An die Freiheit
Goldne Freiheit, kehre wieder
In mein wundes Herz zurück,
Weck’ mir neue, heit’re Lieder
Und entwölke Geist und Blick.
Komm und trockne meine Thränen
Mit der rosig-zarten Hand,
Stille meines Busens Sehnen,
Löse, was die Liebe band.
Liebe schafft Olympos-Freuden,
Und wer ehrte sie wie ich? –
Tiefer doch sind ihre Leiden,
Und allein sie trafen mich.
Ach! mit Jahren voller Qualen,
Mit des halben Lebens Glück
Mußt’ ich ihre Wonne zahlen,
Flüchtig, wie ein Augenblick.
Ohne Freuden stieg der Morgen
Für mich arme Schwärmerin,
Und der Liebe bleiche Sorgen
Welkten meinen Frühling hin.
Wonne hat sie mir versprochen,
Treue war mein Gegenschwur,
Unsern Bund hat sie gebrochen,
Schmerz und Tränen gab sie nur. –
Nimm für deine Palmenkrone
Was die Liebe mir verspricht,
Hier in dieser Männer-Zone
Grünt für mich die Myrte nicht.
Goldne Freiheit, kehre wieder,
Stimme meiner Harfe Ton;
Jubelt lauter, meine Lieder,
Ihr Umarmen fühl’ ich schon!
Sophie Albrecht
(1757-1840)
Gedicht
An die Freiheit
• fleursdumal.nl magazine
More in: Archive A-B, Archive A-B, CLASSIC POETRY, Galerie Deutschland
Handen thuis!
Ik las iets…
Moeder wordt op de billen geslagen door jochie van 14.
In de Bisschop Zwijsenstraat, in het bijzijn van haar kinderen,
kon een verse puber zich blijkbaar niet beheersen.
“Ach”, zullen sommigen zeggen, “doe rustig het zijn kwajongens streken”.
Maar kwajongens worden mannen, met diezelfde onbegrip dat dit meer is dan een aanraking.
En als dat onbegrip ook volwassen wordt, dan krijg je een ergere vorm van aanranding.
Want dat is wat dit was, aanranding, geen misplaats puberaal gedrag.
Voor de eerbaarheid van die vrouw was dit een aanslag.
De schaamte dat je in het bijzijn van je kinderen wordt gedegradeerd.
Blijkbaar ben je publiek eigendom dat zelfs door een tienertje mag worden “gehanteerd”.
Tilburg, onze spiegel is hoe wij mensen behandelen.
Vaders, dit is niet de wijsheid die wij op deze wereld moeten achterlaten.
In deze tijd van genderloosheid, zijn sommigen op zoek naar de definitie van man zijn. Maar in ieder geval is het niet dit.
En nu de hamvraag: “Onias, overdrijf je niet?” “Een tik op de billen een aanslag?”
Wel nu mijn wedervraag: Hoe zou jij reageren? Als dit je moeder, dochter, zus, tante, nicht, buurvrouw of collega was?
Want dat was die vrouw en als je dat niet beseft, ligt ergens het probleem ook bij jou.
Was getekend jullie stadsdichter.
Onias Landveld
Stadsdichter Tilburg (2015 – 2017)
Handen thuis! (gedicht)
Portret: Ivo van Leeuwen
• fleursdumal.nl magazine
More in: Archive K-L, Archive K-L, Ivo van Leeuwen, Landveld, Onias, Performing arts
Les fusillés
… Partout la mort. Eh bien, pas une plainte.
Ô blé que le destin fauche avant qu’il soit mûr !
Ô peuple !
On les amène au pied de l’affreux mur.
C’est bien. Ils ont été battus du vent contraire.
L’homme dit au soldat qui l’ajuste : Adieu, frère.
La femme dit : – Mon homme est tué. C’est assez.
Je ne sais s’il eut tort ou raison, mais je sais
Que nous avons traîné le malheur côte à côte ;
Il fut mon compagnon de chaîne ; si l’on m’ôte
Cet homme, je n’ai plus besoin de vivre. Ainsi
Puisqu’il est mort, il faut que je meure. Merci. –
Et dans les carrefours les cadavres s’entassent.
Dans un noir peloton vingt jeunes filles passent ;
Elles chantent ; leur grâce et leur calme innocent
Inquiètent la foule effarée ; un passant
Tremble. – Où donc allez-vous ? dit-il à la plus belle.
Parlez. – Je crois qu’on va nous fusiller, dit-elle.
Un bruit lugubre emplit la caserne Lobau ;
C’est le tonnerre ouvrant et fermant le tombeau.
Là des tas d’hommes sont mitraillés ; nul ne pleure ;
Il semble que leur mort à peine les effleure,
Qu’ils ont hâte de fuir un monde âpre, incomplet,
Triste, et que cette mise en liberté leur plaît.
Nul ne bronche. On adosse à la même muraille
Le petit-fils avec l’aïeul, et l’aïeul raille,
Et l’enfant blond et frais s’écrie en riant : Feu ! […]
Victor Hugo
(1802-1885)
Les fusillés
(Poème)
L’année terrible
• fleursdumal.nl magazine
More in: Archive G-H, Archive G-H, Hugo, Victor, Victor Hugo
Mina Loy (1882 – 1966)—poet, artist, exile, and luminary—was a prominent and admired figure in the art and literary circles of Paris, Florence, and New York in the early years of the twentieth century.
But over time, she gradually receded from public consciousness and her poetry went out of print.
As part of the movement to introduce the work of this cryptic poet to modern audiences, Poetic Salvage: Reading Mina Loy provides new and detailed explications of Loy’s most redolent poems.
This book helps readers gain a better understanding of the body of Loy’s work as a whole by offering compelling close readings that uncover the source materials that inspired Loy’s poetry, including modern artwork, Baedeker travel guides, and even long-forgotten cultural venues.
Helpfully keyed to the contents of Loy’s Lost Lunar Baedeker, edited by Roger Conover, this book is an essential aid for new readers and scholars alike. Mina Loy forged a legacy worthy of serious consideration—through a practice best understood as salvage work, of reclaiming what has been so long obscured.
Poetic Salvage: Reading Mina Loy dives deep to bring hidden treasures to the surface.
Tara Prescott is a lecturer in writing programs at the University of California, Los Angeles.
Poetic Salvage.
Reading Mina Loy
by Tara Prescott
Hardcover
292 pages
Publisher: Bucknell University Press
Language: English
Literature & Fiction
ISBN-10: 1611488125
ISBN-13: 978-1611488128
2016
$76.80
# New books
Poetic Salvage
Reading Mina Loy
Tara Prescott
• fleursdumal.nl magazine
More in: - Book Lovers, - Book Stories, Archive K-L, Archive K-L, Futurism, Loy, Mina
Kijk maar door me heen
Zie maar dat ik echt ben. Dat ik niet schuil
voor antwoorden die altijd ergens vandaan
kunnen komen, midscheeps. Dat ik niet bang
ben om het zwaaigat te verlaten. Omdat ik
weet dat over water vele verhalen de ronde
doen. Over hoe het was toen schepen nog pal
in het midden voeren, er werd gefluisterd
dat er vogels vlogen naar daar waar licht
ontstoken werd met andere vlammen. Kijk
hoe ik hier eigenlijk stilletjes wil huilen, maar
me ferm houd aan de reling en peins over oude
tijden waarin brave mensen oprecht wuifden
naar mannen omdat die kleren van bevrijders
droegen. Zie gewoon maar door me heen.
Bert Bevers
Gedicht: Kijk maar door me heen
Verschenen in Watermerk, Middelburg, 2014
Bert Bevers is a poet and writer who lives and works in Antwerp (Be)
• fleursdumal.nl magazine
More in: Archive A-B, Archive A-B, Bevers, Bert
Naakt of bloot? Het vrouwelijk naakt in de Nederlandse schilderkunst 1875-1925
Naakt of bloot? Het vrouwelijk naakt in de hedendaagse kunst
Naakt of bloot? Deze vraag vormt de rode draad van de tentoonstellingen Naakt of bloot? Het vrouwelijk naakt in de Nederlandse schilderkunst 1875-1925 en Naakt of bloot? Het vrouwelijk naakt in de hedendaagse kunst in Museum Jan Cunen (3 februari tot en met 19 mei 2019). Naakten van George Hendrik Breitner, Isaac Israels en Jan Sluijters gaan een dialoog aan met werk van hedendaagse kunstenaars als Lita Cabellut, Bart Hess en Carla van de Puttelaar. Het museum voelt zich geroepen om de tegenstelling die in de huidige samenleving ten aanzien van naakt is ontstaan, zichtbaar en bespreekbaar te maken. Want waar we aan de ene kant krampachtig en preuts omgaan met bloot, worden we er aan de andere kant voortdurend mee overladen.
Naakt of bloot, wat is eigenlijk het verschil? Bij het kijken naar kunst blijkt er een subtiele scheidslijn te zijn tussen deze twee begrippen. ‘Bloot’ betekent ‘zonder kleren zijn’, een toestand die vaak samengaat met een gevoel van schaamte, zowel voor degene die kijkt als voor degene naar wie gekeken wordt. ‘Naakt’ verwijst naar een natuurlijke of artistieke vorm van naaktheid die niet tot verlegenheid stemt. Beide termen zijn echter subjectief. Wat de één als naakt ziet, ervaart een ander als bloot. Wat is voor jou het verschil? Waar trek jij de grens?
De exposities in Museum Jan Cunen roepen de vraag op of de kijk op naakt tussen pakweg 1875 en 1925 eigenlijk wel zo anders is dan tegenwoordig. In de media worden we voortdurend geconfronteerd met bloot, terwijl de omgang daarmee een stuk gevoeliger ligt dan enkele decennia geleden. Terwijl het internet tot in extremen toegang geeft tot alle vormen van bloot, wordt een vrouwentepel stelselmatig verwijderd van social media. Een tendens die raakvlakken heeft met de dubbele moraal in de late negentiende eeuw: enerzijds werd de maatschappij destijds gekenmerkt door kuisheid en preutsheid, anderzijds werd er op zedelijk gebied vaak een oogje dichtgeknepen. ‘Wat je niet ziet, bestaat niet’ lijkt opnieuw onderdeel van de tijdgeest.
Museum Jan Cunen wil de tegenstelling die in de huidige samenleving ten aanzien van naakt is ontstaan, zichtbaar en bespreekbaar maken en onomwonden de schoonheid van het naakte lichaam vieren. Om overeenkomsten en verschillen bloot te leggen tussen de oude en nieuwe ideeën over het vrouwelijk naakt, gaat de kunst uit het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw een dialoog aan met kunstwerken van hedendaagse kunstenaars. Werk van vooraanstaande Nederlandse meesters als George Hendrik Breitner, Isaac Israels, Jan Sluijters en Jan Wiegers worden getoond in combinatie met werk van hedendaagse kunstenaars Lita Cabellut, Bart Hess, Carla van de Puttelaar, Viviane Sassen en Isabelle Wenzel. Ook wordt podium geboden aan vier jonge talenten: Charissa van Dijk, Margherita Soldati, Mariëlle Veldhuis en Meret Zimmermann. Zo koppelt het museum de blik van ruim een eeuw geleden aan de actuele discussie over het naakt in de beeldende kunst en de huidige maatschappelijke positie van het naakt. De vergelijking tussen toen en nu biedt een andere kijk op de eigen tijd en plaatst onze omgang met het blote lichaam in een breder perspectief.
Naakt of bloot? Het vrouwelijk naakt in de Nederlandse schilderkunst 1875-1925
Naakt of bloot? Het vrouwelijk naakt in de hedendaagse kunst
3 februari t/m 19 mei 2019
Museum Jan Cunen
Molenstraat 65
5341 GC Oss
T: (0412) 798 000
E: info@museumjancunen.nl
# Meer informatie op website Museum Jan Cunen Oss
• fleursdumal.nl magazine
More in: Art & Literature News, Erotic literature, Exhibition Archive, FDM Art Gallery, Natural history, The Ideal Woman
Le Navire mystique
Il se sera perdu le navire archaïque
Aux mers où baigneront mes rêves éperdus ;
Et ses immenses mâts se seront confondus
Dans les brouillards d’un ciel de bible et de cantiques.
Un air jouera, mais non d’antique bucolique,
Mystérieusement parmi les arbres nus ;
Et le navire saint n’aura jamais vendu
La très rare denrée aux pays exotiques.
Il ne sait pas les feux des havres de la terre.
Il ne connaît que Dieu, et sans fin, solitaire
Il sépare les flots glorieux de l’infini.
Le bout de son beaupré plonge dans le mystère.
Aux pointes de ses mâts tremble toutes les nuits
L’argent mystique et pur de l’étoile polaire.
Antonin Artaud
(1896 — 1948)
Le Navire mystique
Poème
• fleursdumal.nl magazine
More in: Antonin Artaud, Archive A-B, Archive A-B, Artaud, Antonin
A deliciously diverse anthology of essays, stories, poems, and graphic memoirs, where writers explore the deeply human act of kissing.
Kisses from Nick Flynn, Rebecca Makkai, Pico Iyer, Ilyse Kusnetz, Andre Dubus III, Christian Kiefer, Camille T. Dungy, Major Jackson, Bich Minh Nguyen, Terrance Hayes, Ada Limón, Honor Moore, Téa Obreht and Dan Sheehan, Kazim Ali, Beth Ann Fennelly, and others.
In this wide-ranging collection of essays, stories, graphic memoir, and cross-genre work, writers explore the deeply human act of kissing, and share their thoughts on a specific kiss—the unexpected and unforgettable, the sublime and the ambiguous, the devastating and the regenerative. Selections from beloved authors “tantalize with such grace that they linger sweetly in your mind for days” (New York Times Book Review), as they explore the messy and complicated intimacies that exist in our actual lives, as well as in the complicated landscape of the imagination.
This is a book meant to be read from cover to cover, just as much as it’s meant to be dipped into—with each kiss pulling us closer to the moments in our lives that matter most.
From Sioux Falls to Khartoum, from Kyoto to Reykjavik; from the panchayat forests of India to the Giant’s Causeway on the coast of Northern Ireland; in taxis and at bus stops, in kitchens and sleigh beds, haystacks and airports around the globe—people are kissing one another.
The sublime kiss. The ambiguous kiss. The devastating kiss. The kiss we can’t take back. The kiss we can never give. The kiss that changes a life. In this anthology, writers and thinkers share their thoughts on a specific kiss—the unexpected and unforgettable—in an attempt to bridge the gulf, to connect us to one another on a deeply human level, and to explore the messy and complicated intimacies that exist in our actual lives, as well as in the complicated landscape of the imagination.
Sparked and developed from a series curated for Guernica by editor Brian Turner, this is a book meant to be read from cover to cover, just as much as it’s meant to be dipped into—with each kiss pulling us closer to the moments in our lives that matter most.
Brian Turner is the author of the memoir My Life as a Foreign Country and the poetry collections Here, Bullet and Phantom Noise. He directs the low-residency MFA at Sierra Nevada College. The Kiss was conceived with his late wife, the acclaimed poet Ilyse Kusnetz, to whom it is dedicated. It was developed from a series he curated for Guernica.
Contributors: Kim Addonizio – Kazim Ali – J. Mae Barizo – Laure-Anne Bosselaar – Kurt Brown – Nickole Brown – Benjamin Busch – Brian Castner – Tina Chang – Steven Church – Adam Dalva – Mark Doty – Andre Dubus III – Camille T. Dungy – Martín Espada – Dave Essinger – Siobhan Fallon – Beth Ann Fennelly – Nick Flynn – Kimiko Hahn – Cameron Dezen Hammon – Terrance Hayes – Pico Iyer – Major Jackson – Lacy M. Johnson – Christian Kiefer – Matthew Komatsu – Ilyse Kusnetz – Ada Limón – Rebecca Makkai – John Mauk – Christopher Merrill – Philip Metres – Kathryn Miles – Dinty W. Moore – Honor Moore – Aimee Nezhukumatathil – Bich Minh Nguyen – Téa Obreht – Kristen Radtke – Suzanne Roberts – Roxana Robinson – Schafer John c – Dan Sheehan – Tom Sleigh – Patricia Smith – Ira Sukrungurang – Christopher Paul Wolfe – Sholeh Wolpé
The Kiss:
Intimacies from Writers
by Brian Turner (Editor)
Paperback
Pages: 256
ISBN-13: 9780393356885
Publisher: Norton, W. W. & Company, Inc.
Available in paperback on February 12, 2019
$15.71
# New books
The Kiss:
Intimacies from Writers
• fleursdumal.nl magazine
More in: - Book Lovers, - Book Stories, - Bookstores, Archive S-T, Art & Literature News, Invisible poetry, Natural history
Antoine de Saint-Exupéry (1900-1944) aspirait à un monde où l’action et le rêve fussent intimement liés, convaincu qu’en cette coïncidence résidait la vérité de l’expérience vécue.
Sa voie fut celle du consentement au risque : le désert et les périls aériens, qui ouvrent alors au trésor caché de l’existence, à la révélation de ce qui nous tient fraternellement et spirituellement aux nôtres et au monde.
Saint-Exupéry s’est appuyé sur son exceptionnelle expérience d’aviateur pour affirmer sa confiance dans la grandeur humaine, accessible à chacun par l’engagement librement consenti. Toute son œuvre littéraire – ici resituée dans le mouvement biographique qui l’a vue naître – est une tentative admirable pour restituer poétiquement la substance même de l’existence, sa vérité intime et sincère – celle du cœur.
Réunissant les œuvres littéraires d’Antoine de Saint-Exupéry, de ses premiers contes et poèmes de jeunesse, inspirés par son apprentissage de pilote, à Citadelle, incluant ses quatre grands romans et Le Petit Prince, cette édition est enrichie de très nombreux documents inédits ou méconnus, se fonde sur les plus récentes découvertes et offre pour la première fois dans la collection Quarto un volume illustré en couleurs.
Antoine de Saint-Exupéry
Du vent, du sable et des étoiles. Œuvres
Littérature française
XXe siècle
Édition d’Alban Cerisier
Éditions Gallimard
Collection Quarto
Parution : 15-11-2018
1680 pages
602 ill.
sous couverture illustrée, 140 x 205 mm
ISBN : 9782072742422
Gencode : 9782072742422
Code distributeur : G00982
32€
# New books
Antoine de Saint-Exupéry
Œuvres
• fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, - Bookstores, Antoine de Saint-Exupéry, Archive E-F, Art & Literature News
John Keats Poem
Who killed John Keats?
‘I,’ says the Quarterly,
So savage and Tartarly;
”Twas one of my feats.’
Who shot the arrow?
‘The poet-priest Milman
(So ready to kill man),
Or Southey or Barrow.
George Gordon Byron
(1788 – 1824)
John Keats Poem
• fleursdumal.nl magazine
More in: Archive A-B, Archive A-B, Byron, Lord, Keats, John
“See glossy photos of bathroom doorknobs and mail slots, learn more about early community newsletters, whistle with the neighborhood bagpiper. In two words: be amazed.” –Sebastian Hofer, The Detroit News
Lafayette Park, a middle-class residential area in downtown Detroit, is home to the largest collection of buildings designed by Ludwig Mies van der Rohe in the world.
Throughout the 1990s and 2000s, it remained one of Detroit’s most racially integrated and economically stable neighborhoods, although it was surrounded by evidence of a city in financial distress.
Through interviews with and essays by residents, reproductions of archival material: new photographs by Karin Jobst, Vasco Roma and Corine Vermeulen, and previously unpublished photographs by documentary filmmaker Janine Debanné.
Thanks for the View, Mr. Mies examines the way that Lafayette Park residents confront and interact with this unique modernist environment.
This book is a reaction against the way that iconic modernist architecture is often represented. Whereas other writers may focus on the design intentions of the architect, authors Aubert, Cavar and Chandani seek to show the organic and idiosyncratic ways in which the people who live in Lafayette Park actually use the architecture and how this experience, in turn, affects their everyday lives.
Thanks for the View, Mr. Mies was originally published in 2012, two years before the city of Detroit entered into the largest municipal bankruptcy in the country.
The 2019 edition of Thanks for the View, Mr. Mies includes a revised introduction and two new texts by Lafayette Park residents, and authors, Marsha Music and Matthew Piper.
Music and Piper reflect on the changes the neighborhood underwent between 2012 and 2018, when the city went through and emerged from bankruptcy and entered into a new phase, as a desirable place for real estate investment.
Thanks for the View, Mr. Mies
Lafayette Park, Detroit
Edited by Danielle Aubert, Lana Cavar, Natasha Chandani. Text by Danielle Aubert, Lana Cavar, Natasha Chandani, Marsha Music, Matthew Piper.
URBAN STUDIES AND THEORY
Publisher Metropolis Books
Forthcoming | 4/23/2019
Paperback, 6.5 x 9.5 in.
304 pgs
Illustrated throughout
ISBN 9781942884408
$29.95
# New books
Thanks for the View, Mr. Mies
Lafayette Park, Detroit
URBAN STUDIES AND THEORY
• fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, - Bookstores, Architecture, Archive Q-R, Art & Literature News, Bauhaus, Bauhaus, De Stijl, Modernisme
`Ik heb het schrift van Jacob bij me’, zegt Mels. `Ik wil eruit voorlezen.’
`Dat doen we op het dak van de silo’, zegt Thija. `Kom op.’
Aan de achterkant van de fabriek lopen ze door een openstaande deur naar binnen. De fabriek zelf is klein en valt in het niet bij de silo waarin het graan wordt opgeslagen.
Over een ijzeren trap gaan ze omhoog. Hun schoenen klepperen op de stalen roosters die de traptreden vormen.
Het gebouw is gevuld met vier kleinere, ronde silo’s, voor elke graansoort een. Het ruikt er naar de enorme berg graan die opgeslagen is. Stoffig graan, dat op hun keel werkt.
`Het is helemaal niet wit hierbinnen’, zegt Thija. `Ik dacht altijd dat het vol meel zat.’
`Na de oogst komt hier het graan binnen’, zegt Tijger. `Genoeg om de fabriek het hele jaar te laten draaien.’
Door kleine raampjes kijken ze uit over het dorp en de Wijer, die nu lang en dun is en op een slang lijkt.
Door een luik stappen ze op het dak. De wind krijgt vat op Thija’s rok en blaast hem bollend op.
`Hou je vast!’ roept Tijger. `Je vliegt weg!’
`Dat wil ik juist’, lacht Thija, maar toch houdt ze zich aan hem vast.
Ze kijken uit over het dorp. Ze horen de mensen beneden, die bonkende, kloppende en tikkende geluiden maken.
Ze gaan op hun rug op het dak liggen. Van zo hoog lijkt de hemel veel weidser.
Mels droomt, met open ogen. Met z’n drieën zitten ze in de boot op de Wijer. Ze zijn van plan naar China te gaan. Thija heeft haar reistas op schoot, met daarin een cadeautje voor de keizer. Alleen zij weet wat het is. Ze heeft er Tijger en Mels niets over gezegd. Die vragen er ook niet naar. Dat heeft geen zin, want als je haar wat vraagt, zegt ze het zeker niet.
De boot gaat maar langzaam vooruit. Het water staat laag. Mels moet flink roeien.
Eindelijk komen ze in het dorp aan. Tijd om afscheid te nemen. Er staat maar één persoon op de brug. Tijgers moeder, in een zwarte flodderjurk. Door de wind wappert haar rode haar rond haar hoofd. Mels mist zijn moeder. En waar zijn de grootvaders? Hij is teleurgesteld. Ze horen er te staan, om hen uit te wuiven. Interesseert het hen niet meer dat ze weggaan?
Mels vindt het vooral vreemd dat zijn eigen moeder hem niet uitzwaait en dat ze doodgewoon de ramen aan het lappen is. Hij hoort haar zingen. `Je bent al groter dan mijn buik voordat je werd geboren. Ik zal nog van je houden, ook al word je zo groot als de kerktoren.’ Maar als ze zo veel van hem houdt, waarom zwaait ze hem dan niet uit?
Terwijl ze onder de brug door varen, verandert de boot in een groene helikopter.
Tijger zit aan de stuurknuppel. Hij roept iets. Wat? Het lawaai van de helikopter is zo oorverdovend dat Mels hem niet verstaat. Hij ziet dat Thija tegen Tijger praat, want haar mond beweegt. Hij hoort alleen zijn moeder die zingt: `Je bent al groter dan mijn buik voordat je werd geboren.’
Dan gebeurt er iets vreemds. De helikopter verandert in een zwarte flodderjurk. Opeens zitten Mels en Thija in de donkere buik van Tijgers moeder. Tijger zit in haar glazen hoofd. Hij kijkt door haar ogen en veegt de wapperende rode haren weg die hem het uitzicht ontnemen.
`Ze vliegt ons naar de duivel!’ roept Mels.
Mels hoort dat Tijger iets terugroept, in paniek, maar zijn stem gaat verloren in het geraas. Met een enorme klap vliegen ze tegen de silo. De jurk van zwart glas laat een sneeuwbui van zwarte splinters over het dorp vallen.
`Je ligt te slapen’, zegt Thija.
`Het komt door de wind’, zegt Mels. `Ik droomde dat we naar China vertrokken, in een groene helikopter die veranderde in Tijgers moeder.’
`En toen?’
`We vlogen tegen de silo.’
`Zie je wel’, zegt Thija. `Die droom voorspelt dat onze reis nooit zal lukken. Tijger komt nooit van zijn moeder los.’
`En jij?’
`Ik?’ Thija lijkt verbaasd. `Ik ben geen moederskindje. Jij?’
`Nee’, zegt Mels, maar hij weet dat het anders is. Hij houdt ervan dat zijn moeder zingt.
Om zich niet verder te hoeven verdedigen, pakt Mels het schrift van Jacob.
`Lees jij voor?’ Hij geeft het schrift aan Thija.
Ze slaat het open, bladert het door.
`Hij schreef ook gedichten.’
Ze schraapt haar keel, zoals ook meester Hajenius altijd deed als hij begon met voorlezen.
`Ze vroegen aan mij waarom ik huilde.
Het was de wind die mij dat vroeg,
het waren de vogels die mij vroegen,
jongen, waarom ben jij zo alleen?
Ze zeggen tegen mij,
ze zeggen het niet,
maar ze zouden het willen zeggen.
Waarom is je huis zo leeg?
Waarom is je hart alleen?
Waarom ben je verlaten?
Ze zeggen het niet.
Het was de wind die mij dat vroeg,
het waren de vogels die mij dat vroegen.
Als ik gestorven ben,
zal de wind het aan jullie vragen.
Als ik gestorven ben,
zullen de vogels aan jullie vragen,
waarom ik zo alleen was.’
Ze zijn er stil van, omdat Jacob zo precies had geweten hoe het hem zou vergaan.
Ze staan op en dalen de trap af.
Beneden, in bijna lege ruimtes, draaien de machines die het lawaai veroorzaken. Het is er zo lawaaiig dat ze naar elkaar schreeuwen en elkaar toch nauwelijks kunnen verstaan. Het is niet duidelijk wat de machines doen. Er is niemand. Het is net of er niemand werkt. Het is een spookfabriek.
`Het lijkt of we in een boek van Jules Verne terecht zijn gekomen’, roept Tijger.
`We zijn op de maan’, roept Mels terug in Tijgers oor. `De machines maken lucht en water, zodat wij hier ook kunnen leven.’
`Bij die herrie kan niemand leven’, roept Thija, de handen voor de oren.
`Ik wel’, roept Tijger. `Ik hou van hard. Lawaai is mooi. Ik zou hier graag willen wonen.’
Ton van Reen: Het diepste blauw (091)
wordt vervolgd
• fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature