieke, gevuld met wijsheden en inzichten, en geschreven in een stijl die sinds 1982 uniek is in Vlaanderen en Nederland. Herman Brusselmans (1957) publiceerde al vijfenzeventig romans. Hij wordt zowel verguisd als verafgood.

new books
fleursdumal.nl magazine

More in: - Book Lovers, - Book News, - Book Stories, Archive A-B, Herman Brusselmans

Bert Bevers gedicht: De laatste s

 

De laatste s

Het hart zij zuiver binnenin, niet meer door
dwaze trots verteerd, het lichaam matig,
afgekeerd van overdaad en rein van zin. Sint

pura cordis íntima, absístat et vecórdia: carnis
terat supérbiam potus cibíque párcitas. Hij houdt
van het doorsissen van de laatste s, van geloven

tegen de draad in. Hij ziet zijn mensen graag.
De hostie kleeft hen in de mond. Ze zijn zo zeker
dat ze niet meer weten van welke parochie ze zijn.

 

Bert Bevers
Gedicht: De laatste s
Uit Andere taal, Uitgeverij Litera Este, Borgerhout, 2010

Bert Bevers is a poet and writer who lives and works in Antwerp (Be)
fleursdumal.nl magazine

More in: Archive A-B, Archive A-B, Bevers, Bert

Ton van Reen: Het diepste blauw (032). Een roman als feuilleton

Mels herinnert zich het gevit van grootvader Bernhard op de rijkdom van de directeur. Hij kon niet verdragen dat de oude Frits op zijn gat zat en toch steeds meer geld op zijn bankrekening kon bijschrijven.

Later had ook Mels, die bijna veertig jaar boekhouder is geweest van de fabriek, met een rot gevoel de winsten bijgeschreven op de tegoeden van de heren Frans-Hubert en Frans-Joseph, de zonen van Frits, die samen de directie voerden maar meer in Zwitserland zaten dan in de fabriek. Ze hoefden zich ook nauwelijks in te spannen om hun product te verkopen. Er was altijd vraag naar brood. Meel was wit goud voor de heren, maar de arbeiders hadden altijd een karig loon gekregen. Als Mels op vrijdagmiddag de loonzakjes vulde, schaamde hij er zich voor dat er zo weinig van de winst werd uitgegeven aan de lonen. Als hij er soms iets van zei, verdedigden de heren Frans-Hubert en Frans-Joseph  (de oude Frits was toen al overleden) zich altijd met de woorden dat de arbeiders het goed hadden en dat ze nauwelijks eten hoefden te kopen. Ze hadden immers allemaal een volkstuin op een perceel grond van de fabriek dat lag ingeklemd tussen de Wijer en de dode trambaan waarvan de rails in de oorlog waren gebombardeerd.

Als afscheidscadeau heeft Mels van meneer Frans-Joseph een paar spullen uit het kantoor gekregen. Hij had ze bij hem laten bezorgen omdat Mels tijdens de sluiting van het bedrijf nog in het revalidatiecentrum zat. De lakstempels met het logo van de fabriek. De tikmachine waarop de letter F was afgebroken, maar die uit gierigheid van de directeuren nooit vervangen was, zodat Mels op alle brieven en facturen de grote en de kleine f met de pen had moeten aanvullen. Niets werd vervangen. Na het afscheid van grootvader Bernhard werd het transport van graan en meel door een vervoersbedrijf overgenomen en werd de vrachtwagen in een loods gezet. Daar had hij meer dan dertig jaar staan roesten.

Toen Mels als achttienjarige op het kantoor begon, had hij het idee gehad dat de fabriek er voor altijd zou zijn. Heel laat pas had hij begrepen dat de woorden van grootvader Bernhard uitkwamen. `De eerste generatie werkt zich te barsten, de tweede behoudt wat ze heeft, de derde weet niet meer hoe de voorgaande generaties geploeterd hebben en dat de welvaart haar in de schoot is geworpen. Zij verkwanselt wat ze in handen heeft.’ Grootvader Bernhard heeft gelijk gekregen. Na het verscheiden van meneer Frits hadden zijn zonen er met de pet naar gegooid.

Ton van Reen: Het diepste blauw (032)
wordt vervolgd

fleursdumal.nl magazine

More in: - Book Stories, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van

Charles Bukowski: The Bell Tolls for No One

From the self-illustrated, unpublished work written in 1947 to hardboiled contributions to 1980s adult magazines, The Bells Tolls for No One presents the entire range of Bukowski’s talent as a short story writer, from straight-up genre stories to postmodern blurring of fact and fiction.

An informative introduction by editor David Stephen Calonne provides historical context for these seemingly scandalous and chaotic tales, revealing the hidden hand of the master at the top of his form.

Born in Andernach, Germany, and raised in Los Angeles, Charles Bukowski published his first story when he was twenty-four and began writing poetry at the age of thirty-five. His first book of poetry was published in 1959; he would eventually publish more than forty-five books of poetry and prose. He died of leukemia in San Pedro, California on March 9, 1994.

David Stephen Calonne is the author of several books and has edited three previous collections of the uncollected work of Charles Bukowski for City Lights: Absence of the Hero, Portions from a Wine-Stained Notebook, and More Notes of a Dirty Old Man.

The Paris Review:
“Bukowski’s The Bell Tolls for No One, recently released in a comic-book-like paperback, follows the hardboiled genre bent that reached its surreal apotheosis in his final novel, Pulp. The obvious influence is to Hemingway—see: the title—but perhaps more interestingly, the editor David Stephen Calonne notes Bukowski’s debt to the crime writer James M. Cain, who had also, unbeknownst to me, shaped the style of Camus’s The Stranger. The book includes some of Bukowski’s roughly drawn illustrations, which fall somewhere close to pornographic Ziggy or adult-themed New Yorker cartoons. One features an asthmatic customer at an adult bookstore asking the cashier to inflate his blow-up doll for him; another shows an expressionistically drawn party girl surrounded by gawking men with the caption “God, a woman could get bored.” The subject matter is a more amplified version of the usual Bukowski fare—stalwart, sleazebag protagonists; spectral, deathly women with emphatically described upper legs. As always, the most one can hope for in Bukowski’s universe is “a grim yet comfortable isolation.”—Casey Henry in The Paris Review

“He had a good wife. I remember one time they cleaned
up my face with cotton and some kind of sterilizer when
it was all smashed-in from a bad night out. They seemed
very tender and concerned and serious about my smashed-
in face, and it was a very odd feeling to me, that care.
Anyhow, the drinking got to Mick, and it gets to each
of us differently. With him, the body swelled up, doubled,
tripled in size in various places. He couldn’t zip his pants
and had to cut slits in the pant legs. His story was that they
didn’t have a bed for him in the vet’s hospital. My feeling
was that he didn’t want to go there. Anyhow, one day he
made a foolish move and tried the General Hospital.
After a couple of days he phoned me. “Jesus Christ,
they’re killing me! I’ve never seen a place like this. No doc-
tors anywhere and nurses don’t give a damn and just these
fruit orderlies running around like snobs and happy that
everybody’s sick and dying. What the fuck is this place?
They’re carrying the dead out by the dozens!”
-Charles Bukowski

Title: The Bell Tolls for No One
Author: Charles Bukowski
Edited by David Stephen Calonne
Publisher City Lights Publishers
Format Paperback
ISBN-10 0872866823
ISBN-13 9780872866829
Publication Date 14 July 2015
308 pages
Price $14.95

short story writer books
fleursdumal.nl magazine

More in: - Book News, Archive A-B, Archive A-B, Art & Literature News, Bukowski, Charles

Genomineerd voor E. du Perronprijs 2017: Alex Boogers, Margot Vanderstraeten & Tommy Wieringa

De schrijvers Alex Boogers, Margot Vanderstraeten en Tommy Wieringa zijn genomineerd voor de E. du Perronprijs 2017De jury van de E. du Perronprijs  heeft de volgende drie boeken genomineerd, waarbij het schrijverschap van Du Perron als leidraad en inspiratie heeft gegolden. De uitreiking vindt plaats op woensdagavond 18 april bij bkkc brabants kenniscentrum voor kunst en cultuur in Tilburg. Marja Pruis, schrijver en redacteur van de Groene Amsterdammer, houdt dan de E. du Perronlezing over arrogantie.

Onder een hemel van sproeten – Alex Boogers
Sproeten of sterren? Geleidelijk wordt de lezer dit verhaal ingetrokken en worden fascinerende personages voorgesteld: de zwarte onaangepaste Harvey, het getormenteerde maar getalenteerde buurmeisje Amy, de oude man Jacob met zijn hond Muis, de stratenmaker Angelo die Harvey van literaire boeken voorziet. Stuk voor stuk eenzame personages die anders zijn dan de mensen om hen heen, en die door Boogers op empathische wijze gepresenteerd worden. Dit is een roman over ongewone vriendschappen, ontwrichting en vergelding.

Mazzel tov. Mijn leven als werkstudente bij een orthodox-joodse familie – Margot Vanderstraeten
Dit boek biedt een fascinerend persoonlijk verslag van het leven als huiswerkbegeleider bij een orthodox-joodse familie in Antwerpen en geeft een unieke longitudinale blik op een besloten gemeenschap. Verschillen worden intelligent en integer besproken, en de lezer is getuige van de wederzijdse verwondering over anders-zijn. De respectvolle subjectieve toon wordt nooit onderbroken. Een empathisch maar ook informatief boek dat toont hoe je van elkaar kunt leren, zonder de scherpe randjes van intermenselijke relaties af te schaven.

De heilige Rita – Tommy Wieringa
Het bekende, provincialistische, kleine van een dorpsgemeenschap wordt op een natuurlijke manier geconfronteerd met het exotische, onbekende, en vreemde. Het fictieve maar onmiskenbaar Twentse Mariënveen is een dorp waar de horeca is overgenomen door Chinezen. Slavische talen klinken in het dorpscafé. Achterhaalde kruidenierswaren (waaronder pakjes Saroma) liggen te verstoffen en verkleuren in de winkel van Pietje Piep. En moederlijke Rita in Club Pancha biedt betaalde troost. Wieringa’s roman evoceert hoe Nederland veranderde, juist in een krimpregio aan de grens met Duitsland.

E. du Perronprijs
De E. du Perronprijs is een initiatief van de gemeente Tilburg, de School of Humanities and Digital Sciences van Tilburg University en brabants kenniscentrum voor kunst en cultuur (bkkc). De prijs is bedoeld voor personen of instellingen die, net als Du Perron in zijn tijd, grenzen signaleren en doorbreken die wederzijds begrip tussen verschillende bevolkingsgroepen in de weg staan. De prijs bestaat uit een geldbedrag van €2500 euro en een textiel object, ontworpen door studio ‘by aaaa’ (Moyra Besjes en Natasja Lauwers) en vervaardigd bij het TextielMuseum in Tilburg. Vorig jaar won Stefan Hertmans de prijs voor zijn roman De Bekeerlinge. Andere laureaten waren onder meer Ilja Leonard Pfeijffer (2015), Mohammed Benzakour (2013), Koen Peeters (2012), Ramsey Nasr (2011) en Alice Boot & Rob Woortman (2010).

Marja Pruis houdt de achtste E. du Perronlezing.

De E. du Perronprijs 2017 wordt op woensdagavond 18 april 2018 uitgereikt tijdens de avond dat ook de E. du Perronlezing wordt gehouden bij het brabants kenniscentrum voor kunst en cultuur (bkkc) aan de Spoorlaan 21 i-k. Voor tijden en programma zie www.bkkc.nl/eduperron. Meer informatie over de prijs vindt u op: www.tilburguniversity.edu/duperronprijs.

Voor het bijwonen van de uitreiking kunnen belangstellenden en genodigden zich aanmelden via www.bkkc.nl/eduperron.

fleursdumal.nl magazine

More in: - Book Lovers, Archive A-B, Archive C-D, Archive U-V, Archive W-X, Awards & Prizes, Eddy du Perron, Literary Events

Gertrud Kolmar : Nächte

 

Nächte

Deine Hände keimen in Finsternissen,
Und ich seh nicht, wie sie blühn,
Atmend aus dem Schnee der Kissen.
Meeresgrün,

Wogengrau verglitzern deine Augen;
Meine Wange leckt ihr Schaum.
Nelkenrote Quallen saugen . . .
Süßes Harz von weißem Birkenbaum

Tropft die Stille goldbraun nieder . . .
O breiter Flügel, zuckender Schulter entstiegen !
O bleicher Schwanenflügel, der mich beschattet!
O Nacken, flaumige Brust, o Leib, den ein Wiegen
Verschilfter Bucht umschläfert, zärtlich ermattet !

Libellensirrendes Wispern . . .

Gertrud Kolmar
(1894-1943)
gedicht: Nächte

fleursdumal.nl magazine

More in: Archive K-L, Archive K-L, Kolmar, Gertrud

Robert Lowell, Setting the River on Fire. A Study of Genius, Mania, and Character by Kay Redfield Jamison

In this magisterial study of the relationship between illness and art, the best-selling author of An Unquiet Mind, Kay Redfield Jamison, brings an entirely fresh understanding to the work and life of Robert Lowell (1917-1977), whose intense, complex, and personal verse left a lasting mark on the English language and changed the public discourse about private matters.

In his Pulitzer Prize-winning poetry, Robert Lowell put his manic-depressive illness (now known as bipolar disorder) into the public domain, creating a language for madness that was new and arresting. As Dr. Jamison brings her expertise in mood disorders to bear on Lowell’s story, she illuminates not only the relationships among mania, depression, and creativity but also the details of Lowell’s treatment and how illness and treatment influenced the great work that he produced (and often became its subject).

Lowell’s New England roots, early breakdowns, marriages to three eminent writers, friendships with other poets such as Elizabeth Bishop, his many hospitalizations, his vivid presence as both a teacher and a maker of poems—Jamison gives us the poet’s life through a lens that focuses our understanding of his intense discipline, courage, and commitment to his art. Jamison had unprecedented access to Lowell’s medical records, as well as to previously unpublished drafts and fragments of poems, and she is the first biographer to have spoken with his daughter, Harriet Lowell. With this new material and a psychologist’s deep insight, Jamison delivers a bold, sympathetic account of a poet who was—both despite and because of mental illness—a passionate, original observer of the human condition.

Kay Redfield Jamison is the Dalio Family Professor in Mood Disorders and a professor of psychiatry at the Johns Hopkins University School of Medicine, as well as an honorary professor of English at the University of St. Andrews in Scotland. She is the author of the national best sellers An Unquiet Mind, Night Falls Fast, and Touched with Fire, and is the coauthor of the standard medical text on bipolar disorder, Manic-Depressive Illness: Bipolar Disorders and Recurrent Depression. Dr. Jamison is a Fellow of the American Academy of Arts and Sciences and the Royal Society of Edinburgh and is a recipient of the Lewis Thomas Prize, the Sarnat International Prize in Mental Health from the National Academy of Medicine, and a John D. and Catherine T. MacArthur Fellowship. She is married to Thomas Traill, a cardiologist at the Johns Hopkins School of Medicine.

Robert Lowell, Setting the River on Fire
A Study of Genius, Mania, and Character
By Kay Redfield Jamison
Literary Figure Biographies & Memoirs
Paperback
Feb 06, 2018
560 Pages
$18.95
Published by Vintage
ISBN 9780307744616

new books
fleursdumal.nl magazine

More in: - Book News, Archive I-J, Archive K-L, Archive K-L, BIOGRAPHY, DRUGS & MEDICINE & LITERATURE, Robert Lowell

Dichter en schrijver F. Starik overleden

De Amsterdamse schrijver en dichter F.Starik (pseudoniem van Frank von der Möhlen) is vorige week vrijdag (16 maart 2018) overleden aan een hartstilstand. Hij was 59 jaar oud.

Starik schreef tien dichtbundels en was een van de dichters die bij toerbeurt in Amsterdam een speciaal geschreven gedicht voorlazen bij de uitvaart van eenzaam gestorven mensen.

Hij trad regelmatig op, op festivals als Oerol en Lowlands en literaire evenementen als De Nacht van de Poëzie en Crossing Border. Afgelopen zondag was zijn laatste optreden, op het internationale dichtersfestival StAnza, in Schotland.

F. Starik was stadsdichter van Amsterdam van 2010 tot 2012. Bij zijn afscheid als stadsdichter ontving hij van burgemeester Van der Laan het Ereteken van Verdienste.

# meer informatie over Starik is te vinden op de website van zijn uitgeverij Nieuw Amsterdam

fleursdumal.nl magazine

More in: Archive S-T, Archive S-T, Art & Literature News, Galerie des Morts, In Memoriam

« Read more | Previous »

Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature