Street poetry: Nein zur Nato
photo Anton K. Berlin -fleursdumal.nl magazine
museum of public protest
More in: MUSEUM OF PUBLIC PROTEST, Street Art
William Philpot
(1823-1889)
Maritae Suae
I
Of all the flowers rising now,
Thou only saw’st the head
Of that unopen’d drop of snow
I placed beside thy bed.
In all the blooms that blow so fast,
Thou hast no further part,
Save those the hour I saw thee last,
I laid above thy heart.
Two snowdrops for our boy and girl,
A primrose blown for me,
Wreathed with one often-play’d-with curl
From each bright head for thee.
And so I graced thee for thy grave,
And made these tokens fast
With that old silver heart I gave,
My first gift–and my last.
II
I dream’d, her babe upon her breast,
Here she might lie and calmly rest
Her happy eyes on that far hill
That backs the landscape fresh and still.
I hoped her thoughts would thrid the boughs
Where careless birds on love carouse,
And gaze those apple-blossoms through
To revel in the boundless blue.
But now her faculty of sight
Is elder sister to the light,
And travels free and unconfined
Through dense and rare, through form and mind.
Or else her life to be complete
Hath found new channels full and meet–
Then, O, what eyes are leaning o’er,
If fairer than they were before!
William Philpot poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive O-P, CLASSIC POETRY
Alfonsina Storni
(1892-1938)
Duerme Tranquilo
Dijiste la palabra que enamora
A mis oídos. Ya olvidaste. Bueno.
Duerme tranquilo. Debe estar sereno
Y hermoso el rostro tuyo a toda hora.
Cuando encanta la boca seductora
Debe ser fresca, su decir ameno;
Para tu oficia de amador no es bueno
El rostro tuyo del que mucha llora.
Te reclaman los destinos más gloriosos
Que el de llevar, entre los negros pozos
De las ojeras, la mirada en duela.
¡Cumbre de bellas víctimas el suelo!
Más daño al mundo hizo la espada fatua
De algún bárbaro rey Y tiene estatua.
Alfonsina Storni poetry
fleursdumal.nl
More in: Archive S-T, Storni, Alfonsina
Ton van Reen
DE GEVANGENE XXIV
Bij het uitkleden legde ze de scherf bij al haar dingetjes. De dingetjes van de dag. Een speld uit het haar. Een broche die de bovenste knoop van haar truitje verving. De band van haar rok met de gesp. ‘s Zomers de bril uit de zak van haar jas. Voor haar ogen had ze de bril nooit.
De dingetjes van de dag lagen op een rijtje op haar nachtkastje. Allemaal hadden ze een betekenis. De bril betekende zomer. Die zou ze kunnen opzetten als de zon fel scheen. Ze hield veel van de zon. Ook van de bril hield ze wel.
De haarspeld had ze gekregen van haar eerste liefde. Ze had niet geweten dat zij zijn honderdste liefde was. Hij gaf haar die speld omdat ze het getal 100 volmaakte. Honderd was een mooi getal om van te houden. Vrijgevig was haar eerste liefde anders nooit geweest. Hij zou nu aan zijn tweehonderdste liefde toe zijn. Kocht hij dan weer een haarspeld? Voor zijn tweehonderdste liefde? Die speld hoefde helemaal niet zo mooi te zijn als de speld voor de honderdste liefde! Het getal 200 was lang niet zo mooi als het getal 100. Haar eerste liefde was nu ouder geworden. Dat zou het hem niet gemakkelijk maken om nog aan mooie en jonge meisjes te komen.
De broche had ze van haar vader gekregen. Lang geleden. Ze verwonderde er zich nog over. Van haar vader had ze anders nooit iets gekregen. Hij dacht nooit aan haar. Hij stond meestal in zichzelf te mompelen, bevoer een oeverloos verdriet. Daarom wilde ze de broche bewaren. Je wist het nooit met zo’n vader wiens zielenleven altijd op het punt stond te verzuipen.
Elke avond was ze van plan eerst haar schoenen uit te doen. Soms zat er vuil aan, zodat haar rok ook vuil werd als die over haar schoenen gleed. De rest van haar kleren hield ze aan.
Gisteravond was ze dronken geweest. Ze wist zeker dat ze in de nacht zou moeten opstaan. Ze zou kotsmisselijk worden in bed. Dan moest ze zich opnieuw aankleden om door de Libertystraat te kunnen lopen. Bijna in slaap werd ze inderdaad kotsmisselijk. Het was middernacht. Of later? Helemaal dood was de Libertystraat niet. Achter zijn ruit zat Leo nog steeds de straat in te turen. In de straat schoof de asman met zijn voeten over de tegels. De ijzeren ring van het asvat knarste. Later hoorde ze de asman de straat uit lopen. Waar ging hij heen? Soms dacht ze: de ratten knagen aan zijn benen. Ze zuigen zijn bloed omdat het zijn beste vriendjes zijn.
Toen de asman terugkwam in de straat en bij Leo binnenging, was het meisje er ook weer. Natuurlijk, omdat Leo zijn verjaardag van twintig jaar achter de ruit vierde. Daarop moest gefeest worden. Bovendien was in de loop van de dag de processie langsgekomen en had Leo een kaars aangestoken. Dan moest het zeker feest zijn. Anders stak je geen kaars aan. De kaars brandde nog. Het meisje kneep hem uit. Het was zonde van de was, zei ze.
Ze zei tegen de asman dat Leo vandaag zijn ledematen had laten begraven door de Uitdragerij van de Aangepaste Dood. De Aangepaste Dood van de eerste deur en de uitgeverij van de laatste deur, aan het eind van de Libertystraat, dan de hoek om. Hij had twee benen meegebracht en een rechterarm. Die rechterarm deed hij cadeau aan de man zonder rechterarm, die ook in de Libertystraat woonde en die schijnbaar nog wakker was. Er scheen groen licht in zijn huis.
(wordt vervolgd)
fleursdumal.nl magazine
More in: - De gevangene
EDWARD THOMAS
(1878-1917)
O c t o b e r
The green elm with the one great bough of gold
Lets leaves into the grass slip, one by one, —
The short hill grass, the mushrooms small milk-white,
Harebell and scabious and tormentil,
That blackberry and gorse, in dew and sun,
Bow down to; and the wind travels too light
To shake the fallen birch leaves from the fern;
The gossamers wander at their own will.
At heavier steps than birds’ the squirrels scold.
The rich scene has grown fresh again and new
As Spring and to the touch is not more cool
Than it is warm to the gaze; and now I might
As happy be as earth is beautiful,
Were I some other or with earth could turn
In alternation of violet and rose,
Harebell and snowdrop, at their season due,
And gorse that has no time not to be gay.
But if this be not happiness, — who knows?
Some day I shall think this a happy day,
And this mood by the name of melancholy
Shall no more blackened and obscured be.
Edward Thomas: October
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive S-T, Thomas, Edward
joke van leeuwen 2009 – photo: jef van kempen
Joke van Leeuwen wint AKO Literatuurprijs 2013
Schrijfster Joke van Leeuwen heeft met haar boek Feest van het begin de AKO Literatuurprijs 2013 gewonnen, een van de belangrijkste Nederlandstalige literaire prijzen. De prijs werd op maandag 28 oktober uitgereikt in museum Beelden aan Zee in Scheveningen. De winnares kreeg 50.000 euro en een sculptuur van Eugène Peters. Actualiteitenrubriek Nieuwsuur deed rechtstreeks verslag van de bekendmaking.
De Toplijst van de AKO Literatuurprijs 2013 bevatte naast het boek van Joke van Leeuwen nog de volgende boeken:
Martin Bossenbroek De Boerenoorlog (Athenaeum-Polak & Van Gennep)
Jan Brokken De vergelding (Atlas Contact)
Wouter Godijn Hoe ik een beroemde Nederlander werd (Atlas Contact)
Ilja Leonard Pfeijffer La Superba (De Arbeiderspers)
Allard Schröder De dode arm (De Bezige Bij)
De AKO-jury bestond uit het Vlaams parlementslid Patrick Janssens, journalist Karl van den Broeck, NRC Handelsblad-recensent Toef Jaeger, Volkskrant-recensent Daniëlle Serdijn, literair criticus Fleur Speet en chef Boeken van De Standaard Veerle Vanden Bosch.
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, Archive K-L, Art & Literature News
Hans Hermans © photos: New York 2013 (2)
fleursdumal.nl magazine
More in: FDM in New York, Hans Hermans Photos
Elizabeth (Lizzie) Siddal
(1829-1862)
A Year and a Day
Slow days have passed that make a year,
Slow hours that make a day,
Since I could take my first dear love
And kiss him the old way;
Yet the green leaves touch me on the cheek,
Dear Christ, this month of May.
I lie among the tall green grass
That bends above my head
And covers up my wasted face
And folds me in its bed
Tenderly and lovingly
Like grass above the dead.
Dim phantoms of an unknown ill
Float through my tired brain;
The unformed visions of my life
Pass by in ghostly train;
Some pause to touch me on the cheek,
Some scatter tears like rain.
A shadow falls along the grass
And lingers at my feet;
A new face lies between my hands –
Dear Christ, if I could weep
Tears to shut out the summer leaves
When this new face I greet.
Still it is but the memory
Of something I have seen
In the dreamy summer weather
When the green leaves came between:
The shadow of my dear love’s face –
So far and strange it seems.
The river ever running down
Between its grassy bed,
The voices of a thousand birds
That clang above my head,
Shall bring to me a sadder dream
When this sad dream is dead.
A silence falls upon my heart
And hushes all its pain.
I stretch my hands in the long grass
And fall to sleep again,
There to lie empty of all love
Like beaten corn of grain.
Elizabeth (Lizzie) Siddal poems
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive S-T, Lizzy Siddal, Siddal, Lizzy
Ton van Reen
DE GEVANGENE XXIII
Scherven
Als het meisje zich ‘s avonds ging uitkleden, stak ze haar hand in haar trui en haalde er een scherf uit. Alsof het gewoon was voor een meisje om een scherf tussen haar borsten te dragen. In plaats van een ijzeren medaille. Of een die verzilverd was, of verguld. En die de beeltenis droeg van de vermoorde president Kennedy. Die had wat goddelijks nagelaten toen hij schuin over zijn vrouw in de auto viel nadat Lee Harvey Oswald voor rechter en beul had gespeeld en hem enkele kogels in het lijf had gejaagd. Alsof dat hoognodig was en iemand dat zou kunnen waarderen. Zo’n president kreeg meteen een goddelijke tik mee. Geen wonder. Wat het aanzien van de mensen heeft, mag je rustig goddelijk noemen. De beeltenis van een vergoddelijkte president mag je in medailles slaan. De meisjes mogen die tussen hun borsten hangen, of, als ze die nog niet hebben, op hun hemd spelden. Waar toch niemand zoiets ziet.
Het meisje haalde de scherf uit haar truitje. Als Leo het gezien had, zou hij beslist gedacht hebben dat het de scherf was die ze korporaal Waskop uit zijn kop hadden getrokken voordat ze het gat in zijn hersens vulden door er kaarsvet in te laten druipen. Die scherf was het niet. Het was ook geen scherf van de granaat die Leo had getroffen, die hem zijn benen aan de oorlog had doen verspelen.
Leo, die nu de twintigste verjaardag van het verlies van zijn benen achter zijn raam vierde, hoopte dat hij met zijn hersens tegen de grond zou kwakken, voorover of achterover. Dat zijn schedel open zou barsten en dat zijn hersens rond zouden spatten door het woonvertrek. Of dat zijn hersenpan langzaam maar zeker leeg zou lopen en hij alleen nog glazig zou kunnen kijken. De scherf van het meisje was zomaar een scherf. Leek nergens op. Het kon een panscherf zijn. Als je hem niet van dichtbij zag, kon je niet weten of het lood, ijzer of keramiek was. De scherf was van een onbepaalde kleur. Het kon zijn dat de huid van het meisje afgaf. Of dat de truitjes van het meisje hadden afgegeven in andere kleuren. Een hoeveelheid kleur naargelang het meisje had gezweet. Zoiets kon de eigenlijke kleur van het meisje niet onberoerd hebben gelaten.
Men kon aannemen dat de scherf uit de oorlog was. Hij was blijven liggen in de Libertystraat. Of ergens in blijven steken. Het meisje had de scherf opgeraapt. Misschien had de scherf een mooi kleurtje. Had het meisje de scherf uitgepeuterd? Alleen om het uitpeuteren? Had ze daarna de scherf mooi gevonden?
De scherf was mooi. Zeker. Het was een zuiver brok van een of ander materiaal. Langs de kanten mooi gekarteld. Een onbekend beest had er zijn harde en diamanten tanden ingezet. De afdruk van zijn tanden was blijven staan. De scherf had nu zo’n kleur die zo helemaal eigen was aan het meisje dat ze hem nog onmogelijk kon weggooien. De scherf betekende voor haar iets uit de oorlog. Zeker niet ongewoon. Allemaal hebben we wel iets wat een souvenir uit de oorlog is. Al is het een te klein of te groot hart. Bovendien, het meisje was een oorlogskind. Daarom was de scherf voor haar ook een souvenir uit haar jeugd.
(wordt vervolgd)
fleursdumal.nl magazine
More in: - De gevangene
Wytske Versteeg & Anton Blok in VPRO boeken
zo 27 oktober 2013
Wytske Versteeg laat in haar tweede roman Boy een moeder aan het woord over de dood van haar veertienjarige, geadopteerde zoon. Terwijl haar leven langzaam uiteenvalt, zet ze alles op alles om achter de toedracht van zijn dood te komen.
Intelligentie en opleiding zijn zelden de doorslaggevende factor voor belangrijke doorbraken in de wetenschap en kunst. In het boek De vernieuwers toont cultureel antropoloog Anton Blok aan dat radicale vernieuwers als Copernicus, Flaubert, Darwin, Spinoza, Freud, Beethoven en Einstein iets anders gemeen hadden: tegenslag.
Deze aflevering wordt a.s. zondag om 11.20 uur op Nederland 1 uitgezonden.
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, Art & Literature News
Hervonden klassenfoto
Vreemd hoe je eens als kind een lens inkeek:
temidden van je klasgenoten door een klik
daar neergezet als ventje in een groepsportret.
Voor altijd een verlegen glimlach naar
een meneer van wie je na een paar keer weer
naar school niet eens ’t gezicht meer wist.
Het lijkt wel of ik lang al dacht te weten
mij ooit op die plaats terug te willen zien
zo helemaal mezelf kijk ik daar aan,
al kon ik toen geen naam nog geven
aan het komen van de jaren, die met het
geduld van volle fotoalbums ook weer gaan.
Bert Bevers gedichten
uit Afglans, Uitgeverij WEL, Bergen op Zoom, 1997 © Bert Bevers
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive A-B, Bevers, Bert
Freda Kamphuis
Onvermijdelijk
Klauw in klauw ren ik met herfst
blad na blad sloopt die het beeld
alles op de loop in zware tonen
Rachmaninov wroet in ons rond
in zwarte velden, bomen, dromen
deze dode roos bloeit nooit terug
nimmer keren ganzen zomaar om
niets zo wreed als weer een zomer
die in koelen bloede wordt vermoord.
fleursdumal.nl magazine
(c)2013 Freda Kamphuis
More in: Archive K-L, Kamphuis, Freda
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature