Het Schrijverken
(Gyrinus Natans)
O Krinklende winklende waterding
met ‘t zwarte kabotseken aan,
wat zien ik toch geren uw kopke flink
al schrijven op ‘t waterke gaan!
Gij leeft en gij roert en gij loopt zo snel,
al zie ‘k u noch arrem noch been;
gij wendt en gij weet uwen weg zo wel,
al zie ‘k u geen ooge, geen één.
Wat waart, of wat zijt, of wat zult gij zijn?
Verklaar het en zeg het mij, toe!
Wat zijt gij toch, blinkende knopke fijn,
dat nimmer van schrijven zijt moe?
Gij loopt over ‘t spegelend water klaar,
en ‘t water niet meer en verroert
dan of het een gladdige windtje waar,
dat stille over ‘t waterke voert.
o Schrijverkes, schrijverkes, zegt mij dan, –
met twintigen zijt gij en meer,
en is er geen een die ‘t mij zeggen kan: –
Wat schrijft en wat schrijft gij zo zeer?
Gij schrijft, en ‘t en staat in het water niet,
gij schrijft, en ‘t is uit en ‘t is weg;
geen christen en weet er wat dat bediedt:
och, schrijverke, zeg het mij, zeg!
Zijn ‘t visselkes daar ge van schrijven moet?
Zijn ‘t kruidekes daar ge van schrijft?
Zijn ‘t keikes of bladtjes of blomkes zoet,
of ‘t water, waarop dat ge drijft?
Zijn ‘t vogelkes, kwietlende klachtgepiep,
of is ‘et het blauwe gewelf,
dat onder en boven u blinkt, zoo diep,
of is het u, schrijverken zelf?
En t krinklende winklende waterding,
met ‘t zwarte kapoteken aan,
het stelde en het rechtte zijne oorkes flink,
en ‘t bleef daar een stondeke staan:
“Wij schrijven,” zoo sprak het, “al krinklen af
het gene onze Meester, weleer,
ons makend en leerend, te schrijven gaf,
één lesse, niet min nochte meer;
wij schrijven, en kunt gij die lesse toch
niet lezen, en zijt gij zo bot?
Wij schrijven, herschrijven en schrijven nog,
den heiligen Name van God!”
Guido Gezelle
(1830 – 1899)
Het Schrijverken
Uit: Vlaemsche dichtoefeningen
• fleursdumal.nl magazine
More in: Archive G-H, Archive G-H, Gezelle, Guido, Guido Gezelle
freda kamphuis
mens met witte pet
• fleursdumal.nl magazine
More in: Archive K-L, Archive K-L, Freda Kamphuis, Kamphuis, Freda, Photography
An Opium Fantasy
Soft hangs the opiate in the brain,
And lulling soothes the edge of pain,
Till harshest sound, far off or near,
Sings floating in its mellow sphere.
What wakes me from my heavy dream?
Or am I still asleep?
Those long and soft vibrations seem
A slumberous charm to keep.
The graceful play, a moment stopt,
Distance again unrolls,
Like silver balls, that, softly dropt,
Ring into golden bowls.
I question of the poppies red,
The fairy flaunting band,
While I, a weed with drooping head,
Within their phalanx stand:
‘’Some airy one, with scarlet cap,
The name unfold to me
Of this new minstrel who can lap
Sleep in his melody!”
Bright grew their scarlet-kerchief’d heads.
As freshening winds had blown,
And from their gently-swaying beds
They sang in undertone:
“Oh he is but a little owl,
The smallest of his kin,
Who sits beneath the midnight’s cowl
And makes this airy din.”
“Deceitful tongues of fiery tints!
Far more than this ye know,
That he is your enchanted prince
Doom’d as an owl to go;–
“Nor his fond play for years hath stopt.
But nightly he unrolls
His silver balls, that, softly dropt,
Ring into golden bowls.’
Maria White Lowell
(1821 – 1853)
An Opium Fantasy
• fleursdumal.nl magazine
More in: # Classic Poetry Archive, Archive K-L, Archive K-L, DRUGS & MEDICINE & LITERATURE, Maria White Lowell, Opium-Eaters
In 1980 – Ik, de zelfzuchtige aap worden de levens van Ratel, Dr. Pink, Klein Yani, Chloë, Louise-Michelle, Schmaus en Emiel de B. verder opgepakt. Anno 1980 maken zij deel uit van de no-future generatie.
De maatschappij biedt werkeloosheid, armoe en woningnood, dus zoeken ze hun heil en toekomst buiten de kleinburgerlijke paden, in de kraakscene, het activisme, new wave muziek en seksuele escapades.
Het ontredderde X-Burg, beroofd van haar textielnijverheid, biedt het stratenplan voor brutale bondige scènes, al doolt Emiel de B. liever door Berlijn. Je hoeft maar een hoek om te slaan om je vast te lopen in het verleden en te beseffen dat de onontkoombare psychogeografie van de stad in iedere steen is verankerd.
1980 – Ik, de zelfzuchtige aap
Swart, Nick J.
Uitgeverij IJzer, Utrecht
ISBN 9789086842865
Formaat: 15 x 23 cm
Omvang: 400 pagina’s
€25,00
Uitgeverij IJzer
Lessinglaan 97
3533 AV Utrecht
Telefoon: 030 – 2521798
e-mail: info@uitgeverij-ijzer.nl
Nick J. Swarth is geboren en getogen in Tilburg, waar hij woont en werkt. Hij is een artistieke vijfpoot, actief als schrijver, dichter, performer, muzikant en beeldend kunstenaar. Eind 2020 verscheen zijn debuutroman, ‘1980 – De plasserparadox’, het eerste deel uit een trilogie over een failliete stad in het activistische jaar 1980.
Swarth was de tweede stadsdichter van Tilburg (2005-2007), hetgeen resulteerde in de bundel ‘Naked City Poems’. Andere publicaties zijn de catalogus ‘Horror Vacui | een docudrama in 14 staties’ (verslag van een schandaal verwekkend kunstproject, i.s.m. Jeroen de Leijer) en poëzie in de bundels ‘Mijn onsterfelijke lever’ en ‘¡Mondo Manga!’
Swarth is de voice ‘n’ noise van het guerrilla rock trio Betonfraktion, dat drie platen uitbracht. Het duo Swagemakers Swarth biedt improvisaties voor viool en stem. Janine Ensslin is de ideale gastvrouw voor alle denkbare gelegenheden. Ze draait evenmin haar hand om voor een fijne, eigenzinnige verhandeling op bestelling.
(www.swarth.nl)
• fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, - Bookstores, Archive S-T, Archive S-T, Art & Literature News, Nick J. Swarth, Swarth, Nick J.
Aimer est un destin charmant
Aimer est un destin charmant ;
C’est un bonheur qui nous enivre,
Et qui produit l’enchantement.
Avoir aimé, c’est ne plus vivre,
Hélas ! c’est avoir acheté
Cette accablante vérité,
Que les serments sont un mensonge,
Que l’amour trompe tôt ou tard,
Que l’innocence n’est qu’un art,
Et que le bonheur n’est qu’un songe.
Évariste de Parny
(1753-1814)
Aimer est un destin charmant
Élégies (1784)
• fleursdumal.nl magazine
More in: # Classic Poetry Archive, Archive O-P, Archive O-P
Astrid Lampe, dichter, acteur en regisseur, heeft de P.C. Hooftprijs 2024 voor poëzie toegekend gekregen. De uitreiking zal eind mei plaatsvinden.
De P.C. Hooft-prijs 2024 voor het oeuvre van Astrid Lampe is toegekend op voordracht van een jury bestaande uit Tsead Bruinja, Kiki Coumans, Maarten van der Graaff, Alfred Schaffer en Kila van der Starre (voorzitter).
‘Astrid Lampe dicht met een diabolische intensiteit over het moderne leven, in zinnelijke en ontembare taal die vraagt om herlezing en herbeluistering. Ze laat lyriek en gevonden taal in elkaar overlopen, waarbij ze geen enkel register onbenut laat. Het resultaat is een open tekst, taal die zich bewust is van zichzelf en van haar grenzen. Lampe’s oog – en vooral ook oor – voor de invloed van digitale technologie op economie, klimaat en genderverhoudingen vallen op in haar oeuvre (…). Ze heeft de poëzie beïnvloed van veel jongere dichters in het Nederlands taalgebied.’
De jury vindt dat Lampe al sinds haar debuutbundel Rib (1997) in haar gedichten prangende vragen stelt over klimaat, lichamelijkheid en digitalisering. Ze noemen haar een van de meest eigenzinnige en genereuze dichters van onze tijd.
Het oeuvre van Astrid Lampe is opvallend onconventioneel en meerstemmig en omvat dertien poëziebundels – inclusief een woord-en-beeld-samenwerking met Roland Sohier, een alternatief Poëzieweekgeschenk met poetry stills en een citybook over Utrecht. Ze put uit literaire bronnen en ontleent taal aan de wereld van marketing, internet, de kunsten en de politiek. Zelf omschrijft Lampe haar werk als radicaal lyrisch. Activistisch, dwars, energiek.
Astrid Lampe (Tilburg, 1955) woont en werkt in Utrecht.
Dichtbundels:
1997 – Rib
2000 – De sok weer aan
2002 – De memen van Lara
2005 – Spuit je ralkleur
2007 – Park Slope: K’NEX studies
2010 – Lil (zucht)
2013 – Rouw met diertjes
2015 – De taiga zwijntjes
2018 – Zusterstad 2.0
2021 – Tulpenwodka
Over de prijs:
De P.C. Hooft-prijs voor Letterkunde is de belangrijkste Nederlandse literatuurprijs voor een oeuvre. Deze staatsprijs wordt jaarlijks toegekend, afwisselend voor verhalend proza, beschouwend proza en poëzie. Het Literatuurmuseum verzorgt de toekenning en de uitreiking van deze prijs. De P.C. Hooft-prijs bedraagt 60.000 euro. Bij de geldprijs hoort een oorkonde en een bronzen beeldje van P.C. Hooft (1581–1647), een replica van een buste gemaakt door Frits Sieger, die in de Amsterdamse Jan Luijkenstraat staat. Recente laureaten in het genre poëzie zijn Alfred Schaffer (2021), H.C. ten Berge (2006), Judith Herzberg (1997) en J. Bernlef (1994).
• fleursdumal,nl magazine
More in: Archive K-L, Archive K-L, Awards & Prizes, Lampe, Astrid
Hochmut reitet zu Pferde
Hochmut reitet zu Pferde aus
und kehrt zu Fuß heim.
Ulrich von Hutten
Ritter und Dichter
(* 21.04.1488, † 29.08.1523)
Hochmut reitet zu Pferde
• fleursdumal.nl magazine
More in: - Archive Tombeau de la jeunesse, Archive G-H, Archive G-H, Hutten, Ulrich von
Chiquita
BEAUTIFUL! Sir, you may say so. Thar isn’t her match in the county;
Is thar, old gal,—Chiquita, my darling, my beauty?
Feel of that neck, sir,—thar ‘s velvet! Whoa! Steady,—ah, will you, you vixen!
Whoa! I say. Jack, trot her out; let the gentleman look at her paces.
Morgan!—She ain’t nothin’ else, and I ‘ve got the papers to prove it.
Sired by Chippewa Chief, and twelve hundred dollars won’t buy her.
Briggs of Tuolumne owned her. Did you know Briggs of Tuolumne?
Busted hisself in White Pine, and blew out his brains down in ‘Frisco?
Hedn’t no savey, hed Briggs. Thar, Jack! that ‘ll do, quit that foolin’!
Nothin’ to what she kin do, when she ‘s got her work cut out before her.
Hosses is hosses, you know, and likewise, too, jockeys is jockeys;
And ‘t ain’t ev’ry man as can ride as knows what a hoss has got in him.
Know the old ford on the Fork, that nearly got Flanigan’s leaders?
Nasty in daylight, you bet, and a mighty rough ford in low water!
Well, it ain’t six weeks ago that me and the Jedge and his nevey
Struck for that ford in the night, in the rain, and the water all around us;
Up to our flanks in the gulch, and Rattlesnake Creek just a bilin’,
Not a plank left in the dam, and nary a bridge on the river.
I had the gray, and the Jedge had his roan, and his nevey, Chiquita;
And after us trundled the rocks jest loosed from top of the cañon.
Lickity, lickity, switch, we came to the ford, and Chiquita
Buckled right down to her work, and, afore I could yell to her rider,
Took water jest at the ford; and there was the Jedge and me standing,
And twelve hundred dollars of hoss-flesh afloat, and a-driftin’ to thunder!
Would ye b’lieve it? That night, that hoss, that ar’ filly, Chiquita,
Walked herself into her stall, and stood there, all quiet and dripping:
Clean as a beaver or rat, with nary a buckle of harness,
Just as she swam the Fork,—that hoss, that ar’ filly, Chiquita.
That ‘s what I call a hoss! and—What did you say?—Oh! the nevey?
Drownded, I reckon,—leastways, he never kem back to deny it.
Ye see, the derned fool had no seat, ye could n’t have made him a rider;
And then, ye know, boys will be boys, and hosses—well, hosses is hosses!
1872
Bret Harte
(1836-1902)
Chiquita
• fleursdumal.nl magazine
More in: # Classic Poetry Archive, Archive G-H, Archive G-H, Bret Harte, Western Fiction
For Deliverance From A Fever
When sorrows had begirt me round,
And pains within and out,
When in my flesh no part was found,
Then didst Thou rid me out.
My burning flesh in sweat did boil,
My aching head did break,
From side to side for ease I toil,
So faint I could not speak.
Beclouded was my soul with fear
Of Thy displeasure sore,
Nor could I read my evidence
Which oft I read before.
“Hide not Thy face from me!” I cried,
“From burnings keep my soul.
Thou know’st my heart, and hast me tried;
I on Thy mercies roll.”
“O heal my soul,” Thou know’st I said,
“Though flesh consume to nought,
What though in dust it shall be laid,
To glory t’ shall be brought.”
Thou heard’st, Thy rod Thou didst remove
And spared my body frail
Thou show’st to me Thy tender love,
My heart no more might quail.
O, praises to my mighty God,
Praise to my Lord, I say,
Who hath redeemed my soul from pit,
Praises to Him for aye.
Anne Bradstreet
(1612 – 1672)
For Deliverance From A Fever
• fleursdumal.nl magazine
More in: # Classic Poetry Archive, Archive A-B, Archive A-B, Bradstreet, Anne
Desert Flowers
Living in a wide landscape are the flowers –
Rosenberg I only repeat what you were saying –
the shell and the hawk every hour
are slaying men and jerboas, slaying
the mind: but the body can fill
the hungry flowers and the dogs who cry words
at nights, the most hostile things of all.
But that is not new. Each time the night discards
draperies on the eyes and leaves the mind awake
I look each side of the door of sleep
for the little coin it will take
to buy the secret I shall not keep.
I see men as trees suffering
or confound the detail and the horizon.
Lay the coin on my tongue and I will sing
of what the others never set eyes on.
Keith Douglas
(1920 – 1944)
Desert Flowers
• fleursdumal.nl magazine
More in: Archive C-D, Archive C-D, Douglas, Keith, WAR & PEACE
« C’était il y a tout juste un an. Une famille a disparu, là où personne ne disparaissait jamais. On m’a chargée de l’enquête, et ce que j’ai découvert au fil des semaines a ébranlé toutes mes certitudes. Il ne s’agissait pas d’un simple fait-divers, mais d’un drame attendu, d’un mal qui irradiait tout un quartier, toute une ville, tout un pays, l’expression soudaine d’une violence qu’on croyait endormie. »
Hélène, ex-commissaire de police, reprend du service pour retrouver un couple et leur petit garçon, Milo. Elle rencontre les dernières personnes à avoir été en contact avec eux. Depuis que la France a basculé dans l’ère de la Transparence, ces hommes et ces femmes vivent dans un monde harmonieux, libéré du mal, où chacun évolue sous le regard protecteur de ses voisins. Mais au cours de son enquête, Hélène va dévoiler une vérité aussi surprenante que terrifiante.
À travers cette contre-utopie, c’est le monde d’aujourd’hui que l’auteur interroge. Ce roman haletant montre des êtres en proie à leurs pulsions et à leurs fêlures derrière leur apparente perfection.
Lilia Hassaine, Journaliste et romancière française (1991).
Panorama: Renaudot – Prix des Lycéens – 2023
Lilia Hassaine
Panorama
240 pages
140 x 205 mm
Gallimard (17/08/2023)
Genre: Romans
Époque: XXIe siècle
ISBN: 9782073035059
Gencode: 9782073035059 –
Code distributeur: G08016
€ 20,00
• fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, - Bookstores, Archive G-H
The Eagle
He clasps the crag with crooked hands;
Close to the sun in lonely lands,
Ring’d with the azure world, he stands.
The wrinkled sea beneath him crawls;
He watches from his mountain walls,
And like a thunderbolt he falls.
Alfred Lord Tennyson
(1809-1892)
The Eagle
• fleursdumal.nl magazine
More in: Archive S-T, Archive S-T, Department of Birds of Prey, Department of Ravens & Crows, Tennyson, Alfred Lord
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature