Hendrik Nicolaas Werkman
(1882-1945)
Gestadige beweging
printa printo
cito typo
composita
colorita
sano corpo
bene torbo
bras de more
ras te vore
vaste code
baste mode
tanto tempo
desto presto
ante poco
sito foco
ador amo
para diso
sin peccato
nil dacapo
bene vista
male jacta
poke d’ore
pido lore
paso retro
volte metro
Hendrik Nicolaas Werkman poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive W-X, De Ploeg, Hendrik Nicolaas Werkman, Werkman, Hendrik Nicolaas
Laure
(Colette Peignot 1903 – 1938)
Le Corbeau
C’était dans la forêt
le silence et le secret
d’une étoile à multiples rayons.
Loin, à l’orée du bois
dans cette allée
que des arbres bas
couvrent en arceau
un enfant passa
perdu
effrayé, émerveillé de me voir
comme je l’apercevais lui-même
tout enchâssé dans une sphère à flocons de neige.
Les tourbillons nous rapprochaient
comme pour se jouer de lui et de moi.
Un soleil violet, hors d’usage
et des lueurs d’orage
nous glaçaient d’épouvante.
Les fées et les ogres se disputant décidément
notre commune angoisse
voulurent que la foudre déchirât
non loin de là
un grand arbre
qui s’ouvrit
comme un ventre.
Je bramai.
L’enfant, jambes nues zébrées de froid et capuchon
bien réel (à tordre)
rouvrit les yeux.
A ma vue, il s’enfuit.
Renonçant à le poursuivre
ramassant dans l’ornière un étrange destin
somme toute fort logique
je rebroussai mon chemin
« comme si de rien n’était »
mais je sentais à mon épaule
ce frôlement lourd et discret
de l’oiseau aux ailes noires
et le considérant avec douceur
j’eusse voulût que partout il m’accompagnât et
toujours me précédât
comme un chevalier son héraut.
De plus en plus perdue
heurtant les pierres
glissant sur les feuilles mortes
m’enlisant dans la vase d’un étang
j’arrivai à une maison abandonnée
un puits de mousse et vert de gris
un seuil défoncé
j’entrai.
Le papier à fleurs et moisi
ondulait par vagues
vers un plancher pourri
une cheminée béante
exhibait les traces encore intactes d’un feu éteint
cendres, tibias calcinés de frênes et de bouleaux.
Je poussais des portes sans gonds
dont la chute me terrifiait
j’ouvrais des fenêtres sans carreaux
comme si l’air me manquait.
Enfin, je montai un escalier dérisoire.
Les murs, couverts de graffitis étranges, inconnus
jamais vu
mettaient ma vie à nue
avec mon nom en toutes lettres mêlé à des crimes :
« et de quel droit ?
du droit des pauvres ».
Dans ce grenier souillé
l’oiseau me rejoignit
de son cri
pour fouailler les vivants
de son bec
pour dépecer les morts
l’ombre noire projetée sur moi
semblait élire une proie
La nuit ma trouvée
étranglée au fond du bois
Elle m’a enveloppée d’un halo de lune
et bercée dans la brume
une brume blanche, mouvante et givrée :
« je connais ton étoile
va et suis-la
Cet être sans nom
renié tour à tour
par la nuit et le jour
ne peut rien contre toi
et ne te ressemble pas
crois-moi
Lorsque demain à l’aube
ta tête sera jetée
au panier des guillotinés
souviens-toi
Assassin
Que toi seul
as bu à mon sein
« tout le lait de la tendresse humaine »
Laure (janvier 1936) poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive K-L, Laure (Colette Peignot)
Het volk zou woedend op hem zijn omdat hij hen weer eens te grazen had genomen. Daarna zou men zich net zo weinig goeds van hem herinneren als voorheen. Maar de jongen bleef dood. Van moment op moment werd hij kouder en stijver. Vanuit zijn open kist zag hij niet hoe de gevels van de huizen aan hem voorbij gleden. Niet hoe de buizerd onrustig rond de top van de meidoorn vloog. Hoorde niets van het luide voorbidden van pastoor Joachim Andrade, die met het kruis voor de stoet uit liep. Niets van het bidden van de anderen, tussen wier stemmen die van de kraaien duidelijk te herkennen vielen. Niets van het gerochel van opoe Ramesz toen de stoet haar passeerde, terwijl zij al dat volk tegen de meidoorn omhoog zag lopen, op het kerkdak zag balanceren of ondersteboven aan haar voorbij zag gaan. Nee, niets rook de jongen van de geur van wierook die zo scherp was dat hij zelfs de lucht van het loofvuur verdrong.
Hij bleef stil liggen in zijn kist, stijf en kil. Reageerde niet meer op het snikken van Céleste toen de stoet de kroeg passeerde. De cafémeid liet haar tranen de vrije loop en vluchtte naar het achterhuis. Waar de kastelein bij zijn koffiepot zat en haar meewarig aanstaarde, alsof hij wilde weten of ze wel in staat was om de komende avond de kroeg open te houden. De vier oude mannen, die weer in de caféhof zaten te kaarten, liepen niet mee met de stoet omdat ze niet meer al te best ter been waren. Bovendien waren ze te oud en vooral veel te dronken. Maar ze kenden hun christelijke plichten wel, legden hun kaarten aan de kant en zakten op hun knieën voor de processie. Dat werd verwacht van iedereen die niet meeliep. Zo hoorde men te knielen voor een dode die een goddelijke tik had meegekregen voor de korte tijd dat hij nog boven aarde stond, totdat hij aan de pieren zou worden overgeleverd. Alleen goddelijk vanaf het moment dat hij de geest had gegeven tot aan het tijdstip dat de eerste aardkluiten op zijn kist zouden roffelen. Vol verbazing zagen de oudjes tussen de meelopers in de stoet de slager. Met opgelegde vriendelijkheid had Azurri de timmerman bij de kraag, zo de man dwingend mee te lopen. Blijkbaar had de timmerman geprobeerd onder de plichten van zijn vaderschap uit te komen. De rouwdienst voor zijn jongen liet hem koud. Maar de hand van de slager hield hem dicht bij de kist en ver van de jenever. Van het knielen brachten de vier kaarters niet veel terecht. Ze zaten op handen en voeten op de grond, omdat tafel en stoelen wankel waren en te weinig houvast boden. Toen ze elkaar in deze vreemde houding zagen, barstten ze in lachen uit en riepen `boe boe’ naar de stoet. Allen die meeliepen, zagen met afgrijzen dat de vier oude mannen tegen elkaar blaften en als honden rond de tafel kropen.
Ton van Reen: Landverbeuren (62)
wordt vervolgd
fleursdumal.nl magazine
More in: - Landverbeuren, Reen, Ton van
AMALGAAM programma in De Poorten, Tilburg
op 2 februari 2016 in wijkcentrum De Poorten, Tilburg om 20:00 in het kader van Week van de Poëzie 2016 met het THEMA HERINNERING met bekende en nieuwe stemmen van Tilburgse dichters
1. Jef van Kempen leest eigen gedichten en een gedicht van Henry Dolmans uit 1898 ter gelegenheid van de inwijding van de splinternieuwe kerk OLV van de Rozenkrans (Hasselt / De Poorten).
2. Cees van Raak licht de geschiedenis toe van het huidige wijkcentrum De Poorten. Zijn historisch perspectief is gepubliceerd in Van Godshuis tot De Poorten: Geschiedenis van de Hasseltse kerk (2005).
3. Jasper Mikkers leest drie ongepubliceerde gedichten uit zijn kindertijd met het kopje “de God van het kind” als tegenpool met de devotie en negentiende eeuw se taalgebruik van Henri Dolmans.
Nieuwe dichterstemmen uit Tilburg en Leuven
4. Carina van der Walt (woonachtig in Tilburg, maar geboren in ZA)
en Willy Martin (een professionele jet setter onder de Vlaamse academici)
Zij schrijven naar elkaar toe en uit elkaar uit in de tweetalige dichtbundel AMALGAAM.
Het programma wordt onderbouwd door digitale projecties van teksten en beelden.
Bundels:
Carina van der Walt en Willy Martin: AMALGAAM
Jasper Mikkers: De Gespiegelde Stad, gedichten
Cees van Raak: Van Godshuis tot De Poorten. Geschiedenis van de Hasseltse kerk
Jef van Kempen: Laatste Bedrijf, gedichten
Jef van Kempen: Henri Dolmans, dichter van jubel en smart
AMALGAAM programma
op 2 februari 2016 in wijkcentrum De Poorten, Tilburg om 20:00 in het kader van Week van de Poëzie 2016 met het thema HERINNERING
fleursdumal.nl magazine
More in: Art & Literature News, Carina van der Walt, Henri Dolmans, Kempen, Jef van, Literary Events, Mikkers, Jasper, Raak, Cees van, Willy Martin
Van vrijdag 29 januari tot en met vrijdag 18 maart is onder de naam Dubbeltalent De Rijke Buit in de Groninger Forum Bibliotheek een bijzondere expositie te bekijken met abstract, expressionistisch, figuratief, grafisch, kleurrijk, monochroom en bovenal hartstochtelijk werk van dichters en schrijvers die hun beeldende kant laten zien.
Er valt werk te aanschouwen van de auteurs annex beeldend kunstenaars René Alberts, Liesbeth Annokkee, Mowaffk Al-Sawad, Maria Barnas, Bert Bevers, Frans Budé, Jan Cremer, Koos Dalstra, Tom van Deel, Remco Ekkers, Lies Van Gasse, Annemieke Gerrist, Kees van der Hoef, Wim Hofman, Kamagurka, Freda Kamphuis, Jan Ketelaar, Bas Kwakman, Joke van Leeuwen, Peter M. van der Linden, Renée Luth, George Moormann, Yvon Né, Arjen Nolles, Joost Oomen, Maria van Oorsouw, Martijn den Ouden, Heleen van Royen, K. Schippers & Kees Hin, Jürgen Smit, Rense Sinkgraven, Maartje Smits, Frank Starik, Aafke Steenhuis, Vrouwkje Tuinman, Andrea Voigt, Hans Wap, Helen White en Titi Zaadnoordijk.
De expositie wordt op donderdag 28 januari om 16.30 uur geopend door Marte Röling.
De tentoonstelling is tijdens de reguliere openingstijden van de bibliotheek gratis te bekijken tot en met vrijdag 18 maart in het Groninger Forum aan de Oude Boteringestraat in Groningen.
De werken zijn vanaf 29 januari ook online te zien op www.terborg.com.
Dubbeltalent De Rijke Buit in Forum Bibliotheek Groningen
# website groninger forum bibliotheek
foto boven: Bert Bevers voor de Martinitoren in Groningen
fleursdumal.nl magazine
More in: Bevers, Bert, Exhibition Archive, Kamphuis, Freda, Schippers, K.
Maandag 18 januari overleed de Franse schrijver Michel Tournier in zijn woning te Choisel (F).
Michel Tournier was onder meer bekend van zijn romans ‘Le roi des aulnes‘ (De Elzenkoning), ‘Vendredi, ou les limbes du Pacifique‘, ‘La goutte d’or‘ en ‘Vendredi ou la vie sauvage‘. Voor ‘Le roi des aulnes’ ontving hij in 1970 de Prix Goncourt.
Vanaf 1972 tot aan zijn dood was Michel Tournier lid van de Académie Goncourt.
fleursdumal.nl magazine
More in: Art & Literature News, BOOKS. The final chapter?, In Memoriam
Paul Valéry
(1871-1945)
Anne
Anne qui se mélange au drap pâle et délaisse
Des cheveux endormis sur ses yeux mal ouverts
Mire ses bras lointains tournés avec molesse
Sur la peau sans couleur du ventre découvert.
Elle vide, elle enfle d’ombre sa gorge lente,
Et comme un souvenir pressant ses propres chairs,
Une bouche brisée et pleine d’eau brûlante
Roule le goût immense et le reflet des mers.
Enfin désemparée et libre d’être fraîche,
La dormeuse déserte aux touffes de couleur
Flotte sur son lit blême, et d’une lèvre sèche,
Tette dans la ténebre un souffle amer de fleur.
Et sur le linge où l’aube insensible se plisse,
Tombe, d’un bras de glace effleuré de carmin,
Toute une main défaite et perdant le délice
À travers ses doigts nus denoués de l’humain.
Au hasard! À jamais, dans le sommeil sans hommes
Pur des tristes éclairs de leurs embrassements,
Elle laisse rouler les grappes et les pommes
Puissantes, qui pendaient aux treilles d’ossements,
Qui riaient, dans leur ambre appelant les vendanges,
Et dont le nombre d’or de riches mouvements
Invoquait la vigueur et les gestes étranges
Que pour tuer l’amour inventent les amants…
*
Sur toi, quand le regard de leurs âmes s’égare,
Leur coeur bouleversé change comme leurs voix,
Car les tendres apprêts de leur festin barbare
Hâtent les chiens ardents qui tremblent dans ces rois…
À peine effleurent-ils de doigts errants ta vie,
Tout leur sang les accable aussi lourd que la mer,
Et quelque violence aux abîmes ravie
Jette ces blancs nageurs sur tes roches de chair…
Récifs délicieux, Île toute prochaine,
Terre tendre, promise aux démons apaisés,
L’amour t’aborde, armé des regards de la haine,
Pour combattre dans l’ombre une hydre de baisers!
*
Ah, plus nue et qu’imprègne une prochaine aurore,
Si l’or triste interroge un tiède contour,
Rentre au plus pur de l’ombre où le Même s’ignore,
Et te fais un vain marbre ébauché par le jour!
Laisse au pâle rayon ta lèvre violée
Mordre dans un sourire un long germe de pleur,
Masque d’âme au sommeil à jamais immolée
Sur qui la paix soudaine a surpris la douleur!
Plus jamais redorant tes ombres satinées,
La vieille aux doigts de feu qui fendent les volets
Ne viendra t’arracher aux grasses matinées
Et rendre au doux soleil tes joyeux bracelets…
Mais suave, de l’arbre extérieur, la palme
Vaporeuse remue au delà du remords,
Et dans le feu, parmi trois feuilles, l’oiseau calme
Commence le chant seul qui réprime les morts.
Paul Valéry poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive U-V, Valéry, Paul
Joep Eijkens: Leven en dood van een jonggestorven Engel (N.a.v. tentoonstelling Kunsthal Rotterdam 1998)
Vele jaren na haar zelfgekozen dood rijst de ster van Francesca Woodman (1958-1981). Na Parijs is het fascinerende oeuvre van deze jonggestorven fotografe nu te zien in de Rotterdamse Kunsthal.
Francesca Woodman was nog geen 23 toen ze een eind aan haar leven maakte. De manier waarop – ze sprong uit een raam – doet onmiddellijk denken aan de serie foto’s waarin zij zich afbeeldde als engel. En je ontkomt er niet aan om haar hele oeuvre te zien in het licht van deze vroege dood. Het grote talent van Woodman, dochter van een in Italië levend Amerikaans kunstenaarsechtpaar, openbaarde zich al vroeg. De overzichtstentoonstelling opent met twee zelfportretten. Het eerste – een naakt met lelies – doet aan een 19e eeuwse atelierstudie denken. Het tweede – Zelfportret op 13-jarige leeftijd – is eerder experimenteel van aard en heeft iets akelig verontrustends als in een thriller. Zoals zo vaak blijft het gezicht onzichtbaar.
Zoektocht
De eigen persoon is steeds het belangrijkste vertrekpunt geweest van Woodmans met raadsels omgeven fotografische zoektocht. Dat heeft absoluut niet geleid tot navelstaarderij. En evenmin blijft haar blik op het eigen lichaam beperkt tot de esthetiek. Bijna alle foto’s ademen dezelfde sfeer van vergankelijkheid. En soms zeer letterlijk. Bijvoorbeeld waar de fotografe zich – met opzet bewegend en daardoor als het ware vervluchtigend – afbeeldt als een soort geest die door een grafsteen wegkruipt. Of daar waar haar lichaam op lijkt te gaan in een verweerde muur van een afbraakhuis. Het zijn beelden die buiten onze tijd lijken te staan.
Eigen wereld
Ook als zij andere modellen gebruikt, is Woodman bezig met het scheppen van een eigen wereld. Zo is er een serie waarin zij een oude naakte man een absurd toneelstuk laat opvoeren met spiegels en glas. Uit diezelfde periode (1976/1977) dateert ook een van de foto’s van zichzelf als engel. Geen lieflijke engel, de open mond lijkt eerder naar adem te happen of te schreeuwen. Een van de laatste foto’s toont een badkuip waar nog net een stukje gezicht van een vrouw bovenuitsteekt. Je denkt aan zelfmoord. En na al die andere beelden weet je dat dat echt niet alleen maar komt door de wetenschap dat Francesca Woodman zich op 19 januari 1981, kort na de publicatie van haar eerste boek, van het leven beroofde. Het is op de eerste plaats aan haar ouders te danken dat dit bijzondere, ongrijpbare oeuvre nu door Europa mag reizen.
(Joep Eijkens: Retrospectief van fotografe Francesca Woodman, Kunsthal Rotterdam, Leven en dood van een jong gestorven ’engel’, in Brabants Dagblad 17 september 1998)
Joep Eijkens over Francesca Woodman
Leven en dood van een jonggestorven Engel
____________________________________________________
A C T U E E L
Expositie in FOAM Amsterdam
Francesca Woodman. On Being an Angel
18 december 2015 – 9 maart 2016
Foam
Keizersgracht 609
1017 DS Amsterdam
Tel. + 31 (0)20 5516500
www.foam.org
fleursdumal.nl magazine
More in: Art & Literature News, Francesca Woodman, Joep Eijkens, Joep Eijkens Photos, Photography
Tijdens de KNVB bekerfinale wisten de meegereisde supporters van Vlijmense Boys zich op inventieve wijze te weren tegen de op voorhand huizenhoog favoriete aanhang van het veel grotere Ajax.
fleursdumal.nl magazine
More in: Exhibition Archive, Illustrators, Illustration, Ivo van Leeuwen
De kinderen Azurri hadden nog weinig weet van de dood. Zolang je iemand zag, was hij er immers nog. Toch waren ze bedroefd. Zelfs de kleine heks Josanna leek verslagen en was stil. De meisjes begrepen dat ze iets moesten doen. Ze plukten bloemen in de verwilderde tuin van Chiles Plaats en de weilanden. Hoewel de kraaien de boeketten niet mooi vonden, legden ze de bosjes in de kist, zodat de jongen kwam te rusten in de kleur van wilde bloemen en in kruidengeur. Zo lag hij daar, een kleine dode die veel meer achterliet dan men tijdens zijn leven had kunnen vermoeden.
Pastoor Joachim Andrade, dienaar Gods, die het op één dag nog nooit zo druk had gehad in zijn parochie, kwam naar buiten. In superplie, waarover een zwarte stola, ten teken van rouw. Hij droeg een zwart kruis met daarop een zilveren Christus die hing te trillen omdat zijn spijkers in het door worm aangetaste hout geleidelijk aan loslieten. Met het kruis hoog geheven liep de pastoor naar de kist en begon aan de gebeden voor overledenen. Zo’n kind werd een engel voor Gods troon. Rond het lijk verzamelden zich allen die op het plein waren. En de twee bedelwijfjes waren er weer. Heel bescheiden stonden ze wat achteraf. Na het gebed van de priester hesen mannen de kist op hun schouders en droegen hem rond het plein. Een groot deel van de bevolking van Solde liep er in een stoet achteraan. Mensen die ook niet precies wisten waarom ze achter de kist liepen; het enkel deden uit een vaag besef van traditie. Als de jongen nog geleefd had, zou hij gezien hebben dat er veel belangstelling voor hem was. Zelfs mensen met wie hij tijdens zijn leven nooit contact had gehad of die hem nooit gemogen hadden, liepen nu achter zijn kist. Stel je voor dat de jongen plotseling door een wonder weer levend zou worden! Als hij al dat volk om zich heen zou zien, zou hij in woede ontsteken en vanuit zijn kist tegen hen tekeergaan. En hen bestoken met wat hij grijpen kon, al waren het dan maar bloemen in zijn geval.
Ton van Reen: Landverbeuren (61)
wordt vervolgd
fleursdumal.nl magazine
More in: - Landverbeuren, Reen, Ton van
Vanaf 11 januari 2016 is de inschrijving gestart voor de derde editie van de Theodora Niemeijer prijs speciaal voor beginnende, vrouwelijke beeldende kunstenaars. Zij kunnen een projectvoorstel indienen voor Het Oog, een ovale patio in het Van Abbemuseum. De winnaar ontvangt een cheque van €10.000 en krijgt daarnaast de gelegenheid om haar project vanaf september dit jaar daadwerkelijk te realiseren.
De Theodora Niemeijer prijs is in 2012 gelanceerd door Stichting Niemeijer Fonds en het Van Abbemuseum omdat vrouwen nog steeds sterk ondervertegenwoordigd zijn in tentoonstellingen en museale collecties. De prijs wordt eens per twee jaar uitgereikt aan een vrouwelijke beeldend kunstenaar die woont en werkt in Nederland en maximaal vijf jaar geleden is afgestudeerd. Het is de enige Nederlandse beeldende kunstprijs speciaal voor vrouwelijke kunstenaars.
De inzendtermijn voor de projectvoorstellen start op 11 januari en loopt tot en met 1 mei 2016. Een deskundige jury bekijkt de voorstellen en maakt eind juni / begin juli de winnaar bekend die vanaf eind september een half jaar Het Oog gebruikt als podium voor het project. Het publiek kan in deze periode het kunstwerk zien ontstaan en kennismaken met de kunstenaar.
Deelnemers kunnen hun projectvoorstel, inclusief schetsen en/of foto’s, een begroting en een CV indienen via theodoraniemeijerprijs@vanabbemuseum.nl.
Kijk voor meer informatie op de website van het Van Abbemuseum.
Eerdere winnaars: De Theodora Niemeijer prijs wordt in 2016 voor de derde keer uitgereikt. Eerder winnaars waren Sachi Myachi in 2014 en Sarah van Sonsbeeck in 2012.
Voorwaarden voor inzending: Inzenders voor de Theodora Niemeijer prijs moeten voldoen aan de volgende criteria:
– Vrouwelijke beeldende kunstenaar; http://vanabbemuseum.nl/
– Wonend en werkend in Nederland;
– Maximaal 5 jaar geleden afgestudeerd;
– Beschikbaar tussen eind september 2016 en eind maart 2017 voor de realisatie van het project.
Daarnaast gelden de volgende selectierichtlijnen:
– Het project houdt rekening met de speciale eigenschappen van Het Oog: een buitenruimte die zichtbaar is vanuit het museum maar ook (deels) vanuit de openbare ruimte. De plek is toegankelijk voor bezoekers;
– Projecten met een performatief karakter of waarvan het ontstaansproces in de ruimte zichtbaar is voor bezoekers hebben de voorkeur.
Theodora Niemeijer prijs: De prijs is een eerbetoon aan Theodora Niemeijer (1912 – 2004), een telg uit de bekende tabaksfabrikantenfamilie uit Groningen. Zij was een bijzondere persoonlijkheid met een grote passie voor beeldende kunst en riep in 1996 een eigen stichting in het leven om jonge kunstenaars te stimuleren. In 2004 is zij overleden maar de Stichting Niemeijer Fonds is blijven bestaan.
Stichting Niemeijer Fonds heeft in 2012 Het Oog voor langere periode geadopteerd waardoor het museum jaarlijks twee projecten kan realiseren in deze ruimte.
Daarnaast is de Theodora Niemeijer prijs in het leven geroepen.
Open call voor beginnende, vrouwelijke beeldend kunstenaars Theodora Niemeijer prijs 2016
# voor meer informatie kijk op de website van het Van Abbemuseum
fleursdumal.nl magazine
More in: Art & Literature News, Exhibition Archive, The talk of the town
Paul Valéry
(1871-1945)
Poésie
Par la surprise saisie,
Une bouche qui buvait
Au sein de la Poésie
En sépare son duvet:
-Ô ma mère Intelligence,
De qui la douceur coulait
Quelle est cette négligence
Qui laisse tarir son lait?
À peine sur ta poitrine,
Accablé de blancs liens,
Me berçait l’onde marine
De ton coeur chargé de biens;
À peine, dans ton ciel sombre,
Abattu sur ta beauté,
Je sentais, à boire l’ombre,
M’envahir une clarté!
Dieu perdu dans son essence,
Et délicieusement
Docile à la connaissance
Du suprême apaisement,
Je touchais à la nuit pure,
Je ne savais plus mourir,
Car un fleuve sans coupure
Me semblait me parcourir…
Dis, par quelle crainte vaine,
Par quelle ombre de dépit,
Cette merveilleuse veine
À mes lèvres se rompit?
Ô rigueur, tu m’es un signe
Qu’à mon âme je déplus!
Le silence au vol de cygne
Entre nous ne règne plus!
Immortelle, ta paupière
Me refuse mes trésors,
Et la chair s’est faite pierre
Qui fut tendre sous mon corps!
Des cieux même tu me sèvres,
Par quel injuste retour?
Que seras-tu sans mes lèvres?
Que serai-je sans amour?
Mais la Source suspendue
Lui répond sans dureté:
-Si fort vous m’avez mordue
Que mon coeur s’est arrêté!
Paul Valéry poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive U-V, Valéry, Paul
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature