Rooie brillejood
door Jef van Kempen
‘Rooie, rooie, ik zal je gooien, met ‘n steen tegen je been’ zongen ze. En dan meestal nog in dat monsterlijke Tilburgse dialect. Vuurtoren riepen ze, en brillejood. Je zag hier toen nog maar heel weinig donker gekleurde mensen. De roodharige brildragers vormden in de jaren vijftig en zestig zonder twijfel de meest gediscrimineerde bevolkingsgroep.
Vanaf de eerste klas heb ik mijn belagers in blinde woede bestreden. Het heeft mij veel klappen en veel straf opgeleverd. Om nog maar te zwijgen van alle brillen, die in de strijd zijn gesneuveld. Die brillen werden gerepareerd met pleisters en met bisonkit. Tenslotte kwamen ze via een missionaris in Afrika terecht. In die onmetelijke wildernis, waar Stanley en Livingstone elkaar hebben ontmoet, liepen half blinde negerjongens rond met mijn oude brillen met glazen plus acht. Zouden zij ook voor brillejood zijn uitgescholden? In ieder geval werden ze niet voor vuurtoren uitgemaakt.
Mijn assertiviteit groeide met de jaren. Sommige jongens liepen een straatje om als ik minder goed gehumeurd was. Want ik kon zo lichtgeraakt zijn, dat iemand al een klap te pakken had, als ik alleen nog maar het vermoeden had, dat hij wel eens zou kunnen gaan schelden.
Vechten gold op de Sint Paschalis-school van Koningshoeven als een zwaar vergrijp. De schoolleiding kende geen pardon. Je ouders werden op het matje geroepen, en een paar weken nablijven om strafwerk te maken was niks bijzonders.
Wim de Bruyn had mij mijn hele schooltijd het leven zuur gemaakt. Hij kon je het bloed onder de nagels vandaan halen. Maar hij kon ook erg hard lopen. Dat had een confrontatie altijd heel moeilijk gemaakt. Hij was twee jaar ouder en zat samen met mij in de hoogste klas. Op een mooie dag kreeg ik deze kampioen der treiteraars eindelijk te pakken. Hij had mijn jongste broer aan het huilen gebracht door hem te pesten met de kleur van zijn haar. In een vlaag van broederliefde en als gevolg van jarenlange frustratie schopte ik hem, aangemoedigd door tientallen schoolgenoten, de hele speelplaats over. Ik maakte de poort open en smeet hem buiten. Nog natrillend van woede deed ik het spijlenhek achter hem dicht.
Toen ik me omdraaide zag ik het schoolhoofd staan. Hij stond bewegingsloos voor het raam, zijn handen op de rug. Hij had alles gezien. Na het speelkwartier ging ik als laatste naar binnen, in de hoop niet te worden opgemerkt. Nauwelijks had ik echter een voet over de drempel gezet, of ik voelde mijn arm in een ijzeren greep. Het schoolhoofd liet niet meer los voordat iedereen in de klaslokalen was verdwenen. Mijn hart klopte in mijn keel. Hij kwam wijdbeens voor mij staan. Hij vertrok geen spier van zijn gezicht. Plotseling gaf hij een klap op mijn schouder en zei zachtjes: ‘Goed gedaan jongen!’ Van Wim de Bruyn werd op school nooit meer iets vernomen.
(Geschreven stad, Tilburg 1999)
More in: Archive K-L, Jef van Kempen, Tales for Fellow Citizens
Hugo von Hofmannsthal
(1874-1929)
Was ist die Welt?
Was ist die Welt? Ein ewiges Gedicht,
Daraus der Geist der Gottheit strahlt und glüht,
Daraus der Wein der Weisheit schäumt und sprüht,
Daraus der Laut der Liebe zu uns spricht
Und jedes Menschen wechselndes Gemüt,
Ein Strahl ists, der aus dieser Sonne bricht,
Ein Vers, der sich an tausend andre flicht,
Der unbemerkt verhallt, verlischt, verblüht.
Und doch auch eine Welt für sich allein,
Voll süß-geheimer, nievernommner Töne,
Begabt mit eigner, unentweihter Schöne,
Und keines Andern Nachhall, Widerschein.
Und wenn du gar zu lesen drin verstündest,
Ein Buch, das du im Leben nicht ergründest.
Poem of the week
July 27, 2008
More in: Archive G-H, Hofmannsthal, Hugo von
Nachrichten aus Berlin
Unser Korrespondent Anton K. berichtet:
BERLIN LINIENSTRASSE
fleursdumal.nl magazine
More in: Nachrichten aus Berlin
John Milton
(1608–1674)
On Time
FLY envious Time, till thou run out thy race,
Call on the lazy leaden-stepping hours,
Whose speed is but the heavy Plummets pace;
And glut thy self with what thy womb devours,
Which is no more then what is false and vain,
And meerly mortal dross;
So little is our loss,
So little is thy gain.
For when as each thing bad thou hast entomb’d,
And last of all, thy greedy self consum’d,
Then long Eternity shall greet our bliss
With an individual kiss;
And Joy shall overtake us as a flood,
When every thing that is sincerely good
And perfectly divine,
With Truth, and Peace, and Love shall ever shine
About the supreme Throne
Of him, t’whose happy-making sight alone,
When once our heav’nly-guided soul shall clime,
Then all this Earthy grosnes quit,
Attir’d with Stars, we shall for ever sit,
Triumphing over Death, and Chance, and thee O Time.
Poem of the week
July 20, 2008
More in: Archive M-N, Milton, John
Gerard Reve
N a d e r t o t U
door Jef van kempen
Mijn vader was een metaalbewerker met als hoogste opleiding de Ambachtsschool. Hij was een arbeider met een passie voor literatuur en ik denk dat hij zeker wel meer dan tweeduizend boeken bezat. Zijn voorkeur ging uit naar schrijvers als Simon Carmiggelt, Willem Elsschot en Edgar Allen Poe. Omdat mijn vader in dit nieuwe jaar precies vijfentwintig jaar geleden is overleden, denk ik onwillekeurig meer aan hem terug dan anders.
In 1966, ik was toen 18 en woonde nog thuis, kocht ik het net verschenen geruchtmakende boek: Nader tot u van Reve, die zich toen nog Gerard Kornelis noemde. Het was een uitgave van Van Oorschot in de mooie Stoa-reeks. Ik bezit het boek nog steeds, maar het is een stukgelezen met plakband gerepareerd exemplaar.
Op een zondag kwam een van mijn ooms langs; een KVP-partijbons en wethouder in een Brabants dorp. Hij had nog geen twee stappen in de huiskamer gezet of hij leek door de bliksem getroffen. Hij zag het godslasterlijke Nader tot u op tafel liggen en begon een tamelijk vervelend twistgesprek met mijn vader, in bewoordingen die er niet om logen. Hij eiste, kennelijk in de veronderstelling dat het boek van mijn vader was, dat het boek uit ons huis, waar nog kinderen woonden, zou verdwijnen. Mijn vader kon als het er op aan kwam even driftig worden als mijn oom, maar hij bleef nu opmerkelijk rustig. Hij pakte mijn oom bij de arm en zette hem buiten met de woorden: ‘ Ik maak zelf wel uit wat hier in huis wordt gelezen’.
Ik geloof niet dat mijn vader Reve zelf ooit gelezen heeft, en ik heb er nooit meer met hem over gesproken, maar het komende jaar wil ik zeker Nader tot u, Reve’s mooiste boek nog eens herlezen.
Wanhopig drinkend onder keukenlicht
zie ik u buiten, Zegenvierende,
Zoon, die de Dood zijt, Troost, Vergetelheid.
(Uit: Dubbele vreugd, halve smart, Uitgave Stichting Dr. PJ Cools msc Tilburg 2002)
jef van kempen over gerard reve
• fleursdumal.nl magazine
More in: - Book Stories, Archive K-L, Gerard Reve, Jef van Kempen, Reading Room
Marco Entrop over Antony Kok
Met weinig woorden
De experimentele gedichten 1915-1923
Bij het tot stand komen van het opstel over Antony Kok werd terdege rekening gehouden met de mogelijkheid dat binnen afzienbare tijd! nieuwe gegevens over de dichter naar boven zouden komen. Een enkele maal werd zelfs een voorbehoud gemaakt ten aanzien van teksten die nog niet alle beschikbaar waren. Zo was mij bij voorbeeld bekend, maar niet in het artikel verwerkt, dat Kok begin 1921 het klankgedicht ‘Trein’ had geschreven. Theo van Doesburg maakt er tenminste melding van in zijn correspondentie. Kort nadat het verhaal over Kok was afgerond en ingeleverd, verscheen ‘Trein’ in een verzameling experimentele poëzie uit de periode 1915-1923, onder de titel Met weinig woorden bij de Avalon Pers te Woubrugge.
W. de Graaf, die al eerder aandacht vroeg voor Kok met een tweetal uitgaafjes van respectievelijk aforismen en een vertaling van Tristan Tzara’s ‘Pour faire un poème dadaïste’, bracht tien verzen bijeen die blijk geven van Koks poëtisch experimentalisme en voorzag het geheel van een uitgebreid nawoord. Niet alle gedichten worden hierin voor het eerst openbaar gemaakt. Behalve ‘Nachtkroeg’, ‘Stilte + stem (vers in W)’ en ‘De wisselwachter’ werd ook ‘Vlahaïsvatka, poème dada’ eerder uitgegeven, zij het postuum in 1981 door Houtpers te Haarlem.
Het heterogene karakter van Koks poëzie komt ook in deze verzenverzameling duidelijk naar voren. Het meest geslaagd zijn nog ‘(Volle) nachtkroeg’ en ‘Trein’ en de zeer speelse dada-poëmen ‘Jagadada’ en ‘Vlahaïsvatka’.
‘Spoorweggoederenwagons’, waarmee de bundel met gedichten uit Koks ‘prae-tijd’ (en niet ‘proe-tijd’, zoals De Graaf vermeldt en corrigeert in ‘poëzie-tijd’) opent, is nauwelijks experimenteel te noemen. Het enige bijzondere is de kortregelige strofenbouw, zoals deze onder meer is te vinden in het werk van Agnita Feis en de Duitse expressionistische dichter August Stramm. Bij dit gedicht ontbreekt echter de aantekening dat het in een latere versie deel uitmaakt van een groter geheel. In ‘Conflict’ dat Kok schreef op 17 augustus 1915, is dit vers met nog vier strofen uitgebreid en vormt het met ‘Vlinder’ één gedicht. Kok construeerde beide onderdelen tot een tegenstelling: de morsige, onbeweeglijke goederenwagons tegenover de gracieuze beweeglijkheid van een vlinder.
Onder de titel ‘Over Antony Kok – een ingewijde buitenstaander’ geeft De Graaf een uitvoerig exposé van het leven en werk van de Tilburgse spoorwegbeambte. Een informatief doch tamelijk breedsprakig verhaal, dat in omvang het aantal bladzijden poëzie ruimschoots overtreft. De auteur stond kennelijk een minutieuze levensbeschrijving voor ogen, want de lezer wordt geen detail onthouden. Zo acht hij het bij voorbeeld noodzakelijk twee irrelevante personages als de vroedvrouw die bij Koks geboorte aanwezig was en de ambtenaar die het kind inschreef, met naam en toenaam te vermelden. Daarentegen is het hem geheel ontgaan dat het gezin Kok op 4 oktober 1884 werd uitgebreid met nog een zoon. Het is de geboortedag van Hendrik Herminius Johannes Kok, die later in het voetspoor van zijn vader zou treden en onderwijzer werd.
Uit dezelfde registers die het bestaan van Hendrik aantonen, blijkt dat Kok in meer steden heeft gewoond dan die welke De Graaf noemt. Daarvan is Utrecht zeker vermeldenswaard, aangezien hij er zijn militaire dienstplicht heeft vervuld.
Het zijn slechts bijzaken. Veel van wat De Graaf naar voren brengt, is zonder meer verhelderend. Met weinig woorden geeft een redelijk goede indruk van de figuur die opereerde in de marge van de Stijl-beweging.
Marco Entrop
Antony Kok: Met weinig woorden. De experimentele gedichten 1915-1923.
Oplage: 133 exemplaren. Avalon Pers, Woubrugge z.j. (1984)
Uit Marco Entrop: Antony Kok, de dichter van ´Nachtkroeg´, nawoord
Gepubliceerd in: Het oog in ‘t Zeil, jrg. 1, nr. 5, juni 1984
More in: Antony Kok, Marco Entrop
Joost van den Vondel
(1587–1679)
Op het Metalen pronck-Beeld onlangs
te Rotterdam
Opgerecht tot Eere van den
GROOTEN ERASMVS
Wat wijsheyt Latium en Griecken hield besloten
Begreep gantsch Christenrijck so haest ERASMVS quam,
En gaf met zynen naem aen ‘t Hollands Rotterdam
Een naem, vermidts hy was uyt haren schoot gesproten.
Zy, als de Nood het licht voor hem had afgeschoten
Noch ‘t rottende gebeent’, noch ‘t stuyvende assche nam:
Maer rechte een steenen beeld. De Nijd spoog vyur en vlam,
En socht geweldigh hem van ‘t Outer af te stoten.
Dan laes! Geleerdheyds pronck sich keert aen nijd noch spijt.
Geen graf zijn Faem bestulpt. hy heldert met de tijd.
Zijn krans groent onverwelckt, en bloeyt in afgunst veyligh.
Die onlangs was van steen nu glinstert van metael.
En so de Nijd sich steurt aen dese pracht en prael
So gietmen licht van goud den Rotterdamschen HEYLIGH.
(1622)
Poem of the week
July 13, 2008
More in: Archive U-V, Vondel, Joost van den
TODESLAGER SACHSENHAUSEN 2
Konzentrationslager Sachsenhausen 2
Nachrichten aus Berlin
fleursdumal.nl magazine &
Korrespondent Anton K.
More in: Galerie Deutschland, Nachrichten aus Berlin, WAR & PEACE
TODESLAGER SACHSENHAUSEN
Sachsenhausen Concentration Camp
Sachsenhausen was a German concentration camp. From 1936 to 1945 Camp Sachsenhausen was run by the National Socialist regime as a camp for mainly political prisoners. It was named after the Sachsenhausen quarter, part of the town of Oranienburg, north of Berlin .
About 200,000 people were held prison in Sachsenhausen between 1936 and 1945; 100,000 of them died. Many were executed or died as the result of medical experimentation. Over 100 Dutch resistance fighters were executed at Sachsenhausen.
Between 1945 and 1950 Camp Sachsenhausen was run by the Stalinist Soviet forces in occupied Germany. From the 60.000 prisoners 12.000 have died.
Konzentrationslager Sachsenhausen
Nachrichten aus Berlin
fleursdumal.nl magazine & Korrespondent Anton K.
to be continued
More in: Galerie Deutschland, Holocaust, Jef van Kempen Photos & Drawings, Nachrichten aus Berlin, WAR & PEACE
A l f r e d J a r r y
(1873-1907)
Le homard et la boîte de corned-beef que portait
le docteur Faustroll en sautoir
Fable
Une boîte de corned-beef, enchaînée comme une lorgnette,
Vit passer un homard qui lui ressemblait fraternellement.
Il se cuirassait d’une carapace dure
Sur laquelle était écrit à l’intérieur, comme elle, il était sans arêtes,
(Boneless and economical) ;
Et sous sa queue repliée
Il cachait vraisemblablement une clé destinée à l’ouvrir.
Frappé d’amour, le corned-beef sédentaire
Déclara à la petite boîte automobile de conserves vivante
Que si elle consentait à s’acclimater,
Près de lui, aux devantures terrestres,
Elle serait décorée de plusieurs médailles d’or.
Poem of the week
July 6, 2008
More in: Archive I-J, Jarry, Alfred, OULIPO (PATAFYSICA)
Subodh Gupta
Vincent Olinet
Lustwarande 08 Wanderland
3e editie internationale beeldententoonstelling
Park de Oude Warande, Tilburg
28.6 – 28.9.200
Museum De Pont, Tilburg
28.6 – 31.8.2008
Vanaf 28 juni presenteert Fundament Foundation Lustwarande 08 – Wanderland, de derde editie van de internationale expositie Lustwarande in Barok park De Oude Warande in Tilburg.
Lustwarande 08 – Wanderland zal recente ontwikkelingen in de internationale sculptuur laten zien, met een nadruk op het vergankelijke en het groteske. In combinatie met het labyrintische karakter van De Oude Warande leveren de werken samen een surrealistich wanderland op, een eigentijdse synthese van Alice’s Wonderland en de tuinen van Bomarzo.
Aan Lustwarande 08 – Wanderland nemen 27 kunstenaars uit 13 landen deel. Het merendeel van hen maakt nieuw werk voor de tentoonstelling. Een groot deel van hen heeft nooit eerder in Nederland geëxposeerd.
David Altmejd (CDN/USA) – David Bade (NL) – Miroslaw Balka (PL) – Caroline Coolen (B) – José Damasceno (BR) – Bart van Dijck (B) – Laura Ford (GB) – Brian Griffiths (GB) – Subodh Gupta (IND) – Jeppe Hein (DK/D) – Lothar Hempel (D) – John Isaacs (GB/D) – Ham Jin (ROK) – Maartje Korstanje (NL) –Gereon Krebber (D) – Skafte Kuhn (D) – Paul McCarthy (USA) – Jonathan Meese (D) – Renato Nicolodi (B) – Michael Nitsche (D) – Vincent Olinet (F/B) – André Pielage (NL) – Jens Pfeifer (E/NL) – Jon Pylypchuk (CDN/USA) – Ryan Trecartin & Lizzie Fitch (USA) – Erwin Wurm (A)
Curator: Chris Driessen
More in: Dutch Landscapes, FDM Art Gallery, Fundament - Lustwarande
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature