Pessoa – festival Utrecht
1 t/m 30 maart 2009
Festival rond Fernando Pessoa in Nederland
Van 1 t/m 30 maart 2009 vindt in Utrecht het festival “Pessoa in Nederland” plaats, gewijd aan de befaamde Portugese dichter Fernando Pessoa (1888-1935). Het is in 2009 dertig jaar geleden dat de eerste Nederlandse vertalingen van zijn werk verschenen. Het festival herdenkt de auteur met o.a. lezingen, poëzievoorstellingen, speelfilms, nieuwe Pessoa-uitgaven en de Nederlandse première van Pessoa’s nagelaten theaterfragmenten. Manuela Nogueira, Pessoa’s nicht die in haar jeugd bij de auteur in huis woonde, zal op 1 maart het festival openen.
Pessoa werd wereldberoemd door zijn raadselachtige gebruik van tientallen alter-ego’s (‘heteroniemen’) die hij naar eigen zeggen creëerde op ‘de triomfdag’ van zijn leven. Deze ‘triomfdag’ vond plaats op 8 maart 1914, tijdens het festival exact vijfennegentig jaar geleden. In Nederland werd Pessoa in de jaren zeventig ‘ontdekt’ door vertaler August Willemsen. Het festival is tevens een eerbetoon aan deze in 2007 overleden meestervertaler.
Sinds de eerste vertalingen die Willemsen publiceerde, geniet Pessoa een opvallend grote populariteit: zijn bundels werden enorme verkoopsuccessen en tientallen Nederlandse auteurs lieten zich inspireren door zijn werk. Onder meer Mark Boog, Arjen Duinker, Geert Buelens, Rob Schouten en Maarten Asscher zullen tijdens het festival spreken over deze invloed van Pessoa. “In elk van de gedichten van Pessoa zit een Hollands landschap”, schreef de Portugese dichter Nuno Júdice. Hij zal zijn motto voor het festival zelf voordragen tijdens de openingsmanifestatie op 1 maart in theater Kikker. Voorts zijn er elk weekeinde theaterprogramma’s in Salon Saffier, optredens van o.a. Denise Jannah en Maria de Fátima en nieuwe Pessoa-uitgaven bij uitgeverij De Arbeiderspers en uitgeverij IJzer. Er vinden in totaal zestien activiteiten plaats.
1 t/m 30 maart 2009 festival PESSOA IN NEDERLAND
Een festivalmaand in Utrecht met 16 voorstellingen rond de Portugese dichter Fernando Pessoa. Met op 1 maart een grote opening in theater Kikker en later in de maand lezingen, speelfilms, optredens van Nederlandse en Portugese dichters, nieuwe Pessoa-publicaties en de première van Pessoa’s toneelteksten.
Informatie op website: www.fernandopessoa.nl
FLEURSDUMAL.NL MAGAZINE
More in: Art & Literature News, Pessoa, Fernando
D i t e i l a n d
Voor de zachtmoedigen, verdrukten,
Tot geregelde arbeid onwilligen,
Voor de met moedwil mislukten
En de grootsch onverschilligen,
De reine roekeloozen,
Door het kalm leven verworpen,
Die boven steden en dorpen
De woestenijen verkozen,
Die zonder een zegekrans
Streden verloren slagen
En ‘t liefst met hun fiere lans
De wankelste tronen schragen;
Voor allen, omgekomen
Door hun dédain voor profijt,
Slechts beheerscht door hun droomen
De spot der bezitters ten spijt,
Neem ik bezit van dit eiland,
Plant ik de zwarte vlag,
Neem iedere natie tot vijand,
Erken slechts ‘t azuur als gezag.
Wie nadert met goede bedoeling:
Handel, lust of bekeering,
Wordt geweerd aan ‘t rif door bezwering
Of in ‘t atol door onderspoeling.
Oovral op aarde heerscht orde,
Men late mijn eiland met rust;
‘t Blijft woest, zal niet anders worden
Zoolang ik kampeer op zijn kust.
Jan Jacob Slauerhoff
(1898-1936)
Uit: Een eerlijk zeemansgraf (1936)
Natuurdagboek Hans Hermans
February 2009
Poem: J. Slauerhoff – Photos: Hans Hermans
© photos Hans Hermans
KEMP=MAG poetry magazine – magazine for art & literature
More in: Hans Hermans Photos, MUSEUM OF NATURAL HISTORY - department of ravens & crows, birds of prey, riding a zebra, spring, summer, autumn, winter, Slauerhoff, Jan
VICTORY BOOGIE WOOGIE
over de passie van Piet Mondriaan
Altijd al willen weten hoe Piet Mondriaan ertoe kwam om zwarte strepen op een wit doek te schilderen? Altijd gedacht dat hij kleurenblind was toen hij een schilderij maakte met een rode molen? Ooit geweten dat Mondriaan zijn kunst maakte voor een toekomstig ‘paradijs op aarde’?
In de muzikale voorstelling Victory Boogie Woogie komt u (bijna) alles te weten over de denkbeelden van de schilder Piet Mondriaan (1872-1944). Regisseur en schrijver Gerardjan Rijnders liet zich voor de toneeltekst inspireren door de Trialoog die Mondriaan publiceerde in het kunsttijdschrift ‘De Stijl’. De toneeltekst, de muziek van Boudewijn Tarenskeen en de vormgeving van Marc Warning vertellen samen het verhaal van Mondriaans utopie, waarbij de vraag opdoemt: was hij een genie of een maniak?
De boogie woogie wordt muzikaal gezien de motor van de avond, maar ook de foxtrot, de mambo en de charleston zullen al dan niet vermomd n de muzikale voorstelling Victory Boogie Woogie komt u (bijna) alles te weten over de denkbeelden van de schilder Piet Mondriaan (1872-1944). Regisseur en schrijver Gerardjan Rijnders liet zich voor de toneeltekst inspireren door de Trialoog die Mondriaan publiceerde in het kunsttijdschrift ‘De Stijl’. De toneeltekst, de muziek van Boudewijn Tarenskeen en de vormgeving van Marc Warning vertellen samen het verhaal van Mondriaans utopie, waarbij de vraag opdoemt: was hij een genie of een maniak?
De boogie woogie wordt muzikaal gezien de motor van de avond, maar ook de foxtrot, de mambo en de charleston zullen al dan niet vermomd te horen zijn. Niet zozeer om een indruk te geven van de muzikale wereld van Mondriaan, maar veeleer om de kunstenaar met zijn stellige ideeën en stijf taalgebruik aan het dansen te krijgen.
Victory Boogie Woogie, Mondriaans laatste werk, kreeg bekendheid toen het met geld van De Nederlandsche Bank werd aangeschaft ter gelegenheid van de overgang op de euro. Dit was nogal omstreden, omdat een dergelijk geschenk van de staat aan het Nederlandse volk niet voor iedereen te begrijpen was.
Gerardjan Rijnders is een bekende van Het Zuidelijk Toneel. Van 1977 tot 1985 zat hij in de artistieke leiding en sindsdien keerde hij regelmatig terug als gastregisseur. Al eerder werkten Rijnders en Warning samen: memorabele voorstellingen zijn onder meer: Rotjoch (1998), Snaren (2002) en recentelijk Tragedie (2007).
Speellijst Het Zuidelijk Toneel
fleursdumal.nl magazine – magazine for art & literature
More in: EXPRESSIONISM, DADA & DE STIJL, SURREALISM, Piet Mondriaan
J a n e A u s t e n
(1775 – 1817)
Miss Lloyd has now went to Miss Green
Miss Lloyd has now sent to Miss Green,
As, on opening the box, may be seen,
Some years of a Black Ploughman’s Gauze,
To be made up directly, because
Miss Lloyd must in mourning appear
For the death of a Relative dear–
Miss Lloyd must expect to receive
This license to mourn and to grieve,
Complete, ere the end of the week–
It is better to write than to speak
Poem of the week – February 22, 2009
KEMP=MAG poetry magazine
More in: Archive A-B, Austen, Jane, Austen, Jane
22 februari 2009
officiële inhuldiging gedenkplaat
Paul van Ostaijen
aan zijn geboortehuis
Lange Leemstraat 53
Antwerpen
OPPERVLAKKIGE CHARLESTON
Als je van het meisje van Milwaukee houdt
van het meisje houdt
van het meisje van Milwaukee houdt
– van de nacht vallen de sterren veel
en blijven aan de huizen hangen
Batschari Zigaretten Batschari Zigaretten
Sarotti ist so süsz und schön –
Als je van het meisje van Milwaukee houdt
schaak ze in een ford schaak ze in een ford
de vader die is dominee
de broer die woont te Chicago
in Oklahoma woont de olieoom
en je sienjaal een saksofoon
schaak ze in een ford schaak ze in een ford
de negers hebben dikke lippen
de negers hebben dikke rode lippen
Je voert je bruid naar Texas heen
in Texas woont een dominee
in Texas woont een goeie dominee
en je sienjaal een saksofoon
in Texas woont een dominee
Je voert je bruid naar Texas heen
Je stuurt een telegram naar Chicago
de nacht is klaar
en morgen ben-je miljoenair
dan vin-je de methode
de maan als lichtreklaam
Als je van het meisje van Milwaukee houdt
schaak ze in een ford – rem niet rem niet –
Je voert je bruid naar Texas heen
de negers hebben dikke lippen
de negers hebben dikke rode lippen
en alle dominee’s zijn goed
Als je van het meisje van Milwaukee houdt
van haar houdt
ram rem de trem
ram rem
Paul van Ostaijen
(1896-1928)
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive O-P, Ostaijen, Paul van, Paul van Ostaijen, Paul van Ostaijen
E D G A R A L L A N P O E
(1809-1849)
Six Poems
The Assignation
Thou wast all that to me, love,
For which my soul did pine-
A green isle in the sea, love,
A fountain and a shrine,
All wreathed with fairy fruits and flowers,
And all the flowers were mine.
Ah, dream too bright to last!
Ah, starry Hope! that didst arise
But to be overcast!
A voice from out the Future cries,
"Onward!"- but o’er the Past
(Dim gulf!) my spirit hovering lies
Mute, motionless, aghast!
For, alas! alas! with me
The light of life is o’er!
"No more– no more– no more,"
(Such language holds the solemn sea
To the sands upon the shore)
Shall bloom the thunder-blasted tree
Or the stricken eagle soar!
And all my hours are trances,
And all my nightly dreams
Are where thy dark eye glances,
And where thy footstep gleams-
In what ethereal dances,
By what Italian streams.
Alas! for that accursed time
They bore thee o’er the billow,
From Love to titled age and crime,
And an unholy pillow!–
From me, and from our misty clime,
Where weeps the silver willow!
Alone
From childhood’s hour I have not been
As others were; I have not seen
As others saw; I could not bring
My passions from a common spring.
From the same source I have not taken
My sorrow; I could not awaken
My heart to joy at the same tone;
And all I loved, I loved alone.
Then- in my childhood, in the dawn
Of a most stormy life- was drawn
From every depth of good and ill
The mystery which binds me still:
From the torrent, or the fountain,
From the red cliff of the mountain,
From the sun that round me rolled
In its autumn tint of gold,
From the lightning in the sky
As it passed me flying by,
From the thunder and the storm,
And the cloud that took the form
(When the rest of Heaven was blue)
Of a demon in my view.
The Haunted Palace
In the greenest of our valleys
By good angels tenanted,
Once a fair and stately palace —
Snow-white palace — reared its head.
In the monarch thought’s dominion —
It stood there!
Never Seraph spread his pinion
Over fabric half so fair.
Banners yellow, glorious, golden,
On its roof did float and flow —
This — all this — was in the olden
Time long ago —
And every gentle air that dallied,
In that sweet day,
Along the rampart plumed and pallid,
A winged odour went away.
All wanderers in that happy valley,
Through two luminous windows saw
Spirits moving musically
To a lute’s well tuned law,
Round about a throne where sitting
(Porphyrogene!)
In state his glory well befitting,
The sovereign of the realm was seen.
And all with pearl and ruby glowing
Was the fair palace door ;
Through which came flowing, flowing, flowing,
And sparkling evermore,
A troop of echoes, whose sweet duty
Was but to sing
In voices of surpassing beauty,
The wit and wisdom of their king.
But evil things in robes of sorrow,
Assailed the monarch’s high estate!
Ah, let us mourn — for never morrow
Shall dawn upon him desolate!
And round about his home the glory,
That blushed and bloomed,
Is but a dim-remembered story
Of the old time entombed.
And travellers now within that valley,
Through the red-litten windows, see
Vast forms that move fantastically
To a discordant melody;
While, like a rapid ghastly river,
Through the pale door;
A hideous throng rush out forever,
And laugh — but smile no more.
The Valley of Unrest
Once it smiled a silent dell
Where the people did not dwell;
They had gone unto the wars,
Trusting to the mild-eyed stars,
Nightly, from their azure towers,
To keep watch above the flowers,
In the midst of which all day
The red sunlight lazily lay.
Now each visitor shall confess
The sad valley’s restlessness.
Nothing there is motionless-
Nothing save the airs that brood
Over the magic solitude.
Ah, by no wind are stirred those trees
That palpitate like the chill seas
Around the misty Hebrides!
Ah, by no wind those clouds are driven
That rustle through the unquiet Heaven
Uneasily, from morn till even,
Over the violets there that lie
In myriad types of the human eye-
Over the lilies there that wave
And weep above a nameless grave!
They wave: — from out their fragrant tops
Eternal dews come down in drops.
They weep: — from off their delicate stems
Perennial tears descend in gems.
The Valley Nis
Far away — far away —
Far away — as far at least
Lies that valley as the day
Down within the golden east —
All things lovely — are not they
Far away — far away ?
It is called the valley Nis.
And a Syriac tale there is
Thereabout which Time hath said
Shall not be interpreted.
Something about Satan’s dart —
Something about angel wings —
Much about a broken heart —
All about unhappy things:
But "the valley Nis" at best
Means "the valley of unrest."
Once it smil’d a silent dell
Where the people did not dwell,
Having gone unto the wars —
And the sly, mysterious stars,
With a visage full of meaning,
O’er the unguarded flowers were leaning:
Or the sun ray dripp’d all red
Thro’ the tulips overhead,
Then grew paler as it fell
On the quiet Asphodel.
Now the unhappy shall confess
Nothing there is motionless:
Helen, like thy human eye
There th’ uneasy violets lie —
There the reedy grass doth wave
Over the old forgotten grave —
One by one from the tree top
There the eternal dews do drop —
There the vague and dreamy trees
Do roll like seas in northern breeze
Around the stormy Hebrides —
There the gorgeous clouds do fly,
Rustling everlastingly,
Through the terror-stricken sky,
Rolling like a waterfall
O’er th’ horizon’s fiery wall —
There the moon doth shine by night
With a most unsteady light —
There the sun doth reel by day
"Over the hills and far away."
Evening Star
‘Twas noontide of summer,
And mid-time of night;
And stars, in their orbits,
Shone pale, thro’ the light
Of the brighter, cold moon,
‘Mid planets her slaves,
Herself in the Heavens,
Her beam on the waves.
I gazed awhile
On her cold smile;
Too cold— too cold for me—
There pass’d, as a shroud,
A fleecy cloud,
And I turned away to thee,
Proud Evening Star,
In thy glory afar,
And dearer thy beam shall be;
For joy to my heart
Is the proud part
Thou bearest in Heaven at night,
And more I admire
Thy distant fire,
Than that colder, lowly light.
The End
Edgar Allan Poe: Six Poems
KEMP=MAG poetry magazine – magazine for art & literature
More in: Edgar Allan Poe, Poe, Edgar Allan
D e i d e a l e v r o u w 2
Noordbrabants Museum Den Bosch
De ideale vrouw
24 januari t/m/ 3 mei 2009
fleursdumal.nl magazine – magazine for art & literature
to be continued
More in: The Ideal Woman
I v o n e t O m n e s
en het begin van de
Bretonse literatuur
door Lauran Toorians
Het is weliswaar toeval, maar net als de literatuurgeschiedenis van het Nederlands begint ook die van het Bretons met een speelse vrijheid die een kopiist zich in de middeleeuwen veroorloofde. Voor het Nederlands hebben we zo uit ongeveer 1100 het bekende ‘pennenprobeersel’ Hebban olla vogala nestas hagunnan / hinase hic enda thu / wat unbidan we nu. Mogelijk zijn dit regels uit een liefdesliedje dat in die tijd populair was, al is over de precieze interpretatie nog lang niet iedereen het eens.
Een paar eeuwen later – waarschijnlijk rond 1350 of enkele decennia eerder – schreef een Bretonse kopiist enkele verzen in zijn moedertaal op de wit gebleven regels in een exemplaar van de Latijnstalige Spiegel historiaal (Speculum historiale) van Vincent de Beauvais (overleden rond 1264). Hij deed dat zeven keer, verspreid door het dikke boek, en helaas leveren die losse stukjes geen samenhangend gedicht op. Toch is een nadere kennismaking met deze regels zeker op zijn plaats. In de geschiedenis van de Bretonse literatuur nemen zij een wat verweesde plaats in. Het Oudbretons (van de zesde tot en met de elfde eeuw) is redelijk goed bekend door zogenaamde glossen in Latijnstalige handschriften, maar die kunnen we niet tot de literatuur rekenen. Tot in de zeventiende eeuw spreken we vervolgens van Middelbretons, en die taal kent een uitgebreide literatuur met een sterk overwegend religieus karakter, maar we met een aantal prachtige werken. Bovendien kennen we deze Middelbretonse literatuur vrijwel uitsluitende uit vroege drukken, wat al impliceert dat werken van vóór circa 1450 uiterst zeldzaam zijn. Van de rijkdom van de Modernbretonse literatuur kan de Nederlandstalige lezer uitstekend kennis nemen door de vele vertalingen die Jan Deloof bezorgde. De fragmenten in het Parijse handschrift van de Spiegel historiaal zijn dus alleen al door hun vroege datering bijzonder. Desalniettemin worden zij in overzichten van de Bretonse literatuurgeschiedenis zelden uitvoerig besproken en meestal met enig dédain afgedaan als ‘onbelangrijk’, ‘armzalig en droog’ of ‘grof’.
Op basis van dialectkenmerken wordt wel verondersteld dat de auteur afkomstig is uit het noorden van Bretagne, uit het bisdom Léon in het noordwesten of wellicht uit het tegenwoordig Franstalige noordoosten (Pays de Goëlo / Bro-Ouelou). Over de datering van de tekstfragmentjes bestaat enige onenigheid. Gangbaar is de datering van het handschrift ‘rond 1350’, maar de kenner van het Oud- en Middelbretons Léon Fleuriot dateerde niet alleen het handschrift eerder, ‘tegen 1330’ (vers 1330), maar suggereerde ook dat de fragmenten afkomstig zijn uit een lied dat terug zou kunnen gaan tot de elfde eeuw. Voorlopig lijkt hij de enige die deze vroege(re) datering voorstaat.
Een van de Middelbretonse fragmenten in de Spiegel historiaal wordt met geringe variaties op drie plaatsen herhaald. Het bestaat uit twee versregels die overlopen van rijm en binnenrijm:
An guen heguen a’m louenas
an hegarat an lacat glas.
Die met de blanke glimlach verheugt mij,
die lieflijke met blauwe ogen.
lees meer………………………..
Lees de volledige tekst van Lauran Toorians:
Ivonet Omnes en het begin van
de Bretonse literatuur
Inleidend essay van Lauran Toorians:
De Keltische talen
en hun literaturen
© Lauran Toorians
KEMP=MAG poetry magazine
More in: CELTIC LITERATURE, Lauran Toorians
MUSEUM OF LITERARY TREASURES
CHARLES DICKENS
part III
Charles Dickens Museum – Doughtystreet – London
kemp=mag poetry magazine
© photos kemp=mag
More in: Charles Dickens, Dickens, Charles, Museum of Literary Treasures
Monica Richter poetry
The final moment
allen g. 1969
fleursdumal.nl magazine – magazine for art & literature
More in: Monica Richter, Monica Richter, Richter, Monica
J e f v a n K e m p e n
g e d i c h t
N o r m
Het graf van de lezer is
voor mij een open boek,
want zelfs al blijkt het beeld
van de voorovergebogen dame
slechts een vage vlek op de muur,
(vergeef mij mijn zwak voor pikante details)
toch worden de mooiste en
onbestendigste van mijn dromen
ten alle tijden overvleugeld door
de kracht van mijn betoog:
het permanent en schaamteloos
verdraaien van de werkelijkheid,
als een wolk verstikkend gifgas
die door de regels raast
(meer dan 40 milligram per kubieke meter
dat is ver boven de veiligheidsnorm)
de met potlood onderstreepte woorden
voor altijd uitgewist,
het bloed van de lezer stroperig,
als het bloed van de ondode
die de angst om niet te sterven
een plaats geeft in waanzin.
Nee, liever eervol te sterven
dan als een lafaard te leven.
‘La-la-la ho-ho’ zong Rex Gildo
voordat hij voor altijd
uit het raam sprong
‘Es gibt dumme Tage
da geht alles schief
da kommen die Geister
die man gar nicht rief ‘.
Hoe troost je de achterblijvers?
Een dal van tranen?
Een stille tocht?
Een rake klap?
Wie schrijft
mag kieskeurig zijn.
Als brenger van het zwaard
beken ik al wat is gezegd
onder dwang
te hebben verklaard.
Jef van Kempen:
Laatste bedrijf, gedichten 1963-2008
Uitgeverij Art Brut
Postbus 117
5120 AC Rijen
ISBN: 978-90-76326-04-7
P O E M O F T H E W E E K
February 15, 2009
KEMP=MAG poetry magazine
More in: Archive K-L, Kempen, Jef van
D e i d e a l e v r o u w 1
De ideale vrouw
Noordbrabants Museum Den Bosch
24 januari t/m 3 mei 2009
fleursdumal.nl magazine – magazine for art & literature
to be continued
More in: The Ideal Woman
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature