Rainer Maria Rilke
(1875-1926)
Wir haben eine Erscheinung
Wir haben eine Erscheinung. Sie steht in den Zimmern, und auf den leeren Plätzen steht sie um Mitternacht, und wenn es Morgen wird, so wird sie deutlicher mit dem Tag, und wir sehen die Häuser durch ihre durchscheinende Gestalt. Ein Revenant ist davon abhängig, wie viele ihn wahrnehmen. Diesen gewahren alle: er ist aus allen Gräbern gestiegen. Alle gewahren ihn. Aber wer erkennt ihn?
Nein. Ihr sollt nicht bekannt tun mit ihm. Ihr sollt ihm nicht das Zubehör und die Zunamen früherer Kriege anhängen, denn ob es gleich ein Krieg ist, so kennt ihr ihn doch nicht. Da man euch Bilder von Greco zeigte, so gabt ihr zu, daß da ein Erleben sei, das ihr nicht kanntet. Und wenn dieser Krieg ein Gesicht hat, so sollt ihr es ansehn wie das Gesicht Amenophis des Vierten, das vorher nicht da war. Ihr sollt davor stehen, wie neulich vor der Tatsache, daß in ein paar Pferden, bisher unangerufen, eine Gegenwart des bestimmtesten Geistes wohnt; ihr sollt als die, die ihr jetzt seid, den leidenschaftlichen Umgang des Todes hinnehmen und seine Vertraulichkeit erwidern; denn was wißt ihr von seiner Liebe zu euch?
Wir haben eine Erscheinung, – und es hat sie mancher angerufen; sie aber weicht nicht und schreitet durch unsere Wände und steht nicht Rede. Weil ihr tut, als kenntet ihr sie. Erhebt eure Augen und kennt sie nicht; schafft ein Hohles um sie mit der Frage eurer Blicke; hungert sie aus mit Nichtkennen! Und plötzlich, in der Angst nicht zu sein, wird euch das Ungeheuere seinen Namen schrein und wegsinken.
Rainer Maria Rilke poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive Q-R, Rilke, Rainer Maria
Ben Jonson
(1572-1637)
My Picture Left in Scotland
I now thinke, Love is rather deafe, than blind,
For else it could not be,
That she,
Whom I adore so much, should so slight me,
And cast my love behind:
I’m sure my language to her, was as sweet,
And every close did meet
In sentence, of as subtile feet
As hath the youngest Hee,
That sits in shadow of Apollo’s tree.
Oh, but my conscious feares,
That flie my thoughts betweene,
Tell me that she hath seene
My hundreds of gray haires,
Told seven and fortie yeares,
Read so much wast, as she cannot imbrace
My mountaine belly and my rockie face,
And all these through her eyes, have stopt her eares.
Ben Jonson poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive I-J, CLASSIC POETRY
Isabella Valancy Crawford
(1846–1887)
His Sweetheart
Sylvia’s lattices were dark
Roses made them narrow.
In the dawn there came a Spark,
Armd with an arrow:
Blithe he burst by dewy spray,
Winged by bud and blossom,
All undaunted urged his way
Straight to Sylvia’s bosom.
‘Sylvia! Sylvia! Sylvia!’ he
Like a bee kept humming,
‘Wake, my sweeting; waken thee,
For thy Soldier’s coming!’
Sylvia sleeping in the dawn,
Dreams that Cupid’s trill is
Roses singing on the lawn,
Courting crested lilies.
Sylvia smiles and Sylvia sleeps,
Sylvia weeps and slumbers;
Cupid to her pink ear creeps,
Pipes his pretty numbers.
Sylvia dreams that bugles play,
Hears a martial drumming;
Sylvia springs to meet the day
With her Soldier coming.
Happy Sylvia, on thee wait
All the gracious graces!
Venus mild her cestus plait
Round thy lawns and laces!
Flora fling a flower most fair,
Hope a rainbow lend thee!
All the nymphs to Cupid dear
On this day befriend thee!
‘Sylvia! Sylvia! Sylvia!’ hear
How he keeps a-humming,
Laughing in her jewelled ear,
‘Sweet, thy Soldier’s coming!’
Isabella Valancy Crawford poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive C-D, CLASSIC POETRY
Ernest Dowson
(1867-1900)
Beata Solitudo
What land of Silence,
Where pale stars shine
On apple-blossom
And dew-drenched vine,
Is yours and mine?
The silent valley
That we will find,
Where all the voices
Of humankind
Are left behind.
There all forgetting,
Forgotten quite,
We will repose us,
With our delight
Hid out of sight.
The world forsaken,
And out of mind
Honour and labour,
We shall not find
The stars unkind.
And men shall travail,
And laugh and weep;
But we have vistas
Of gods asleep,
With dreams as deep.
A land of Silence,
Where pale stars shine
On apple-blossoms
And dew-drenched vine,
Be yours and mine!
Ernest Dowson poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive C-D, Dowson, Ernest
Karl May
(1842-1912)
Mein Liebchen
Wenn Sorge mich und Unmuth quälet,
Wenn mir’s an Moos im Beutel fehlet,
Wenn mich ein schwerer Kummer drückt,
Das Schicksal mich mit Pech beglückt:
Was ist es dann, wonach ich greife?
I nun! Die liebe Tabakspfeife!
Bei meinen Freuden, meinen Scherzen,
Beim Austausch gleichgesinnter Herzen,
In all’ den traulich frohen Stunden,
Die ich im Freundeskreis gefunden,
Bei meines Glück’s so seltner Reife
Ist stets um mich die liebe Pfeife.
Auf all’ den Reisen, die ich machte,
Wo die Natur mir freundlich lachte,
Auf all’ den einsam trauten Wegen,
Im Waldesgrün, wo ich gelegen,
In Feld und Flur, die ich durchstreife,
Begleitet mich die treue Pfeife.
Sie bleibt mir Braut durch’s ganze Leben;
Ja, sie in Adel zu erheben
Ist wohl ein Leichtes: Das Diplom
Schreibt sie sich selbst durch ihr Arom.
Sie heiße d’rum, ob man auch keife,
Von jetzt an: Edle von der Pfeife!
Karl May poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive M-N, Karl May
Hendrik Marsman
(1899-1940)
Maannacht
De maan breekt de wolken uiteen;
en stromende uit die wel breken
kolken en kreken, gletschers en meren
naar alle verten uiteen.
de aarde is klein en alleen,
een slingerend schip in het ruim,
dat zich stampend en schuin
overstag gaand in doodsangst
kampende boven houdt
op het kolkende water des donkers
onder het stormende schuim.
ik lig in het ruim naast een vrouw.
haar borsten rijzen en dalen;
zij slaapt, zij denkt nu alleen
in haar dromen aan het geluk;
hoe vredig haar ademhalen:
zij weet niets van de nood
van ons schip, zij hoort
de seinen niet gillen
noch het angstige fluiten
driemaal, als een signaal
van de dood.
gun mij nog twee uren slaap,
ik kán zo niet blijven waken.
– neem dan nu afscheid van haar,
misschien zult gij de morgen niet halen,
tenzij in een ander land.
ik schuif mijn hand in haar hand
– zie, even beven haar wimpers –
zo liggen wij naast elkaar
als tweelingen, sluimrende kindren.
zullen wij elkaar niet meer vinden
dan zij mij dood – of ik haar?
Hendrik Marsman poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive M-N, Marsman, Hendrik
Speciaal themanummer Literair tijdschrift Extaze tijdens het Kellendonk-jaar 2015
Ook dit jaar maakt Literair Tijdschrift Extaze weer een bijzonder themanummer.
Vijfentwintig jaar geleden is de Nederlandse schrijver Frans Kellendonk overleden, voor Extaze reden om een apart nummer over zijn leven en schrijverschap te plannen.
Begin april is een crowdfundingactie gestart via website: www.voordekunst.nl
Waarom uw steun nodig is . . .
Het Kellendonk-nummer, zoals dat de redactie van Extaze voor ogen staat, kan niet met de eigen bescheiden middelen gefinancierd worden. De kosten voor het onderzoek, de uitwerking van de stukken, het beeldend werk (waarvoor een gerichte opdracht is gegeven aan Rens Krikhaar, een beeldend kunstenaar te Den Haag wiens stijl verwantschap toont met het werk van Kellendonk), de speciale vormgeving, net als het beeldend werk aangepast aan het onderwerp, de extra drukkosten die de bijzondere vormgeving en het extra aantal pagina’s met zich meebrengen en de ‘anders dan andere’ presentatie, waarvoor sprekers en podiumartiesten gerichte opdrachten krijgen, noodzaken de redactie een beroep op u te doen. (Door dit bericht te delen helpt u ook mee!)
Crowdfundingactie Kellendonk-nummer Extaze
Meer informatie op website Kellendonkfonds: http://kellendonkfonds.nl/
fleursdumal.nl magazine
More in: Art & Literature News, Frans Kellendonk, LITERARY MAGAZINES
Arthur Rimbaud
(1854-1891)
Scènes
L’ancienne Comédie poursuit ses accords et divise ses Idylles :
Des boulevards de tréteaux.
Un long pier en bois d’un bout à l’autre d’un champ rocailleux où la foule barbare évolue sous les arbres dépouillés.
Dans des corridors de gaze noire suivant le pas des promeneurs aux lanternes et aux feuilles.
Des oiseaux des mystères s’abattent sur un ponton de maçonnerie mû par l’archipel couvert des embarcations des spectateurs.
Des scènes lyriques accompagnées de flûte et de tambour s’inclinent dans des réduits ménagés sous les plafonds, autour des salons de clubs modernes ou des salles de l’Orient ancien.
La féerie manœuvre au sommet d’un amphithéâtre couronné par les taillis, — Ou s’agite et module pour les Béotiens, dans l’ombre des futaies mouvantes sur l’arête des cultures.
L’opéra-comique se divise sur une scène à l’arête d’intersection de dix cloisons dressées de la galerie aux feux.
Arthur Rimbaud poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive A-B, Archive Q-R, Arthur Rimbaud, Rimbaud, Arthur
Het water in de spoelbak kon niet verhinderen dat de ogen van de kinderen Azurri zwaar werden. De kleine Irma van zes waggelde het eerst naar huis op haar bokkenpootjes. Om overeind te blijven trok ze het elastiek van haar broekje op tot onder haar oksels, zodat haar billen bloot kwamen. Spoedig werd ze gevolgd door de heks Josanna, die zich niet één twee drie door de slaap liet overweldigen en ertegen vocht. Maar ze verloor, hoewel ze haar gezicht vlak onder water hield om wakker te blijven. Margarita, mooi en mager in haar broekje, blies uit een krant gevouwen bootjes over het water, tot ze papperig in elkaar zakten.
Moe van het spelen ging ze languit in de drooggevallen drinkgoot liggen en viel in slaap. Angela raapte de veelkleurige, door haar zusjes achtergelaten jurken op en rolde ze tot een bundel. Ze liep naar Kaffa, die onder de meidoorn voor zich uit zat te staren. Een beetje wezenloos. Of wat bedroefd? Ze hurkte bij hem neer. Keek hem vragend aan. Streek met beide handen over zijn wangen. Voelde hoe ruw de huid van zijn gezicht was. Kaffa voelde haar handen gloeien. Hij zag in haar ogen dat ze van hem hield. Een kind nog, dat het fijn vond om bij hem te zijn. Hij wilde iets aardigs tegen haar zeggen, maar er kwam niks bijzonders in hem op. Alleen zinnen die nu afgestompt leken. Woorden die hij een paar uur geleden nog tegen haar had kunnen zeggen. Nu niet meer, omdat ze op dit moment van geen belang waren. Zou hij haar nog iets over de buizerd kunnen vertellen die op zijn plaats in de meidoorn zat? Kon hij haar iets zeggen over de waarzegger? Over het spel met het water in de pompbak? De middag? Opoe Ramesz die daar zo scheef in haar stoel hing dat ze er bijna uit kwakte?
Godallemachtig, zou hij haar kunnen zeggen dat zijn hart hoog in de keel klopte omdat hij haar handen op zijn huid voelde? Haar handen van mos. Dat hij met haar alleen, of met Céleste erbij, en ook wel met de jongen als die maar beter wilde worden, door het bos wilde lopen? Om daar ergens in de schaduw te liggen. Of wildeman te spelen tussen de struiken. Kon hij zoiets zeggen tegen een meisje van dertien? Hij wist nauwelijks wat te doen. Kon geen stom woord uitbrengen. Voelde zich lullig toen hij de blik van de slager opmerkte. En hoe die kraaien naar hem keken! Verdorie, waarom gedroeg hij zich totaal anders dan hij wilde? Die mensen hoefden hem toch niet te hinderen? Als ze het hem lastig zouden maken, zou hij hen op hun smoel slaan. Angela maakte aan de spanning een eind toen ze opsprong en naar huis liep. Azurri hakte woedend in op een varkenspoot. Wat dacht die gek eigenlijk wel? Wat wilde hij van dat kind? Het was mooi dat hij haar tegen de waarzegger had beschermd, maar gaf dat hem het recht om openlijk met zijn dochter te vrijen? Ocharm, een kind van dertien jaar! Ze kon nauwelijks alleen pissen. Zou ze weten wat die vent van haar wilde? Ze kon nog geen weet hebben van vrijen en liefde. Liefde! Zou dat voor Kaffa iets betekenen?
Ton van Reen: Landverbeuren (37)
wordt vervolgd
fleursdumal.nl magazine
More in: - Landverbeuren, Reen, Ton van
Raymond Radiguet
(1903-1923)
Montagnes russes ou voyage de noces
À ma place
Le lecteur et sa gracieuse compagne
Aux abeilles feraient la chasse
Mon amour Le pot de miel est à moitié vide
Un ciel à peine aussi tranquille
Que le ciel de notre lit
Jeune mariée Violette
Qui souriez sous la voilette
Sans retard réclamez la terre ferme
Raymond Radiguet poésie
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive Q-R, Radiguet, Raymond
Paul Klee
(1879-1940)
Gedichte epigrammatischer Natur mit den Reimen
gereimt
geleimt
große Pein
überflüssig zu sein.
Ich glaubte, es müßte mir wenigstens gelingen, mich selber
lächerlich zu machen.
so ein leidend Haupt
gelber
glaubt
sich selber
tatbereit
Lächerlichkeit
erkoren
geboren
behaart
gepaart
betrogen
verlogen.
Paul Klee Gedicht, 1901
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive K-L, Expressionism, Klee, Paul
Verloren onschuld
Sommige foto’s hebben voor mij hun onschuld verloren, misschien wel voorgoed. En meestal ten onrechte. Zo kan ik foto’s van een misdienaar of een jongenskoor uit de jaren vijftig niet meer los zien van krantenartikelen over kindermisbruik in de katholieke kerk. En zo moest ik bij bijgaande, vooroorlogse foto al op het eerste gezicht denken aan Marietje Kessels, het Tilburgse meisje dat in 1900, elf jaar oud, verkracht en vermoord werd in de kerk van de Noordhoek.
Ik vond de foto onlangs op een boekenmarkt in Berlijn. Preciezer gezegd: het betrof een soort souvenirboekje met op de voorkant een met namaakzilver omlijst fotootje. Herzlichste Segenswünsche zur Konfirmation staat er onder, in eveneens zilverkleurige letters.
Aanvankelijk dacht ik dat ‘Konfirmation’ bij Duitse protestanten zoiets is als het Vormsel bij Nederlandse katholieken. Ik ben zelf ook gevormd, misschien nog wel door mgr. Bekkers. Een jaar of acht zal ik geweest zijn, maar ik kan me er niets meer van herinneren. Wel ken ik foto’s uit familiealbums waarop te zien is hoe een bisschop het voorhoofd van een kind zalft. Van Dale omschrijft ‘vormsel’ (zonder hoofdletter) als volgt: ‘(r.k.) sacrament waarin de gedoopte door de oplegging van de handen van de bisschop, de zalving en de heilige woorden de kracht ontvangt om het geloof standvastig te belijden, zowel inwendig als in uiterlijke levenswandel’.
Maar ‘Konfirmation’ is bij nader inzien toch iets anders. Duitslandweb.nl heeft het over ‘een bevestiging van het volwassen worden binnen de protestantse kerk’ rond het veertiende levensjaar. En duitslandforum.nl spreekt van een ‘Segnung’ die ‘den Übertritt ins kirchliche Erwachsenenalter (markiert)’.
Goed, terug naar onze foto. Waarschijnlijk ben ik bevooroordeeld maar Vormsel-foto’s komen bij mij gemoedelijker over, het lijkt eerder op een onderonsje tussen bisschop en kind. Hier echter krijgen de handen van de predikant iets bezwerends. Als iemand me gezegd had dat het om duiveluitdrijving ging, had ik het misschien wel geloofd al zou ik het wel vreemd hebben gevonden dat het meisje er zo rustig bijzat. Misschien wordt die akelige associatie ook gevoed door de brede, omlaaghangende mouwen van de pastor – ze doen me aan vleermuizen denken.
Ik pak een vergrootglas. Nu zie ik dat het meisje een boekje vasthoudt, een gebedenboekje wellicht. En vlak voor haar ligt een boeket bloemen, vermoedelijk witte rozen.
Binnenin het souvenirboekje waarop de foto bevestigd is, staat het volgende gedicht:
Gott segne Dich, der Dich bisher geleitet,
Des Guten Hüll’ und Füll’ um Dich gebreitet,
So gnadenvoll, so mild, so väterlich,
Gott segne Dich!
Dan kijk ik weer naar de foto en richt mijn vergrootglas op het gezichtje van het meisje. En echt, ik kan niet anders denken dan aan Marietje Kessels.
Joep Eijkens
(eerder gepubliceerd op www.cubra.nl)
fleursdumal.nl magazine
More in: - Fotoalbum Joep Eijkens, - Objets Trouvés (Ready-Mades)
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature