Or see the index
“See glossy photos of bathroom doorknobs and mail slots, learn more about early community newsletters, whistle with the neighborhood bagpiper. In two words: be amazed.” –Sebastian Hofer, The Detroit News
Lafayette Park, a middle-class residential area in downtown Detroit, is home to the largest collection of buildings designed by Ludwig Mies van der Rohe in the world.
Throughout the 1990s and 2000s, it remained one of Detroit’s most racially integrated and economically stable neighborhoods, although it was surrounded by evidence of a city in financial distress.
Through interviews with and essays by residents, reproductions of archival material: new photographs by Karin Jobst, Vasco Roma and Corine Vermeulen, and previously unpublished photographs by documentary filmmaker Janine Debanné.
Thanks for the View, Mr. Mies examines the way that Lafayette Park residents confront and interact with this unique modernist environment.
This book is a reaction against the way that iconic modernist architecture is often represented. Whereas other writers may focus on the design intentions of the architect, authors Aubert, Cavar and Chandani seek to show the organic and idiosyncratic ways in which the people who live in Lafayette Park actually use the architecture and how this experience, in turn, affects their everyday lives.
Thanks for the View, Mr. Mies was originally published in 2012, two years before the city of Detroit entered into the largest municipal bankruptcy in the country.
The 2019 edition of Thanks for the View, Mr. Mies includes a revised introduction and two new texts by Lafayette Park residents, and authors, Marsha Music and Matthew Piper.
Music and Piper reflect on the changes the neighborhood underwent between 2012 and 2018, when the city went through and emerged from bankruptcy and entered into a new phase, as a desirable place for real estate investment.
Thanks for the View, Mr. Mies
Lafayette Park, Detroit
Edited by Danielle Aubert, Lana Cavar, Natasha Chandani. Text by Danielle Aubert, Lana Cavar, Natasha Chandani, Marsha Music, Matthew Piper.
URBAN STUDIES AND THEORY
Publisher Metropolis Books
Forthcoming | 4/23/2019
Paperback, 6.5 x 9.5 in.
304 pgs
Illustrated throughout
ISBN 9781942884408
$29.95
# New books
Thanks for the View, Mr. Mies
Lafayette Park, Detroit
URBAN STUDIES AND THEORY
• fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, - Bookstores, Architecture, Archive Q-R, Art & Literature News, Bauhaus, Bauhaus, De Stijl, Modernisme
Foto Antony Kok – Archief JVK Tilburg
GESCHIEDENIS VAN EEN BIOGRAFIE
Over Antony Kok
Door Jef en Hanneke van Kempen
‘De wereld van heden raast door in Dada’s voetspoor’ is een veel geciteerd aforisme van de dichter Antony Kok, dat hij schreef toen hij al oud was. Maar was Kok ook de Dada-dichter die auteur K. Schippers in hem zag, in zijn lezing ter gelegenheid van de opening van de grote Kok-tentoonstelling in de Stadsschouwburg / Kultureel Sentrum van Tilburg begin 1985? Bedoelde Kok, zoals K. Schippers zei, dat Dada niet behoorde tot een tijd of een plaats? Dat Dada niet gebonden was aan een beweging. Dat Antony Kok met zijn aforisme moet hebben bedoeld, dat Dada stond voor een mentaliteit, die van alle tijden was en van de hele wereld? 1)
Of was Antony Kok de man die alleen door toeval, door het feit dat hij beste vrienden zou worden met enkele van de grootste kunstenaars van de 20ste Eeuw, Theo van Doesburg( (1883 – 1931) en Kurt Schwitters, en in navolging van hen Dada-dichter werd, zoals J.A. Dautzenberg (1944 – 2009) in 1985 – in een paginagroot artikel- in De Volkskrant schreef: Een Dada-dichter die op latere leeftijd verstrikt zou raken in mystiek. 2)
Of is het allebei waar? Wat helpt het de biograaf die al 35 jaar probeert het leven van een ander te ontrafelen? Is het niet zo dat zowel Hugo Bal als Theo van Doesburg aan het eind van hun leven Rooms-katholiek zijn geworden? Daar hoor je nooit veel over.
Ottevanger haalt in haar zeer degelijke, maar weinig empathische brievenboek, zelfs meer dan eens dichter Til Brugman aan, die Antony Kok omschreef als een : ‘Een wezensvreemde man, die hij altijd al geweest was’. Is dat echt zo? 3)
Zoveel schrijvers, zoveel meningen. Kok is de afgelopen jaren gekenschetst als een wereldvreemde, een absurdist, een socialist, een pacifist, een religieus fanaat, een middeleeuwer, een dadaïst en nog zoveel meer.
# LEES HIER VERDER GeschiedenisVanEenBiografie PDF
Jaargang 35 – 2017 – nummer 1
Tijdschrift Tilburg
Jef van Kempen en Hanneke van Kempen:
Geschiedenis van een biografie. Over Antony Kok
En verder o.a.
Petra Robben: Mijmering over een Mondriaan in Tilburg. Internationale Tentoonstelling van Nijverheid, Handel en Kunst, 1913
Niko de Wit: ‘Den Does’, een uitkijktoren voor Tilburg. Een hommage aan Theo van Doesburg
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, Antony Kok, Art & Literature News, Bauhaus, BIOGRAPHY, Dada, De Stijl, Doesburg, Theo van, Hanneke van Kempen, Jef van Kempen, Kok, Antony, Kurt Schwitters, Piet Mondriaan, Piet Mondriaan, Schwitters, Kurt, Theo van Doesburg, Theo van Doesburg
The Bauhaus #itsalldesign
Art & Design Atomium Museum (ADAM)
16 maart – 11 juni 2017
Met The Bauhaus #itsalldesign is het Art & Design Atomium Museum [ADAM] verheugd om voor het eerst in haar jonge geschiedenis een tentoonstelling van het Vitra Design Museum te mogen verwelkomen. Deze retrospectieve biedt een complete kijk op het design van de Bauhaus-beweging. De tentoonstelling omvat tal van werken waarvan de meesten nooit eerder getoond werden, uit verschillende domeinen zoals design, architectuur, kunst, film en fotografie. Tegelijkertijd maakt ze ook een parallel tussen het design van het Bauhaus en de huidige tendensen en creaties op het vlak van design, kunst en architectuur. The Bauhaus #itsalldesign toont op die manier hoe actueel deze legendarische culturele instelling nog altijd is. De belangrijke figuren van het Bauhaus worden tentoongesteld zoals Marianne Brandt, Marcel Breuer, Lyonel Feininger, Walter Gropius en Wassily Kandinsky. De hedendaagse bijdrages komen onder andere van Olaf Nicolai, Adrian Sauer, Enzo Mari, Lord Norman Foster, Opendesk, Konstantin Grcic, Hella Jongerius, Alberto Meda en Jerszy Seymour.
Het doel van het “Staatliches Bauhaus”, dat in 1919 in Weimar werd opgericht door Walter Gropius, was een nieuw soort designers op te leiden. Studenten aan het Bauhaus moesten de ambachtelijke en artistieke grondbeginselen kennen, maar net zo goed de menselijke psyche, het perceptieproces, de ergonomie en de techniek – een beroepsprofiel waaraan designers vandaag nog altijd beantwoorden. Volgens het Bauhaus is de ontwerper belast met een zeer ruime, complete missie: hij is niet alleen verantwoordelijk voor het ontwerp van objecten die tegemoet komen aan de behoeften van het dagelijks leven, hij dient ook actief deel te nemen aan de transformatie van de maatschappij. Op die manier tekende het Bauhaus een allesomvattende visie op design uit, die vandaag opnieuw volop omarmd wordt. Termen als Social Design, Open Design of “design thinking” getuigen van een hernieuwde discussie over de vraag hoe ontwerpers hun werken opnieuw in een grotere context kunnen integreren en de maatschappij kunnen helpen heruitvinden.
Vanuit deze zeer actuele invalshoek toont de tentoonstelling het Bauhaus als een complexe, rijkgelaagde beweging, als een “labo van modernisme” dat nog altijd zeer aanwezig is in de designtendensen. De tentoonstelling bestaat uit vier delen met elk een aparte thematiek en begint met een overzicht van de historische en sociale context van het Bauhaus. Het tweede deel toont iconische werken van de beweging, maar ook miskende designobjecten en verkent het creatieproces – tussen kunst, ambacht, techniek en industrie. De thematiek van de ruimte komt aan bod in het derde deel en onderstreept het aantal kunstenaars dat zich aansloot bij de manier waarop het Bauhaus design formuleerde. Dit gold voor theatermakers, architecten die een reflectie rond minimalistische woningen voorstelden en kunstenaars die kleurtheorieën en ruimtelijke modellen ontwikkelden. Het Bauhaus komt hier naar voren als de eerste “totaalervaring” op het vlak van het artistieke modernisme, dat het design wil betrekken bij alle aspecten van het leven. Het vierde deel van de tentoonstelling focust op de communicatiestrategie van het Bauhaus, gaande van de typografie over de tentoonstellingen tot de experimentele artistieke foto’s en films. Hierbij wordt ook ingegaan op de vaak systematische manier waarop werd gewerkt aan de vorming van een mythe en een imago die vandaag nog altijd met de beweging worden geassocieerd.
In de hele expositie worden de actualiteit en de hedendaagse verankering van het Bauhaus onderstreept door historische werken van de periode van het Bauhaus parallel te tonen met die van hedendaagse designers. Zo worden de per computer vervaardigde meubelen van Minale Maede en Front voorgesteld, evenals het Hartz IV-Möbel van Van Bo Le-Mentzel, maar ook manifesten van designers als Hella Jongerius en Opendesk, interviews met ontwerpers als Lord Norman Foster, Enzo Mari, Sauerbruch Hutton en Jason Wu artistiek directeur van Boss Womanswear- of hommages aan het Bauhaus van designers zoals Mike Meiré, Studio Miro en Dokter and Misses. De reikwijdte van de invloed van het Bauhaus is duidelijk zichtbaar, van de auto-ontwerpen van Mercedes-Benz tot de meubelserie Pipe (2009) van Konstantin Grcic voor Muji en Thonet, geïnspireerd door Marcel Breuer. Opmerkelijk zijn ook de vier projecten die speciaal voor de tentoonstelling werden gemaakt door Adrian Sauer, kunstenaar uit Leipzig, Olaf Nicolai, conceptueel kunstenaar, evenals de kunstenaars en auteurs Joseph Grima en Philipp Oswalt.
De confrontatie tussen historische en hedendaagse werken werpt een nieuw licht op het design van de Bauhaus- beweging. Ze spreekt het cliché tegen dat wat men “Bauhaus-design” noemt vooral minimalistisch, koud en geometrisch is en toont daarentegen hoe de ontwerpers afkomstig van deze beweging een grote interesse hadden voor de sociale context, voor experimenten en voor het productieproces. Enerzijds wordt duidelijk dat tal van hedendaagse debatten op een verrassende manier aansluiten bij die van het Bauhaus, of het nu gaat om de mogelijkheden die worden geboden door de nieuwe productiemiddelen en materialen, de rol van de designer in de samenleving of de voordelen van multidisciplinair werk. Anderzijds blijkt dat het Bauhaus, door het uitbreiden van het begrip design, er mee voor gezorgd heeft dat het design zo alomtegenwoordig is in onze hedendaagse samenleving, een fenomeen dat al aangegeven wordt door de ondertitel van de tentoonstelling: The Bauhaus #itsalldesign.
In het kader van The Bauhaus #itsalldesign wordt een catalogus van meer dan 400 pagina’s uitgegeven, bestaande uit een gedetailleerd, rijkelijk geïllustreerd gedeelte evenals essays van gerenommeerde auteurs, met name Arthur Rüegg en Jan Boelen, en een glossarium met de belangrijkste begrippen van het Bauhaus-design. De hedendaagse visie van het Bauhaus wordt benadrukt door talrijke artikels van vermaarde designers, kunstenaars en architecten uit de hele wereld, onder wie Lord Norman Foster, Tobias Rehberger, Arik Levy en Hella Jongerius, die ideeën, projecten en thesissen voorstellen waaruit blijkt hoe actueel het Bauhaus wel is.
The Bauhaus #itsalldesign is een tentoonstelling van het Vitra Design Museum en de Kunst- und Ausstellungshalle der Bundesrepublik Deutschland (Bundeskunsthalle).
The Bauhaus #itsalldesign
van 16 maart tot en met 11 juni 2017 in het
Art & Design Atomium Museum – ADAM.
Belgiëplein 1, 1020 Brussel (Laken)
Het Art & Design Atomium Museum bevindt zich in het noordelijke deel van de stad Brussel, op 5 minuten wandelen van het metrostation Heizel/Heysel (lijn 6) en recht tegenover Paleis 5 van de Heizel, op 100m van het Atomium.
Van 16 maart tot en met 11 juni 2017 in het Art & Design Atomium Museum – ADAM.
# meer info op website Art & Design Atomium Museum (ADAM)
fleursdumal.nl magazine
More in: Art & Literature News, Bauhaus, Bauhaus, Constuctivisme, DANCE & PERFORMANCE, De Stijl, Design, DICTIONARY OF IDEAS, Exhibition Archive, Fashion, FDM in Berlin, Galerie Deutschland, Kubisme, Modernisme, Photography, Theo van Doesburg
Rondom 1920 vinden de nieuwe kunststromingen De Stijl en Dada hun weg naar Drachten door een bijzondere vriendschap tussen architect en schilder Theo van Doesburg en twee broers uit Drachten: Evert en Thijs Rinsema.
Theo van Doesburg
Theo van Doesburg is een van de oprichters van De Stijl, een belangrijke avant-garde beweging in Europa. De Stijl omvat een groep kunstenaars die nieuwe eisen stelt aan alle vormen van kunst, maar vooral aan architectuur. Uitgangspunt is dat vorm en materiaal worden teruggebracht tot de meeste elementaire constructie. Kleur wordt gebruikt om de lijnen van de architectuur te doorbreken en om een evenwicht te brengen tussen horizontaal en verticaal.
Gebroeders Rinsema
Evert Rinsema is dichter. In 1920 verschijnen zijn aforismen ‘Verzamelde volzinnen’ als uitgave van De Stijl. Thijs Rinsema is schilder. Hij schildert het liefst eenvoudige alledaagse voorwerpen die hij modelleert naar de principes van het kubisme en De Stijl. Thijs is net als zijn broer Evert autodidact. Evert en Thijs Rinsema leren de Duitse dadaïst Kurt Schwitters kennen via Theo van Doesburg. In het voorjaar van 1923 staat er een kleine advertentie in de Drachtster Courant met de tekst: ‘Een Dada avond, door K. Schwitters, vrijdag 13 april, 8 uur ’s avonds, entree Fl. 1,-. De Phoenix in Drachten’. Het is een kleine maar opvallende advertentie, die net als het Dada-affiche van Van Doesburg, is gedrukt in een mengeling van hoofdletters en kleine letters. Die avond klinkt de Ur-sonate van Kurt Schwitters.
Door de vriendschap met de gebroeders Rinsema komt Theo van Doesburg in contact met de gemeente-architect Cees Rienks de Boer. Theo van Doesburg ontwerpt voor 16 middenstandswoningen aan de Torenstraat en de Landbouwwinterschool een kleuroplossing. Ook ontwerpt Van Doesburg op verzoek van De Boer glas-in-loodramen voor de Christelijke ULO en de Landbouwwinterschool.
Museum Dr8888
Museum Dr8888 bezit een belangrijke verzameling werken van deze roemruchte avant-gardestromingen van de 20ste eeuw. Deze collectie mag zich tegenwoordig ook verheugen in internationale belangstelling. In 2009 en 2010 waren een groot aantal werken van Van Doesburg en Schwitters te zien in exposities in de Tate Modern in Londen en Centre Pompidou in Parijs.
100 jaar De Stijl
In 2017 is het honderd jaar geleden dat de Nederlandse kunstbeweging De Stijl is opgericht. Nederland viert dit met het themajaar Mondriaan tot Dutch Design. 100 jaar De Stijl. Gedurende het hele jaar vinden er door heel Nederland tal van inspirerende tentoonstellingen en evenementen plaats. Van 29 januari t/m 2 april 2017 vindt de eerste grote tentoonstelling in het kader van 100 jaar de Stijl plaats in Museum Dr8888: César Domela, De Stijl in kunst en typografie. Naast Museum Dr8888 doen ook Keramiekmuseum Princessehof Leeuwarden en de voormalig Rijksluchtvaartschool in Eelde als vertegenwoordigers van Noord-Nederland mee.
Exposities Museum Dr8888 in 2017
César Domela: De Stijl in kunst en typografie
28 januari – 2 april 2017
César Domela was een Nederlands kunstschilder, graficus, fotograaf, typograaf en lid van kunstbeweging De Stijl. Museum Dr8888 toont een dwarsdoorsnede van het werk van deze creatieve duizendpoot.
De Stijl in Drachten: Theo van Doesburg, kleur in architectuur
16 april – 25 juni 2017
Deze tentoonstelling bestaat uit o.a. kleurontwerpen, glas-in-loodramen, schilderijen en poëzie van kunstenaars als Theo van Doesburg, Thijs Rinsema en Evert Rinsema. Bijna alle ontwerpen van Theo van Doesburg in Drachten voor het eerst bij elkaar te zien.
De Stijl en expressionisme in de tropen: Sandberg, Rietveld, Chris en Lucila Engels op Curaçao
9 juli 2017 – 17 september 2017
Expositie van de projecten die Gerrit Rietveld heeft uitgevoerd op Curaçao. Daar heeft hij o.a. het interieur van Villa Stroomzigt mede ontworpen en een tehuis voor kinderen met een beperking. Daarnaast een uitgebreide selectie werken uit de collectie van kunstenaarsechtpaar Chris en Lucila Engels en hun adviseur en vriend Willem Sandberg.
Museum Dr8888 en RLS Eelde: De Stijl & constructivisme in Noord-Nederland
30 september 2017- 7 januari 2018
Een overzicht van (Stijl)kunstenaars die actief waren tijdens het Interbellum in Noord-Nederland, maar ook hedendaagse kunstenaars uit die zich laten inspireren door De Stijl en het constructivisme. In Drachten ligt het accent op De Stijl in ontwerp en architectuur. In RLS Eelde hedendaagse kunst geïnspireerd op De Stijl en constructivisme, met o.a. Jan van der Ploeg en Krijn de Koning.
Dada & 100 jaar Kunstbeweging DE STIJL in Museum Dr8888
Vier exposities in 2017
Museum Drachten (Dr8888)
Museumplein 2
Drachten 9203 DD
tel. 0512 515 647
# Meer informatie op website Dr8888
fleursdumal.nl magazine
More in: Antony Kok, Art & Literature News, Bauhaus, Bauhaus, César Domela, Constructivism, Constuctivisme, Dada, Dadaïsme, De Ploeg, De Stijl, Design, Doesburg, Theo van, Dutch Landscapes, Evert en Thijs Rinsema, Exhibition Archive, FDM Art Gallery, Futurism, Futurisme, Gerrit Rietveld, Gerrit Rietveld, Kok, Antony, Kubisme, Kurt Schwitters, Kurt Schwitters, Piet Mondriaan, Piet Mondriaan, Schwitters, Kurt, Theo van Doesburg, Theo van Doesburg, Werkman, Hendrik Nicolaas
Rond het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog waart er een vernieuwingsdrang door het neutrale Nederland. Kunstenaars willen de heersende traditie van gemeenschapskunst verder ontwikkelen, maar in een compleet nieuwe beeldtaal. De bruine bakstenen van de decoratieve architectuur van de populaire Amsterdamse School vinden zij ongeschikt voor de moderne wereld. Een aantal jonge kunstenaars en architecten propageert daarom een ver doorgevoerde abstractie. Alleen die kunst kan de moderne tijd inluiden en het leven transformeren tot kunst. Hun visie leidt tot de wereldwijd bekende kunst en architectuur van De Stijl. De Stijl vormt – samen met het Duitse Bauhaus – de invloedrijkste avant-gardebeweging uit de eerste helft van de twintigste eeuw.
In 1917 begint het in eerste instantie allemaal met een tijdschrift. Schilder, dichter en criticus Theo van Doesburg verzamelt een aantal vernieuwende kunstenaars zoals Piet Mondriaan, Bart van der Leck en Vilmos Huszar die in het tijdschrift willen publiceren. Ook al denken zij op sommige punten anders over kunst, zij geloven allen dat abstracte kunst de weg vooruit is. In oktober 1917 verschijnt uiteindelijk het eerste nummer van De Stijl. Op de cover staat dat De Stijl een bijdrage wil leveren aan “de ontwikkeling van het nieuwe schoonheidsbewustzijn,” met als bedoeling “den modernen mensch ontvankelijk [te] maken voor het nieuwe in de Beeldende Kunst.” Niet alleen schilderkunst, beeldhouwkunst, literatuur en architectuur zijn daartoe in staat. Juist design, typografie, reclame-uitingen, verpakkingen en modeontwerpen zijn bepalend in het straatbeeld. In tegenstelling tot een beweging als Bauhaus, die gestandaardiseerde oplossingen nastreeft, houdt De Stijl wel altijd maatwerk en vakmanschap hoog in het vaandel. Iedere specifieke omgeving vraagt om specifieke oplossingen. De Stijl is als een groep jonge jongens, die de wereld willen bestormen; en verbeteren.
Na de Eerste Wereldoorlog waart er een vernieuwingsdrang door Nederland. Kunstenaars keren zich af van de traditionele kunst, zoals de Amsterdamse School en de Haagse School. In 1917 richt kunstenaar, architect en criticus Theo van Doesburg, samen met de Tilburgse dichter Antony Kok, het tijdschrift ‘De Stijl’ op, waarin kunstenaars, vormgevers en architecten hun vernieuwende ideeën over kunst kunnen publiceren. In een mum van tijd weet hij onder andere Gerrit Rietveld, Bart van der Leck en Vilmos Huszar aan het tijdschrift te verbinden. Een aantal van deze kunstenaars tekent later ook een Manifest. Ook Piet Mondriaan doet mee. Met zijn abstracte kunst, primaire kleuren en zwart-witte lijnenspel is hij het grote voorbeeld voor De Stijl. De kunstenaars, architecten en vormgevers geloven dat zij met innovatieve en abstracte kunst de samenleving kunnen moderniseren. Daarvoor moeten wel alle kunstvormen samenwerken; en alles om ons heen moet opnieuw worden vormgegeven. Van de meubels waarop we zitten. De huizen waarin we wonen. En de steden die we bouwen. Zo groeit De Stijl uit tot een internationale beweging vergelijkbaar met het latere Bauhaus.
In 2017 is het honderd jaar geleden dat De Stijl is opgericht. Nederland viert dit met het feestjaar Mondriaan tot Dutch design. 100 jaar De Stijl. Met ’s werelds grootste Mondriaan-collectie – en tevens een van de grootste De Stijl-collecties – is het Gemeentemuseum het middelpunt van dit feestelijke jaar. Drie tentoonstellingen zetten de groep hemelbestormers op het erepodium dat zij verdienen. Op 11 februari trapt het museum af met een tentoonstelling over de ontstaansgeschiedenis van een nieuwe kunst die de wereld voorgoed heeft veranderd.
In de mode of de vormgeving van magazines. Op verpakkingen, in advertenties of in videoclips. De kleurencombinatie van rood, geel en blauw die De Stijl iconische status heeft gegeven, is nog steeds heel geliefd. Maar wie heeft deze kenmerkende signature style eigenlijk bedacht? Het antwoord vindt u vanaf februari in het Gemeentemuseum Den Haag. De tentoonstelling Piet Mondriaan en Bart van der Leck. De uitvinding van een nieuwe kunst vertelt het verhaal van de vriendschap en wederzijdse beïnvloeding tussen twee schilders die heeft geleid tot het inhoudelijk fundament van De Stijl.
Piet Mondriaan en Bart van der Leck ontmoeten elkaar in 1917 in Laren. Een dorpje waar zich op dat moment veel kunstenaars verzamelen. Mondriaan heeft dan al even in Parijs gewoond, maar kan door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog na een familiebezoek in Nederland tijdelijk niet terug naar Parijs. Bart van der Leck heeft veel in Nederland gewerkt, waaronder in Den Haag.
Van der Leck en Mondriaan zijn er allebei van overtuigd dat er een nieuwe kunst voor een moderne wereld moet komen. Van der Leck bouwt voort op zijn ervaringen als glasschilder en zijn bewondering van de simpele vormgeving van Egyptische kunst. Mondriaan is direct geboeid door het kleurgebruik van Van der Leck. Van der Leck op zijn beurt is onder de indruk van Mondriaans zoektocht naar abstractie. In navolging van Mondriaan begint hij zijn doeken ook ‘composities’ te noemen en durft hij de figuratie los te laten.
In Parijs vindt Mondriaan de sleutel tot de abstractie in het kubisme. Tijdens zijn eerste jaren daar maakt hij voornamelijk kubistische bewerkingen van eerder gemaakt figuratief werk. Van der Leck legt een andere route af. Hij maakt gebruik van een methode die hij doorbeelding noemt. Beginnend bij een schets van een situatie uit de werkelijkheid, een persoon of een dier, brengt hij deze stap voor stap terug tot geometrische vormen. Zo komen beide kunstenaars onafhankelijk van elkaar tot een manier om abstracte kunst te maken.
Niet eerder waren de onderlinge relatie en blijvende invloed van Mondriaan en Van der Leck onderwerp van een tentoonstelling. De presentatie ontrafelt het verhaal van de vriendschap aan de hand van schilderijen, historische foto’s en ander archiefmateriaal. Met prachtige bruiklenen uit het Museum of Modern Art (MoMa) en het Solomon R. Guggenheim Museum.
Rembrandt, Van Gogh en Mondriaan. Het zijn de drie Nederlandse kunstenaars die wereldberoemd zijn. 2015 was het Van Gogh jaar. En in 2016 keek de wereld naar het Rijksmuseum voor Rembrandt van Rijn. Nu is het tijd voor een groots internationaal eerbetoon aan Piet Mondriaan. Het Gemeentemuseum is daarvoor de best denkbare plek. De collectie telt maar liefst 300 kunstwerken uit alle fases van Mondriaans baanbrekende oeuvre en in 2017 zijn deze allemaal te zien in één grote tentoonstelling. Al die kunstwerken bij elkaar vormen een unieke tijdreis door de moderne kunst én door Mondriaans boeiende leven in de metropolen Amsterdam, Parijs, Londen en New York. Mondriaans werk is als een tijdreis door de moderne kunst.
Waar veel mensen denken dat De Stijl heel serieus en kil was; alsof hun kunst met de liniaal op de tekentafel is gemaakt, ontdekt u in Den Haag dat het tegendeel waar is. Met het gebruik van heldere, primaire kleuren geven De Stijl-kunstenaars vorm aan hun levendige, vrije en vrolijke visie op de toekomst: een wereld vol kunst. U ziet schilderijen, meubels, reclameposters, mode en maquettes van schilders, ontwerpers en architecten zoals Vilmos Huszár, Bart van der Leck en Gerrit Rietveld, die de wereld voorgoed hebben veranderd.
Al hoewel veel mensen denken dat Mondriaan een strenge man was, die zich opsloot in zijn atelier om zich te wijden aan zijn kunst, is niets minder waar. Mondriaan was een levensgenieter die woonde in de wereldsteden Amsterdam, Parijs, Londen en New York. Overal waar hij kwam behoorde hij al snel tot de crème de la crème van de kunstwereld en omarmde hij de nieuwste uitvindingen en het leven. Zo was hij gek op jazz, en bezocht hij avond na avond de Parijse ‘Bar Americains’. Hij woonde zelfs een optreden met cheetah van de beroemde Josephine Baker bij. Hij volgde de laatste mode op de voet en gaf al zijn geld uit aan muziek, pakken, dansen en vrouwen. In Londen rekende hij Peggy Guggenheim en Naum Gabo tot zijn vrienden en eenmaal in New York danste hij de sterren van de hemel op zijn favoriete dans: de boogie Woogie. Zijn levensenergie en ‘swing’ bleven waren de ultieme vertaling van alles waar De Stijl voor stond: energiek, positief, het nieuwe omarmend en hemelbestormend.
Zaterdag 11 februari 2017
De Koning opent viering van 100 jaar De Stijl
Zijne Majesteit de Koning opent op zaterdag 11 februari 2017
de tentoonstelling ‘Piet Mondriaan en Bart van der Leck –
De uitvinding van een nieuwe kunst’ in het Gemeentemuseum Den Haag.
11 februari 2017 t/m 21 mei 2017
Piet Mondriaan en Bart van der Leck
De uitvinding van een nieuwe kunst
03 juni 2017 t/m 24 september 2017
De ontdekking van Mondriaan
Amsterdam – Parijs -Londen – New York
10 juni 2017 t/m 17 september 2017
De architectuur en interieurs van De Stijl
De basis voor het design van nu
Doorlopend Gemeentemuseum Den Haag
Mondriaan & De Stijl
Ontdek de wereld van Mondriaan en De Stijl
Gemeentemuseum Den Haag
Stadhouderslaan 41
2517 HV Den Haag
# Meer informatie op website Gemeentemuseum Den Haag
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, Antony Kok, Antony Kok, Art & Literature News, Bauhaus, Bauhaus, Constructivism, Constuctivisme, Dada, Dadaïsme, De Ploeg, De Stijl, Design, DICTIONARY OF IDEAS, Doesburg, Theo van, Dutch Landscapes, Essays about Van Doesburg, Kok, Mondriaan, Schwitters, Milius & Van Moorsel, Evert en Thijs Rinsema, Exhibition Archive, Futurism, Futurisme, Kok, Antony, Kurt Schwitters, Magazines, Piet Mondriaan, Schwitters, Kurt, Theo van Doesburg, Theo van Doesburg, Theo van Doesburg (I.K. Bonset), Werkman, Hendrik Nicolaas
Tot 29 mei 2016
Theo van Doesburg
Een nieuwe kijk op leven, kunst en technologie
BOZAR / Paleis der Schone Kunsten (Bozar) Brussel
Deze tentoonstelling geeft, voor het eerst in België, een zicht op het veelzijdige oeuvre van de Nederlandse kunstenaar Theo van Doesburg, de spilfiguur van de kunststroming De Stijl. Het multidisciplinaire oeuvre van deze artistieke geestverwant van Piet Mondriaan wordt gepresenteerd in de context van de belangrijkste internationale kunststromingen waar hij bij betrokken was.
Met werk van o.a. Theo van Doesburg, Piet Mondriaan, Bart van der Leck, Kurt Schwitters, Georges Vantongerloo, Hans Arp, El Lissitzky, Victor Servranckx, Gerrit Rietveld, César Domela, Jean Hélion, Karel Maes . . .
De Nederlandse kunstenaar Theo van Doesburg (1883-1931) was actief als schilder, dichter, typograaf, kunsttheoreticus, interieurarchitect… Hij had van meet af aan een uitgesproken multidisciplinaire aanpak: hij had een kunst voor ogen die ingreep op alle vlakken van het leven en hij streefde naar het idee van het ‘totaalkunstwerk’.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog stond hij aan de wieg van één van de belangrijkste kunststromingen van Europa, De Stijl. Van Doesburg richtte het gelijknamige kunsttijdschrift in 1917 op en verzamelde hiertoe gelijkgestemde kunstenaars, architecten en designers rond zich: de bekendste is ongetwijfeld Piet Mondriaan, maar ook Antony Kok, Bart van der Leck, J.J.P. Oud, Vilmos Huszár, Gerrit Rietveld en Georges Vantongerloo maakten deel uit van dit oorspronkelijke collectief. De leden van De Stijl streefden onder impuls van Van Doesburg naar een radicale hervorming van de kunst, in interactie met de maatschappij, wetenschap en technologie.
Onder de dynamische leiding van Theo van Doesburg verspreidden de ideeën van De Stijl zich al snel als een inktvlek door Europa. Hij ontpopte zich tot een energetisch sleutelfiguur van de Europese avant-garde.
De caleidoscopische tentoonstelling presenteert Theo van Doesburg als een visionaire kunstenaar en fascinerende persoonlijkheid. Alle facetten van zijn multidisciplinaire oeuvre komen aan bod.
De focus ligt daarnaast ook op de creatieve dynamiek die heerste tussen de verschillende kunstenaars van de avant-garde en de kruisbestuiving tussen de diverse disciplines die hieruit voortsproot. De bezoeker ontdekt zo’n 140 schilderijen, tekeningen, foto’s, tijdschriften, publicaties, meubels, maquettes en glasramen van Theo van Doesburg en zijn artistieke tijdgenoten.
De tentoonstelling is thematisch-chronologisch opgebouwd en start in 1917 met de kunst en het gedachtengoed van de Nederlandse beweging De Stijl, en volgt dan het artistiek parcours van Van Doesburg doorheen Europa.
Reis met kunstenaar Theo van Doesburg naar het begin van de twintigste eeuw en snuif de revolutionaire sfeer op van de avant-garde in deze tentoonstelling Theo van Doesburg. Een nieuwe kijk op leven, kunst en technologie. In 1917 richtte hij samen met Piet Mondriaan de kunststroming De Stijl op in Nederland. Om hun abstracte beeldtaal internationaal te promoten trok Van Doesburg door Europa. In Parijs kwam hij in aanraking met de kunst van de dadaïsten en begon zelf dadaïstische poëzie te schrijven. In Weimar stelde hij zijn nieuwe schoonheidsbewustzijn voor aan de architecten van het Bauhaus. Hij reisde Europa rond en zorgde ervoor dat zijn vooruitstrevende beeldtaal niet alleen opdook in schilderijen, maar ook in gebouwen, meubels en interieurs.
Aan het einde van de Eerste Wereldoorlog werd de Europese avant-gardebeweging gedreven door een behoefte aan verandering en de hoop op een betere toekomst. In zijn streven naar heropbouw had de Nederlander Theo van Doesburg (1883–1931) – meer dan welke andere kunstenaar ook – een belangrijk aandeel; hij trok de neoplasticistische esthetiek, die Mondriaan voor de schilderkunst had gedefinieerd, open naar alle disciplines: beeldhouwkunst, architectuur en toegepaste kunsten.
De tentoonstelling, die begint bij de oprichting van de beweging De Stijl in 1917, legt de nadruk op de bijzondere creativiteit en het dynamisme van Van Doesburg. Door zijn uitgebreide netwerk en talrijke reizen wist hij stromingen die op het eerste gezicht onverzoenbaar leken, zoals het dadaïsme en het neoplasticisme, te verenigen. Het traject van Van Doesburg kan worden omschreven als een voortdurend zoeken naar synthese in overeenstemming met zijn initieel doel: een nieuwe kunstexpressie creëren, in interactie met de complexiteit van het leven en met de evolutie van de wetenschap en de techniek, om zo te bouwen aan een nieuwe wereld.
Om de wereld te veranderen was een revolutie nodig. Maar waar Van Doesburg, Piet Mondriaan en Kurt Schwitters naar streefden, was een revolutie van de kunst zelf: daarin onderscheidden zij zich van de in die tijd sterk verspreide opvatting dat de kunst ‘in dienst van de Revolutie’ moest staan, een ideaal dat door charismatische kunstenaars als El Lissitzky en André Breton werd gehuldigd.
‘Theo van Doesburg. Een nieuwe kijk op leven, kunst en technologie’ toont een reeks werken die aan dat esthetische programma beantwoorden, en vestigt tevens de aandacht op het exemplarische activisme van Van Doesburg. Om zijn project een internationale dimensie te geven, vormde hij eerst, samen met Bart van der Leck, Vilmos Huszár, Georges Vantongerloo, Jan Wils, Antony Kok, J.J.P. Oud en Gerrit Rietveld een beweging rond Piet Mondriaan. Later vernieuwde hij de kunststroming en maakten onder anderen Cornelis van Eesteren, Friedrich Vordemberge-Gildewart en César Domela er deel van uit. In de loop van de jaren bleef Van Doesburg onvermoeibaar zijn ideeën en zijn creativiteit ontwikkelen en verzamelde hij talrijke kunstenaars om zich heen. (…)
De tentoonstelling ‘Theo van Doesburg. Een nieuwe kijk op leven, kunst en technologie’ – de titel is geïnspireerd op een artikel van Van Doesburg dat in 1922 in De Stijl verscheen – wil de bijzondere betekenis van deze kunstenaar duidelijk maken, zowel aan de hand van zijn artistieke realisaties als van zijn activisme, dat een andere manier was om zijn filosofisch, artistiek en collectief ideaal te verwezenlijken. Talrijke kunstenaars, onder wie Mondriaan, hebben hun internationale bekendheid in ruime mate aan hem te danken.
De Theo van Doesburg retrospectieve in BOZAR is een mooie aanleiding om aandacht te schenken aan I.K. Bonset, de legendarische schrijversnaam van Van Doesburg. De Nederlandse klankdichter Jaap Blonk – bekend van zijn uitvoering van Kurt Schwitters’ Ursonate – maakte op verzoek van BOZAR opnames van Bonsets gedichten. Ze zijn in de “Dada” zaal van de expo te beluisteren en werden ook geperst op een exclusieve vinyl single. “Jaap Blonk leest Theo Van Doesburg” verschijnt in een gelimiteerde oplage van 300 exemplaren en is te koop in de BOZAR BOUTIK. De poëzie van Bonset is ook te lezen in de literaire bezoekersgids.
Curator: Gladys Fabre
BOZAR/Paleis voor Schone Kunsten
Circuit Koningsstraat
Paleis voor Schone Kunsten
Koningsstraat 10
1000 Brussel
# Meer info op website BOZAR
fleursdumal.nl magazine
More in: Antony Kok, Art & Literature News, Bauhaus, Dada, De Stijl, Doesburg, Theo van, Exhibition Archive, Kok, Antony, Kurt Schwitters, Piet Mondriaan, Schwitters, Kurt, Theo van Doesburg
Gemeentemuseum Den Haag
László Moholy-Nagy
De kunst van het licht
t/m 1 mei 2011
Licht als kunst en kunst als licht. László Moholy-Nagy (1895-1946) speelde zijn leven lang met licht in zijn kunstwerken, of het nu ging om schilderijen, sculpturen, collages, foto’s, films, grafiek, boekomslagen of theaterdecors. Wat het potlood is voor de tekenaar is licht voor Moholy-Nagy. Hij leefde in de boeiende overgang naar de moderne tijd; het interbellum, de periode van beroemde kunstbewegingen als Bauhaus en De Stijl. Moholy-Nagy was een echte wereldburger, zijn leven was één lange reis, van zijn geboorteland Hongarije, naar Wenen, Berlijn, Amsterdam, Londen en Chicago. Soms opgejaagd door een dreigend politiek klimaat, dan weer op zoek naar een nieuwe artistieke uitdaging. Moholy-Nagy was een alleskunner, naast beeldend kunstenaar was hij ook intellectueel, criticus, denker en leraar, maar bovenal utopist. Aan de hand van meer dan 180 objecten uit 30 verschillende internationale collecties geeft het Gemeentemuseum Den Haag een groots overzicht van zijn artistieke nalatenschap.
László Moholy-Nagy introduceerde fotografie en film, met licht als essentieel ingrediënt, als hét beeldende middel van zijn tijd. Door toepassing fotografie en film werd kunst in één klap bereikbaar voor iedereen. Deze democratisering van de kunsten paste in het utopisch denken van Moholy-Nagy. Kunst was voor hem onderdeel van een levenshouding, een collectieve mentaliteit waarin kunst en alle andere aspecten van het leven samenvloeien in een Gesamtkunstwerk of, beter nog, Gesamtwerk, wat zou leiden tot gezamenlijke vooruitgang. Hij was overtuigd van de vormende functie van kunst. ‘Kunst is de slijpsteen van de zintuigen, die de blik, de geest en de waarnemingen scherpt’, zo stelde hij.
László Moholy-Nagy was de spin in het web van het Europese modernisme. Hij ontmoette kunstenaars van internationale naam en faam. Bijvoorbeeld de Russische constructivisten, met wier ideeën over de rol van de kunst in een verbeterde samenleving hij een verwantschap voelde. Verder leerde Moholy-Nagy Bauhaus-oprichter Walter Gropius kennen. Bauhaus is de bekende school voor architectuur, kunst en vormgeving, waarbij de persoonlijke ontwikkeling van de studenten een belangrijke rol speelde. Ook dit was onderdeel van het revolutionaire idee van de samensmelting van kunst en maatschappij. Moholy-Nagy werd docent aan het Bauhaus en toen hij later vertrok naar de Verenigde Staten richtte hij daar het New Bauhaus in Chicago op.
Naast een tiental schilderijen uit de periode 1922-1926, worden zijn belangrijkste films en meer dan honderd fotowerken van Moholy-Nagy in de tentoonstelling getoond. In de jaren dertig onderhield Moholy-Nagy intensieve banden met Nederland, hij woonde en werkte er zelfs twee jaar als art-director en legde er contact met Piet Mondriaan en Theo van Doesburg. In de tentoonstelling zijn dan ook verwante werken te zien van onder anderen Paul Schuitema, Piet Zwart en Gerard Kiljan. Naast grote namen uit de historische avant-garde als Piet Zwart, Georges Vantongerloo en Man Ray, past ook Moholy-Nagy uitstekend in het tentoonstellings- en collectiebeleid van het Gemeentemuseum Den Haag.
De tentoonstelling is tot stand gekomen in samenwerking met La Fabrica in Madrid (curator: Oliva Mario Rubio), Circulo de Bellas Artes in Madrid en Martin Gropius Bau in Berlijn. Bij de tentoonstelling is een Nederlandstalige catalogus verschenen, met essays van Oliva Maria Rubio (gastcurator), Vincenzo Vitiello, Frans Peterse, Hubertus von Amelunxen, Oliver A.I. Botar, Jeanpaul Goergen en Hattula Moholy-Nagy. (d’jonge Hond, ISBN 978-90-89101-95-2, verkoopprijs 49,50 euro)
fleursdumal.nl magazine
More in: Bauhaus, Constructivism
Bauhaus Dessau Foundation
Programme of exhibitions and events April – September 2009
The Bauhaus has a greater presence in Dessau than anywhere else: In Dessau, the world famous Bauhaus buildings of Walter Gropius, Hannes Meyer, Carl Fieger, Georg Muche and Richard Paulick are sought out by over 100,000 visitors a year. Here, in this anniversary year, the Bauhaus Dessau Foundation and cooperation partners from Germany and abroad will hold over 20 events: workshops, exhibitions, symposiums, radio performances, theatre and dance projects, artistic installations, lectures, festivals, a Summer School and much more. Some of the events focus on mediating the Bauhaus legacy; others update the Bauhaus’s concepts in work on topical themes. With mixed experimental formats, the programme of events integrates all the Bauhaus buildings. Other events by the Bauhaus Dessau Foundation will take place in Berlin. The Stiftung Moritzburg in nearby Halle will dedicate a large exhibition to the late work of the Bauhaus Master Lyonel Feininger.
EXHIBITIONS
Bauhaus in action
Film exhibition and reconstruction of
“Raum der Gegenwart”
Tue 9th June – Sun 4th October 2009
(“Raum der Gegenwart” until Wed 24th September),
exhibition area and Bauhaus Stage, Bauhaus Building
Large-scale projections of original films breathe new life into the work of the historic Bauhaus, and show the work and working methods of Walter Gropius, László Moholy-Nagy, Wassily Kandinsky, Oskar Schlemmer, Kurt Schwertfeger, Kurt Kranz, Heinrich Brocksieper and Werner Graeff. The programmatic prologue shows three films – on architecture, sport and natural science – that reconstruct the film programme devised by Walter Gropius for the inauguration of the Bauhaus Building in Dessau. The epilogue features interviews with both teachers and students at the Bauhaus. The film exhibition is accompanied by a revival of Moholy-Nagys “Raum der Gegenwart” on the Bauhaus Stage. To mark this anniversary year, Kai-Uwe Hemken and Jakob Gebert realise this visionary project by the Hungarian Bauhaus Master, dating from 1930, for the first time. The Light-Space Modulator, kinetic walls, film projections, undulating glass walls and much more shape a spatial artwork that revolutionised the history of exhibition design, the art of the environment and the new media.
Modell Bauhaus. The exhibition
Wed 22nd July – 4th October 2009
Daily 10 am to 8 pm
Martin-Gropius-Bau Berlin
On the 90th anniversary of the foundation of the Staatliche Bauhaus, the Bauhaus-Archiv Berlin, the Bauhaus Dessau Foundation and the Klassik Stiftung Weimar are showing a first joint large exhibition on the history and impact of the Bauhaus. With over 1,000 exhibits, the largest Bauhaus exhibition to date paints a sophisticated picture of the school from 1919 to 1933. An installation by the American artist Christine Hill and a video interview project also provide an up to date look at the Bauhaus.
www.modell-bauhaus.de
Permanent exhibition
“Bauhaus Dessau – Workshop of Modernism”
The revised permanent exhibition in the basement of the Bauhaus Building, as a brief introduction to the history of the Bauhaus, gives insight into the work carried out in the historic Bauhaus workshops. It presents a selection of the products made in the workshops, in dialogue with a new medial panorama of the Bauhaus’ history.
fleursdumal.nl magazine for art & literature
More in: Architecture, Bauhaus, Bauhaus, Constuctivisme, Design, Fashion, Illustrators, Illustration, Sculpture, Theo van Doesburg
Avant-gardes ’20-’60
Hoogtepunten uit de collectie van
het Stedelijk Museum te zien in het
Van Gogh Museum
26 juni t/m 23 augustus 2009
In de aanloop naar de heropening in het voorjaar van 2010 is het Stedelijk Museum van 26 juni tot en met 23 augustus 2009 opnieuw te gast in het Van Gogh Museum. De expositie Avant-gardes ‘20 / ‘60 toont hoogtepunten uit de collectie van het Stedelijk Museum uit de jaren ‘20 en de jaren ‘60 van de vorige eeuw: roerige decennia met veel verschuivingen, ook in de kunst. Deze jaren werden gekenmerkt door een grote experimenteerdrift binnen de beeldende kunst. Kunstenaars maakten grensverleggend werk, met nieuwe middelen. Zij beschouwden zich als de voorlopers en vernieuwers, of letterlijk als de ‘avant-garde’ van de beeldende kunst en van de maatschappij. Circa 70 belangrijke werken van onder meer Pablo Picasso, Piet Mondriaan, Kazimir Malevich, Luciano Fontana, Yves Klein, Roy Lichtenstein en Andy Warhol zijn te zien in de tentoonstellingsvleugel van het Van Gogh Museum.
Gerrit Rietveld: Roodblauwe stoel, 1918- 1923
Stedelijk Museum Amsterdam
Avant-gardes ‘20
In de jaren ‘20 speelde de avant-garde zich nog vrijwel exclusief in Europa af. Picasso, Mondriaan, Van Doesburg, Schwitters en Malevich behoren tot de belangrijkste vertegenwoordigers van de avant-garde van die tijd. Parijs bleef het centrum van de vernieuwingen dat het al sinds lang was, met onder meer het late kubisme van Picasso en het surrealisme van bijvoorbeeld Max Ernst. In West-Europa speelde Nederland een rol, waar in plaatsen als Leiden en Utrecht De Stijl bloeide. Maar ook in steden als Berlijn, Dessau en Hannover bestond met onder meer Dada en het Bauhaus een radicaal nieuw kunstbegrip. Veel verder naar het oosten, in Moskou en Leningrad, ontstonden revolutionaire stromingen die als Russisch constructivisme bekend staan.
Theo van Doesburg: Affiche Kleine Dadasoirée, 1922
Stedelijk Museum Amsterdam
Avant-gardes ‘60
Veertig jaar later vonden belangrijke ontwikkelingen binnen de avant-garde juist ook in Amerika plaats, met name in New York en Los Angeles. In het land van de onbegrensde mogelijkheden ontstonden stromingen als pop art, minimal art en post-minimal art, met kunstenaars als Andy Warhol, Carl Andre en Robert Morris. In West-Europa bleef Parijs belangrijk, met vertegenwoordigers van het nouveau réalisme, en kwam het zakelijke vormgebruik van kunstenaarsgroepen Zero en Nul naar voren in Duitsland en Nederland. Steden waaronder Düsseldorf, Keulen en Amsterdam speelden hierin een belangrijke rol.
De rol van het Stedelijk Museum – Amsterdam vervulde na de Tweede Wereldoorlog een brugfunctie: veel Amerikaanse kunstenaars realiseerden hier hun eerste museale presentaties en wisten zo voet aan de grond in West-Europa te krijgen. Het Stedelijk Museum speelde daarbij veelal een verbindende rol en slaagde erin een toonaangevende collectie op te bouwen. Het merendeel van de getoonde werken was tot 5 jaar geleden dan ook vaak te zien in de vaste opstelling van het Stedelijk Museum.
Naar het nieuwe Stedelijk Museum – Het Stedelijk Museum wordt op dit moment gerenoveerd en uitgebreid met spectaculaire nieuwbouw van Benthem Crouwel Architekten. De heropening van het Stedelijk Museum staat gepland voor maart/april 2010. Tot die tijd beweegt het door Amsterdam met projecten en tentoonstellingen, onder de noemer Stedelijk in de Stad.
Kazimir Malevich: Suprematist painting (Rood kruis op zwarte cirkel), 1921-1927
Stedelijk Museum Amsterdam
fleursdumal.nl magazine – magazine for art & literature
More in: Andy Warhol, Bauhaus, Bauhaus, Constructivism, Constuctivisme, Dada, Dadaïsme, De Ploeg, De Stijl, Exhibition Archive, Expressionism, Futurism, Futurisme, Gerrit Rietveld, Kubisme, Modernisme, Piet Mondriaan, Surrealism, Surrealisme, Theo van Doesburg, Vincent van Gogh, Yves Klein, ZERO art
Theo van Doesburg in Weimar
deel 3 (slot)
door Marco Entrop
Dadaïsten
De zomervakantie van 1922 brachten Theo en Nelly opnieuw door met Kok. De Tilburgse dichter arriveerde op 25 juli met de trein op het station van Weimar, waarna ze gedrieën vrijwel onmiddellijk via Berlijn doorreisden naar het Oostzee-eiland Rügen.
Op of rond 7 augustus was Kok weer terug in Tilburg. Van Doesburg had zich in de vakantie kunnen opladen voor wat zijn tour de force in Weimar zou worden, de organisatie van een klein kunstenaarscongres: het Internationale Congres van Konstruktivisten en Dadaïsten, waarvoor hij ook Tzara, Arp en Kurt Schwitters had uitgenodigd.
Op 25 september, de dag van het congres, poseerden de deelnemers op de trappen van het Landesmuseum am Museumsplatz (tegenwoordig: Neues Museum aan de Weimarplatz).
Het congres zelf werd ’s avonds gehouden in Hotel Fürstenhof.
Het interieur van Russischer Hof is sinds 1922 diverse keren gemoderniseerd, maar de behulpzame kelner van het café-restaurant weet vrijwel zeker dat de dadaïsten hun manifestatie hebben gehouden in de grootste zaal, de Karl-Augustsaal op de begane grond.
Per 1 november 1922 zegde Van Doesburg de huur op bij Undeutsch; z’n atelier hield hij vooralsnog aan. Hij ging in Berlijn wonen, op het adres Wittelbacherstraße 25 in de wijk Wilmersdorf.
Het verblijf in Berlijn bleek slechts een tussenstop. Het leven in Duitsland was voor hen inmiddels onbetaalbaar geworden. Op 5 december 1922 keerden ze terug naar Nederland.
Pleister
Eén jaar later was Van Doesburg voor even terug in Weimar. Met de hoofdconservator van het Landesmuseum, Wilhelm Köhler, beraadslaagde hij over de inrichting van een overzichtstentoonstelling van zijn werk. Van 16 december 1923 tot en met 24 januari 1924 waren 86 schilderijen, tekeningen en architectuurontwerpen van Van Doesburg te zien, verspreid over een aantal ruimtes in het Landesmuseum.
‘Does heeft […] in Weimar een prachtige tentoonstelling in het Landes-Museum’, schreef Nelly op 11 januari 1924 aan Kok. ‘Je zult het misschien wel in de krant gelezen hebben. Bij de opening heeft hij dadelijk een werk verkocht […]. Zij zijn er daar zeer enthousiast over en het wordt goed bezocht.’ In dezelfde brief schatte Van Doesburg die geestdrift toch iets anders in. Twee jaar lang had hij zijn zinnen gezet en hoop gehouden op een docentschap aan het Bauhaus. Ze wilden hem niet omdat ze, volgens Van Doesburg, een dominante invloed van De Stijl vreesden. ‘Ik moet dus maar op mij zelf blijven werken en zien dat ik er doorheen scharrel’, klonk het toch enigszins zuur.
De expositie in het Landesmuseum had ook iets van een eerbetoon. Van Doesburg was immers geen onbekende in Weimar. Voor het kunstleven van de stad had hij onbetwist verdienste gehad. Maar de tentoonstelling voelde misschien meer als een pleister op de wonde. Dat hij bij de opening verstek liet gaan zegt genoeg. In Weimar zou Van Doesburg zich niet meer laten zien.
Met dank aan Wilma Kossen en Wim van Eijck
Literatuur
Rolf Bothe (red.), Neues Museum Weimar. Geschichte und Ausblick (München-Berlijn 1997).
Rolf Bothe, Thomas Föhl en Magdalena Droste, Das frühe Bauhaus und Johannes Itten. Katalogbuch anläßlich des 75. Gründungsjubiläums des Staatlichen Bauhauses in Weimar (Ostfildern-Ruit 1994).
Van Doesburg Archief (Schenking Van Moorsel), Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, Den Haag.
Kai-Uwe Hemken en Rainer Stommer, ‘Der “De Stijl”-Kurs von Theo van Doesburg in Weimar (1922)’, in: Konstruktivistische Internationale Schöpferische Arbeitsgemeinschaft, 1922-1927: Utopien für eine Europaïsche Kultur (Stuttgart 1992), p. 168-177.
Michel Kerres, ‘Logeren in historie – Hotel Elephant herbergde Goethe en Schiller, Bach en Tolstoi. En Hitler’, in: NRC Handelsblad, zaterdag 26 maart 2005. Themabijlage ‘Stedentrips’, p. 17.
‘De Stijl overal absolute leiding’. De briefwisseling tussen Theo van Doesburg en Antony Kok. Bezorgd door Alied Ottevanger. RKD-bronnenreeks, deel 5 (Bussum 2008).
Marco Entrop: Theo van Doesburg in Weimar
deel 3 (slot)
© M. Entrop 2008
Meer over Antony Kok, Theo van Doesburg en De Stijl:
KEMP=MAG poetry magazine – magazine for art & literature
More in: Bauhaus, Marco Entrop, Theo van Doesburg
Theo van Doesburg in Weimar
deel 2
door Marco Entrop
Netonderbroeken
In de eerste week van juli 1921 stapte Kok op de trein naar Weimar. Van Doesburg, Nelly en Lena verwelkomden hem op het station. Van Doesburgs tweede echtgenote Lena Milius was al enige dagen hun gast. Vermoedelijk overnachtte zowel zij als Kok in het pension van Graf Keyserling. Misschien nog dezelfde dag is de foto gemaakt van de vrienden aan de thee, op het bordes voor het pension.
Kok is inderdaad een dag of acht gebleven en genoot van zijn vrienden, de stad en de omgeving. Bij Ludwig Thelemanns Buch- und Kunsthandlung op Schillerstraße 15 (thans een brillenwinkel) liet hij zich verleiden tot het kopen van een flink aantal boeken en plaatste hij een bestelling voor de werken die niet op voorraad waren. Overigens is Thelemann nog altijd dé boekhandel van Weimar. De winkel, tevens antiquariaat, bevindt zich tegenwoordig op de hoek van de Rittergasse en Windischenstraße, slechts op een steenworp afstand van de vroegere locatie. Kok kocht in Weimar niet alleen boeken. Bij een herenmodezaak in de Schillerstraße informeerde hij naar zijn merk netonderbroeken.
Na Koks vertrek besloot Lena nog een paar dagen te blijven. Op vrijdag 15 juli reisde zij terug naar Den Haag met het echtpaar Oud, dat Van Doesburg in Weimar was komen opzoeken. Het was meteen de laatste dag voor Theo en Nelly in pension Keyserling. Van Doesburg had eindelijk, na lang zoeken, een atelier gevonden. Per 1 juli 1921 huurde hij voor 600 Mark per jaar een werkruimte op de eerste verdieping van de aanbouw van het atelierhuis van ‘Freiherr’ prof. Elmar von Eschwege, een kunstminnende baron die zelf ook schilderde.
Het huis stond in Oberweimar, op het adres Am Schanzengraben 8. Na een gemeentelijke herindeling is de straatnaam gewijzigd in An der Falkenburg. Van Doesburgs atelier is hier terug te vinden achter huisnummer 3.
Katzenmusik
Doordat het atelier niet over een woongedeelte beschikte, waren Theo en Nelly genoodzaakt elders kamers te huren. Op 16 juli 1921 kwamen ze terecht aan de westkant van de stad in de Lisztstraße 25, waarschijnlijk een pension. Het huis heeft als straatnummer 27; nummer 25 bevindt zich aan de achterzijde.
Het beviel hun daar allerminst, vergeleken ‘bij die heerlijke woning Am Horn! We denken er dan ook weer aan weg te gaan en hebben een prachtige woning aan de Belverdère allee pal bij m’n atelier op ’t oog. Ook weer heelemaal vrij en zonder huizen vóór of achter’, lichtte Van Doesburg Kok in op 3 augustus 1921. Een week later was het zo ver: aan de Belvederer Allee, een lommerrijke laan die zich uitstrekt over de volle lengte van de westzijde van het park aan de Ilm, op de hoek met de Albert-Kuntz-Straße, huurde Van Doesburg op nummer 48 het souterrain.
De verhuurder was de architect Paul Undeutsch, bijna-buurman van Von Eschwege, die ook aan de Belvederer Allee woonde. ‘Een prachtvilla nog mooier dan Am Horn!’, schreef Van Doesburg op 17 augustus 1921 aan Kok. Het zou hun woonadres in Weimar blijven, hoewel ze een keer hebben overwogen om te verhuizen. De baron wilde namelijk niet dat Nelly, die hij toestemming had gegeven om bij hem thuis te studeren, oefende op het werk van de moderne componisten, dat hij maar ‘revolutionaire KatzenMusik’ vond en waar hij zenuwachtig van werd. Vervolgens mocht ze van mevrouw Undeutsch geen piano op haar kamer zetten. ‘Het stoort haar als ze den heelen dag muziek hoort. “Pest-lui”!!!’, luchtte ze op 27 september 1921 haar hart in een brief aan Kok. ‘Heel misschien gaan we wel weer naar Am Horn. Dat lokt ons zoo aan.’ Maar bij Graf Keyserling was geen plaats meer. In oktober 1921 betrok in de villa Am Horn 53 Paul Klee met zijn gezin een verdieping, nadat hij – en niet Van Doesburg – benoemd was als docent aan het Bauhaus. Een plaquette boven de voordeur herinnert aan het feit dat Klee op dit adres heeft gewoond.
Stampvol
Op 26 november 1921 verlieten Theo en Nelly van Doesburg Weimar voor een lezingentournee door België. Nelly reisde na afloop naar Wenen, Van Doesburg naar Leiden. Op 1 januari 1922 waren ze samen weer terug in (het ijskoude) Weimar. Het atelier en de kamers bij Undeutsch hadden ze aangehouden. Na de barre winter opende Van Doesburg het offensief op het Bauhaus. Op 8 maart startte zijn Stijl-cursus, waarvoor een groot aantal Bauhaus-studenten zich had aangemeld. De cursus werd de eerste maanden elke woensdagavond gehouden in het atelier van Van Doesburgs protégé Karl Peter Röhl, die zowat naast het Bauhaus woonde in de Buchfarterstraße 12 (nu Geschwister-Scholl-straße 4).
Dezelfde maand probeerde Van Doesburg zijn lezing-met-lichtbeelden ‘Der Wille zum Stil’ ergens onder te brengen. Hiervoor nam hij Bruno Wollbrück in de arm, eigenaar van de Thelemann-boekhandel in de Schillerstraße, die op hetzelfde adres actief was als impresario. Het viel nog niet mee een geschikte locatie voor Van Doesburgs optreden te vinden. Het statige Hotel Fürstenhof aan de Karlsplatz (nu: Grand Hotel Russischer Hof aan de Goetheplatz), destijds dé kunstenaarshangplek van Weimar, had al zijn zalen vergeven aan een congres. Ook de Armbrustsaal in het verenigingsgebouw van de Armbrustschützengesellschaft aan de Schützengasse 14 (nu bioscoop CineStar) was niet beschikbaar. De enige mogelijkheid deed zich voor op vrijdag 31 maart, in het Erholungs-gebouw.
Op 29 maart verscheen in de Allgemeine Thüringer Tageszeitung de aankondiging dat Theo van Doesburg twee dagen later, om acht uur ’s avonds, zou spreken over ‘Der Wille zum Stil’. Voor de ‘musikalischen Erläuterungen’ zorgde Pétro van Doesburg. De Erholung bevond zich pal tegenover Hotel Fürstenhof. Het gebouw staat er nog maar heet tegenwoordig voluit: Jugend- und Kultur Zentrum Mon Ami, kortweg: ‘Mon Ami’.
De rechtervleugel is filmhuis. Op 3 april liet Nelly speciaal aan Kok weten hoe haar muzikale bijdrage was ontvangen: ‘Stampvolle zaal. Publiek heel rustig en ’t grootste gedeelte vond het prachtig. De voordracht zelf is ook enorm. Zóó goed in elkaar gezet. Zoo constructief (met 70 lichtbeelden).’ In de Allgemeine Thüringische Landeszeitung Deutschlands verscheen de volgende dag evenwel een nogal zuinige bespreking van de lezing, waarin Nelly’s pianospel nog als beste uit de bus kwam.
Een tweede lezing in Weimar, getiteld: ‘Neo-plastische Monumentalität’, wederom met Nelly aan de vleugel, hield Van Doesburg op woensdagavond 17 mei 1922 ten huize van Grafin Dürckheim, Chranachstraße 47. Die straat kruist de Lisztstraße waar Van Doesburg in juli 1921 kort woonde.
Marco Entrop: Theo van Doesburg in Weimar – deel 2
(wordt vervolgd)
© M. Entrop 2008
Meer over Antony Kok, Theo van Doesburg en De Stijl
KEMP=MAG poetry magazine – magazine for art & literature
More in: Bauhaus, Marco Entrop, Theo van Doesburg
Theo van Doesburg in Weimar
deel 1
door Marco Entrop
‘Wat is Weimar mooi en wat is het hier veel gecultiveerder als te Berlijn. Ik heb me hier genesteld in een hôtel “Elefant”. Zal Donderdag den lezing houden in het Stat: Bauhaus over “Stijl eenheid” […]. Ik hoop dat jelui het allen goed maakt. Weest hart: gegroet van jelui vriend Does.’
De ansichtkaart draagt het poststempel 29.XII.1920. Op de beeldzijde staat een foto van het Goethe Museum, het voormalige woonhuis van de grote Duitse dichter aan het Frauenplan. De kaart was gericht aan Antony Kok en zijn familie in Tilburg. Eindelijk had Theo van Doesburg weer eens van zich laten horen. Sinds 18 december 1920 verbleef hij in Duitsland, de eerste week in Berlijn, waar hij een groot aantal geestverwanten ontmoette en nieuwe relaties aanknoopte. Met de dadaïst Hans Richter waren de banden kennelijk meteen familiair, want Van Doesburg reisde op 23 december met hem mee naar Klein Kölzig, het landgoed van de ouders van Richter, om er de Kerstdagen door te brengen. Binnen de Berlijnse kunstenaarsscene lijkt men om Van Doesburg te hebben gevochten. De architect Walter Gropius, die directeur was van het Staatliche Bauhaus te Weimar, nodigde hem prompt uit een lezing te komen geven voor zijn studenten en om kennis te maken met enkele docenten. Op maandag 27 december reed Van Doesburg met de auto mee van Klein Kölzig naar Weimar. De volgende dag stuurde hij Kok een ansichtkaart.
Dat eerste bezoek aan Weimar moet op Van Doesburg geweldig indruk hebben gemaakt. In een enthousiaste brief aan Kok van 7 januari 1921, geschreven vier dagen na zijn terugkomst in Leiden, kon hij zijn geluk niet op. Het Bauhaus, waar hij op donderdag 30 december zijn lezing had gegeven, had volgens hem op zijn grondvesten staan schudden: ‘In Weimar heb ik alles radicaal ondersteboven gekeerd. Dat is de beroemdste academie, die nu modernste leeraren heeft! Ik heb de Schüler daar iederen avond gesproken en overal het vergif van den nieuwen geest rondgestrooid. De Stijl zal binnen kort opnieuw verschijnen radicaler. Ik heb bergen kracht en weet nu dat onze inzichten zullen overwinnen: Allen en Alles!’
Grootspraak of niet, Van Doesburg zou in Weimar niet zegevieren. Zijn vurige wens als docent aan het Bauhaus benoemd te worden en de opleiding in de geest van De Stijl om te vormen, bleef onvervuld. Toch had hij er alles aan gedaan: gelobbyd, zieltjes gewonnen, ruzie gemaakt en dwars gelegen. Met lege handen en teleurgesteld keerde Van Doesburg op 1 november 1922 Weimar de rug toe.
Tussen april 1921 en november 1922 verbleef Theo van Doesburg twee lange, aaneengesloten perioden in Weimar, bij elkaar zo’n anderhalf jaar, samen met zijn kort ervoor verworven nieuwe liefde, de eenentwintigjarige pianiste Nelly van Moorsel. Anno 2008 blijken hun sporen in de culturele hoofdstad van Thüringen nog niet te zijn uitgewist: de huizen en pensions waar zij hebben gewoond, het atelier waar Van Doesburg heeft gewerkt en de plaatsen waar hij voordrachten heeft gehouden en met de dadaïsten heeft opgetreden. Het is er allemaal nog.
Führer Balkon
Als gast van het Bauhaus kreeg Van Doesburg een monumentaal onthaal. Hij werd ondergebracht in het beste hotel en tevens een van de oudste van de stad, Hotel Elephant – ‘sinds 1696’ – aan de Markt, het historische marktplein. Het is een hotel met een rijke en illustere geschiedenis. Bach, Wagner, Liszt en Schumann logeerden er. De Russische schrijver Tolstoi bracht er de nacht door. Goethe, die zijn straat maar hoefde uit te lopen om er te komen, vierde er in 1829 zijn tachtigste verjaardag. In de roman Lotte in Weimar (1939) laat Thomas Mann zijn hoofdpersoon Charlotte Kestner haar intrek in ‘Zum Elephanten’ nemen. Maar Elephant was ook het favoriete hotel van Adolf Hitler die, toen hij eenmaal aan de macht was, het gebouw in 1938 liet afbreken en architect Hermann Giesler de opdracht gaf het in nazi-stijl te herbouwen. Op de eerste verdieping kwam nu een staatsiebalkon met uitzicht over het plein, speciaal bedoeld voor Hitlers redevoeringen voor de inwoners van Weimar. Dat had hij afgekeken van de Duce in Rome. Het ‘Führer Balkon’ is er nog steeds. In het huidige Hotel Elephant heeft Van Doesburg dus niet geslapen, wél op die plek
Flinke tippel
Precies een maand na zijn terugkeer in Nederland begon Van Doesburg werk te maken van zijn voornemen zich in Weimar te vestigen. Aan Gropius’ assistent Adolf Meyer, die hij te Berlijn had leren kennen, schreef hij op 4 februari 1921 een brief. Hij vroeg hem behulpzaam te zijn bij het vinden van geschikte woonruimte. Bij voorkeur geen hotel, dat was te duur: ‘Atelier mit Schlaf- (und so möglich Bade-) zimmer, möblirt, genügt schon, am liebsten hatte ich aber eine kleine freie möblirte Wohnung in der Umgegend von Weimar.’
Bij aankomst in Weimar namen Theo en Nelly van Doesburg op 29 april 1921 hun intrek in het pension van Graf Keyserling, op het adres Am Horn 53.
Het was weliswaar geen hotel, maar ook geen atelier. Evenmin was het Meyer gelukt voor hen een gemeubileerde woning buiten de stad te huren. Maar het huis Am Horn mocht er wezen. De villa ligt fraai, hoog boven het Park an der Ilm, dat vanuit het huis deels is te overzien. De straat, meer een laan, loopt over de heuvel omhoog en eindigt even voorbij het pension in een grindweg. Iets verderop, op nummer 61, staat het beroemde Musterhaus, in 1923 gebouwd naar een ontwerp van de Bauhaus-architecten Walter Gropius en Georg Muche.
Vanaf het pension was het voor Van Doesburg overigens nog een flinke tippel naar het Bauhaus aan de Kunstschulstraße (nu Geschwister-Scholl-straße), hoewel het hemelsbreed nauwelijks meer is dan een halve kilometer.
De kortste (en mooiste) route voert door het park: via het kronkelende pad de heuvel af naar beneden, langs het tuinhuis van Goethe, de Ilm over, voorbij het Liszt-Haus – zeker een halfuur lopen.
Vaak zal Van Doesburg die afstand niet hebben overbrugd; meestal kwam men naar hem toe: ‘Ik heb den geheelen dag bezoek en iederen avond bijna, komen leerlingen van het Statliches Bauhaus bij me op bezoek’, schreef hij Kok op 24 juni 1921. Kok moest maar gauw komen: ‘Je kunt je er geen voorstelling van maken hoe mooi het hier is. Je hebt hier het Schwabische en het Thüringer-Wald en even buiten W[eimar] bergen. Op het oogenblik zijn de graaf en gravin met vacantie, voor 7 weken en hebben we hier zoo goed als vrij spel. Daár we hier 15 Juli weggaan, zou het prachtig zijn wanneer je voor dien tijd een dag of 8 naar hier kwam.’
Marco Entrop: Theo van Doesburg in Weimar – deel 1
(wordt vervolgd)
© M. Entrop 2008
Meer over Antony Kok, Theo van Doesburg en De Stijl
kemp=mag poetry magazine – magazine for art & literature
More in: Bauhaus, Marco Entrop, Theo van Doesburg
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature