New

  1. Georg Trakl: Abendland
  2. New Cemetery new poems by Simon Armitage
  3. Week van het Verboden Boek: 20 tm 28 september 2025
  4. Adah Menken: Dying
  5. Bert Bevers: Homerusfeest, 1967
  6. Almost by Emily Dickinson
  7. Rudyard Kipling: The Press
  8. Bert Bevers: Verdwenen details
  9. Georg Trakl: Nähe des Todes
  10. Rouge et Noir by Emily Dickinson
  11. Invictus by William Ernest Henley
  12. Anthology of Black Humor by André Breton
  13. Gertrud Kolmar: Verlorenes Lied
  14. Georg Trakl: In Venedig
  15. Masaoka Shiki: Buddha-death
  16. Feeling All the Kills by Helen Calcutt
  17. Johann Wolfgang von Goethe: Der Sänger
  18. Adah Menken: Aspiration
  19. Wild nights – Wild nights! by Emily Dickinson
  20. Adah Menken: A Memory
  21. Water by Ralph Waldo Emerson
  22. This Little Bag poem by Jane Austen
  23. Rachel Long: My Darling from the Lions
  24. Masaoka Shiki: Haiku
  25. 55th Poetry International Festival Rotterdam
  26. Gertrud Kolmar: Soldatenmädchen
  27. Neem ruim zei de zee. Gedichten van Sholeh Rezazadeh
  28. Adah Menken: Karazah To Karl
  29. The Emperor of Gladness, a novel by Ocean Vuong
  30. Georg Trakl: Sonja
  31. Bert Bevers: Achtergrondgeluk
  32. To See Yourself as You Vanish, poems by Andrea Werblin Reid
  33. I’m Nobody! Who are you? by Emily Dickinson
  34. Vanessa Angélica Villarreal: Magical/Realism. Essays on Music, Memory, Fantasy and Borders
  35. Gertrud Kolmar: Der Brief

Categories

  1. AFRICAN AMERICAN LITERATURE
  2. AUDIO, CINEMA, RADIO & TV
  3. DANCE & PERFORMANCE
  4. DICTIONARY OF IDEAS
  5. EXHIBITION – art, art history, photos, paintings, drawings, sculpture, ready-mades, video, performing arts, collages, gallery, etc.
  6. FICTION & NON-FICTION – books, booklovers, lit. history, biography, essays, translations, short stories, columns, literature: celtic, beat, travesty, war, dada & de stijl, drugs, dead poets
  7. FLEURSDUMAL POETRY LIBRARY – classic, modern, experimental & visual & sound poetry, poetry in translation, city poets, poetry archive, pre-raphaelites, editor's choice, etc.
  8. LITERARY NEWS & EVENTS – art & literature news, in memoriam, festivals, city-poets, writers in Residence
  9. MONTAIGNE
  10. MUSEUM OF LOST CONCEPTS – invisible poetry, conceptual writing, spurensicherung
  11. MUSEUM OF NATURAL HISTORY – department of ravens & crows, birds of prey, riding a zebra, spring, summer, autumn, winter
  12. MUSEUM OF PUBLIC PROTEST
  13. MUSIC
  14. NATIVE AMERICAN LIBRARY
  15. PRESS & PUBLISHING
  16. REPRESSION OF WRITERS, JOURNALISTS & ARTISTS
  17. STORY ARCHIVE – olv van de veestraat, reading room, tales for fellow citizens
  18. STREET POETRY
  19. THEATRE
  20. TOMBEAU DE LA JEUNESSE – early death: writers, poets & artists who died young
  21. ULTIMATE LIBRARY – danse macabre, ex libris, grimm & co, fairy tales, art of reading, tales of mystery & imagination, sherlock holmes theatre, erotic poetry, ideal women
  22. WAR & PEACE
  23. WESTERN FICTION & NON-FICTION
  24. ·

 

  1. Subscribe to new material: RSS

Them. A Memoir of Parents by Francine Du Plessix Gray

Tatiana du Plessix, the wife of a French diplomat, was a beautiful, sophisticated “white Russian” who had been the muse of the famous Russian poet Vladimir Mayakovsky.

Alexander Liberman, the ambitious son of a prominent Russian Jew, was a gifted magazine editor and aspiring artist. As part of the progressive artistic Russian émigré community living in Paris in the 1930s, the two were destined to meet. They began a passionate affair, and the year after Paris was occupied in World War II they fled to New York with Tatiana’s young daughter, Francine.

There they determinedly rose to the top of high society, holding court to a Who’s Who list of the midcentury’s intellectuals and entertainers. Flamboyant and outrageous, bold and brilliant, they were irresistible to friends like Marlene Dietrich, Salvador Dalí, and the publishing tycoon Condé Nast. But to those who knew them well they were also highly neurotic, narcissistic, and glacially self-promoting, prone to cut out of their lives, with surgical precision, close friends who were no longer of use to them.

Tatiana became an icon of New York fashion, and the hats she designed for Saks Fifth Avenue were de rigueur for stylish women everywhere. Alexander Liberman, who devotedly raised Francine as his own child from the time she was nine, eventually came to preside over the entire Condé Nast empire. The glamorous life they shared was both creative and destructive and was marked by an exceptional bond forged out of their highly charged love and raging self-centeredness. Their obsessive adulation of success and elegance was elevated to a kind of worship, and the high drama that characterized their lives followed them to their deaths. Tatiana, increasingly consumed with nostalgia for a long-lost Russia, spent her last years addicted to painkillers. Shortly after her death, Alexander, then age eighty, shocked all who knew him by marrying her nurse.

Them: A Portrait of Parents is a beautifully written homage to the extraordinary lives of two fascinating, irrepressible people who were larger than life emblems of a bygone age. Written with honesty and grace by the person who knew them best, this generational saga is a survivor’s story. Tatiana and Alexander survived the Russian Revolution, the fall of France, and New York’s factory of fame. Their daughter, Francine, survived them.

Francine du Plessix Gray is a regular contributor to The New Yorker and the author of numerous essays and books, including Simone Weil, At Home with the Marquis de Sade: A Life, Rage and Fire, Lovers and Tyrants, and Soviet Women. She lives with her husband, the painter Cleve Gray.

Francine Du Plessix Gray
Them
A Memoir of Parents
Paperback
$18.00
Penguin Books
2006
544 Pages
ISBN 9780143037194

books
fleursdumal.nl magazine

More in: - Book News, - Book Stories, Archive O-P, Majakovsky, Vladimir

Ton van Reen: Het diepste blauw (062). Een roman als feuilleton

Afke slaat een arm om zijn schouders en geeft hem een kus. Achter haar staat Zhia, haar vriendin, met dat altijd glinsterende lachje.

`Zat je weer te fantaseren, opa?’
`Ik denk graag terug aan de tijd waarin ik net zo oud was als jij.’
`Ik ben bijna dertien.’
`Pas maar op. Het dertiende jaar is het jaar van de ongelukken. In dat jaar moet je heel voorzichtig zijn, beloof je me dat?’
`Ja, maar waarom?’
`Als kinderen dertien zijn worden ze roekeloos. Omdat ze geen kind meer willen zijn, maar ze horen nog lang niet bij de volwassenen.’
`Volgens Afke weet u alles over China’, zegt Zhia.
`Jullie mogen mijn boeken lezen.’
`Het is leuker als u erover vertelt.’
`Kennen jullie het verhaal over het meisje dat elke dag water moest halen? Lotusbloem?’
`Heten alle meisjes in China Lotusbloem? Vorige keer, in het verhaal over het meisje met de tijger, heette ze ook Lotusbloem.’

`Ik weet het. Ze redde de tijger van de jagers en toen bleek hij een koningszoon te zijn. Maar deze Lotusbloem is anders. Elke ochtend heel vroeg, in zomer en winter, nog voor de anderen in huis wakker waren, moest zij water halen, heel ver bij de rivier. Twee volle emmers. Elke ochtend beklaagde Lotusbloem zich, want ze voelde zich als werkezel gebruikt. En soms, als ze thuis veel water nodig hadden voor de was, liep ze al die kilometers twee of drie keer per dag. Tot ze er doodmoe bij neerviel.

Op een ochtend, toen ze bijna thuis was met de volle emmers, kwam ze een oude man op een paard tegen.
“Mag ik wat water van je?” vroeg hij. Lotusbloem zag dat de man erg dorstig was en liet hem drinken.
“Mag mijn paard ook drinken?” Het meisje zag dat het paard ook dorst had en streek over haar hart. Het paard dronk beide emmers leeg.
De ruiter bedankte haar en reed weg. Lotusbloem moest de hele weg weer terug naar de rivier. Toen ze eindelijk thuiskwam met de volle emmers kreeg ze slaag omdat ze zo lang was weggebleven.

De volgende ochtend gebeurde hetzelfde. Weer ontmoette ze de oude man op het paard, vlak voordat ze met haar volle emmers thuis was. En weer vroeg hij om hem en zijn paard te laten drinken. Hoewel ze besefte dat ze weer slaag zou krijgen, liet Lotusbloem beiden toch drinken. Weer waren de emmers leeg.
“Je bent een goed meisje”, zei de man. “Als dank geef ik je dit zweepje. Dat zorgt ervoor dat je nooit meer water hoeft te halen. Leg het thuis in de waterton en ze zal altijd tot de rand gevuld zijn. Maar je mag het zweepje nooit uit de ton halen, beloof je dat?”
“Dat beloof ik”, zei het meisje.

Opeens waren paard en ruiter verdwenen.
Verbaasd, maar ook nieuwsgierig, ging Lotusbloem naar huis en legde het zweepje in de lege waterton. Direct vulde de ton zich met helder water. En hoeveel water ze ook uit de ton haalde, ze bleef tot aan de rand gevuld.
Thuis vertelde ze wat er was gebeurd en dat ze het zweepje van de oude man had gekregen, maar ook dat het nooit uit de ton gehaald mocht worden.

Vanaf die dag was er altijd zo veel water dat niemand uit het dorp nog de verre weg naar de rivier hoefde te gaan. En iedereen was blij met Lotusbloem. Alleen haar moeder niet. Ze zag dat Lotusbloem meer geliefd was dan zij omdat haar dochter door haar goedheid de mensen van een zware last had bevrijd. Op zekere dag kon de moeder dat niet meer verdragen. Ze haalde het zweepje uit de ton en gooide het weg. Direct stroomde de ton over en een massa water spoelde door het dorp. De vloed nam de moeder mee naar de rivier, waar ze verdronk.

De ton bleef overstromen en een steeds bredere stroom spoelde door het dorp. Ten slotte stond het hele dorp blank. De mensen waren in paniek. Lotusbloem besefte wat er was gebeurd. Omdat ze niets anders had, deed ze haar hoofddoekje af en gooide het in de woeste stroom. Direct viel de vloed stil. Het water dat uit de ton bleef vloeien, versmalde tot een smalle beek.

De mensen waren blij. De woeste stroom was verdwenen, maar ze hadden nog steeds een bron die genoeg water gaf voor het hele dorp. Ze wilden Lotusbloem bedanken, maar ze konden haar niet meer vinden. Daarom lieten ze een beeld van haar maken, dat ze bij de bron plaatsten, om haar voor altijd in hun midden te hebben.’
`Een mooi verhaal’, zegt Afke.
`In mijn boekenkast vind je er honderden.’
`Na school komen we naar jou’, belooft Afke. `Ik wil een paar boeken uitzoeken.’

Ton van Reen: Het diepste blauw (062)
wordt vervolgd

fleursdumal.nl magazine

More in: - Book Stories, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van

Mijnheer Cros: Charles Cros

Mijnheer Cros gaat op een bijzondere manier in op het leven van Charles Cros (1842-1888).

Deze literaire ingenieur (Liesbeth van Nes) en boeiende buitenstaander (Bernlef) kan worden genoemd als de literaire voorloper op Dada, het surrealisme en het absurdisme, maar ook als de commercieel weinig gewiekste uitvinder van de fonograaf, de kleurenfotografie en (met een knipoog) de communicatie met andere planeten.

Een bescheiden selectie van zijn poëzie en monologen vormt in samenhang met zijn hinkende privéleven, de springplank voor losjes op zijn leven geïnspireerde schetsen, in proza, poëzie en beeld van Harry van Doveren, Kreek Daey Ouwens, Theo Rikken en Ineke van Doorn.

Charles Cros (1842-1888) was een Frans dichter. Hij mag worden gezien als een van de literaire voorlopers van het dadaïsme, het surrealisme en het absurdisme. Daarnaast was hij uitvinder van de fonograaf en de kleurenfotografie. Het lukte hem echter niet deze uitvindingen te gelde te maken.

 

Mijnheer Cros
Cros, Charles
Rikken, Theo – Doveren, Harry van – Doorn, Ineke van – Daey Ouwens, Kreek
ISBN 978-90-8684-162-2
Formaat: 12.5 x 20 cm.
Omvang: 128 pag.
€17,50
2018
Uitgeverij IJzer

new books
fleursdumal.nl magazine

More in: - Book News, Archive C-D, Art & Literature News, Cros, Charles, DADA, Ouwens, Kreek Daey, Photography, SURREALISM

Gertrud Kolmar: Der Wal (K. J. gewidmet)

Der Wal
K. J. gewidmet

Du. Dich wollt ich vom Himmel mir krallen,
Reißen tief in mein Leben hinein;
Tag ist eben zu Splittern zerfallen,
Sonne tröpfelt, nun süßerer Wein.
Ob meiner Hand,
Greisingewand,
Schleiert schon weißer der neblichte Schein.

Du. Du weidest auf kühleren Wiesen,
Schaumglasäckern, Gefilden der Flut,
Hinverwandelt zum schwebenden Riesen,
Der bei den Müttern der Bläue ruht.
Felsen von Eis
Stromen dir leis
Reinere Kissen, ihr silbernes Blut.

Was du empfunden, als Labe, als Beule,
Was du in Helle gedacht und begehrt,
Wirft dir vom Haupte die tanzende Säule
Höher ins Dunkel, das sprudelnde Schwert.
Lilie aus Gischt
Blüht und erlischt:
Seele, von ewigem Wogen verzehrt.

Warst du so stark je, so Stummheit und Rune?
War je dein Atem so hauchend und groß?
Stürzt dir mein frevelnder Schrei die Harpune,
Zerrst du durch jagende Qualen dich los?
Irgendwo weit,
Leicht in der Zeit,
Taumelt ein leeres, gekentertes Floß.

Gertrud Kolmar
(1894-1943)
gedicht: Der Wal

fleursdumal.nl magazine

More in: Archive K-L, Archive K-L, Kolmar, Gertrud

Ton van Reen: Het diepste blauw (061). Een roman als feuilleton

De zomer is droog. Het water staat laag. Noodgedwongen ligt het molenrad aan de ketting. Mels moet flink roeien. Soms stoot hij op de zanderige bodem van de beek.

Hij is alleen. Hij heeft geen idee waar Thija en Tijger uithangen. Als ze hem zoeken, zullen ze hem wel vinden.

Eindelijk bereikt hij de brug. Hij legt het bootje vast bij de vlonder en kijkt rond in de straat. Het is zo warm dat iedereen binnen blijft.

Fluitend stapt hij het tuintje van grootvader Rudolf in. Grootvader Rudolf vraagt hem altijd uit over grootvader Bernhard. En als hij later bij grootvader Bernhard komt, vertelt hij hem alles over grootvader Rudolf. Zo houdt hij beiden van elkaars doen en laten op de hoogte, want ze spreken elkaar nooit.

Grootvader is in zijn studeerkamer, die ruikt naar krijt en uitgedroogde inktpotjes. Net als altijd doet hij of hij niet merkt dat Mels binnenkomt. Hij lijkt zo verdiept in zijn werk, dat hij zich niet wil laten storen. Mels kent dat. Grootvader is bovenmeester geweest, maar hij heeft altijd van de zee gedroomd.
Met een vergrootglas bestudeert grootvader een oude landkaart aan de wand. Hij verdrinkt er bijna in.

Alle wanden hangen vol oude kaarten van zeeën en oceanen, waarop scheepsroutes staan uitgetekend, vanaf de eerste zeevarende Feniciërs tot de zeeroutes van de stoomvaartmaatschappijen die emigranten naar Nieuw-Zeeland brachten. En kaarten van de mysterieuze eilanden in de Stille Oceaan: Tonga, Fiji, Vanuatu, Solomon. Op die tropische eilanden wonen menseneters die gestrande zeelieden en missionarissen in kookpotten stoppen.

Grootvader Rudolf zegt dat Polynesiërs het liefst mensenhersenen eten omdat ze denken dat ze dan ook het verstand van het slachtoffer krijgen. Het is waar. Volgens een verhaal in het missieblaadje van de Witte Paters was zo’n Polynesische hoofdman, nadat hij het hoofd van een missionaris leeg had gelepeld, plotseling Frans gaan spreken, zelfs met het accent van de Dordogne waar de verslonden pater vandaan kwam. Na de hersenen eten ze de handen. De muis van een hand schijnt het lekkerst te zijn.

Grootvader Rudolf heeft boeken waarin foto’s staan van Polynesiërs die mensenbotjes door hun neus dragen. Sommige eilanden in Polynesië zijn onbewoond. Dat zijn de mooie eilanden waarover grootvader droomt. De zee zit er vol vissen, in alle kleuren van de regenboog. Die vreten mekaar ook op. Mels heeft grootvader wel eens gevraagd waarom God de natuur zo wreed heeft geschapen, maar op zulke vragen geeft hij geen antwoord. Grootvader Rudolf vindt dat de raadsels die God in Zijn schepping heeft ingebakken, alleen Hem aangaan. God is almachtig. Hij kan doen en laten wat Hij wil. En of Hij de mensen goed of kwaad wil doen, dat is Zijn keus. Thija gelooft dat ook.

Grootvader is bezig met het uitzetten van een lijn, van een eiland naar een ander. Wordt het een scheepsroute? Een lange brug?
Mels zoekt op de kaart een onbewoond eiland uit voor zichzelf. Een eiland waar hij helemaal alleen kan wonen, net als Robinson Crusoe. Op zekere dag zal hij Thija op het strand vinden. Maar wat als Tijger bij haar is? Wat op de kaarten allemaal zo mooi en ongerept is, zal van geen betekenis zijn als Thija niet voor hem kiest.

`Zit je met je hoofd weer in Polynesië?’ vraagt grootvader Rudolf opeens.
`Ik probeer me voor te stellen hoe ze daar leven’, zegt Mels. `Een paar mensen op een voor de rest onbewoond eiland.’
`Dat kan niet. Polynesiërs leven in grote groepen. Als je maar met een paar bent, ben je niet veilig. Dan word je zeker opgegeten.’
`En Robinson Crusoe dan?’
`Die heeft niet echt bestaan.’
`Ik zou die eilanden graag in het echt willen zien’, zegt Mels.
`Ik niet.’ Grootvader trekt een lijntje, van Ceylon naar de Malediven. `Ik vind het genoeg om erover te dromen. Dan zijn ze precies zoals ik ze zelf wil hebben. In mijn hoofd zit een heel boek over alle dienstregelingen van de lijndiensten en veerdiensten die ikzelf heb bedacht. Ik weet precies hoe ik overal moet komen.’

`Bent u ooit op zee geweest?’
`Nee. Het enige water waarop ik heb gevaren is de Wijer, toen ik een kind was. In net zo’n bootje als dat van jou.’
`Als je zo van de zee houdt, dan wil je haar toch ook in het echt zien?’
`Het hebben is het einde van het verlangen. Ik ben bang dat ik niet meer van de zee zal houden als ik haar zie. Ik wil de beelden in mijn hoofd niet verstoren.’
`Ik droom ervan om naar China te gaan.’
`Precies, dat bedoel ik.’
`Dromen zijn bedrog?’
`Dat zeg ik niet. Ik weet ook niet wat écht is. Is het wel wáár dat wij hier zijn, in deze kamer? Of bestaan wij alleen in de droom van iemand anders? Van God bijvoorbeeld.’
`En als God wakker wordt?’
`Dan blijkt dat wij er helemaal niet zijn. Dan is er alleen een oneindige ruimte.’
`Ik besta echt’, zegt Mels. `Als ik in mijn arm knijp, voel ik goed dat ik er ben.’
`God droomt alleen maar over ons om zichzelf te vermaken. Hij denkt na over hoe we zouden moeten zijn. Misschien zijn wij slechts proefpersonen. Wij zijn nog lang niet volmaakt.’

Mels trekt met een vinger langs de kustlijn van China.
`Grootvader Bernhard is in China geweest. Hij heeft écht gevaren, maar hij heeft niet één zeekaart.’
`Jouw grootvader Bernhard is een ploert.’
`Denkt u dat nog steeds?’
`Tóén dachten de mensen zo. Hij heeft het meisje zwanger gemaakt op wie ik verliefd was.’
`Tijger en ik zijn allebei op Thija.’
`Dat magere ding? Verliefdheid is leuk, maar als het er later echt op aankomt, kies je een vrouw die bij je past. En als ze nog wat erft, is dat mooi meegenomen.’
`Thija erft niets. Bij haar thuis staan alleen een tafel, een kast en een paar stoelen.’
`En zelfs die spullen zijn niet van hen. Het zijn mensen op doorreis. Ze hechten niet.’
`Ze wonen hier al vier jaar.’
`Chinezen zijn net zigeuners. Ze willen altijd ergens anders heen.’
`In het bos bij de Wijer wonen zigeuners.’

Grootvader buigt zich over een kaart.
`Het is interessant om te bestuderen hoe de zigeuners vanuit Azië hier zijn beland. Tien eeuwen hebben ze erover gedaan om ons land te bereiken. Ik heb de routes die ze hebben gevolgd op mijn kaarten ingetekend. Ik ben ze allemaal nagereisd.’

Grootvader geeft hem een glas melk. Iets anders drinkt hij niet.
Mels drinkt zijn glas leeg. Hij weet dat hij nu moet vertrekken. Het glas melk is het teken dat grootvader alleen wil zijn.

Hij loopt door de keuken terug, wacht even tot de koekoek in de klok naar buiten springt, om de roep van het kwartier te laten horen, en verlaat het huis. De zon strooit gele verf rond. Het dorp baadt in geel licht. Door de hitte hangt er een landerigheid die de stemmen inblikt. De weinige geluiden die aan het dorp ontsnappen zijn dof. Het is volop zomer. De geur van de korenvelden rondom het dorp prikkelt de neus. Alles ruikt naar akker en weide.

Ton van Reen: Het diepste blauw (061)
wordt vervolgd

fleursdumal.nl magazine

More in: - Book Stories, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van

Hugo Ball: Die Ersten

   

Die Ersten

Die Ersten sinds, sie sind im besten Zug
Vom willenlosen Haufen sich zu lösen.
Erkennend eitel Schimmer, seichten Trug
Der großen Reden abgenützte Blößen,
Klangvolle Phrasen, ein vereinter Schwall
Der überflutet Erdehöhen und Täler,
Allüberall der gleiche Wiederhall,
Der gleiche Köder und der gleiche Wähler.
Wohl wächst der Massen Schrei nach Glück und Brot
Doch übertönt er nicht die Worte der Vertreter,
Es fallen Opfer tiefster Seelennot,
Die Masse fällt dein Zeichen der Verräter.
So lausch ich freudig, wenn mit wildem Schrei
Die Brust erfüllt von froher Zukunft ahnen
Sich einer ringt vom Heerdentaumel frei
Kraftvoll empor auf selbstgewollten Bahnen.

Hugo Ball
(1886 – 1927)

Erstdruck in:
Der Revoluzzer (Zürich),
2. Jg., Nr. 4/5, Mai 1916.

fleursdumal.nl magazine

More in: Archive A-B, Ball, Hugo, Dada, DADA, Dadaïsme

Ernst Haffner: Blutsbrüder. Ein Berliner Cliquenroman

Anfang der 1930er Jahre lebten in Berlin und anderen deutschen Großstädten infolge der prekären wirtschaftlichen Verhältnisse tausende Jugendliche auf der Strasse.

Sie verdingten sich als Tagelöhner und Laufburschen, aber häufig führte ihr Weg sie auch in die Kriminalität oder Prostitution. Zuflucht und ein wenig Sicherheit und soziale Wärme fanden sie in selbstorganisierten Cliquen. Sie boten aber nicht nur Schutz, sondern waren auch Ausdruck einer proletarischen Jugend-Subkultur.

In stillgelegten Fabrikbaracken traf man sich, trank, tanzte und pflegte einen Lebensstil, der durch den Hass auf die bürgerliche Gesellschaft und die Welt der Erwachsenen geprägt war. In diesem heute vergessenen, aber gut dokumentierten Milieu ist dieser von Ernst Haffner geschriebene und unter den Nazis verbotene und bei den Bücherverbrennungen öffentlich zerstörte Roman angesiedelt.

Im Mittelpunkt stehen zwei aus Erziehungseinrichtungen geflüchtete Jugendliche und die Clique der Blutsbrüder, der sie sich nach ihrer Ankunft in Berlin anschließen. Erst glücklich, dort aufgenommen worden zu sein, realisieren sie bald, dass sich die “Blutsbrüder” unter der Leitung ihres Anführers immer mehr zu einer professionellen Bande entwickeln, die mit Einbrüchen, Laden- und Trickdiebstählen ihre Existenz sichern.

Beide probieren sich mit aller Kraft gegen ihr Schicksal zu stemmen und sich eine bescheidene, aber unabhängige Existenz aufzubauen.

Ernst Haffner arbeitete zwischen 1925 und 1933 als Journalist und Sozialarbeiter in Berlin. Mit der Machtergreifung der NSDAP verliert sich seine Spur. Sein 1932 unter dem Titel “Jugend auf der Landstraße Berlin” erschienener und einziger Roman wurde von den Nazis verboten und öffentlich verbrannt. In Vergessenheit geraten, erschien das Buch nun 80 Jahre nach seiner Erstveröffentlichung ein zweites Mal: unter dem Titel “Blutsbrüder”.

 

Ernst Haffner: Blutsbrüder
Ein Berliner Cliquenroman.
Originaltitel: Jugend auf der Landstraße.
Aufbau Taschenbuch Verlag
2015
Deutsche Sprache
260 Seiten
EAN: 9783746630694
ISBN: 374663069X

Ernst Haffner
Blood Brothers
Originaltitel: Blutsbrüder.
‘Vintage Books’.
Englisch
Michael Hofmann Translator
Random House UK Ltd
2016 – 224 p.
EAN: 9780099597377
ISBN: 0099597373

Ernst Haffner
Bloedbroeders
Nederlands
Vertaald door Anne Folkertsma
2014
Uitgever De Bezige Bij
176 pagina’s
Met illustraties
ISBN109023486234
ISBN139789023486237

 

books to read before you die
fleursdumal.nl magazine

More in: - Book News, - Book Stories, Archive G-H, Art & Literature News, FDM in Berlin, WAR & PEACE

William Blake: Verzen van Onschuld en van Ervaring – vertaling van Dr. Cornelis W. Schoneveld

DE ENGEL

Ik had een Droom, die uitleg vraagt!
’k Was een Prinses en was een maagd,
Door een Engel mild bewaakt:
Dwaas verdriet werd nooit gelaakt!

En ik huilde dag en nacht,
En mijn wee werd steeds verzacht,
En ik huilde nacht en dag
En verborg mijn blijde lach.

Dus hij vluchtte op wieken heen;
Toen de dag met blos verscheen
Stelde ik mij, traan droog, te weer
Duizendvoud met schild en speer.

En mijn Engel keerde weer,
Maar mijn wapen sloeg hem neer;
Want mijn jeugdtijd was voorbij,
En grijs hoofdhaar tooide mij

William Blake
vertaald door: Dr. Cornelis W. Schoneveld

 

THE ANGEL

I Dreamt a Dream! what can it mean?
And that I was a maiden Queen:
Guarded by an Angel mild;
Witless woe, was neer beguil’d!

And I wept both night and day
And he wip’d my tears away
And I wept both day and night
And hid from him my hearts delight

So he took his wings and fled:
Then the morn blush’d rosy red:
I dried my tears & armd my fears,
With ten thousand shields and spears.

Soon my Angel came again;
I was arm’d, he came in vain:
For the time of youth was fled
And grey hairs were on my head

William Blake (1757 – 1827)
Poem: The Angel

 

Vertaling uit:
Verzen van Onschuld en van Ervaring
William Blake
vertaald door: Dr. Cornelis W. Schoneveld
paperback
gebrocheerd
€ 20,00
ISBN: 978-90-824288-1-0
geïllustreerd
116 blz.
mei 2017
Uitgeverij De Wilde Tomaat

 

new translations
fleursdumal.nl magazine

More in: - Book Stories, Archive A-B, Blake, Blake, William, TRANSLATION ARCHIVE

Louis MacNeice: Collected Poems

In the decades since his death in 1963, Louis MacNeice’s reputation as a poet (and, indeed, amongst poets) has grown steadily, and there are now several generations of readers in Ireland, Britain, and beyond, for whom he is one of the essential poets of the twentieth century.

His work has also received increasing attention from academic writers and students. For both readers and critics, the nature of MacNeice’s poetic work as a whole is a matter of importance, and the second posthumous Collected Poems, entirely re-edited by Peter McDonald, attempts, for the first time, to print MacNeice’s poetry in groupings corresponding closely to the collections published by Faber between 1935 and 1963. This makes it easier to read the poet in the published forms in which he was read by his contemporaries.

In choosing to re-create the environments of MacNeice’s individual volumes of poetry, moreover, this new Collected reflects the opinion that MacNeice works best in and through those separate volumes, particularly so in the brilliant return to form – and unique kinds of return on lyric form itself – of the last three collections.

The texts of the poems in the new edition are based on a comparison of all printed versions, as revised in the light of the poet’s later thoughts. This has resulted in a large number of changes. It is hoped that the present edition presents MacNeice’s poetry more accurately, as well as more fully, than all previous collections.

The new Collected Poems also includes, as appendices, The Last Ditch – the short book of poems which MacNeice published with the Cuala Press in 1940 – and The Revenant, a cycle of songs written for MacNeice’s wife, the singer Hedli Anderson, a selection of uncollected early poems, and from Blind Fireworks, MacNeice’s first published book of verse.

Louis MacNeice was born in Belfast in 1907, the son of a Church of Ireland rector, later a bishop. He was educated in England at Sherborne, Marlborough and Merton College, Oxford. His first book of poems, Blind Fireworks, appeared in 1929, and he subsequently worked as a translator, literary critic, playwright, autobiographer, BBC producer and feature writer. The Burning Perch, his last volume of poems, appeared shortly before his death in 1963.

Louis MacNeice
Collected Poems
faber publ.
£20.00
2016
Paperback
ISBN 9780571331383
880 pages

new books
fleursdumal.nl magazine

More in: - Book News, Archive M-N, EDITOR'S CHOICE

Jérôme Peignot: Typoèmes. Poésie visuelle

Jérôme Peignot, romancier, essayiste, est aussi l’auteur d’une œuvre poétique consacrée à interroger l’écriture dans sa matérialité, proposant de celle-ci une lecture typographique ludique.

Dans ce recueil imaginatif et facétieux de typoèmes, chiffres, lettres, palindromes, anagrammes, esperluettes, virgules… sont autant d’images alphabétiques nouvelles pour “retrouver l’étymologie graphique des êtres et des choses”.

Une poésie visuelle concrète qui révèle ainsi, par l’invention, l’humour et l’impromptu, “les mécanismes graphiques jusque dans leurs intimes arcanes, et partant, témoigne qu’ils ne sont pas lettres mortes”.

Jérôme Peignot, poète et écrivain, a publié une trentaine d’ouvrages, régulièrement réédités, dont Typoésie (Éditions de l’imprimerie nationale, 1993 réée. 2005), Typoèmes (Seuil, 2003) et Les Jeux de l’amour et du langage (10/1, 1974 rééd. 2009). Ces dernières années, il creuse le sillon de la poésie et publie des sonnets dans la revue Conférence ou en recueils (Éditions des cendres, Éditions de l’amandier).

Jérôme Peignot
Typoèmes
Poésie visuelle
Hors collection
Actes Sud
Poésie
Novembre, 2017
11,5 x 17,0
156 pages
ISBN 978-2-330-08731-9
prix indicatif: 16,80€

new books
fleursdumal.nl magazine

More in: #Archive Concrete & Visual Poetry, *Concrete + Visual Poetry P-T, - Book News, Archive O-P, Archive O-P, Art & Literature News

M.C. Escher in Fries Museum

Het Fries Museum haalt M.C. Escher terug naar zijn geboortestad Leeuwarden. In Escher op reis (28 april t/m 28 oktober 2018) volg je zijn ontwikkeling van grafisch talent tot wereldberoemd kunstenaar.

Met meer dan tachtig originele prenten, circa twintig tekeningen en diverse foto’s en voorwerpen treed je in de voetsporen van de reislustige graficus, die in Italië, Zwitserland en Spanje inspiratie vond voor zijn bekendste werken.

De reis begint in het grauwe platte Nederland en voert je mee naar de zon en de bergen van de Méditerranée. Eschers reislust blijkt bepalend voor zijn artistieke ontwikkeling. De schetsen die hij onderweg maakte, zijn de inspiratie voor de topstukken waarin hij jaren later de werkelijkheid naar zijn hand zette. De tentoonstelling eindigt met deze iconische werken die Escher zo bekend en geliefd maken.

Maurits Cornelis Escher (1898-1972) werd geboren in het stadspaleis van Leeuwarden, waar tegenwoordig Keramiekmuseum Princessehof gevestigd is. Na zijn studie trok Escher de wijde wereld in.

Hij verhuisde naar Italië, waar hij gelukkige en productieve jaren beleefde. Op een ezel trok hij de bergen in om charmante dorpjes en karakteristieke vergezichten vast te leggen. Zodra het donker werd bond hij een zaklampje aan zijn knoopsgat en schetste hij de aanblik van Rome bij nacht.

De prenten uit deze periode verraden Eschers fascinatie voor opvallende perspectieven en beeldcompilaties. Na omzwervingen langs Zwitserland en België belandde hij uiteindelijk in Baarn. Daar verwerkte Escher zijn mediterraanse indrukken tot complexe beelden en onmogelijke werelden. Aan het einde van Eschers reis laat hij met topstukken als Belvédère (1958) en Metamorphose II (1939-1940) niet alleen zijn technische kunnen en wiskundige trucjes zien; wie goed kijkt ontdekt ook zijn voorliefde voor het Italiaanse landschap.

Het jaar dat Leeuwarden Culturele Hoofdstad van Europa is, staat het Fries Museum in het teken van Escher. Naast Escher op reis, presenteert het museum het hele jaar de tentoonstelling Phantom Limb: art beyond Escher. Met indrukwekkende installaties zetten hedendaagse (inter)nationale kunstenaars je op het verkeerde been. Ze scheppen een wereld waarin niets is wat het lijkt, net zoals Escher dat deed. Bovendien daagt het museum mensen uit om zich te laten inspireren door de wereldberoemde graficus. De uiteenlopende projecten worden samengebracht op  # website planeetescher.nl

m.c. escher
escher op reis
Nog t/m 28 oktober 2018
Fries Museum – leeuwarden

publicatie bij ‘escher op reis’
fries museum brengt rijk geïllustreerd escherboek uit

Bij de grootschalige tentoonstelling Escher op reis verschijnt een tweetalige publicatie in het Nederlands en Engels. Net als in de tentoonstelling volg je in het boek de reizen van de wereldberoemde graficus M.C. Escher, die een bepalende invloed hadden op zijn persoonlijke en artistieke ontwikkeling. De catalogus bevat alle prenten die te zien zijn in Escher op reis en kost 29,95 euro. Het boek wordt uitgegeven door het Fries Museum in samenwerking met de M.C. Escher Stichting, Maurits S.r.l. en WBOOKS.

Escher op reis – Escher’s Journey
Federico Giudiceandrea
In samenwerking met het Fries Museum
Tentoonstelling t/m 28 oktober 2018
ISBN 978 94 625 8275 0
Aantal pagina’s 186
Formaat 20 x 25 cm
Illustraties ca. 100 afbeeldingen kleur
Uitvoering Hardback
WBooks –  2018
Taal Engels, Nederlands
Wbooks – € 29,95

Exhibition M.C. Escher in Fries Museum
new books
fleursdumal.nl magazine

More in: - Book News, Archive E-F, Art & Literature News, Exhibition Archive, Illustrators, Illustration, M.C. Escher

Ton van Reen: Het diepste blauw (060). Een roman als feuilleton

Vanaf toen is Mels met andere ogen naar China gaan kijken. Misschien kwam het ook omdat ze te groot werden voor de sprookjes. Uit al de boeken die hij later over het vroegere China verzameld heeft, blijkt dat de Chinezen een hard bestaan leidden. Altijd werden ze overheerst door dwingelanden en despoten. Daardoor waren Chinezen meesters in de overlevingskunst geworden. Alleen in hun verhalen konden ze aan de brute werkelijkheid ontkomen.

Bij vlagen komt de droom over zijn reis naar China terug. Vooral als hij zich niet goed voelt. Zoals op zo’n dag als vandaag, die met herrie is begonnen.
Hij rijdt terug naar de brug. Vandaar kijkt hij uit over de Wijer. Rechts ligt het voormalige huis van grootvader Rudolf. Na grootvaders dood is hij er nooit meer geweest. Hij zou het graag nog eens willen zien maar de mensen die er nu wonen, laten niemand toe. Ze wonen er al meer dan dertig jaar, maar ze hebben ervoor gekozen om vreemden te blijven in het dorp.

Hij ziet een vrouw aan het raam, niet meer dan een schaduw. Een vrouw zonder gezicht. Hij heeft haar nooit van dichtbij gezien, maar hij ziet haar vaak bezig in het vertrek waarin vroeger de zeekaarten van grootvader Rudolf aan de muur hingen. Hangen ze er nog? Het vertrek is zo dichtbij, het is maar een paar meter van hier, maar hij weet het niet. Als kind ging hij vaak naar de kaarten kijken. Als hij bij grootvader Bernhard was geweest, roeide hij in zijn bootje naar het huis van grootvader Rudolf. Ook al was grootvader Rudolf zo anders, hij mocht niet denken dat Mels minder tijd aan hem besteedde.

Ton van Reen: Het diepste blauw (060)
wordt vervolgd

fleursdumal.nl magazine

More in: - Book Stories, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van

« Read more | Previous »

Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature