New

  1. Fame is a bee by Emily Dickinson
  2. Ask me no more by Alfred Lord Tennyson
  3. Keith Douglas: How to Kill
  4. Christine de Pisan: Comme surpris
  5. Conrad Ferdinand Meyer: In der Sistina
  6. Emma Lazarus: Age and Death
  7. William Blake’s Universe
  8. Natalie Amiri & Düzen Tekkal: Nous n’avons pas peur. Le courage des femmes iraniennes
  9. Much Madness is divinest Sense by Emily Dickinson
  10. Death. A spirit sped by Stephen Crane
  11. Song: ‘Sweetest love, I do not go’ by John Donne
  12. Michail Lermontov: Mijn dolk (Vertaling Paul Bezembinder)
  13. Anne Bradstreet: To My Dear and Loving Husband
  14. Emmy Hennings: Ein Traum
  15. Emma Doude Van Troostwijk premier roman: ¨Ceux qui appartiennent au jour”
  16. Marriage Morning by Alfred Lord Tennyson
  17. Christine de Pisan: Belle, ce que j’ay requis
  18. Marina Abramović in Stedelijk Museum Amsterdam
  19. Spring by Christina Georgina Rossetti
  20. Kira Wuck: Koeiendagen (Gedichten)
  21. Paul Bezembinder: Na de dag
  22. Wound Is the Origin of Wonder by Maya C. Popa
  23. Woman’s Constancy by John Donne
  24. Willa Cather: I Sought the Wood in Winter
  25. Emma Lazarus: Work
  26. Sara Teasdale: Evening, New York
  27. Freda kamphuis: ontrecht
  28. Ulrich von Hutten: Ein Klag über den Lutherischen Brand zu Mentz
  29. Julia Malye: La Louisiane (Roman)
  30. Late, Late, so Late by Alfred, Lord Tennyson
  31. DEAR AWKWARDNESS tentoonstelling AVA NAVAS in PARK
  32. A Wintry Sonnet by Christina Georgina Rossetti
  33. Les oies sauvages par Guy de Maupassant
  34. Thomas Hardy: Snow in the Suburbs
  35. Claude McKay: To Winter

Categories

  1. AFRICAN AMERICAN LITERATURE
  2. AUDIO, CINEMA, RADIO & TV
  3. DANCE & PERFORMANCE
  4. DICTIONARY OF IDEAS
  5. EXHIBITION – art, art history, photos, paintings, drawings, sculpture, ready-mades, video, performing arts, collages, gallery, etc.
  6. FICTION & NON-FICTION – books, booklovers, lit. history, biography, essays, translations, short stories, columns, literature: celtic, beat, travesty, war, dada & de stijl, drugs, dead poets
  7. FLEURSDUMAL POETRY LIBRARY – classic, modern, experimental & visual & sound poetry, poetry in translation, city poets, poetry archive, pre-raphaelites, editor's choice, etc.
  8. LITERARY NEWS & EVENTS – art & literature news, in memoriam, festivals, city-poets, writers in Residence
  9. MONTAIGNE
  10. MUSEUM OF LOST CONCEPTS – invisible poetry, conceptual writing, spurensicherung
  11. MUSEUM OF NATURAL HISTORY – department of ravens & crows, birds of prey, riding a zebra, spring, summer, autumn, winter
  12. MUSEUM OF PUBLIC PROTEST
  13. MUSIC
  14. PRESS & PUBLISHING
  15. REPRESSION OF WRITERS, JOURNALISTS & ARTISTS
  16. STORY ARCHIVE – olv van de veestraat, reading room, tales for fellow citizens
  17. STREET POETRY
  18. THEATRE
  19. TOMBEAU DE LA JEUNESSE – early death: writers, poets & artists who died young
  20. ULTIMATE LIBRARY – danse macabre, ex libris, grimm & co, fairy tales, art of reading, tales of mystery & imagination, sherlock holmes theatre, erotic poetry, ideal women
  21. WAR & PEACE
  22. ·

 

  1. Subscribe to new material: RSS

Landloperskerkhof Wortel & Merksplas (B) -1-

Landloperskerkhof Wortel  & Merksplas (B)

Van de landbouwkolonies die in 1822 in Merksplas en Wortel (B) werden opgericht, was Wortel een "vrije kolonie", bestaande uit een 125-tal hoevetjes. Het project mislukte, en na de Belgische Onafhankelijkheid werden alle boerderijen gesloopt. Vanaf 1870 koopt de Belgische Staat alle gronden en gebouwen op beide plaatsen op. Tot 1893 stonden alle "rijksweldadigheidskoloniën" in deze regio onder Hoogstraats bestuur. Daarna kreeg Merksplas een eigen directie en fungeerde Wortel als een soort bijhuis. Het was een "maison de refuge" voor bedelaars en landlopers die in de landbouw werden ingezet. Vanaf 1945 komt Wortel onder toezicht van het Bestuur der Strafinrichtingen. Sinds 1955 functioneert de instelling onafhankelijk.

Na de afschaffing van de Wet op de Landloperij in 1993 wordt Wortel een strafinrichting met een halfopen regime (arbeid in werkplaatsen die buiten het cellulair gedeelte gelegen zijn). Men begint aan de bouw van een nieuwe cellulaire afdeling die in 1996 in gebruik genomen wordt. Zo biedt de gevangenis tegenwoordig plaats aan 150 gedetineerden. Het betreft een groep veroordeelden met straffen onder de 3 jaar die beschikken over een geldig verblijfsstatuut in België. Ook veroordeelden tot meer dan 3 jaar die reeds genieten van penitentiair verlof kunnen naar Wortel worden doorverwezen. Het merendeel van de misdrijven betreft diefstallen en drugsdelicten. Er verblijven in Wortel nog 10 landlopers (hun gemiddelde leeftijd is 64!) die vrijwillig het regime van de strafinrichting hebben aanvaard.

Het kerkhof, met zo’n 170 witte betonnen kruisjes, is het merkwaardigste overblijfsel van de landloperskolonie. Op de kruisjes hangt een loden plaatje met een nummer, een naam, een datum van geboorte en overlijden. In zeldzame gevallen staat er zelfs geen naam, alleen een nummer en de letters RWK (afkorting van rijksweldadigheidskolonie). Het zijn de graven van de eenzaamsten onder landlopers, degenen die ’zonder familie’ zijn gestorven. Enkele graven dateren van 2003. Dat komt doordat de oudste landlopers na de afschaffing van de landloperij in 1993 het ’voorrecht’ kregen in de gebouwen van de kolonie hun laatste levensdagen te slijten.

 

 

Landloperskerkhof Wortel & Merksplas 1 – België

Begraafplaats Merksplas photos KEMP=

KEMP=MAG -kempis poetry magazine

More in: Galerie des Morts, Historia Belgica

Ton van Reen gedicht: De terminator van het Vondelpark

 

De terminator van het Vondelpark

door Ton van Reen

Op een late verslapen zondagnamiddag, rond het uur van herkauwen,

gebeurt er een wonder, in een dommelend stadspark in Amsterdam

zachte grassen, bewasemd door gefilterd fijnstof van eeuwen

onder de koelte van bomen, soorten uit alle windstreken geroofd

Dames en heren van stand en van stadsadel wandelen over de paden

van faam dromend, zichzelf en elkaar uitroepend tot beroemdheden

zoals schrijvers met haast Vergeten Namen als Huygens, Vondel en Cats,

kooplieden als Polak en van Gennep, Van Oorschot en Lubberhuizen

koningen met bloed aan de handen en moordenaars als Van Heutz en Piet Hein

minzaam kijken ze vanaf de wollige wolken die op deze namiddag overdrijven neer

op het Amsterdams herenvolk, dat bij daglicht bedeesd lijkt, en proper

en verschoond blijft van de hoeren, de horken en de heiligen van de nacht

ver van de morgensterren die zich vroeg in de middag, moe van het ochtendwerk

in hun bakfietsen, op het zomergras of in de perken te slapen hebben gelegd

beschenen door een wulpse zon, gesneden uit een schilderij van Van Gogh

waar het licht honingzoet, geiler dan geel en in wellust vanaf druipt

Geen mens is er op bedacht dat dit het moment is van een wonder

maar toch, net als rampen gebeuren ook wonderen steeds onverwacht,

de aarde knalt als een fles champagne die wordt ontkurkt

men schrikt en ziet: Ho! Kan dit? Opeens is er het kind

zo maar ligt het daar op het pad, een kind klein als een konijn

alsof het uit de grond komt, uit een rattenhol of een molshoop

het bevrijdt zich van de scherven van baarmoeder aarde en kijkt rond

Blind is het niet. Het heeft ogen die de ogen van mensen doorboren

en hen recht in hun hart treffen. Ze voelen zich schuldig

woorden heeft het te over, zijn mond is een open boek

waaruit een kreet klinkt die als een woord door het park galmt

de mensen huiveren, bang als ze zijn voor woorden die iets betekenen

Bang zijn ze, want niemand wil zich verantwoorden voor deze geboorte

zo onvoorzien, niemand wil het ouderschap dragen van zo maar een kind

geen vrouw heeft het willig gedragen, geen man wil de verwekker zijn

van een kind dat geboren wordt op een onvermoed moment in een stadspark

waar mensen rusteloos rondwandelen om zich aan elkaar te vertonen

‘Goedemiddag meneer Em. Dag mevrouw Pee. Hoe gaat het met Ha?’ –

maar er niet zijn om betrokken te raken bij een kind, zo klein, zo teer

dat hen zo maar voor de voeten wordt geworpen om te worden gevoed

en om liefde vraagt

Het kind schuiert de moederkoek van aarde van zich af

tweehandig, bekwaam, naakt vraagt het om te worden gekleed

maar de mensen zijn besluiteloos, niemand voelt zich aangesproken

het is makkelijker om over liefde te schrijven dan om liefde te geven

aan een kind, een beetje vies, dat zo maar, onverwacht op deze lome namidddag

wordt geboren en waar men de handen niet aan vuil wil maken

Het kind kijkt rond, het verwacht te worden omarmd om dat wat het is: kind

maar het vindt geen warmte in de ogen van de aarzelende omstanders

die niet begrijpen dat het wonder hen nodig heeft om een wonder te zijn

en, bang voor eigen verantwoording, bang voor plichten

bekvechten over een kind dat te vondeling zou zijn gelegd in het gras

over een moeder die ontaard is en haar kind in de steek heeft gelaten

Niemand praat over de noden van het kind, over voeding en kleding

niemand die begrijpt dat het kind de examinator van hun leven is

de ijkmeester van hun gedrag, de terminator van hun gevoelens

Het kind keert zich van hen af en kruipt door perken en gras weg

als een slak laat het een spoor van nat zilver achter zich

glimmend, zacht, als de tranen van de vroedmeesterpad

alsof het bewust een spoor nalaat en hoopt dat toch nog iemand het wil vinden

Het kruipt weg van de mensen die geen weet hebben van de liefde

waarover ze hun mond vol hebben, liefde is voor hen de borrelpraat

waarmee ze hun liefdeloze boeken over eigenliefde vol plempen

de kassakrakers die het teken zijn van een harteloze tijd en lege letteren

het volk dat stikt van eigendunk, mannen en vrouwen zonder hart

die er van dromen dat ze hier later in brons zullen staan, kil en harteloos

net als al de vereeuwigde moordenaars en de pratende apen van de tv

zoals ze in leven al blijken te zijn, leeglopers, als mens afgedankt

Ze horen het kind huilen en roepen dat iemand voor het wicht moet zorgen

maar niemand die de zorg op zich neemt, hun schrijverstijd is te kostbaar

zij zijn altijd bezig met zichzelf, hun woordenbrij, hun driftige geschriften

Het kind verdwijnt, maar als iedereen opgelucht is en weer beleefd wordt

‘Er is niets gebeurd meneer Em, een klein incident.,

Het moet een hoer zijn geweest die haar kind te vondeling heeft gelegd.

Gelukkig hebben we daarvoor het Leger des Heils, mevrouw Pee.

Die in God gelovende idioten zijn toch nog ergens goed voor.’

Zeg dat wel, meneer Em, ze ruimen het menselijk vuil.’

Maar jij, je schrijft toch ook over hoeren? En jouw man…?’

Ach meneer Em, jij snapt dat toch wel, wat ik schrijf is literatuur.’ –

zien de mensen hoe uit het park een ster ten hemel stijgt, glanzend

en recht op de gloeiende zon van Van Gogh afgaat, het licht oogst

en het met bakken tegelijk op de welwillende wandelaars uitgiet

zoveel licht dat het de mensen blind maakt,

‘Meneer Em, waar ben je?’

Mevrouw Pee, ik ben hier’

zo verblindt dat ze in het volle licht in het donker staan en elkaar moeten aanraken

in de nanacht van hun leven, in de verduistering van hun geweten

Nog minuten lang hangt het licht als een bolbliksem boven het park

een ster door de aarde verwekt en aan de mensen ontstegen

boven de hoofden van hulpeloze lieden die te laat begrijpen

dat ze de sloper van hun hart hebben gezien die kwam om hen te oordelen

God, zo iemand of zoiets, die hen te licht heeft bevonden en hen voor goed

in het donker, in de leegte van hun bestaan achterlaat

Zo zal God keer op keer weer verschijnen

onverwacht, vermomd als een kind dat zich aan de aarde ontworstelt

en de modderkorst van menselijk vuil van zich afwast

en oordeelt


 

Ton van Reen: De terminator van het Vondelpark

KEMP=MAG – kempis poetry magazine

More in: Archive Q-R, Reen, Ton van

Friedrichswerdersche Kirche in Berlin

Friedrichswerdersche  Kirche

Karl Friedrich Schinkel und Johann Wolfgang von Goethe

Johann Wolfgang von Goethe

Immanuel Kant

‘Bacchantin auf dem Panther’ von Theodor Kalide

Carl August Struensee von Carlsbach

Luise von Preußen

Alexander von Humboldt

Christian Daniel Rauch

Nachrichten aus Berlin

Unser Korrespondent Anton K. berichtet:

Friedrichswerdersche Kirche

In der Friedrichswerderschen Kirche sind Skulpturen des frühen 19. Jahrhunderts ausgestellt. Erbaut von 1824 bis 1830 nach Plänen Karl Friedrich Schinkels stellt die Friedrichswerdersche Kirche mit ihren Werken das wohl authentischste Gebäude seines Schöpfers dar.

Die Friedrichswerdersche Kirche gehört seit 1987 zur Berliner Nationalgalerie. Im Kirchenschiff sind Werke klassizistischer Bildhauer der Berliner Schule ausgestellt mit Skulpturen von Christian Daniel Rauch, Johann Gottfried Schadow, Emil Wolff und anderen.

Neben Werken aus dem Berliner Schloss sind insbesondere auch Bildnisse von Geistesgrößen wie Immanuel Kant, Johann Wolfgang von Goethe und den Brüdern Humboldt ausgestellt. Auf der Empore ist eine Ausstellung über Leben und Werk Karl Friedrich Schinkels zu sehen.

fleursdumal.nl magazine – magazine for art & literature

More in: Galerie Deutschland, Nachrichten aus Berlin

Karel van de Woestijne gedicht: De moeder en de zoon

Karel van de Woestijne

(1878-1929)


De moeder en de zoon

 

De moeder

Ik draag u aan mijn hart, al ben ik járen-zwaar.

Voelt ge mijn adem als een vlamken op uw haar?…

 

De zoon

Ach, zwijg: ge zijt een vróuw langs leêge levens-straten….

 

De moeder

Hoe, heb ik niet mijn zoen op uw gelaat gelaten?

 

De zoon

Uw zoen is op mijn mond gelijk mijn tranen: zóut….

 

De moeder

Mijn zoon, mijn zóon; ik ben voor u als duister goud.

Zíet ge mij niet, om u zoo troostloos-droef te wanen?

 

De zoon

Mijn moeder, ‘k zie u vréemd in ‘t licht van mijne tranen….

 

De moeder

Bemínt ge mij dan niet, mijn kind?… Zie hoe ge leeft

in iedren tragen traan die in mijne oogen beeft.

Ziet ge niet heel uw leve’ in mijn grijze oogen leven?

 

De zoon

Neen, arme moeder….

 

De moeder

Noch uw wonder-dolste daên

die vrédig als een herfst over mijn lippen gaan,

mijn zóon?

 

De zoon

Ik heb mijn wil een hárder beeld gegeven;

een ándre vrouwe leeft voor mijne onsterflijkheid….

Des ben ik droef, o vrouw die mijne moeder zijt.

Kán ik nog de’ uwe zijn?

 

De moeder

Helaas, de schoone dagen

om uwe liefde en vreugde in deemoed stil gedragen;…

– en thans, in úwe aanwezigheid, zoo gansch alléen…

Ziet ge niet dat ik ween?

 

De zoon

… Ziet ge niet dat ik ween?

karel van de woestijne gedichten

fleursdumal.nl magazine

More in: Archive W-X, Woestijne, Karel van de

Galerie Anita Berber – 5

 

 Galerie Anita Berber – 5

(Anita Berber 1899-1928)

fleursdumal.nl magazine

More in: Anita Berber, Anita Berber, Berber, Anita, DANCE & PERFORMANCE

Hans Hermans photos: An die Natur

 

Friedrich Hölderlin

(1784-1843)

 

An die Natur


Da ich noch um deinen Schleier spielte,
Noch an dir, wie eine Blüte hing,
Noch dein Herz in jedem Laute fühlte,
Der mein zährtlichbebend Herz umfing,
Da ich noch mit Glauben und mit Sehnen
Reich, wie du, vor deinem Bilde stand,
Eine Stelle noch für meine Tränen,
Eine Welt für meine Liebe fand,

Da zur Sonne noch mein Herz sich wandte,
Als vernähme seine Töne sie,
Und die Sterne seine Brüder nannte
Und den Frühling Gottes Melodie,
Da im Hauche, der den Hain bewegte,
Noch dein Geist, dein Geist der Freude sich
In des Herzens stiller Welle regte,
Da umfingen goldne Tage mich.

Wenn im Tale, wo die Quell mich kühlte,
Wo der jugendlichen Sträuche Grün
Um die stillen Felsenwände spielte
Und der Aether durch die Zweige schien,
Wenn ich da, von Blüten übergossen,
Still und trunken ihren Othem trank
Und zu mir, von Licht und Glanz umflossen,
Aus den Höhn die goldne Wolke sank –

Wenn ich fern auf nackter Heide wallte,
Wo aus dämmernder Geklüfte Schoß
Der Titanensang der Ströme schallte
Und die Nacht der Wolken mich umschloß,
Wenn der Sturm mit seinen Wetterwogen
Mir vorüber durch die Berge fuhr
Und des Himmels Flammen mich umflogen,
Da erschienst du, Seele der Natur !

Oft verlor ich da mit trunknen Tränen
Liebend, wie nach langer Irre sich
In den Ozean die Ströme sehnen,
Schöne Welt ! in deiner Fülle mich;
Ach ! da stürzt ich mit den Wesen allen
Freudig aus der Einsamkeit der Zeit,
Wie ein Pilger in des Vaters Hallen,
In die Arme der Unendlichkeit.-

Seid gesegnet, goldne Kinderträume,
Ihr verbargt des Lebens Armut mir,
Ihr erzogt des Herzens gute Keime,
Was ich nie erringe, schenktet ihr !
O Natur ! an deiner Schönheit Lichte,
Ohne Müh und Zwang entfalteten
Sich der Liebe königliche Früchte,
Wie die Ernten in Arkadien.

Tot ist nun, die mich erzog und stillte,
Tot ist nun die jugendliche Welt,
Diese Brust, die einst ein Himmel füllte,
Tot und dürftig, wie ein Stoppelfeld;
Ach ! es singt der Frühling meinen Sorgen
Noch, wie einst, ein freundlich tröstend Lied,
Aber hin ist meines Lebens Morgen,
Meines Herzens Frühling ist verblüht.

Ewig muß die liebste Liebe darben,
Was wir liebten, ist ein Schatten nur,
Da der Jugend goldne Träume starben,
Starb für mich die freundliche Natur;
Das erfuhrst du nicht in frohen Tagen,
Daß so ferne dir die Heimat liegt,
Armes Herz, du wirst sie nie erfragen,
Wenn dir nicht ein Traum von ihr genügt.

 

Hans Hermans Natuurdagboek Augustus 2009

Photos: Hans Hermans

Gedicht Friedrich Hölderlin: An die Natur

kempis poetry magazine

More in: Hans Hermans Photos, Hölderlin, Friedrich, MUSEUM OF NATURAL HISTORY - department of ravens & crows, birds of prey, riding a zebra, spring, summer, autumn, winter

Programma Boekenmarkt Tilburg – zondag 30 augustus 2009

BOEKENMARKT TILBURG

Zondag 30 augustus 2009

12e editie Boeken rond het paleis


Boekenmarkt Tilburg

Op zondag 30 augustus staat de Tilburgse binnenstad weer volledig in het teken van het boek. Dan organiseert Stichting dr. P.J. Cools in het centrum van Tilburg voor de 12e keer ‘Boeken rond het Paleis’: de grootste boekenmarkt van Zuid-Nederland. Meer dan 300 kramen, met vooral oude maar soms ook nieuwe boeken, staan opgesteld op het Willemsplein, Stadhuisplein en Koningsplein. De ware boekliefhebber kan zijn of haar hart ophalen. Er worden, bij mooi weer, zeker 30.000 bezoekers verwacht uit heel Nederland en Vlaanderen.

De boekenmarkt is geopend van 10 tot 17 uur en de toegang is gratis.

Om 11.00 uur zal wethouder Joost Möller de boekenmarkt openen in het Paleis-Raadhuis.

3 halen – 2 betalen in de bibliotheek

De bibliotheek sluit natuurlijk ook aan bij de boekenmarkt. Van 10 tot 17 uur zijn tweedehands boeken uit de collectie te koop in het Bibliotheektheater. Bibliotheekleden zijn extra voordelig uit want voor hen geldt de speciale Uit met je Biebpaskorting: 3 halen = 2 betalen

Literair programma met Joke van Leeuwen in het Paleis-Raadhuis

Stichting Cools organiseert een literair programma van Joke van Leeuwen – auteur, illustrator, performer én stadsdichter van Antwerpen- samen met pianiste Caroline Deutman. Zij zullen poëzie ten gehore brengen, met alle soorten muziek. Het wordt een programma, voor jong en oud, waarbij Joke van Leeuwen graag het publiek betrekt.

Van 11.30 – 12.30 in het Paleis-Raadhuis. De toegang is gratis.

Installatie Cees van Raak tot stadsdichter van Tilburg in het Paleis-Raadhuis

Volgens traditie wordt tijdens Boeken rond het Paleis de nieuwe stadsdichter in het Paleis-Raadhuis geïnstalleerd. Cees van Raak valt de eer te beurt om de vierde stadsdichter van Tilburg te worden voor de periode van 2009 – 2011. Wethouder Ton Horn zal de installatie verrichten. Aan het programma werken o.a. ook mee het Theater van de Verloren Tijd en de huidige stadsdichter Frank van Pamelen.

Van 13.30 – 14.30 in het Paleis-Raadhuis. De toegang is gratis.

Voordracht stadsdichter Cees van Raak in Bibliotheek Tilburg Centrum

Om 15.30 uur draagt de nieuwe stadsdichter Cees van Raak een aantal van zijn gedichten voor. Ook het ‘Theater van de Verloren Tijd’ zal een aantal gedichten ten gehore brengen. Een literaire verrassing voor jong en oud!

Van 15.30 – 16.00 uur in Bibliotheek Tilburg Centrum. De toegang is gratis.

fleursdumal.nl magazine – magazine for art & literature

More in: - Book Lovers

Kinderstadsdichtwedstrijd Tilburg: Inzendtermijn verlengd

 Kinderstadsdichtwedstrijd Tilburg

Inschrijven kan nog tot 15 december 2009!

De inzendtermijn van de wedstrijd voor de verkiezing van de eerste Kinderstadsdichter van Tilburg wordt verlengd. Dit maakte de jury gisteren bekend. Veel kinderen die graag een gedicht in hadden willen zenden zijn door de schoolvakanties niet in de gelegenheid geweest om mee te doen en krijgen nu alsnog een kans. ‘De verkiezing van de eerste Kinderstadsdichter is een pilotproject en dat vraagt om wat flexibiliteit. Daarom benoemen we de eerste Kinderstadsdichter eenmalig niet tijdens ‘Boeken rond het paleis’ en krijgen kinderen wat langer de tijd om hun bijdrage in te sturen’, aldus de jury.

De sluitingsdatum van de Kinderstadsdichtwedstrijd wordt nu 15 december. Alle kinderen tot 14 jaar uit Tilburg en omstreken die graag gedichten schrijven en het ook leuk vinden om ze voor te dragen, worden uitgenodigd om met een gedicht mee te dingen naar de titel van Kinderstadsdichter. Zij kunnen voor die datum een grappig, ontroerend of pakkend gedicht over Tilburg insturen dat past binnen het thema: ik schrijf – mijn stad.

De winnaar wordt benoemd tot eerste Kinderstadsdichter van Tilburg voor een periode van anderhalf jaar, tot ‘Boeken rond het Paleis’ in augustus 2011. De Kinderstadsdichter mag zijn of haar winnende gedicht voordragen tijdens de officiële benoeming op Gedichtendag donderdag 28 januari 2010. Daarnaast zal de Kinderstadsdichter zichzelf gedurende zijn of haar aanstellingstermijn op een aantal andere momenten presenteren. Verder worden de beste drie dichters beloond met mooie boeken, en de mooiste bijdragen aan de wedstrijd zullen in een boekje worden uitgegeven.

De verkiezing van Kinderstadsdichter wordt georganiseerd door Stichting Dr. P.J. Cools, Cultuurconcepten.nl en Bibliotheek Midden-Brabant

Inzenden voor 15 december 2009

 

fleursdumal.nl magazine

More in: Children's Poetry, City Poets / Stadsdichters, Kinderstadsdichters / Children City Poets

Stéphane Mallarmé poésie: Une négresse

Stéphane Mallarmé

(1842-1898)

 

Une négresse . . .


Une négresse par le démon secouée
Veut goûter une enfant triste de fruits nouveaux
Et criminels aussi sous leur robe trouée
Cette goinfre s’apprête à de rusés travaux:

À son ventre compare heureuse deux tétines
Et, si haut que la main ne le saura saisir,
Elle darde le choc obscur de ses bottines
Ainsi que quelque langue inhabile au plaisir

Contre la nudité peureuse de gazelle
Qui tremble, sur le dos tel un fol éléphant
Renversée elle attend et s’admire avec zèle,
En riant de ses dents naïves à l’enfant;

Et, dans ses jambes où la victime se couche,
Levant une peau noire ouverte sous le crin,
Avance le palais de cette étrange bouche
Pâle et rose comme un coquillage marin.


fleursdumal.nl magazine

More in: Archive M-N, Mallarmé, Stéphane, Mallarmé, Stéphane

Galerie Anita Berber – 4

Bridge Markland as Anita Berber in her performance A.B. – Photo: Nina Rücker

Galerie Anita Berber – 4

fleursdumal.nl magazine

More in: Anita Berber, Anita Berber, Berber, Anita, DANCE & PERFORMANCE

Cees van Raak gedicht: De hotelkamer


C e e s  v a n  R a a k

(1954)

 

De hotelkamer


Het register neemt zijn naam en adres op

– hoe zijn ogen razendsnel de handschrifen…

Een sleutel met een verweerd nummer

leidt hem naar de deur. Daarachter heropent

de kamer de geschiedenis

voor zijn komst (denkt hij).

 

Hij wilde zien, hij wilde beleven.

En het interieur eist alle aandacht.

 

Een massief bed, ongenaakbaar, waarop

een lichtgroene, serene sprei.

Twee stoelen, tenger, toeschikkelijk.

Een zware kast die slechts zijn binnenkant

prijsgeeft. Bij het raam,

naast de buitenwereld, een tafeltje

met een telefoon en een beduimelde gids.

Hij opent de deur van de badkamer…

 

Zoveel is zeker, dit alles is reeds gebruikt.

Attributen nu, die zwijgen, afwachten.

Hij heeft ervoor betaald, maar de indringer

blijft (die spanning!). Ondanks

het bloedloze aroma van proper en orde,

de anonieme geur van gewassen lakens, boenwas,

is dit de plek. Hij is binnen…

 

(zij was een bloot meisje,

zij was een vrouw

die haar benen spreidde)

 

Zien is benoemen, zien is ook

beschrijven, aanvullen, toekennen.

De frêle nachtkastjes tonen zich, geklemd

in de hoeken van het behang en dat bed.

De oren van de liefde en de leugen (denkt hij),

dadelijk openen de bolle kussens zich als ogen.

 

Vergeet de kastdeurspiegel niet! (hoe zij

handen omvat die haar borsten kneden,

hoe haar hoofd naar achteren draait, haar ogen

verwilderen, tanden zich ontbloten, hoe

kreunend, heftig ademend, zich bevrijdend…)

 

Plots grijpt hij zijn koffer, smijt hem op het bed,

opent hem gehaast, graait erin en

diept verfommeld papier op.

 

`Sinds haar vertrek, voor mijn aankomst

is de kamer gelucht en bezoedeld en nu ben ik er,

tastend en dromend, omdat ik zoeken moest,

omdat ik weten wilde hoe zij…’

 

– hoe hij, laatste bewoner van haar rijk

(zo denkt hij), zijn fantasie vette brokken voert.

 

Diezelfde avond zal hij vertrekken (de gekreukelde

sprei, een bevuilde asbak, een prop papier),

hij kan niet meer wachten.

 

Op 30 augustus 2009 wordt Cees van Raak tijdens de 12e editie van Boeken rond het Paleis in Tilburg, geïnstalleerd als stadsdichter van Tilburg. Cees van Raak (1954) is de vierde stadsdichter van Tilburg en is benoemd voor de periode 2009 – 2011.

KEMP=MAG – kempis poetry magazine

More in: City Poets / Stadsdichters, Raak, Cees van

Willem de Mérode: Drie gedichten

Willem de Mérode

(1887-1939)

 

De jongen te paard

Hij laat den wind maar waaien door zijn haren.
Blootshoofds zit hij op ‘t steigerende paard.
Hij lacht gelukkig; zijn onrustige aard
Houdt van vermetelheden en gevaren

Hij is één met zijn ros; en ‘t zal bedaren
Als hij den drift van ‘t eigen bloed bedaart.
Maar hij is jong, en levens snelle vaart
Beteugelt hij eerst in kalmer jaren.

Hij voelt de warmte van het schokkend dier
Weldadig door zijn jonge leden stijgen,
En weet zich rap en lenig zooals hij.

Hij zit zoo rustig en hij lacht zoo fier
Dat alle menschen iets gelukkigs krijgen,
Zoo lustig galoppeert hij hen voorbij..

 

In school

Rustig zit de heele klas te schrijven.
Jongens buigen over ‘t blanke schrift.
IJverig hun lenig-jonge lijven;
Bij de meisjes krast de harde grift.

Annie kan ‘t niet laten om te kijken,
Fluistert even met de blonde Brecht:
– Zeg, wil jij eens naar mijn lintje kijken
En ‘t wat vaster strikken om mijn vlecht? –

Heel voorzichtig tasten Brechtjes handen
In het voor haar hangend fijne haar,
En ze strikt de blauwe zijden banden
Met een blik naar mij: ik knipoog maar.

En dan gaan weer ijvrig, griffels tikken,
Kleine handjes rusteloos hun gang.
Dan een grapje, met verstolen blikken,
Doet weer lachjes leve’ in ‘t oog, op wang.

Willem wil aan Henk een appel geven
En nu, denkend dat ik hem niet zie,
Legt hij, na wat schichtig kijken, even
‘t Kleine handje op groote Henk zijn knie.

Zoo wordt ‘t wichtig evenwicht gebroken
Van de tijden die eentonig gaan,
Door een lach, een woordje zacht gesproken. –
Ach! ‘k heb vroeger zelf ook school gegaan.

 

In memoriam

Er is een schaduwspel van twijgen
en knoppen over ‘t zonnig grind,
en bloemengeur en licht en wind
verzaligen het grote zwijgen.

Het is zo stil, dat het bewegen
van ‘t licht wordt of een ver geruis
van vleugelen ging door het huis
en of zich engelen om u negen.

Het is zo stil en wit dit rusten.
Zo slapen enkel Gods gekusten,
zo vredig licht en grondloos diep.
De tijd valt lang voor hen die waken.
Maar God zal samen wakker maken,
die Hij gescheiden tot zich riep.

Willem de Mérode: Drie gedichten


fleursdumal.nl magazine

More in: Archive M-N, Mérode, Willem de

« Read more

Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature