Or see the index
Aubade chantée à Laetare l’an passé
C’est le printemps viens-t’en Pâquette
Te promener au bois joli
Les poules dans la cour caquètent
L’aube au ciel fait de roses plis
L’amour chemine à ta conquête
Mars et Vénus sont revenus
Ils s’embrassent à bouches folles
Devant des sites ingénus
Où sous les roses qui feuillolent
De beaux dieux roses dansent nus
Viens ma tendresse est la régente
De la floraison qui paraît
La nature est belle et touchante
Pan sifflote dans la forêt
Les grenouilles humides chantent
Guillaume Apollinaire
(1880 – 1918)
Poéme: Aubade chantée à Laetare l’an passé
Recueil: Alcools (1913)
• fleursdumal.nl magazine
More in: *Concrete + Visual Poetry A-E, Apollinaire, Guillaume, Archive A-B, Archive A-B, DADA, Dada, Dadaïsme, Guillaume Apollinaire
Annie
Sur la côte du Texas
Entre Mobile et Galveston il y a
Un grand jardin tout plein de roses
Il contient aussi une villa
Qui est une grande rose
Une femme se promène souvent
Dans le jardin toute seule
Et quand je passe sur la route bordée de tilleuls
Nous nous regardons
Comme cette femme est mennonite
Ses rosiers et ses vêtements n’ont pas de boutons
Il en manque deux à mon veston
La dame et moi suivons presque le même rite
Guillaume Apollinaire
(1880 – 1918)
Poéme: Annie
Recueil: Alcools (1913)
• fleursdumal.nl magazine
More in: Archive A-B, Archive A-B, Dada, DADA, Dadaïsme, Guillaume Apollinaire
How do you begin a future that has essentially already ended, separated from your home, your language and yourself by a stretch of water? Kurt Schwitters is forty-nine years old when the Nazis force him to flee Germany. His success, work, possessions, parents, and wife Helma stay behind – and art gives way to the art of survival.
Schwitters’s second life in a foreign language begins in Norway, then takes him to London and finally to the Lake District. Wantee, the new woman at his side, keeps him on course and his head above water, even when the word artist falls silent. With his Merzbau installation, Schwitters has discovered a new way to capture sky and serenity, shimmering meadows and transparent air. He is ludicrously disciplined, to the point of exhaustion. As we watch him at work, we learn that art doesn’t interpret the world: It translates it into forms that move us.
In Schwitters in the Lakes, Ulrike Draesner follows the writer and artist Kurt Schwitters into exile, giving voice to Kurt, his wife, his son and his lover. Through a virtuoso blend of fact and fiction, she has created a panorama of a time when the struggle for freedom and art was renewed in the face of a world on fire.
A profound yet witty novel about the power of art in dark times.
Ulrike Draesner, born in 1962, is a lyricist, novelist and essayist. She studied English, German and philosophy and has worked as an academic, translator and editor. She has published poetry collections, short stories, and novels, and held posts at several renowned universities such as the Swiss Literature Institute in Biel. She was a Visiting Fellow at New College, Oxford and at the Oxford Research Centre in the Humanities and is professor for German Literature and Creative Writing at the Deutsche Literaturinstitut Leipzig. Ulrike Draesner has received numerous awards.
Ulrike Draesner
Schwitters in the Lakes
Hardcover with jacket
480 pages
13.5 x 21.5 cm
Publishing House: Penguin
ISBN: 978-3-328-60126-5
Date of publication: August 24, 2020
€ 25.00
# new novel
Schwitters in the Lakes
Kurt Schwitters (1887 – 1948)
• fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, Archive C-D, Archive S-T, DADA, Kurt Schwitters, Kurt Schwitters, Schwitters, Kurt
Assemblages Wijnand van Lieshout: Tentoonstelling ‘Wagon-Lits-Expresse’ in het ‘Metropolitan Museum | Tilburg’
Wijnand van Lieshout, de nestor onder de Tilburgse kunstenaars, toont recent werk in de raamtentoonstellingen aan de Stedekestraat (‘Metropolitan Museum | Tilburg’). Zijn tentoonstelling ‘Wagon-Lits-Expresse’ loopt nog tot en met vrijdag 30 november 2019 en is dag en nacht bereikbaar.
Wijnand van Lieshout maakt absurde assemblages van antieke rekwisieten, in onmin geraakte gebruiksvoorwerpen en geconserveerde delen van beesten, met name schaal- en schelpdieren. Hij gebruikt geteisterde objecten, zoals oude gereedschappen, afgedankte medische voorwerpen en ontluisterde meubelen. Wijnand van Lieshout is gefascineerd door het verval in al zijn hoedanigheden. Deze teloorgang wordt uitgedrukt door de dikke lagen stof die zijn kunstwerken sieren. Zijn werk is erotisch getint en uiterst theatraal, volgens de kunstenaar: ‘Een wal van verpaupering treedt u tegemoet!’
De tentoonstelling bestaat uit tien nieuwe werken. Eén werk is hier helemaal op zijn plaats, het is namelijk geïnspireerd door het leven van een novice achter slot en grendel in het voormalige Clarissenklooster om de hoek. Een ander werk, ‘Vrouw van Neptunus’, is een magistraal werk, waarin een zeenimf zich te goed doet aan een aangespoelde dildo. De overige werken zijn navenant, absurd, tragikomisch en wentelend in de onuitputtelijke fantasie van de oude meester kunstenaar.
Wijnand van Lieshout (1940) is een geboren en getogen Tilburger. Hij volgde hier zijn kunstopleiding aan de ‘R.K. Leergangen’ vanaf 1957, studeerde verder aan de ‘Jan van Eijck Academie’ in Maastricht en het ‘Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten’ in Antwerpen. In 1970 keerde hij terug naar zijn geboortestad, waar hij zich toelegde op geënsceneerde fotografie, installaties en assemblages. Van Lieshout exposeerde o.a. samen met Erwin Olof in Amsterdam, met Niko de Wit in Tilburg, in het ‘Noordbrabants Museum’ in Den Bosch en reizende tentoonstellingen in België, Duitsland en Japan. Nu te zien in het ‘Metropolitan Museum – Tilburg’ aan de Stedekestraat’. Belangstellenden zijn van harte welkom!
Praktische gegevens: gratis raamtentoonstelling ‘Wagon-Lits-Expresse’ van Wijnand van Lieshout, dagelijks 1 november t/m 30 november 2019 in het ‘Metropolitan Museum | Tilburg’, Stedekestraat 15 | 5041DM Tilburg, telefoon 013 5358041 | 06 20325030, mail post@metropolitanmuseum.nl, site www.metropolitanmuseum.nl
METROPOLITAN MUSEUM | TILBURG
15 Stedekestraat | 5041DM Tilburg | Netherlands
www.metropolitanmuseum.nl
# tentoonstelling ‘Wagon- Lits-Expresse’ nog tot en met vrijdag 30 november 2019, dag en nacht bereikbaar.
# photos – text – movie: Sjon Brands & Dorith van der Lee / Metropolitan Museum – Tilburg
• fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, - Objets Trouvés (Ready-Mades), Art & Literature News, AUDIO, CINEMA, RADIO & TV, DADA, Dadaïsme, Dutch Landscapes, Exhibition Archive, FDM Art Gallery, Metropolitan Museum Tilburg, Photography, Sculpture, Sjon Brands, Theater van de Verloren Tijd, Wijnand van Lieshout
Antony Kok
schrijver en experimenteel dichter
door Jef van Kempen
Antony Kok werd op 18 april 1882 in Rotterdam geboren, als zoon van Pieter Kok en Sophia Hagen. Zijn vader was adjunct-commies bij de Staatsspoorwegen. Antony Kok overleed op 29 oktober 1969 te Haarlem.
Het grootste deel van zijn jeugd woonde Antony Kok in het Limburgse Maasbree. Na zijn middelbare schooltijd trad hij in het voetspoor van zijn vader door in 1899 ook bij de Staatsspoorwegen te gaan werken. Na eerst in ‘s-Hertogenbosch en Oisterwijk als klerk-telegrafist te hebben gewerkt kwam hij in 1908 naar Tilburg, waar hij het na verloop van tijd tot chef-commies zou brengen.
De eerste tien jaar woonde Kok, die zijn hele leven ongehuwd bleef, op kamers boven slagerij De Brouwer in de Tuinstraat. Hij zou in Tilburg later nog vier maal verhuizen.
In 1914 raakte Antony Kok bevriend met de Amsterdamse schrijver en schilder Theo van Doesburg, die tijdens de mobilisatie in de omgeving van Tilburg was gelegerd. Samen organiseerden zij in 1915 tweemaal een Soiree Intime, waarbij Van Doesburg gedichten voordroeg en Kok piano speelde. Onder invloed van Van Doesburg experimenteerde Kok dat jaar, als een van de eersten in Nederland, met het schrijven van klankpoëzie.
In die tijd ontstonden ook plannen voor het oprichten van een eigen tijdschrift, waarin zij hun opvattingen over de moderne beeldende kunst en literatuur zouden kunnen ventileren. Dat tijdschrift werd De Stijl, dat van 1917 tot 1932 verscheen en ook internationaal gezien een van de belangrijkste organen zou blijken voor de vernieuwing van met name beeldende kunst en architectuur. Behalve Van Doesburg en Kok behoorden tot de oprichters ook de schilders Huszàr, Van der Leck en Mondriaan, en de architecten Oud en Wils. Zij wilden de beeldende kunst ontdoen van alle overbodige versieringen en zich beperken tot het gebruik van de rechte lijn en de primaire kleuren.
Antony Kok debuteerde in 1917 met zijn gedicht Excelsior in het tijdschrift Eenheid. In hetzelfde tijdschrift publiceerde hij later nog de gedichten De Rozelaar (1917) en Gods Licht (1918). Verder werd in 1917 Koks experimentele gedicht De Wisselwachter in het tijdschrift Holland Express afgedrukt.
In het eerste nummer van De Stijl van oktober 1917 nam Van Doesburg een beschouwing van zijn Tilburgse vriend op met de titel: De moderne schilderij in het interieur.
Antony Kok zou in de loop van de tijd meer beschouwend proza in De Stijl publiceren, zoals Scheppen (1918), Denkextracten. Over organische schoonheid en Kunst en ontroering. Synthetische analyse (1919).
Hij was ook een van de ondertekenaars van de door Stijl-medewerkers gepubliceerde manifesten over beeldende kunst (1918) en literatuur (1920). Van Kok werden in het tijdschrift De Stijl maar twee gedichten opgenomen: in 1921 Stilte + stem (Vers in W) en in 1923 het acht jaar eerder geschreven Nachtkroeg. De beide gedichten, die voor het grootste deel bestonden uit klanknabootsende woorden, werden niet alleen door Theo van Doesburg, maar ook door Piet Mondriaan en Kurt Schwitters beschouwd als een belangrijke bijdrage tot de vernieuwing van de dichtkunst.
Schwitters nam het gedicht Stilte + stem (Vers in W) ook op in zijn eigen tijdschrift Merz. Geïnspireerd door Schwitters schreef Kok in 1923 een aantal dadaïstische gedichten, die echter pas na zijn dood werden gepubliceerd. Het overlijden van Theo van Doesburg in 1931 betekende het einde van het tijdschrift De Stijl.
In 1932 zou er nog een laatste aflevering verschijnen met daarin een In memoriam van de hand van Kok; dat zou tevens zijn laatste publicatie zijn. De omvangrijke briefwisseling tussen Van Doesburg en Kok is een van de belangrijkste bronnen met betrekking tot de geschiedenis van de beweging rond het tijdschrift De Stijl.
Antony Kok stond bekend als een bedachtzaam en vrijgevig man. Hij was een groot kunstminnaar en een mecenas, niet alleen voor bijvoorbeeld Piet Mondriaan maar ook voor regionale kunstenaars. In de jaren na het overlijden van zijn vriend Theo van Doesburg schreef hij nog zelden gedichten, maar legde zich geheel toe op het schrijven van aforismen.Tot aan zijn dood zou hij er vele duizenden schrijven, die hijzelf echter nooit heeft gepubliceerd.
In 1942 ging Antony Kok met pensioen bij de spoorwegen. De jaren daarna zou hij zijn belangstelling voor het spiritisme en de filosofie verder cultiveren en zich in 1946 aansluiten bij de beweging van De Rozenkruisers. Ter wille van die beweging verhuisde hij in 1952 naar Haarlem. In deze stad maakte Kok kennis met de schilder Kees Verweij, die ruim veertig portretten van hem maakte. De tekeningen, die door Kok van een titel waren voorzien, werden tentoongesteld, onder andere in het Stedelijk Museum Amsterdam en het Van Abbemuseum in Eindhoven (1954-1955).
Op 29 oktober 1969 overleed Antony Kok op 87-jarige leeftijd. De meeste publicaties van en over zijn werk kwamen na zijn dood tot stand. Als gevolg van de toegenomen belangstelling voor zijn werk en zijn persoon, werd begin 1985 in de Stadsschouwburg/Kultureel Sentrum van Tilburg nog een grote tentoonstelling aan de ‘Dichter bij De Stijl‘ gewijd.
Meer informatie over Antony Kok op website: www.antonykok.nl
Dit artikel verscheen eerder in: J. van Oudheusden, e.a. (red.), Brabantse biografieën. Levensbeschrijvingen van bekende en onbekende Noordbrabanders. Deel 1, Amsterdam/Meppel, 1992.
Verder gepubliceerd op 14 september 2017 op de website Brabants Erfgoed: https://www.brabantserfgoed.nl/
Op 29 oktober 2019 is het precies 50 jaar geleden dat Antony Kok, schrijver en experimenteel dichter, overleed in een Haarlems ziekenhuisbed.
Tot en met 5 januari 2020 is er een expositie te zien in het Dordrechts Museum over de Haarlemse kunstschilder Kees Verwey, onder de titel: Kees Verwey en zijn idolen. Hier zijn ook 30 portretten te zien van Antony Kok (gemaakt door Verwey) uit de collectie van het Rijksmuseum.
Bij deze expositie in Museum Dordrecht, verscheen de publicatie: Kees Verwey en zijn idolen.
Één van de hoofdstukken heeft als titel: ‘Antony Kok had me te pakken’ en is geschreven door de Antony Kok biografen Hanneke van Kempen en Jef van Kempen.
Kees Verwey en zijn idolen
Dordrechts Museum
2019
ISBN 978-90-71722-30-1
Redactie: Laura van den Hout, Judith Spijksma, Linda Janssen
‘Antony Kok had me te pakken’ door Hanneke van Kempen en Jef van Kempen geeft een beeld van de gang van zaken rond de vriendschap van Antony Kok en de Haarlemse schilder Kees Verwey en is geïllustreerd.
https://www.dordrechtsmuseum.nl/
antonykok.nl magazine
fleursdumal.nl magazine
29 oktober 2019
More in: Agnita Feis, Antony Kok, Archive K-L, DADA, De Stijl, Essays about Van Doesburg, Kok, Mondriaan, Schwitters, Milius & Van Moorsel, Evert en Thijs Rinsema, Hanneke van Kempen, Jef van Kempen, Kurt Schwitters, Kurt Schwitters, Literaire sporen, Piet Mondriaan, Theo van Doesburg, Theo van Doesburg
Since its inception in Paris in 1960, the OuLiPo―ouvroir de littérature potentielle, or workshop for potential literature―has continually expanded our sense of what writing can do.
It’s produced, among many other marvels, a detective novel without the letter e (and a sequel of sorts without a, i, o, u, or y); an epic poem structured by the Parisian métro system; a story in the form of a tarot reading; a poetry book in the form of a game of go; and a suite of sonnets that would take almost 200 million years to read completely.
Lovers of literature are likely familiar with the novels of the best-known Oulipians―Italo Calvino, Georges Perec, Harry Mathews, Raymond Queneau―and perhaps even the small number of texts available in English on the group, including Warren Motte’s Oulipo: A Primer of Potential Literature and Daniel Levin Becker’s Many Subtle Channels: In Praise of Potential Literature.
But the actual work of the group in its full, radiant collectivity has never before been showcased in English. (“The State of Constraint,” a dossier in issue 22 of McSweeney’s Quarterly Concern, comes closest.)
Enter All That is Evident is Suspect: the first collection in English to offer a life-size picture of the group in its historical and contemporary incarnations, and the first in any language to represent all of its members (numbering 41 as of April 2018 ). Combining fiction, poetry, essays and lectures, and never-published internal correspondence―along with the acrobatically constrained writing and complexly structured narratives that have become synonymous with oulipian practice―this volume shows a unique group of thinkers and artists at work and at play, meditating on and subverting the facts of life, love, and the group itself. It’s an unprecedentedly intimate and comprehensive glimpse at the breadth and diversity of one of world literature’s most vital, adventurous presences.
Sharks as poets and vice versa, the Brisbane pitch drop experiment, novel classifications for real or imaginary libraries, the monumental sadness of difficult loves, the obsolescence of the novel, the symbolic significance of the cup-and-ball game, holiday closures across the Francophone world, what happens at Fahrenheit 452, Warren G. Harding’s dark night of the soul, Marcel Duchamp’s imperviousness to conventional spacetime laws, bilingual palindromes, cartoon eodermdromes, oscillating poems, métro poems, metric poems, literary madness, straw cultivation.
Ian Monk is an English poet and Scott Moncrieff Award–winning translator who joined the Oulipo in 1998. He is the author of fifteen books of poetry in English and in French, most recently Vers de l’infini (Cambourakis, 2017), and has translated books by Raymond Roussel, Daniel Pennac, Marie Darrieussecq, Georges Perec, and various other Oulipians. He lives in Paris.
Title All That Is Evident Is Suspect
Subtitle Readings from the Oulipo, 1963 – 2018
Edited by Daniel Levin Becker, Ian Monk
Levin Becker, Daniel (Translator)
Marcel Duchamp (Contributor)
& 1 more
Publisher McSweeney’s
Title First Published 01 November 2018
Format Hardcover
ISBN-10 1944211527
ISBN-13 9781944211523
Publication Date 01 November 2018
Hardcover
November 13, 2018
$32.00
# new books
All That Is Evident Is Suspect
Readings from the Oulipo, 1963 – 2018
Edited by Daniel Levin Becker, Ian Monk
• fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, - Book Stories, Art & Literature News, Dada, DADA, Dadaïsme, Georges Perec, Jef van Kempen, LITERARY MAGAZINES, Marcel Duchamp, OULIPO (PATAFYSICA), Surrealism, SURREALISM
In this innovative study, Tyler Whitney demonstrates how a transformation and militarization of the civilian soundscape in the late nineteenth and early twentieth centuries left indelible traces on the literature that defined the period.
Both formally and thematically, the modernist aesthetics of Franz Kafka, Robert Musil, Detlev von Liliencron, and Peter Altenberg drew on this blurring of martial and civilian soundscapes in traumatic and performative repetitions of war.
At the same time, Richard Huelsenbeck assaulted audiences in Zurich with his “sound poems,” which combined references to World War I, colonialism, and violent encounters in urban spaces with nonsensical utterances and linguistic detritus—all accompanied by the relentless beating of a drum on the stage of the Cabaret Voltaire.
Eardrums is the first book-length study to explore the relationship between acoustical modernity and German modernism, charting a literary and cultural history written in and around the eardrum. The result is not only a new way of understanding the sonic impulses behind key literary texts from the period. It also outlines an entirely new approach to the study of literature as as the interaction of text and sonic practice, voice and noise, which will be of interest to scholars across literary studies, media theory, sound studies, and the history of science.
Tyler Whitney is an assistant professor of German at the University of Michigan.
Tyler Whitney (Author)
Eardrums.
Literary Modernism as Sonic Warfare
Cloth Text – $99.95
ISBN 978-0-8101-4022-6
Paper Text – $34.95
ISBN 978-0-8101-4021-9
Northwestern University Press
Publication Date June 2019
Literary Criticism
232 pages
Price: $24.00
# new books
Tyler Whitney
Eardrums.
Literary Modernism as Sonic Warfare
• fleursdumal.nl magazine
More in: # Music Archive, #Archive A-Z Sound Poetry, *War Poetry Archive, - Book News, - Book Stories, Archive W-X, AUDIO, CINEMA, RADIO & TV, DADA, Dadaïsme, Kafka, Franz, Modernisme, Visual & Concrete Poetry
Antony Kok (1882 – 1969)
Antony Kok, was met Theo van Doesburg en Piet Mondriaan oprichter en medewerker van het avant-gardistische kunsttijdschrift De Stijl (1917 – 1932). Hij was vooral actief als dichter en schrijver van aforismen.
Kees Verwey (1900 -1995)
Tijdens zijn leven, dat bijna een eeuw beslaat, maakte de kunstenaar verschillende ontwikkelingen in de schilderkunst mee. Al op jonge leeftijd kwam hij in aanraking met het werk van George Breitner en Floris Verster. Ook werd hij beïnvloed door Franse (post-)impressionisten en later door de moderne kunst van o.a. Karel Appel en Pablo Picasso. Omringd door de kunst van zijn idolen wordt in deze nieuwe tentoonstelling de enorme vaardigheid en veelzijdigheid van de schilder Verwey duidelijk.
Na hun ontmoeting (in Haarlem in 1953) verklaarde Kees Verwey:
‘Antony Kok had me te pakken. Ruim een jaar ben ik met die ene man bezig geweest. Je zou zeggen dat zoiets ondenkbaar is, maar ik kon niet buiten de visie op die man. Het was een proces dat niet meer kon worden tegengehouden. Ik heb hem er wel eens over ondervraagd, toen zei hij: maar jij hebt die tekeningen niet gemaakt, ik heb ze gemaakt.’
In het eerste jaren van hun kennismaking maakte Verwey meer dan 30 portretten van Kok. De eerste serie zou begin jaren vijftig worden tentoongesteld in Amsterdam, Rotterdam en Haarlem. In 1955 was de serie uitgegroeid tot 40×1 en in Eindhoven te zien.
Lees meer over Kees Verwey, zijn vrienden en favoriete kunstenaars, zoals Karel Appel, Pablo Picasso, Edouard Vuillard, Floris Verster en Antony Kok in de bij de tentoonstelling verschenen publicatie:
Kees Verwey
en zijn idolen
Dordrechts Museum
2019
ISBN 978-90-71722-30-1
Redactie: Laura van den Hout, Judith Spijksma, Linda Janssen
Publicatie ter gelegenheid van de tentoonstelling ‘Kees Verwey en zijn idolen’, die van 14 juli 2019 tot en met 5 januari 2020 plaatsvindt in het Dordrechts Museum. De tentoonstelling kwam tot stand in samenwerking met Stichting Kees Verwey.
I N H O U D
6
Max van Rooy
Portretten als stillevens en het atelier als goudmijn
12
Karlijn de Jong
De moeder van de moderne kunst
Kees Verwey en De Onafhankelijken
22
Tijdlijn
26
Barbara Collé
Kijk ik naar de een, dan vlamt de ander
Over kleurenparen in Moeders theetafel en Het gele jakje van Kees Verwey, en Stilleven met boeken van Henri Frédéric Boot
34
Iduna Paalman
Sigaretje
36
Ester Naomi Perquin
Bes
38
Maartje Smits
Door je kind getekend
40
Maarten Buser
Pirouettes draaien op een idee
Kees Verwey en de literatuur
46
Jorne Vriens
Gekoesterde intimiteit
50
Max van Rooy
De onderzoekende kracht van het kijken
54
Sascha Broeders
De kunstenaar en de museumdirecteur
Kees Verwey volgens Jup de Groot, voormalig directeur van het Dordrechts Museum
56
Hanneke van Kempen en Jef van Kempen
‘Antony Kok had me te pakken’
66
Sandra Kisters
Het atelier van Kees Verwey – een kristal met vele facetten
75
Biografieën
76
Colofon
Tentoonstelling van 6 juli 2019 t/m 5 januari 2020
Kees Verwey en zijn idolen
Over Karel Appel, Pablo Picasso, Edouard Vuillard, Floris Verster, Antony Kok e.a.
Dordrechts Museum
Museumstraat 40, Dordrecht
3311 XP Dordrecht
www.dordrechtsmuseum.nl
‘Antony Kok had me te pakken’ sprak Kees Verwey
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, - Book Stories, Antony Kok, Archive K-L, Archive W-X, Art & Literature News, DADA, Dada, De Stijl, Exhibition Archive, FDM Art Gallery, Hanneke van Kempen, Jef van Kempen, Kees Verwey, Kok, Antony, Piet Mondriaan, Theo van Doesburg
An exciting new collection of the essential writings of surrealism, the European avant-garde movement of the mind’s deepest powers Originating in 1916 with the avant-garde Dada movement at the famous Café Voltaire in Zurich, surrealism aimed to unleash the powers of the creative act without thinking. Max Ernst, André Breton, Tristan Tzara, Paul Éluard, Philippe Soupault, and Louis Aragon created a movement that spread wildly to all corners of the globe, inspiring not only poetry but also artists like Joan Miro and René Magritte and cinematic works by Antonin Artaud, Luis Bunuel, and Salvador Dalí.
As the editor, Mary Ann Caws, says, “Essential to surrealist behavior is a constant state of openness, of readiness for whatever occurs, whatever marvelous object we might come across, manifesting itself against the already thought, the already lived.”
Here are the gems of this major, mind-bending aesthetic, political, and humane movement: writers as diverse as Aragon, Breton, Dalí, René Char, Robert Desnos, Mina Loy, Paul Magritte, Alice Paalen, Gisele Prassinos, Man Ray, Kay Sage, and Elsa von Freytag-Loringhoven are included here, providing a grand picture of this revolutionary movement that shocked the world.
Title: The Milk Bowl of Feathers
Subtitle: Essential Surrealist Writings
Edited by Mary Ann Caws
Publisher: New Directions
Title First Published 25 September 2018
Format Paperback $13.95
ISBN-10 0811227073
ISBN-13 9780811227070
128 pages
# more books
The Milk Bowl of Feathers.
Essential Surrealist Writings
Edited by Mary Ann Caws
•fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, Art & Literature News, Artaud, Antonin, DADA, Dada, Dadaïsme, Desnos, Robert, Freytag-Loringhoven, Elsa von, Loy, Mina, Surrealism, SURREALISM, Surrealisme, Tzara, Tristan
De Soldaat.
Geen mensch.
Geen dier.
Geen plant:
Een ding.
Het mort
noch klaagt:
Zijn kracht
verging.
Het lijdt.
Het sjouwt.
Het torst
gewicht.
Geen vreugd.
Geen lach
op zijn
gezicht.
Vraag.
O mensch,
mijn vriend,
waar gaat
dat heen?
Antwoord.
Het vuur,
de dood,
‘t Is mij
heusch één!
Agnita Feis
(1881 – 1944)
Uit: Oorlog. Verzen in Staccato (1916).
De Soldaat
• fleursdumal.nl magazine
More in: *Concrete + Visual Poetry F-J, *War Poetry Archive, Agnita Feis, Antony Kok, Archive E-F, Archive E-F, DADA, De Stijl, Feis, Agnita, Theo van Doesburg (I.K. Bonset)
Oorlog!
Een volk.
Een land:
Het bloeit.
Het geurt.
Eén graf!
Eén brand!
Men rouwt.
Men treurt.
Agnita Feis
(1881 – 1944)
Uit: Oorlog. Verzen in Staccato (1916).
Oorlog
• fleursdumal.nl magazine
More in: *War Poetry Archive, Agnita Feis, Archive E-F, DADA, De Stijl, Doesburg, Theo van, Feis, Agnita, WAR & PEACE
Totentanz 1916
So sterben wir, so sterben wir
Und sterben alle Tage,
Weil es so gemütlich sich sterben lässt.
Morgens noch in Schlaf und Traum,
Mittags schon dahin,
Abends schon zu unterst im Grabe drin.
Die Schlacht ist unser Freudenhaus,
Von Blut ist unsre Sonne,
Tod ist unser Zeichen und Losungswort.
Kind und Weib verlassen wir:
Was gehen sie uns an!
Wenn man sich auf uns nur verlassen kann!
So morden wir, so morden wir
Und morden alle Tage
Unsere Kameraden im Totentanz.
Bruder, reck Dich auf vor mir!
Bruder, Deine Brust!
Bruder, der Du fallen und sterben musst.
Wir murren nicht, wir knurren nicht,
Wir schweigen alle Tage
Bis sich vom Gelenke das Hüftbein dreht.
Hart ist unsre Lagerstatt,
Trocken unser Brot,
Blutig und besudelt der liebe Gott.
Wir danken Dir, wir danken Dir,
Herr Kaiser für die Gnade,
Dass Du uns zum Sterben erkoren hast.
Schlafe Du, schlaf sanft und still,
Bis Dich auferweckt
Unser armer Leib, den der Rasen deckt.
Hugo Ball
(1886-1927)
Totentanz 1916
• fleursdumal.nl magazine
More in: Archive A-B, Ball, Hugo, DADA, Dada, Dadaïsme
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature