Or see the index
De schrijvers Alex Boogers, Margot Vanderstraeten en Tommy Wieringa zijn genomineerd voor de E. du Perronprijs 2017. De jury van de E. du Perronprijs heeft de volgende drie boeken genomineerd, waarbij het schrijverschap van Du Perron als leidraad en inspiratie heeft gegolden. De uitreiking vindt plaats op woensdagavond 18 april bij bkkc brabants kenniscentrum voor kunst en cultuur in Tilburg. Marja Pruis, schrijver en redacteur van de Groene Amsterdammer, houdt dan de E. du Perronlezing over arrogantie.
Onder een hemel van sproeten – Alex Boogers
Sproeten of sterren? Geleidelijk wordt de lezer dit verhaal ingetrokken en worden fascinerende personages voorgesteld: de zwarte onaangepaste Harvey, het getormenteerde maar getalenteerde buurmeisje Amy, de oude man Jacob met zijn hond Muis, de stratenmaker Angelo die Harvey van literaire boeken voorziet. Stuk voor stuk eenzame personages die anders zijn dan de mensen om hen heen, en die door Boogers op empathische wijze gepresenteerd worden. Dit is een roman over ongewone vriendschappen, ontwrichting en vergelding.
Mazzel tov. Mijn leven als werkstudente bij een orthodox-joodse familie – Margot Vanderstraeten
Dit boek biedt een fascinerend persoonlijk verslag van het leven als huiswerkbegeleider bij een orthodox-joodse familie in Antwerpen en geeft een unieke longitudinale blik op een besloten gemeenschap. Verschillen worden intelligent en integer besproken, en de lezer is getuige van de wederzijdse verwondering over anders-zijn. De respectvolle subjectieve toon wordt nooit onderbroken. Een empathisch maar ook informatief boek dat toont hoe je van elkaar kunt leren, zonder de scherpe randjes van intermenselijke relaties af te schaven.
De heilige Rita – Tommy Wieringa
Het bekende, provincialistische, kleine van een dorpsgemeenschap wordt op een natuurlijke manier geconfronteerd met het exotische, onbekende, en vreemde. Het fictieve maar onmiskenbaar Twentse Mariënveen is een dorp waar de horeca is overgenomen door Chinezen. Slavische talen klinken in het dorpscafé. Achterhaalde kruidenierswaren (waaronder pakjes Saroma) liggen te verstoffen en verkleuren in de winkel van Pietje Piep. En moederlijke Rita in Club Pancha biedt betaalde troost. Wieringa’s roman evoceert hoe Nederland veranderde, juist in een krimpregio aan de grens met Duitsland.
E. du Perronprijs
De E. du Perronprijs is een initiatief van de gemeente Tilburg, de School of Humanities and Digital Sciences van Tilburg University en brabants kenniscentrum voor kunst en cultuur (bkkc). De prijs is bedoeld voor personen of instellingen die, net als Du Perron in zijn tijd, grenzen signaleren en doorbreken die wederzijds begrip tussen verschillende bevolkingsgroepen in de weg staan. De prijs bestaat uit een geldbedrag van €2500 euro en een textiel object, ontworpen door studio ‘by aaaa’ (Moyra Besjes en Natasja Lauwers) en vervaardigd bij het TextielMuseum in Tilburg. Vorig jaar won Stefan Hertmans de prijs voor zijn roman De Bekeerlinge. Andere laureaten waren onder meer Ilja Leonard Pfeijffer (2015), Mohammed Benzakour (2013), Koen Peeters (2012), Ramsey Nasr (2011) en Alice Boot & Rob Woortman (2010).
Marja Pruis houdt de achtste E. du Perronlezing.
De E. du Perronprijs 2017 wordt op woensdagavond 18 april 2018 uitgereikt tijdens de avond dat ook de E. du Perronlezing wordt gehouden bij het brabants kenniscentrum voor kunst en cultuur (bkkc) aan de Spoorlaan 21 i-k. Voor tijden en programma zie www.bkkc.nl/eduperron. Meer informatie over de prijs vindt u op: www.tilburguniversity.edu/duperronprijs.
Voor het bijwonen van de uitreiking kunnen belangstellenden en genodigden zich aanmelden via www.bkkc.nl/eduperron.
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book Lovers, Archive A-B, Archive C-D, Archive U-V, Archive W-X, Awards & Prizes, Eddy du Perron, Literary Events
De E. du Perronprijs 2016 is toegekend aan Stefan Hertmans voor zijn roman De bekeerlinge (Uitgeverij De Bezige Bij) vanwege de kracht om tegenstrijdigheden met elkaar te verbinden en de kunst om in alles het gelijke op te zoeken. De andere genomineerden waren Rodaan Al Galidi met Hoe ik talent voor het leven kreeg (Uitgeverij Jurgen Maas) en Carolijn Visser met Selma. Aan Hitler ontsnapt, gevangene van Mao (Uitgeverij Augustus).
De prijs bestaat uit een geldbedrag van €2500 euro en een textiel object, ontworpen door studio ‘by aaaa’ (Moyra Besjes en Natasja Lauwers) en vervaardigd bij het TextielMuseum in Tilburg.
De uitreiking vindt plaats op donderdag 13 april, aanvang 20.00 uur bij brabants kenniscentrum voor kunst en cultuur (bkkc), Spoorlaan 21 te Tilburg.
Voorafgaand aan de uitreiking houdt schrijver Arnon Grunberg de E. du Perronlezing met als titel ‘Het paradijs’.
De E. du Perronprijs is een initiatief van de gemeente Tilburg, de School of Humanities van Tilburg University en brabants kenniscentrum voor kunst en cultuur (bkkc). In 2015 won Ilja Leonard Pfeijffer de prijs voor zijn dichtbundel Idyllen (2015), zijn pamflet Asielzoekers en zijn columns in NRC Next. Andere laureaten waren onder meer Warna Oosterbaan en Theo Baart (2015), Mohammed Benzakour (2013), Koen Peeters (2012), Ramsey Nasr (2011), Alice Boot & Rob Woortman (2010), Abdelkader Benali (2009), Adriaan van Dis (2008) en Guus Kuijer (2007).
# meer info op website tilburg university
fleursdumal.nl magazine
More in: Abdelkader Benali, Art & Literature News, Eddy du Perron, Hertmans, Stefan, Literary Events
Genomineerden E. du Perronprijs 2016: Rodaan Al Galidi, Stefan Hertmans en Carolijn Visser – Arnon Grunberg houdt bij de prijsuitreiking de E. du Perronlezing donderdagavond 13 april 2017 in Tilburg
De schrijvers Rodaan Al Galidi, Stefan Hertmans en Carolijn Visser zijn genomineerd voor de E. du Perronprijs 2016. De prijs wordt toegekend aan personen of instellingen die met een cultuuruiting in brede zin een bijdrage leveren aan een beter begrip van de multiculturele samenleving. De uitreiking vindt plaats op donderdagavond 13 april 2017 bij het brabants kenniscentrum kunst en cultuur (bkkc) in Tilburg. Dan houdt Arnon Grunberg de E. du Perronlezing met als titel ‘Het paradijs’.
Rodaan Al Galidi – Hoe ik talent voor het leven kreeg (Uitgeverij Jurgen Maas)
Rodaan Al Galidi doet ons verslag van de leerschool die de Nederlandse asielprocedure is. Negen jaar wacht de hoofdpersoon Semmier Kariem op een beschikking in een van de vestigingen van het AZC. Negen jaar tussen aankomst in Nederland op de vlucht voor fysieke bedreiging en definitieve toelating wordt in dit verhaal invoelbaar als een oneindige mentale nekklem. Dat is het leergeld voor vluchtelingen die niet op uitnodiging de landsgrenzen passeren. Leerschool of wachtkamer, het talent van Rodaan Al Galidi is gerijpt. Deze vertellingen in de vorm van brieven aan een geïnteresseerde buitenstaander gericht laten ons alle kanten van hoop, lethargie, opstandigheid, beklag en ironie zien. De bewoners van het AZC leven op een mix van herinneringen, volharding, wanhoop; kortom overlevingsdrift. Het verslag is introspectief, zakelijk, ironisch en soms ronduit Kafkaësk. Met zijn stijl schraagt de verteller zijn bestaan en geeft hij vaart aan een eindeloos vertraagde tijd.
Stefan Hertmans – De bekeerlinge (Uitgeverij De Bezige Bij)
Bekering is een van de meest ingrijpende keuzes die een mens kan maken. Zij rukt het individu uit zijn vertrouwde verband dat bepaald wordt door afstamming en traditie. Toebehoren biedt vertrouwdheid en bescherming. Dit aanbod, deze burcht af te wijzen en te verlaten, te vluchten is een onomkeerbare daad. De bekeerling moet koersen op onbekende instrumenten: een nieuw geloof, een vreemde taal, een onbekend bestaan in een onbekend gebied. Stefan Hertmans voert ons mee in het historische verhaal van Vigdis Adelaïs, die uit liefde besluit een Joodse jongeman te volgen. Het is het einde van de 11e eeuw. Het sentiment van kruistochten hangt in de lucht. Een millennium later volgt Hertmans deze vlucht, fysiek door het landschap met gebruikmaking van bronnen en verbeelding. Verstoting, bedreiging en vlucht zijn van alle tijden. Hertmans is in staat om op heel persoonlijke manier het universele en bijzondere hiervan open te schrijven in een overtuigende roman.
Carolijn Visser – Selma. Aan Hitler ontsnapt, gevangene van Mao (Uitgeverij Augustus)
De titel van deze documentaire vertelling herinnert ons onmiddellijk aan het literaire cliché dat niets zo onwaarschijnlijk is als het leven zelf. Selma, een Joodse overlevende van de Holocaust, besluit met haar Chinese echtgenoot mee te gaan naar China in de jaren vijftig. Wat haar te wachten staat is het lot van intellectuelen en buitenlanders in de periode van de Culturele Revolutie. Het is de verdienste van Carolijn Visser om het onbeschrijfelijke glashelder aan ons te presenteren. Dat doet ze door vaardig te beschrijven wat er aan informatie bewaard is gebleven, maar net zo goed door betekenisvolle leemtes achter te laten. Selma is twee keer slachtoffer geworden van etnische uitsluiting. Ze staat niet voor grotere gehelen, ze was een individu dat voortdurend onder bedreiging van grotere verbanden, ideologieën leefde en uiteindelijk ook vermalen werd. Selma is een monument voor het kwetsbare individu.
E. du Perronprijs
De E. du Perronprijs is een initiatief van de gemeente Tilburg, de School of Humanities van Tilburg University en brabants kenniscentrum kunst en cultuur (bkkc). De prijs is bedoeld voor personen of instellingen die, net als Du Perron in zijn tijd, grenzen signaleren en doorbreken die wederzijds begrip tussen verschillende bevolkingsgroepen in de weg staan. De prijs bestaat uit een geldbedrag van €2500 euro en een textiel object, ontworpen door [NAAM] en vervaardigd bij het TextielMuseum. In 2015 won Ilja Leonard Pfeijffer de prijs voor zijn dichtbundel Idyllen, zijn pamflet Gelukszoekers en zijn columns in NRC Next. Andere laureaten waren onder meer Warna Oosterbaan & Theo Baart (2014), Mohammed Benzakour (2013), Koen Peeters (2012), Ramsey Nasr (2011), Alice Boot & Rob Woortman (2010), Abdelkader Benali (2009) en Adriaan van Dis (2008).
# Meer informatie over de du Perronprijs op website Tilburg University
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book Lovers, Abdelkader Benali, Archive O-P, Art & Literature News, Eddy du Perron, Hertmans, Stefan, Literary Events
Ilja Leonard Pfeijffer wint E. du Perronprijs 2015 : Schrijver, dichter en columnist Ilja Leonard Pfeijffer is de winnaar van de E. du Perronprijs 2015. De prijsuitreiking vindt plaats op donderdag 21 april bij het brabants kenniscentrum voor kunst en cultuur (bkkc). De School of Humanities van Tilburg University is een van de initiatiefnemers van de prijs.
Ilja Leonard Pfeijffer krijgt de prijs voor zijn boeken Gelukszoekers en Idyllen en zijn columns in NRC Next. De jury eert Pfeijffer “als de gestalte van Europese intellectuele verantwoordelijkheid, als oproeper van tegenspraak, als Du Perronist.” De andere genomineerden waren Annelies Verbeke met Dertig dagen en Marja Vuijsje met Het rijbewijs van Nematollah.
De E. du Perrronprijs wordt jaarlijks toegekend aan personen of instellingen die actief bijdragen aan een beter begrip van de multiculturele samenleving. De prijs bestaat uit een bedrag van 2500 euro en een sjaal, ontworpen door Miriam van der Lubbe en vervaardigd bij het Tilburgse TextielMuseum. Naast de School of Humanities van Tilburg University behoren ook de gemeente Tilburg en het bkkc tot de initiatiefnemers.
Engagement: Charles Edgar du Perron (1899 – 1940) was een Nederlands dichter, schrijver en criticus. Uit zijn werk sprak een kritische verhouding tot de maatschappij. Volgens de jury getuigt het werk van Pfeijffer “van een du perronesk verantwoordelijkheidsgevoel ten aanzien van de ontwikkelingen die Europa op dit moment in hun greep houden. Nadrukkelijk mengt Pfeijffer zich in 2015 met alle middelen die hij tot zijn beschikking heeft in het debat over Europa. Als we dachten dat het engagement dood was, worden we uit die droom luid gewekt door deze brullende bard.”
In 2014 verbleef Pfeijffer als writer in residence enkele dagen in Tilburg voor literatuurfestival Tilt. Over zijn ervaringen in Tilburg schreef hij het boekje Van weemoed naar de nacht. Univers interviewde de schrijver destijds over de ziel van Tilburg.
De uitreiking vindt plaats op donderdag 21 april, aanvang 20.00 uur, bkkc, Spoorlaan 21 te Tilburg. Voorafgaand aan de uitreiking houdt voormalig voorzitter van de Europese Raad Herman van Rompuy de E. du Perron-lezing over “Europa, utopie en werkelijkheid”.
Eerdere laureaten waren onder meer Warna Oosterbaan en Theo Baart (2014), Mohammed Benzakour (2013), Koen Peeters (2012), Ramsey Nasr (2011), Alice Boot & Rob Woortman (2010), Abdelkader Benali (2009), Adriaan van Dis (2008) en Guus Kuijer (2007).
# Meer informatie op website Tilburg University
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, Art & Literature News, Eddy du Perron, Literary Events
De schrijvers Ilja Leonard Pfeijffer, Annelies Verbeke en Marja Vuijsje zijn genomineerd voor de E. du Perronprijs 2015. De prijs wordt toegekend aan personen of instellingen die met een cultuuruiting in brede zin een bijdrage leveren aan een beter begrip van de multiculturele samenleving. De uitreiking vindt plaats op donderdagavond 21 april bij het brabants kenniscentrum voor kunst en cultuur (bkkc) in Tilburg. Dan houdt Herman van Rompuy, politicus en van 2010 tot 2014 de eerste Voorzitter van de Europese Raad, de E. du Perronlezing met als titel ‘Europa: utopie en werkelijkheid’.
Ilja Leonard Pfeijffer – Gelukszoekers / Idyllen / columns NRC Next (Uitgeverij De Arbeiderspers en NRC Next)
Waar Ilja Leonard Pfeijffer met zijn roman La Superba uit 2014 al een scherp oog had voor sociale en politieke omstandigheden in de hedendaagse samenleving, getuigt hij in 2015 met zowel zijn dichtbundel Idyllen, als zijn pamflet Gelukszoekers en zijn columns in NRC Next van een du perronesk verantwoordelijkheidsgevoel ten aanzien van de ontwikkelingen die Europa op dit moment in hun greep houden. Nadrukkelijk mengt Pfeijffer zich in 2015 met alle middelen die hij tot zijn beschikking heeft in het debat over Europa. Als we dachten dat het engagement dood was, worden we uit die droom luid gewekt door deze brullende bard.
Annelies Verbeke – Dertig dagen (Uitgeverij De Geus)
De roman Dertig dagen biedt ons een inkijk in het tamelijk gelukkige, milde en nu eens niet getroebleerde en getormenteerde leven van het hoofdpersonage. Verbeke laat zien dat de van oorsprong Senegalese Alphonse zich weliswaar niet anders voelt, maar door de West-Vlaamse plattelandsbevolking wel als zodanig wordt aangemerkt. Verbeke laat het verhaal zien vanuit zijn enigszins naïeve en pastorale perspectief. Hij is naar het platteland vertrokken op zoek naar de eenvoudige waarden van het leven. Wat hij vindt is complexiteit en rampspoed.
Marja Vuijsje – Het rijbewijs van Nematollah (Uitgeverij Atlas Contact)
Vuijsje geeft met haar boek een vrij zakelijk relaas van de immigratiegeschiedenis van gewone mensen. Het onnadrukkelijke, alledaagse karakter van het boek toont hoe gewoon dit soort verhalen zijn. De particuliere details en de beeldende anekdotes schetsen een vlechtwerk van documentatie, verbeelding, grootspraak en mythologisering die samen identiteit vormen. Vuijsje blijft als auteur op de achtergrond en laat de geschiedenissen hun werk doen. Dat zij er zo goed in slaagt het patina van een familieverleden te laten glanzen, verraadt haar meesterschap.
‘Europa: utopie en werkelijkheid’
Tijdens de prijsuitreiking op donderdag 21 april houdt Herman van Rompuy de zesde E. du Perronlezing. In zijn lezing gaat hij in op de stand van zaken in de EU. De EU is de verwezenlijking van een droom, een utopie van eeuwen geleden: vrede en voorspoed. De nieuwe generaties kunnen zich nog moeilijk een Europa voorstellen waar ze aan grenzen en wisselkantoren moeten aanschuiven, waarin ze niet vrij kunnen reizen, studeren, werken en ondernemen. Daarom moesten en moeten we deze erfenis loodsen door de grootste financiële crisis sinds de jaren dertig en de grootste immigratie van buiten Europa sedert eeuwen. Europa vergt een inspanning. Het is niet meer vrijblijvend. Het is deel van het dagelijks leven geworden.
E. du Perronprijs
De E. du Perronprijs is een initiatief van de gemeente Tilburg, de School of Humanities van Tilburg University en brabants kenniscentrum voor kunst en cultuur (bkkc). De prijs bestaat uit een geldbedrag van €2500 euro en een sjaal, ontworpen door Miriam van der Lubbe en vervaardigd bij het TextielMuseum. In 2014 wonnen Warna Oosterbaan en fotograaf Theo Baart de prijs voor hun werk Ons Erf. Andere laureaten waren onder meer Mohammed Benzakour (2013), Koen Peeters (2012), Ramsey Nasr (2011), Alice Boot & Rob Woortman (2010), Abdelkader Benali (2009), Adriaan van Dis (2008) en Guus Kuijer (2007).
# Meer info op website tilburg university
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, Art & Literature News, Eddy du Perron, The talk of the town
Journalist Warna Oosterbaan en fotograaf Theo Baart krijgen voor het boek Ons Erf – identiteit, erfgoed, culturele dynamiek de E. du Perronprijs 2014 toegekend. Deze prijs is bedoeld voor personen of instellingen die met een cultuuruiting in brede zin een bijdrage leveren aan een beter begrip van de multiculturele samenleving. Op donderdagavond 2 april reikt de Tilburgse Cultuurwethouder Marcelle Hendrickx de prijs uit. Voorafgaand aan de prijsuitreiking houdt Bas Heijne, onder meer columnist bij NRC Handelsblad, een lezing getiteld ‘De omgekeerde wereld’.
De multiculturele samenleving is een feit, maar daar is ook verzet tegen; mensen gaan dan vaak “het eigene” van de oude Nederlandse cultuur extra benadrukken. Wat zien wij, en anderen, als typisch voor het eigene aan onze cultuur? Volgens de E. du Perronjury doet voormalig NRC-journalist Warna Oosterbaan “intelligent verslag” van de zoektocht naar de betekenis van het nationale gevoel, de toekomst van de multiculturele samenleving en de rol van religie. Volgens het juryrapport ‘weet Oosterbaan met uitstapjes naar een variëteit aan cultuurdomeinen en wetenschappers in onberispelijk heldere taal zichtbaar te maken wat ons toch zo oproept tot introspectie of navelstaren’.
Voor dit boek fietste Warna Oosterbaan langs de Amsterdamse grachten en bezocht hij Kamp Westerbork, het Rietveld Schröderhuis en andere herinneringsplaatsen. Hij luisterde naar stadsgeluiden uit 1895, en reisde met antropologen mee naar Brazilië, Indonesië, Curaçao en Marokko. Ook interviewde hij sociologen, antropologen, historici en cultuurwetenschappers die meededen aan het NWO-onderzoeksprogramma ‘Culturele dynamiek’ over wat onze actuele en historische maatschappij kenmerkt. De beelden van fotograaf Theo Baart maken volgens de jury ‘de meerduidigheid van de nationale cultuur zichtbaar: soms herkenbaar in zijn alledaagsheid, soms verrassend vervreemdend’.
Bas Heijne-lezing over Verlichting, stammenstrijd en de EU: In zijn E. du Perron-lezing getiteld ‘De omgekeerde wereld’ onderzoekt schrijver en columnist Bas Heijne hoe de verlichting tot haar eigen vijand heeft kunnen worden. Waarom ontaardt een anti-racisme demonstratie in een onverkwikkelijke stammenstrijd? Hoe kan het dat de Europese Unie niet langer wordt gezien als een nieuwe gemeenschap, maar juist als een bedreiging van onze gemeenschap? Waarom lopen de gemoederen zo hoog wanneer de zwartheid van Zwarte Piet ter discussie wordt gesteld? Waarom vinden zovelen dat de vermoorde satirici van Charlie Hebdo te ver zijn gegaan?
In zijn lezing zal Heijne proberen antwoord te geven op deze en andere vragen, die volgens hem stuk voor stuk terugvoeren op een groeiende afkeer van de idealen van de Verlichting.
Andere genomineerden voor 2014 waren schrijver Peter Vermeersch met zijn boek Ex. Over een land dat zoek is en Fikry El Azzouzi met Drarrie in de nacht. De E. du Perronprijs is een initiatief van de gemeente Tilburg, de School of Humanities van Tilburg University en brabants kenniscentrum voor kunst en cultuur (bkkc). De prijs bestaat uit een geldbedrag van 2500 euro en een sjaal ontworpen door Miriam van der Lubbe en vervaardigd bij het TextielMuseum. In 2013 won Mohammed Benzakour de prijs voor zijn werk Yemma. Andere laureaten waren onder meer Koen Peeters (2012), Ramsey Nasr (2011), Alice Boot & Rob Woortman (2010), Abdelkader Benali (2009), Adriaan van Dis (2008) en Guus Kuijer (2007).
De E. du Perronprijs wil mensen en instellingen bekronen, die in het multiculturele Nederland, evenals Du Perron, door middel van cultuuruitingen in brede zin, grenzen durven te doorbreken en scheidsmuren kunnen slechten. De laureaten van de E. du Perronprijs tonen zich betrokken bij de maatschappij zonder zichzelf daarin te verliezen; zij zoeken hun eigen waarden in relatie tot en soms in confrontatie met die maatschappij. Soms beschikken zij over de instelling van de outsider, die bepaalde dingen scherper ziet dan degenen die in de maalstroom van de gebeurtenissen zijn opgenomen. Zij overstijgen de waan van de dag in hun originele visie en verbeelding daarvan. Zij zijn nieuwsgierig naar de drijfveren van mensen en zoeken zichzelf te definiëren in relatie tot de ander.
# Meer informatie website duperronprijs
fleursdumal.nl magazine
More in: Art & Literature News, Eddy du Perron, MONTAIGNE
Genomineerd voor E. du Perronprijs 2014: Fikry El Azzouzi, Warna Oosterbaan & Theo Baart en Peter Vermeersch
NRC-columnist Bas Heijne houdt E. du Perronlezing bij de prijsuitreiking
De schrijvers Fikry El Azzouzi, Peter Vermeersch en journalist Warna Oosterbaan en fotograaf Theo Baart zijn genomineerd voor de E. du Perronprijs 2014. De prijs wordt toegekend aan personen of instellingen die met een cultuuruiting in brede zin een bijdrage leveren aan het begrip van de multiculturele samenleving. De uitreiking vindt plaats op donderdagavond 2 april bij het brabants kenniscentrum voor kunst en cultuur (bkkc) in Tilburg. Dan houdt Bas Heijne, onder meer columnist bij NRC Handelsblad, tevens de E. du Perronlezing met als thema ‘maatschappelijke diversiteit in hedendaagse samenlevingen’.
Volgens de jury heeft Fikry El Azzouzi met Drarrie in de nacht een verontrustende roman geschreven. De Marokkaans-Vlaams auteur beschrijft een groepje jongeren in het Maasland, die zich Drarrie noemen en de marge van de samenleving bevolken. Ze zoeken elkaar in de nachtelijke uren op om de verveling stuk te slaan en zich te harnassen in hun afkeer van de hen omringende maatschappij. De jongeren sluiten vooral zichzelf buiten en hebben het communicatieve contract met de wereld om hen heen opgezegd. Ze lijken maar één kant op te kunnen: richting zelfvernietiging – hetzij door druggebruik, zelfmoord of jihadisme. Volgens de jury maakt de figuur van de verteller echter duidelijk dat er ook “in de nacht” andere keuzes mogelijk zijn. Dat stemt tot nadenken. En is in ieder geval winst.
Het boek Ons Erf – identiteit, erfgoed, culturele dynamiek van Warna Oosterbaan met foto’s van Theo Baart brengt de Nederlandse cultuur en erfgoed op “verademende wijze” terug tot alledaagse proporties, meent de jury. De voormalig NRC-journalist Oosterbaan doet intelligent verslag van een project van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek dat onder meer “de” Nederlandse identiteit en de culturele dynamiek onderzoekt. Oosterbaan zocht met sociologen, antropologen, historici en cultuurwetenschappers naar wat onze actuele en historische maatschappij kenmerkt. De foto’s van Baart ondersteunen het beeld dat cultuur niet alleen betrekking heeft op het excellente en de historische Canon, maar ook en vooral op de Nederlandse alledaagsheid.
Met Ex. Over een land dat zoek is heeft Peter Vermeersch een boek geschreven met een hoge mate van politieke urgentie. Hierin doet hij zeer persoonlijk verslag van zijn speurtocht naar wat ooit Joegoslavië heette. Uit kleine verhalen en geschiedenissen ontstaat een beeld hoe latente etnische en culturele verschillen in korte tijd tot een zeer manifeste explosieve mix kunnen leiden. Vermeersch’ boek stemt tot nadenken over de institutionele politieke eenwording van het multinationale Europa enerzijds, en de culturalisering van de interne verschillen anderzijds. De Balkan blijft een omineus (lit-)teken; een waarschuwing binnen de Europese werkelijkheid.
De E. du Perronprijs is een initiatief van de gemeente Tilburg, de School of Humanities van Tilburg University en brabants kenniscentrum voor kunst en cultuur (bkkc). De prijs is bedoeld voor personen of instellingen die, net als Du Perron in zijn tijd, grenzen signaleren en doorbreken die wederzijds begrip tussen verschillende bevolkingsgroepen in de weg staan. De prijs bestaat uit een geldbedrag van 2500 euro en een sjaal van wollen loden gecombineerd met zacht satijn met geborduurd opschrift, ontworpen door Miriam van der Lubbe en vervaardigd bij het TextielMuseum. In 2013 won Mohammed Benzakour de prijs voor zijn werk Yemma. Andere laureaten waren onder meer Koen Peeters (2012), Ramsey Nasr (2011), Alice Boot & Rob Woortman (2010), Abdelkader Benali (2009), Adriaan van Dis (2008) en Guus Kuijer (2007).
De prijsuitreiking en de lezing zijn na aanmelding gratis toegankelijk voor belangstellenden.
Aanmelden kan via de website www.tilburguniversity.edu/duperronprijs
fleursdumal.nl magazine
More in: Art & Literature News, Eddy du Perron, The talk of the town
Koen Peeters wint E. du Perronprijs
met roman over Rwanda
Koen Peeters krijgt op 28 maart in Tilburg de E. du Perronprijs 2012 uitgereikt voor zijn roman over Rwanda Duizend heuvels (Uitgeverij De Bezige Bij). De E. du Perronprijs is een initiatief van de gemeente Tilburg, de School of Humanities van Tilburg University en brabants kenniscentrum kunst en cultuur (bkkc). De prijs is bedoeld voor personen of instellingen die met een cultuuruiting in brede zin een bijdrage leveren aan de multiculturele samenleving. De jury koos Peeters uit drie genomineerden: ‘Met een veelstemmige roman grijpt hij de lezer aan en verleidt hem tegen wil en dank tot betrokkenheid.’
De andere genomineerden waren Tommy Wieringa met Dit zijn de namen en Ed van Thijn met Blessuretijd. De jury verkoos Peeters’ Duizend heuvels, omdat hij ‘in staat is om menselijke proporties aan te brengen in de waanzin van grote getallen die de media ons voorschotelen’. ‘Geleidelijk aan maakt Peeters van etnische bevolkingsgroepen weer mensen.’ De jury roemt ook de rijke stijl van Peeters.
De jury bestond uit prof. dr. Sjaak Kroon (voorzitter), drs. Geno Spoormans (secretaris), dr. Sander Bax, prof. dr. Herman Beck, dr. Tineke Nugteren, drs. Wilbert van Herwijnen en dr. Manu van der Aa. Eerder werd de E. du Perronprijs uitgereikt aan onder anderen Ramsey Nasr, het schrijversduo Alice Boots en Rob Woortman, Abdelkader Benali en Adriaan van Dis.
De bekendmaking van de winnaar vond plaats op 23 maart door Studententheatervereniging De Koffer tijdens het Tilburgse festival TiLT (Tilburg Literatuur & Theater) in het kader van de Boekenweek. De E. du Perronprijs wordt op donderdagavond 28 maart uitgereikt bij brabants kenniscentrum voor kunst en cultuur (bkkc) in Tilburg door de Tilburgse wethouder Cultuur, Marjo Frenk. Aan de prijs is een geldbedrag verbonden van 2500 euro. Bovendien ontvangt de winnaar een speciaal voor deze gelegenheid door het TextielMuseum Tilburg vervaardigde sjaal van wollen loden gecombineerd met zacht satijn met geborduurd opschrift, ontworpen door Miriam van der Lubbe. Job Cohen, voormalig burgemeester van Amsterdam en oud politiek leider van de PvdA, zal voorafgaande aan de prijsuitreiking de derde E. du Perronlezing houden over de vraag of diversiteit nog wel een maatschappelijk thema is.
fleursdumal.nl magazine
More in: Art & Literature News, Eddy du Perron
Uitreiking Du Perronprijs aan Ramsey Nasr
Ramsey Nasr heeft de E. du Perronprijs gewonnen voor zijn bundel ‘Mijn nieuwe vaderland. Gedichten van crisis en angst’.
De acteur, dichter/schrijver en regisseur krijgt de prijs op 10 mei uit handen van de Tilburgse wethouder Marjo Frenk van cultuur. Naast Nasr waren Rachida Lamrabet en Nazmiye Oral genomineerd.
Ramsey Nasr (1974) werd voor een periode van 4 jaar benoemd tot Dichter des Vaderlands. Mijn nieuwe vaderland is een bundel met gedichten, essays en lezingen. Volgens de jury doet Nasr in deze bundel wat van een Dichter des Vaderlands verwacht mag worden. “Hij geeft een cultuurkritische en pijnlijke diagnose van het hedendaagse Nederland. Hij deinst er niet voor terug om zich in scherpe bewoordingen uit te laten over maatschappelijke misstanden en neemt daarbij zijn rol als publieke intellectueel serieus. Daarmee getuigt hij een erfgenaam van Du Perron te zijn.”
De E. du Perronprijs is een initiatief van de gemeente Tilburg, de School of Humanities van Tilburg University en het brabants kenniscentrum kunst en cultuur (bkkc). De prijs wordt voor de 22e keer uitgereikt en is vernoemd naar schrijver Edgar du Perron, die in Nederlands-Indië opgroeide. Perron schreef onder andere over de, volgens hem, te tamme houding van het volk ten opzichte van het opkomend nationaalsocialisme. De E. du Perronprijs is bedoeld voor mensen of instellingen die met een cultuuruiting in brede zin een bijdrage leveren aan de multiculturele samenleving. Eerdere winnaars waren werd de E. du Perronprijs uitgereikt aan onder anderen Max Velthuijs, Hafid Bouazza, Kader Abdolah, Guus Kuijer, Adriaan van Dis en Abdelkader Benali.
De E. du Perronprijs wordt 10 mei om 21.15 uur bij bkkc in Tilburg uitgereikt. Voorafgaand aan de uitreiking zal Paul Scheffer, hoogleraar Europese Studies aan Tilburg University, de tweede E. du Perronlezing uitspreken.
Aanmelden voor de prijsuitreiking en meer informatie via de website van de universiteit.
fleursdumal.nl magazine
More in: Eddy du Perron, The talk of the town
Nominaties E. du Perronprijs:
Rachida Lamrabet, Ramsey Nasr en Nazmiye Oral
Het relaas van een Marokkaanse Belg die zijn weg probeert te vinden in de hedendaagse seculiere westerse wereld, geëngageerde gedichten waarin het hedendaagse Nederland de maat wordt genomen, en een debuutroman over een ontheemd jong meisje in een dorpje aan de Turkse kust zijn genomineerd voor de E. du Perronprijs 2011. De uitreiking is op 10 mei in Tilburg. Paul Scheffer, hoogleraar Europastudies, verzorgt de E. du Perronlezing bij de uitreiking. De genomineerde auteurs zijn Rachida Lamrabet, Ramsey Nasr en Nazmiye Oral.
Rachida Lamrabet schreef De man die niet begraven wilde worden (De Bezige Bij Antwerpen, 2011) waarin zij de lezer op geraffineerde wijze confronteert met een groot aantal problemen van de multiculturele samenleving. Haar perspectief en thema’s zijn verrassend en brengen de veellagige werkelijkheid van de hedendaagse seculiere westerse wereld waarin de moslim allochtoon zijn of haar weg moet zien te vinden subtiel in kaart.
In Mijn nieuwe vaderland. Gedichten van crisis en angst (De Bezige Bij, 2011) doet Ramsey Nasr wat van een dichter des vaderlands verwacht mag worden: hij geeft een cultuurkritische en pijnlijke diagnose van het hedendaagse Nederland.
In Zehra (De Bezige Bij, 2011) verhaalt Nazmiye Oral over een ontheemd jong meisje in een dorpje aan de Turkse kust, De wereld aan herinneringen die ze in zich draagt vermengen zich met de indrukken van haar nieuwe bestaan in een aanvankelijk nogal argwanende gemeenschap.
De E. du Perron lezing die de prijs omlijst, wordt uitgesproken door Paul Scheffer, hoogleraar Europastudies aan Tilburg University. Scheffer gaat in op de vraag wat de gevolgen kunnen zijn van de voorspelde verschuiving van het zwaartepunt van de wereldeconomie van het Westen naar het Oosten. Hij stelt daarbij ook de vraag hoe in de opkomende machten naar ons deel van de wereld wordt gekeken.
De E. du Perronprijs is een initiatief van de Gemeente Tilburg, het brabants kenniscentrum kunst en cultuur (bkkc), en de School of Humanities van Tilburg University. De E. du Perronprijs is bedoeld voor mensen of instellingen die met een cultuuruiting in brede zin een bijdrage leveren aan de multiculturele samenleving. Net als Du Perron in zijn tijd, signaleren zij grenzen en doorbreken ze scheidsmuren die wederzijds begrip tussen verschillende bevolkingsgroepen in de weg staan.
E. du Perronlezing Paul Scheffer & Uitreiking E. du Perronprijs op 10 mei 2012 om 19.30 uur
bij bkkc, Spoorlaan 21, Tilburg. Organisatie: het brabants kenniscentrum kunst en cultuur (bkkc), de gemeente Tilburg en Tilburg University.
fleursdumal.nl magazine
More in: Art & Literature News, Eddy du Perron
E. du Perron
Bij een herlezing van Hamlet
Honesty first
Gelukkig dat men na de wind van elke opvoering zijn geloof zonder veel moeite weer voeden kan met de tekst; met het soort tekst dat iedere vulgarisatie te boven blijft gaan, en zelfs, om met Barnabooth te spreken, de mesthoop van kommentaar die de eeuwen eromheen hebben opgestapeld. Ik heb Hamlet overgelezen, ook om te zien of de sterk aangedikte betekenissen er zich werkelik in laten vinden, bij een kontakt dat men zo eenvoudig mogelik wil. Wat men als 20e-eeuws lezer Shakespeare haast zou verwijten, als men zich niet schaamde zo realisties te voelen tegenover iemand wiens gevoel voor realiteit zowel in het verhevene als het groteske onverzwakt georiënteerd blijft naar een wijsheid die enkel uit de mens komt om zich boven hem te stellen, is dat ieder personage op zijn beurt zijn puntige opmerking en zijn diepe gedachte spreekt; zo hier èn Polonius, èn Ophelia, èn zelfs Laërtes. Ophelia, wier symboliese reputatie met de jaren zo ongekontroleerd hoog stijgen kon, treft bij een argeloze herlezing als het toonbeeld van de welopgevoede maagd wier eigenlike aard zich eerst in de krankzinnigheid blootgeeft; zij wordt dan een gemakkelik symbool van charmante, lang teruggedrongen vrouwelikheid, en met haar bloemen in het haar en haar liedjes een dankbaar poëties subjekt (voor een ‘poëzie’ van afschuwelike schilders zelfs). Haar schoonste woord voor het citatenboekje blijft: Rich gifts wax poor when givers prove unkind. Een oogst bij Polonius, die toch onverbeterlik door Hamlet getekend wordt in twee regels bij zijn lijk (Indeed this counsellor is now most still, most secret and most grave, who was in life a foolish prating knave), zou wonderlik kunnen meevallen, al is men geneigd aan te nemen dat hij altans de gemeenplaatsen der wijsheid uitkraamt. De eerste scène van Hamlet’s voorgewende gekheid: gesprek met Polonius, voortgezet naar Rosencrantz en Guildenstern, is psychologies van een spanning die in het stuk nergens meer overtroffen wordt; zowel hier als in de grote scène tussen Hamlet en zijn moeder worden de citaten door de sfeer zelf weggebrand.
De opvatting dat Hamlet ondanks alles een resoluut man is – Gide voegt eraan toe: die zich alleen laat afleiden door zijn kuriositeit voor het gebeurende – lijkt in zekere zin onbetwistbaar; voor iemand met een neiging tot dromen is hij meer dan resoluut. Als men hem in zijn alleenspraken altans geheel au sérieux mag nemen, houdt hij te veel van zijn vader misschien om werkelik een Oedipuskomplex te hebben; zijn ontgoocheling geldt veel meer de vrouw in het algemeen, het verraad van zijn moeder valt voor hem meteen samen met zijn argwaan tegen Ophelia. Hij houdt van Ophelia als het stuk begint; ook dit is een argument tegen het Oedipuskomplex; een ander argument zou kunnen zijn dat één incestueuze verhouding voldoende is, dat het stuk anders het drama van de incestueuze jaloezie dreigt te worden, waarin de vermoorde en te wreken vader bijna totaal aanleiding wordt. Maar men moet blijven speuren met het oog van de 20e-eeuwer die zijn Freud gelezen heeft, en één zin, door Hamlet in zijn rol van ‘verstoorde’ gesproken, wordt dan onthullender dan alles; als Rosencrantz hem zegt dat zijn moeder hem bij zich ontbiedt: She desires to speak with you, ere you go to bed – antwoordt hij: We shall obey, were she ten times our mother. De bedenking dat hij zijn moeder als vrouw nu laag genoeg stelt om zo over haar te spreken, heeft tegenover de freudiaanse opvatting misschien toch niet genoeg kracht. De stiefvaderhaat lijdt geen ogenblik twijfel en zou trouwens het eerste gevolg zijn van het komplex in kwestie; rest de maagdenafkeer voor Ophelia die door een andere grap ‘bewezen’ worden kan: It would cost you a groaning to take off my edge. De freudiaanse arglist is er een die zijn beoefenaren tenslotte geen rust laat; als Hamlet tot Polonius zegt: Have you a daughter?.. Let her not walk i’the sun: conception is a blessing, but not as your daughter may conceive – opent zich voor hem een alkoof; als hij daarop nog laat volgen: Friend, look to ‘t! is hij geneigd in de alkoof zelf een nog geheimer nis te vinden. De
oude, politieroman-achtige opvatting dat Hamlet aan zijn gek worden uit ongelukkige liefde voor Ophelia wil doen geloven, opdat de ware oorzaak van zijn onrust onverdacht blijft, verzinkt in het niet bij al deze aktuele geheimenissen.
Met dezelfde ijver speurend naar alle aanwijzingen voor en tegen Hamlet als man van de daad vindt men tegenstrijdigheden, die er achteraf weer niet toe doen. In het eerste bedrijf, als hij wil doen uitkomen hoe weinig zijn stiefvader op zijn vader lijkt, vindt hij als vergelijking: My father’s brother, but no more to my father than I to Hercules – waaruit men kan opmaken dat hij zichzelf ziet als het type van een fysiek zwak man. Maar dit is niet eens noodzakelik: het feit dat hij heeft leren denken, dat hij student is van Wittenberg, volstaat. Als verderop Ophelia zijn edele eigenschappen opsomt, krijgen wij: The courtier’s, soldier’s, scholar’s, eye, tongue, sword. De militaire eigenschappen van iemand, gezien door een maagd, zijn zelfs voor die tijd alweer niet overtuigend. Maar tegen het eind is de naijver van Hamlet tegen Laërtes’ sportieve eigenschappen een bewijs dat paard en degen hem altans nooit onverschillig lieten: het idee hem tegen Laërtes te laten schermen wordt zijn stiefvader door deze naijver ingegeven. Het schermen zelf tegen Laërtes zegt weer niets; Laërtes, besluiteloos om uit te vallen, waar hij weet dat zijn zwaardpunt vergiftigd is, laat zich tweemaal in spel raken, tot Hamlet zelf uitroept: Come for the third, Laërtes, you but dally;… I am afeard you make a wanton of me.
Met uiterlik voldoende middelen dus toch, schijnt het, om te handelen en zelfs verwoed wanneer hij loskomt, wordt Hamlet misschien minder door besluiteloosheid van temperament geremd dan door de behoefte om voortdurend zijn handeling voor zichzelf te verantwoorden. Honesty blijft duidelik zijn voornaamste kwelling; zijn to be or not to be kon onmiddellik door het woord honest gevolgd worden, wat de aard van zijn weifelen betreft, en dan in de hoogste betekenis ervan, met de volle bijsmaak van noble en just; de noodzakelikheid van handelen, straffen, wraak nemen, alles blijft ondergeschikt aan dit woord, dat zowel in de ernstige als in de voorgewend krankzinnige uitlatingen terugkomt. De distraktie van Hamlet, door Gide voorgesteld, blijft als teorie verleidelik, maar zijn aarzelen lijkt veel meer een gevolg van zijn honesty; hij wacht omdat hij zijn wraakgevoelens wantrouwt; aan het eind van het twede bedrijf wantrouwt hij zijn vader’s geest nog, die een dwaalvorm van de duivel kan zijn. Hij moet zijn eigen prompte reaktie wantrouwen bij de boodschap die hem de misdadigheid van zijn stiefvader onthulde en die hem slechts deze uitroep ontlokte: O my prophetic soul! – Hij heeft eerst volledige zekerheid na de proef met de toneelopvoering in het midden van het derde bedrijf. Daarvóór is zijn handeling toch al begonnen, heeft hij Ophelia al gekwetst en van zich verwijderd, maar deze verwijdering is nòg een vorm van liefde, zoals de banaalste psycholoog zeggen kan: vóór Ophelia’s krankzinnigheid, die hij zelf niet kon voorzien, was bij haar nog niets werkelik verloren; hij had haar altijd des te beter kunnen herwinnen sinds hij van zinnen was geraakt uit liefde voor haar.
De besluiteloosheid van Hamlet slaat in het gebruik tot uitersten over, want zodra hij voor het eerst werkelik zeker is, komt de scène met zijn moeder waarbij hij Polonius doodsteekt. Hij is zelfs op het punt geweest zijn stiefvader te doden en – meesterlik trekje voor zijn grondige haat! – daarvan enkel weerhouden omdat de ander in gebed lag en dus een kleine kans had in de hemel te gaan. Neemt men Hamlet als de mens van de Renaissance die feitelik niet meer gelooft, dan is hier een vreemd overblijfsel van het oude geloof of een vreemd exkuus; maar zijn haat wil geen risico lopen, schijnt het in ieder geval. Na de dood van Polonius heeft hij tot het laatste bedrijf de keuze niet meer: men zendt hem naar Engeland. Wat men te horen krijgt van de gebeurtenissen voor zijn terugkeer, geeft van hem allerminst een beeld van weifelachtigheid; tenzij ieder optreden van hem op rekening van zijn zenuwen moet worden gesteld, een verklaring die menig ander moedig man meteen diskwalificeren zou. De distraktie van Hamlet manifesteert zich misschien alleen sterk in het laatste bedrijf, maar voor de gang van het stuk zelf is hij hier ook teruggebracht tot lijdend voorwerp: men spant hèm nu hinderlagen, en hoeveel tegelijk! de pas doorgestane ontroering bovendien bij het graf van Ophelia, het identieke karakter van Laërtes’ wraakgevoel met het zijne, er zou reden genoeg zijn voor zwakheid, zelfs bij een zeer resoluut man. Hamlet te zien als de besluiteloosheid alleen is wel uiterst beperkt; als de mens van de Renaissance tegenover het probleem van de dood, te uitsluitend filosofies. Er is voor mij een sterke nadruk op de man die zijn mogelikheid tot handelen, tot leven naar zijn instinkten, in de zuiverste overeenstemming wil brengen met zijn intelligentie en zijn mogelikheid van denken en voelen op een ander peil; dit in overeenstemming brengen en het streven naar honesty zijn één.
Er is voor deze opvatting nog een bizonder overtuigende scène: de manier waarop Hamlet Horatio toespreekt in het derde bedrijf is buiten alle proporties met de reële waarde die Horatio schijnt te vertegenwoordigen, ondanks zijn pateties grijpen naar de gifbeker aan het slot; hier is de man die honest is op een meer dan gewoon peil en smacht naar honesty hoe dan ook, zonder aarzelen bereid een twederangs honest man op zijn eigen peil te trekken. Een honest woman alleen acht hij in deze faze van zijn bestaan onmogelik. Alle reakties van Ophelia zijn van een honesty die hem hadden moeten ontwapenen, als zijn wantrouwen na het verdrag van zijn moeder niet allesoverheersend was. – Het staat voor mij altans vast dat dit karakter hoogstens superieur te spelen of te deklameren is, nooit waar te maken, door een akteur. Er is voor elke toneelspeler trouwens nog een prachtig citaat in het stuk – het vruchteloos verlangen door de koningin uitgesproken als Polonius zich in een sierlike toespraak verliest: More matter, with less art.
De subtiele opvatting van Poe dat Hamlet gedeeltelik gek is, en alleen zijn gekheid overdrijft, lijkt mij alleen toepasselik wanneer men ‘gekheid’ neemt in de betekenis van overspannen, tijdelik psychopaat. Het gesprek met Ophelia mag tegen een reële gekheid niet pleiten – eerder ervoor – de bewuste woorden van Hamlet tot Horatio in het derde bedrijf (voor de toneelopvoering begint) logenstraffen een werkelike krankzinnigheid. En toch, iedere subtiele nieuwe lezing bekoort even, zo ver strekt het domein der subjektieve verklaringen door de Hamletfiguur gesuggereerd, zozeer zou men er Shakespeare zelf onder willen vangen als iedere 20e-eeuwse gevoeligheid, meer of minder dan Poe zelf psychopaat. Schwob geeft in de inleiding van zijn knappe prozavertaling verscheidene trekjes: overal waar Hamlet zich voorneemt te handelen blijft hij in gebreke; slechts bij het onverwachte, in een bruuske reaktie, doet hij wat gedaan moest worden, en zelfs te veel. Het bezoek aan het kerkhof in het begin van het slotbedrijf is niet een auteurstruc alleen om Hamlet bij de begrafenis van Ophelia te brengen, zegt Schwob, maar het bewijs hoezeer hij een inwijding nodig heeft: hij is gekomen om de dood van dichterbij te bestuderen, zich met haar handwerk vertrouwd te maken voor hij definitief toeslaat (de moord op Polonius immers geschiedde bij vergissing). Het uitstel dat hij de biddende koning gunt, kan door deze zelfde besluiteloosheid worden verklaard, en zijn langzame mise-en-scène maakt één slachtoffer altans buiten zijn geheimste bedoeling om: Ophelia. Tenzij… Ook hier dringt zich een nieuwe mogelikheid alweer op, nog een ‘waarom niet’ dat enkel op formulering wacht. Ik stel mij voor dat de Hamlet-figuur tenslotte zo veelomvattend en elasties geworden kan zijn, door al de intelligenties die eraan werkzaam zijn geweest, dat men een gloednieuwe opvatting zou kunnen ontwikkelen, door van een gewaagde en desnoods niet te rechtvaardigen maar geheel nieuwe premisse uit te gaan. Men zou die dan moeten plaatsen vóór de handeling van het stuk begint. Carl Rohrbach die Hamlet ziet als een komediant en een praatvaar, omdat hij bij zijn eerste optreden al zo ostentatief in de rouw is en zo woordenrijk loskomt, die het befaamde the rest is silence uitlegt als de uiterste teleurstelling van het personage zoals hij het zien wil – en dit alles zonder rekening te houden met personages die nu eenmaal in toneelvorm zichzelf moeten laten kennen en met de algemene stijl van Shakespeare – is ongetwijfeld al een beoefenaar van het genre; ik herinner mij vaag een over-subtiele teorie van T.S. Eliot. De meest onthullende studie die men zou kunnen maken is wellicht die van de kommentatoren zelf, getoetst aan Hamlet: de regels in de Marginalia van Poe altans blijven in de eerste plaats Poëiaans.
Het blijft de vraag wat Stendhal of Dostojevsky van een figuur ais Hamlet gemaakt zouden hebben; hoeveel scherper omlijnd hij zou zijn geworden of hoeveel meer psychopaat. Hier vieren de kommentatoren hoogtij, en men komt wat diepte betreft heel ver bij een tekst, waarop ongeveer ieder vernuft van Europa zich heeft gespitst om de minste draai van een wijsgerige of psychologiese bijbedoeling te voorzien. Shakespeare en de Bijbel. Men neme een novelle van Top Naeff en geve die op deze manier aan even zovele en subtiele uitleggers, van de zin: Hij ging langzaam zitten tot de zin: Vlug zette zij haar hoed op. In iedere regel in Hamlet kan een psychologies valluik verborgen zitten, waardoor de aard van het stuk op een andere laag terecht komt. Hamlet zegt boy, truepenny en old mole tegen de geest van zijn vader: waarom? omdat hij daar al gek wordt; neen, omdat hij zijn angst voor Horatio en de andere verbergen wil; neen, omdat hij zichzelf met deze krampachtige humor tracht te beheersen. Hamlet gaat voort met zijn moeder te spreken nadat hij toch Polonius gedood en dus zijn eerste moord achter zich heeft – een bewijs van kracht toch? of juist van de zwakheid die in zo’n ogenblik als in koortsdroom voort-handelt? Hij vermag niets te doen wat hij vooruit beraamd heeft, al zijn werkelike daden zijn reflexbewegingen, maar… wat horen wij van zijn berouw over de nutteloze dood van de oude Polonius, die tenslotte toch meer waard was dan bijv. de oude woekeraarster van Raskolnikov, en die daarbij, en zelfs vooral, de vader was van Ophelia? Hoe heeft hij aan Ophelia gedacht, wanneer hij van haar hield, na haar vader zo nonchalant te hebben opgeruimd? hier toch werd de komedie tussen hem en haar ernstig, niet meer in een ommezien te herstellen. Had hij werkelik opgehouden voor Ophelia te voelen, was zijn wantrouwen tegen de vrouw in het algemeen, tegen haar als dochter van haar vader, zo groot, was zijn toewijding aan de wraak alleen zo volkomen, dat de liefde er werkelik onder bezweken was – en zo ja, was die liefde dan ooit zoveel waard? Als de liefde niet zoveel waard was, hoeveel patetiese komedie was er dan in zijn uitbarsting tegen Laërtes bij het graf van Ophelia? Hoe meer de vragen elkaar kruisen en de antwoorden elkaar tegenspreken, hoe meer de oplossing van Poe: Hamlet-als-psychopaat de juiste lijkt. De kracht van Shakespeare berust psychologies op een zekere ruimte; de zoeklichten van de kritici hebben er vrij spel, maar bijten elkaar soms weg. Het is zeker dat Stendhal en Dostojevsky minder ruimte zouden hebben gelaten, ware het dan ook met een verlies aan poëzie.
Het doodsteken in Hamlet is op zichzelf zo gewichtig niet, lijkt het, als men ‘de tijd’ in aanmerking neemt; maar aan de andere kant, als men de dood te gering telt, zakt ook het probleem, en in ieder geval, de man die zoveel moeite ondervond voor het straffen van de moordenaar van zijn vader, ruimt bij ongeluk en met een minimum van gewetensbezwaar de vader op van de vrouw die hij liefheeft. De z.g. dromers en besluitelozen zijn inderdaad vaak ruw in hun optreden als men hen tot optreden dwingt; hun maagdelikheid in daden maakt dat zij de gevolgen van hun daden soms slecht ondergaan en zeker slecht overzien. Om Hamlet tot het volle besef te brengen van zijn misstappen en de verwardheid van het spel waarin hij zelf voornaamste speler werd, waren twee dingen nodig geweest: opheffing van de noodzakelikheid van handelen, en meer tijd om het gedane te overzien. Anders gezegd: het herstel na de toestand die hem maakte tot psychopaat.
Dit alles in aanmerking genomen blijft Hamlet vóór alles het type van de superieure mens, uit het evenwicht geslagen door een ontgoocheling waarvan de dorst naar honesty het kwellendste gevolg werd. Wanneer men Hamlet met deze trekken terugstelt in het licht van de Renaissance en hem als de eerste lijder aan een ‘mal du siècle’ ziet, van de mens die de dood juist als een mogelik einde heeft leren beschouwen en zich altans met het ontbreken van goddelike vergelding moet verzoenen zo goed en zo kwaad als hij kan, dan eerst krijgt de waarde van honesty op déze wereld, onder de mensheid zelf en zonder hoger beroep, het desperate karakter dat de kwelling geheel verklaart.
E. du Perron: Bij een Herlezing van Hamlet. Honesty first
kempis.nl poetry magazine
More in: Eddy du Perron, Shakespeare, William
E. du Perronprijs toegekend aan
Alice Boots en Rob Woortman
De E. du Perronprijs wordt dit jaar toegekend aan het schrijversduo Alice Boots en Rob Woortman voor hun boek ‘Anton de Kom. Biografie 1898 – 1945 / 1945 – 2009’. Marjo Frenk, wethouder van Cultuur van de gemeente Tilburg, zal op 31 mei de 21ste editie van deze prijs uitreiken.
Alice Boots en Rob Woortman hebben een fascinerende biografie geschreven over het leven en tweede leven van de Surinaamse Nederlander Anton de Kom, die in 1920 in Nederland arriveert om het Nederlandse publiek bekend te maken met zijn land van herkomst. De auteurs laten zien hoe De Kom tot twee keer toe speelbal wordt van politieke machinaties. In een fascinerend en genuanceerd relaas krijgen we een scherp beeld van hoe deze antislavernij activist keer op keer geknecht wordt.
Boots en Woortman hebben volgens de jury een voorbeeldige biografie geschreven. Het boek laveert historisch zorgvuldig en genuanceerd door een levensverhaal dat een enorme aantrekkingskracht heeft gehad op mythevorming.
De E. du Perronprijs is een initiatief van de gemeente Tilburg en de School of Humanities van Tilburg University. De prijs wil mensen en instellingen bekronen die door middel van een cultuuruiting in brede zin een bijdrage leveren aan het multiculturele Nederland. Net als Du Perron in zijn tijd signaleren zij grenzen en doorbreken zij scheidsmuren die wederzijds begrip tussen de verschillende Nederlandse bevolkingsgroepen in de weg staan. Voor de E. du Perronprijs 2010 waren er drie nominaties: Alice Boots en Rob Woortman met Anton de Kom. Biografie 1898-1945 / 1945-2009, Ernest van der Kwast met Mama Tandoori en Lydia Rood met Opgejaagd.
De jury bestond uit prof. dr. Sjaak Kroon (voorzitter), drs. Geno Spoormans (secretaris), dr. Sander Bax, prof. dr. Herman Beck, dr. Tineke Nugteren, drs. Wilbert van Herwijnen (gemeente Tilburg) en dr. Manu van der Aa (Universiteit Antwerpen en Du Perron Genootschap). Eerder werd de E. du Perronprijs uitgereikt aan onder anderen Marion Bloem, Max Velthuijs, Hugo Pos, Hafid Bouazza, Anil Ramdas, Kader Abdolah, Guus Kuijer, Adriaan van Dis en Abdelkader Benali.
Du Perronlezing door Antjie Krog
Voorafgaand aan de uitreiking van de E. du Perronprijs spreekt de Zuid-Afrikaanse dichteres en publiciste Antjie Krog de Du Perron lezing uit. De titel van haar lezing luidt: Consequential Pictures. Suske, Wiske and Mandela. Aan de hand van ‘close reading’ bepreekt ze het stripboek Suske en Wiske: Kaapse Kaalkoppen en vergelijkt ze dit verhaal met een eerder verschenen verhaal van Studio Willy Vandersteen dat zich eveneens in Zuid-Afrika afspeelt.
Anton de Kom, Biografie
Alice Boots en Rob Woortman
De naam Anton de Kom spreekt 65 jaar na zijn dood nog steeds tot de verbeelding. ‘Vrijheidsstrijder, verzetsheld, vakbondsman, activist, schrijver en banneling,’ staat er op het voetstuk van zijn beeld in de Amsterdamse Bijlmermeer geschreven. Toch is er maar weinig over zijn leven bekend. Was hij een communist? Schreef hij Wij slaven van Suriname zelf? Is het boek gecensureerd? Hoe en waar is hij precies omgekomen?
Het levensverhaal van De Kom is door Alice Boots en Rob Woortman gereconstrueerd. In Anton de Kom vertellen ze over zijn jeugd in Paramaribo, zijn vertrek naar Nederland en over zijn afkeer van het Nederlandse kolonialisme, waarover hij zijn meeslepende boek Wij slaven van Suriname schreef. Tijdens de Tweede Wereldoorlog belandde hij in het verzet en hij kwam om in een Duits concentratiekamp.
De Koms gedachtegoed over Suriname en slavernij bleef van grote betekenis voor de ontwikkeling van Suriname tot een zelfstandige natie. Ook dat verhaal wordt verteld in deze boeiende biografie.
Uitgeverij Contact – ISBN 9789025432485
fleursdumal.nl magazine
More in: Eddy du Perron
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature