Eugene Field
(1850-1895)
LITTLE BOY BLUE
HE little toy dog is covered with dust,
But sturdy and stanch he stands;
And the little toy soldier is red with rust,
And his musket moulds in his hands.
Time was when the little toy dog was new,
And the soldier was passing fair;
And that was the time when our Little Boy Blue
Kissed them and put them there.
“Now, don’t you go till I come,” he said,
“And don’t you make any noise!”
So, toddling off to his trundle-bed,
He dreamt of the pretty toys;
And, as he was dreaming, an angel song
Awakened our Little Boy Blue–
Oh! the years are many, the years are long,
But the little toy friends are true!
Ay, faithful to Little Boy Blue they stand,
Each in the same old place,
Awaiting the touch of a little hand,
The smile of a little face;
And they wonder, as waiting the long years through
In the dust of that little chair,
What has become of our Little Boy Blue,
Since he kissed them and put them there.
“Little Boy Blue” is reprinted from The Little Book of American Poets: 1787-1900. Ed. Jessie B. Rittenhouse. Cambridge: Riverside Press, 1915
Eugene Field poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive E-F, Archive E-F, Field, Eugene
Thomas Dekker
(1570-1632)
COUNTRY GLEE
HAYMAKERS, rakers, reapers, and mowers,
Wait on your Summer-queen;
Dress up with musk-rose her eglantine bowers,
Daffodils strew the green;
Sing, dance, and play,
‘Tis holiday;
The sun does bravely shine
On our ears of corn.
Rich as a pearl
Comes every girl,
This is mine, this is mine, this is mine;
Let us die, ere away they be borne.
Bow to the Sun, to our queen, and that fair one
Come to behold our sports:
Each bonny lass here is counted a rare one,
As those in a prince’s courts.
These and we
With country glee,
Will teach the woods to resound,
And the hills with echoes hollow:
Skipping lambs
Their bleating dams,
‘Mongst kids shall trip it round;
For joy thus our wenches we follow.
Wind, jolly huntsmen, your neat bugles shrilly,
Hounds make a lusty cry;
Spring up, you falconers, the partridges freely,
Then let your brave hawks fly.
Horses amain,
Over ridge, over plain,
The dogs have the stag in chase:
‘Tis a sport to content a king.
So ho ho! through the skies
How the proud bird flies,
And sousing kills with a grace!
Now the deer falls; hark, how they ring!
‘Country Glee’ was originally published in The Sun’s Darling (1656).
Thomas Dekker poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive C-D, CLASSIC POETRY
John White Chadwick
(1840-1904)
The hardest lot
O look upon the face of a dead friend
Is hard; but ’tis not more than we can bear
If, haply, we can see peace written there,–
Peace after pain, and welcome so the end,
Whate’er the past, whatever death may send.
Yea, and that face a gracious smile may wear,
If love till death was perfect, sweet, and fair;
But there is woe from which may God defend:
To look upon our friendship lying dead,
While we live on, and eat, and drink, and sleep–
Mere bodies from which all the soul has fled–
And that dead thing year after year to keep
Locked in cold silence in its dreamless bed:–
There must be hell while there is such a deep.
“The Hardest Lot” is reprinted from American Sonnets. Ed. William Sharp. London: Walter Scott, 1889
John White Chadwick poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive C-D, CLASSIC POETRY
Anne Boleyn
(1507?-1536)
O Death, Rock Me Asleep
DEATH, rock me asleep,
Bring me to quiet rest,
Let pass my weary guiltless ghost
Out of my careful breast.
Toll on, thou passing bell;
Ring out my doleful knell;
Let thy sound my death tell.
Death doth draw nigh;
There is no remedy.
My pains who can express?
Alas, they are so strong;
My dolour will not suffer strength
My life for to prolong.
Toll on, thou passing bell;
Ring out my doleful knell;
Let thy sound my death tell.
Death doth draw nigh;
There is no remedy.
Alone in prison strong
I wait my destiny.
Woe worth this cruel hap that I
Should taste this misery!
Toll on, thou passing bell;
Ring out my doleful knell;
Let thy sound my death tell.
Death doth draw nigh;
There is no remedy.
Farewell, my pleasures past,
Welcome, my present pain!
I feel my torments so increase
That life cannot remain.
Cease now, thou passing bell;
Rung is my doleful knell;
For the sound my death doth tell.
Death doth draw nigh;
There is no remedy.
Anne Boleyn poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Anne Boleyn, Archive A-B
VPRO BOEKEN met Deirdre Enthoven & Bert Keizer
Uitzending VPRO BOEKEN op zondag 29 december 2013 N1 11.20-12.00
Deirdre Enthoven schreef Bewogen besluiten: professionals en hun dilemma’s na de moord op de jongetjes Ruben en Julian uit Zeist, dit jaar in het nieuws. Ze raakte gefascineerd door de collectieve verontwaardiging: hoe heeft dit kunnen gebeuren?
Tumult bij de uitgang. Lijden, lachen en denken rond het graf is een nuchter boek van arts, filosoof en schrijver Bert Keizer. Hij werkt in een verpleegtehuis en heeft al meer dan duizend doden gezien. Daarom is hij de man bij uitstek om ons tips te geven voor een mooi sterfbed.
VPRO Boeken is aanstaande zondag 29 december 2013 te zien op Nederland 1, van 11.20 tot 12.00 uur.
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, Art & Literature News
Alfred Edward Housman
(1859 – 1936)
Here Dead We Lie
Here dead we lie
Because we did not choose
To live and shame the land
From which we sprung.
Life, to be sure,
Is nothing much to lose,
But young men think it is,
And we were young.
Alfred Edward Housman poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive G-H, Housman, A.E.
Acht vertalingen van gedichten van T.T. Cloete (1924)
door Carina van der Walt & Geno Spoormans
2
T.T. Cloete
Uitgedun
Ek dank U dat ek Heer
soos van ouds vanoggend weer
my baard mag skeer.
Vroeër was ek gesteld
op seks en soma, op geweld
en eer en geld.
Nou is ek goedkoop
gesteld op bloedomloop
en brood en stroop.
T.T. Cloete
Uitgedund
Ik dank U Heer
dat ik vanochtend als weleer
mijn baard weer scheer.
Vroeger was ik gesteld
op seks en soma, op geweld
en eer en geld.
Nou ben ik goedkoop
gesteld op bloedsomloop
en brood met stroop.
T.T. Cloete 8 gedichten: Vertalingen uit het Zuid-Afrikaans door Carina van der Walt & Geno Spoormans 2010
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive C-D, T .T. Cloete, Walt & Spoormans
Vertalingen van acht gedichten van T.T. Cloete (1924)
door Carina van der Walt & Geno Spoormans
1
T.T.Cloete
Marilyn Monroe foto in blou
(Foto van Milton H. Green, Los Angeles, 1954)
een jonge dame draagt haar lippen op haar mond – Pierre Kemp
volskaamte skrylings sit Marilyn Monroe
in ‘n volstrek
leë blou
ruim vertrek
die spanbroek van plooilose blou materiaal
is ‘n vliesdun vel
wat alles wat binne is kaal
na buite egalig sag gestrek nerfeus vertel
asof dit by alles pas
– die kop hang geluidloos effens laggend agteroor –
hou sy die leë glas in die linkerhand vas
wie luister kan goed in die volstreke stilte hoor
hoe skaamgroot die lippige mond
oop lag pront
pruilend nat rooi rond
gewelf soos ‘n gekoesterde soet kriewelige wond
vir die nakende detail in die bygesprek
– met ‘n omweg kan bysake aandag trek
op hoofsake – is slegs die een skoen uitgetrek
elke besonderheid is op sy plek
deur die volstrekte stilte heen hoor groot
praat die deurgefluisterde skoot
oop en bloot
nakont vlesig groot
wat gloei onder die vals-egte dubbele huid
juig deur alle lippe en wange uit
dat dit tuit dat dit tuit
uitjubelend gierig uitnodigend uit
vrouwees Simone de Beauvoir
is deur huid en deur haar
oop en openbaar
gekleed sigbaar
oog en oor laat hulle nie bedrieg nie
huid en haar weet nie van lieg nie
T.T. Cloete
Marilyn Monroe foto in blauw
(Foto van Milton H. Green, Los Angeles, 1954)
een jonge dame draagt haar lippen op haar mond – Pierre Kemp
schaamtevol schrijlings bezet Marilyn Monroe
in klein bestek
een leeg blauw
ruim vertrek
de rekbroek van plooiloze blauwe stof raakt
vliesdun aan de huid en vertelt
wat daarbinnen nerveus naakt
rimpelloos zacht naar buiten pelt
alsof het bij elke gelegenheid past
– het hoofd kantelt geluidloos lachend of nog zachter –
houdt zij een leeg glas in de linkerhand vast
wie luistert hoort goed in de stilte daarachter
hoe de lippige mond
schaamtegroot open lacht pront
pruilend nat rood rond
gewelfd zoals een onweerstaanbaar jeukende wond
als niets verhullend detail voor à propos gesprekken
– met een omweg kunnen bijzaken de aandacht trekken
op hoofdzaken – vond ze het nodig een schoen uit te trekken
elk aspect moet immers belangstelling wekken
door deze volstrekte stilte heen hoort groot
spraak de lang beloofde schoot
open en bloot
nakont vlesig groot
wat gloeit onder de vals-echte dubbele huid
juicht tussen alle lippen en wangen luid
naar buiten tot het tuit en tuit
jubelend gulzig en vrij uit
vrouw-zijn Simone de Beauvoir
is door huid en door haar
open en openbaar
gekleed zichtbaar
ogen en oren laten zich niet bedriegen
huid en haar weten niet van liegen
T.T. Cloete 8 gedichten: Vertalingen uit het Zuid-Afrikaans door Carina van der Walt & Geno Spoormans 2010
(wordt vervolgd)
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive C-D, T .T. Cloete, Walt & Spoormans
2013 – Freda Kamphuis
‘ Erbarme Dich ‘
fleursdumal.nl magazine
More in: *Concrete + Visual Poetry K-O, Freda Kamphuis, Visual & Concrete Poetry
Karl Kraus
(1874-1936)
Das arme Leben
Tust du nicht unrecht diesen Freuden?
Verbergen sie nicht Gram und Qual?
Verzittert nicht das tiefste Leiden
in einem Tränenbach-Kanal?
Hat doch der Glaube sie zum Narren,
daß jeder Schritt ins Freie drängt,
wenn sie in diese Enge starren,
die sich nur immer mehr verengt.
Bange macht jedem jede Stunde,
die von ihm abnimmt Stück für Stück,
und jeder zieht mit einer Wunde
in sein Verhängnis sich zurück.
Wer fühlt das Leben nicht vertropfen
und wie es in den Tod verfällt!
Sie hören ihre Herzen klopfen,
und eben darum lärmt die Welt.
Jeglicher Blick verkürzt das Dauern
von der bemessnen Wartezeit,
und jeder Atemzug ist Schauern,
und jeder Gang ein Grabgeleit.
Wenn sie verrucht den andern nahmen
den zugeteilten Henkerschmaus,
es hat zum vorbestimmten Amen
der vollste Magen nichts voraus.
Heben vergebens ihre Hände,
eh sie vereint das letzte Band.
Sie reichen alle doch am Ende
einander ihre Totenhand.
Karl Kraus poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive K-L, Kraus, Karl
Jasper Mikkers
Wanneer er niets meer lijkt te zijn
Wanneer er niets meer lijkt te zijn
dat oog en hand houvast kan geven
we tasten in een leegte zonder licht
dan worden we gered door hen die in
ons wonen, wakker worden, spreken gaan
Het meest zijn we gehecht aan het gezicht
dat uit het harde duister aan komt zweven
en ons weer adem geeft, een stem, bestaan
en lippen om te kussen, een gedicht –
dat ons optilt, terugbrengt naar het leven
Jasper Mikkers is Stadsdichter van Tilburg
Noot: Dit titelloze gedicht schreef Jasper Mikkers op verzoek van kunstenares Margot Homan en is gewijd aan het beeld dat zij maakte en geplaatst is in de Helga Deen-tuin (hoek Willem-II-straat en Fabrieksstraat) in Tilburg. Het beeld beeldt verbondenheid uit, kreeg daarom ook die titel en werd onthuld op 2 september 2013.
Jasper Mikkers poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive M-N, City Poets / Stadsdichters, Mikkers, Jasper
Nikola Vaptsarov
(1909-1942)
The Wife’s Song
Now the quiet full of fear
flowers in our little shack.
Over is the fight, my dear,
but you don’t come back.
And I wept, and did implore;
why would you not hear?
So you went. Within our door
close it grew and drear.
All I heard was the alarm
of my heart that beat in pain,
and softly I put out my arm
hoping to find you there again.
I am jealous, Fernandez,
there’s a word I hate –
“freedom”, – for it did obsess
all your thoughts of late.
Maybe you are right, who knows?
Maybe you are right, my dear,
but the pain still tears and gnaws
and I fear, I fear
that dreadful emptiness that hangs
in our room and seems to grow.
There, I hear, the front-gate bangs. –
But you won’t come back, I know.
ПЕСЕН НА ЖЕНАТА
Днес тревожния покой
дебне в малката ни къща.
Стихна боя, мили мой,
ала ти се не завръщаш.
А те молих, плаках аз,
ти защо не ме послуша?
Тръгна. В стаята тогаз
стана тихо и задушно.
Само моето сърце
чувах как тревожно бие
и протегнала ръце,
исках пак да те открия…
Аз ревнувам, Фернандес,
мразя даже тази дума
“свобода”, която днес
те увлече тъй безумно.
Може би си прав, нали?
Може би си прав, любими,
ала мене ме боли
и тежи ми, и тежи ми
тая страшна пустота,
легнала във нашта стая.
Хлопна пътната врата. –
Няма да се върнеш. Зная.
Nikola Vaptsarov poetry
source: http://www.slovo.bg/old/f/en/vaptsarov/
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive U-V, Vaptsarov, Nikola
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature