Or see the index
Ernest Potters tijdens zijn eerste solo-tentoonstelling sinds lang, in Luycks Gallery, 2012. (Foto: Joep Eijkens)
Ernest Potters timmerde niet alleen als fotograaf aan de weg, maar was ook jarenlang drijvende kracht en organisator van tal van activiteiten in de Tilburgse kunstwereld. Op 10 augustus 2022 overleed hij na een kort ziekbed.
door Joep Eijkens
Ernest Potters werd in 1953 te Tilburg geboren als zoon van de bekende pottenbakkers Henk en Lies Potters. Hij volgde zijn opleiding aan St. Joost Breda en was sinds 1974 werkzaam als fotograaf/fotojournalist. Vanaf de jaren zeventig werkte hij als freelance fotograaf onder meer voor muziekbladen als OOR en Hitkrant, voor het maandblad Jazz Nu en diverse landelijke dag- en weekbladen. Maar ook voor uiteenlopende (kunst)instellingen en andere opdrachtgevers in Tilburg en daarbuiten, waaronder diverse muziek-, dans- en theatergezelschappen.
Potters fotografeerde talloze theater- en dansvoorstellingen. Tot zijn favoriete onderwerpen hoorden architectuur en muzikanten. Wat dat laatste betreft was hij apetrots op een portret dat hij schoot van zijn idool Frank Zappa.
Ruimte X
Maar Potters was beslist méér dan fotograaf. Zo stichtte hij in 1980 met zijn toenmalige levenspartner, danseres Nora van den Eeckhout, Het Danshuis, gevestigd in de Telexstraat in Tilburg. Het betreffende pand werd later onder de naam Ruimte-X een bekend ‘multidisciplinair kunstenpodium’ waar tussen 1998 en 2012 talloze exposities, voorstellingen en culturele bijeenkomsten plaatsvonden. Potters hoorde bovendien tot degenen die aan de wieg stonden van de succesvolle Werkplaats L’Avventura Tilburg.
Ook kreeg Ernst Potters naam door de kunstexposities die hij elders in de stad organiseerde tijdens de Tilburgse kermis. En door de in literatuur, beeldende kunst, theater en muziek gespecialiseerde uitgeverij teleXpress die hij runde met zijn partner Ingrid Luycks. De producten waren steeds mooi verzorgde publicaties. Zijn eerste foto-expositie had hij in 1976 in het cultureel centrum Boerderij Denissen in Berkel-Enschot. Daarna volgden exposities in binnen- en buitenland.
Qua Vadis
In 2012 sloot Ruimte X de deuren en concentreerde Ernest Potters zich weer meer op zijn werk als fotograaf. Het was in de galerie van Luycks dat hij in datzelfde jaar voor het eerst sinds lange tijd weer solo eigen fotografisch werk exposeerde onder de titel Quo Vadis. Diverse solo- en duo-exposities volgden daarna, eveneens in Luycks Gallery.
Potters timmerde de afgelopen jaren sowieso steviger aan de weg als fotograaf. Zo begon hij eind 2020 op Instagram met een soort dagboek in foto’s van dingen en plekken die hij onderweg tegenkwam. Al dan niet alledaagse voorwerpen en plekken waaraan vrijwel niemand aandacht schenkt: van een weggegooid bierblikje op een hoop straatstenen tot een abstract detail van een stukje architectuur. Alsof hij wilde zeggen dat schoonheid ook op straat is te vinden, als je er maar oog voor hebt.
Ernest Potters maakte ook, en regelmatig in samenwerking met anderen, diverse fotoboeken zoals Hoog-Gaat-Ie. Fotoboek van de Tilburgse kermis met Paul Spapens en Lauran Wijffels, en vorig jaar nog Het nieuwe ritme van Tilburg. Dat was een coproductie met de eveneens Tilburgse fotograaf Wil van Dusseldorp over de metamorfose die de voormalige textielstad onderging sinds de jaren zestig. Potters nam daarin vooral het afgelopen decennium voor zijn rekening, met kleurenfoto’s die hij speciaal voor dit boek maakte. Het werd uitgegeven door stichting De NWE Stijl, waarin Ingrid Luycks één van de drijvende krachten is. Potters was ook de bedenker van tal van opmerkelijke boekconcepten en uitgaven, waaronder De Kanonbal. Requiem voor een wielrenner en dichtbundels van diverse Tilburgse stadsdichters.
Om ideeën zat Ernest Potters nooit verlegen en hij was ook altijd bereid ideeën van anderen de ruimte geven, vaak letterlijk in Ruimte X. Zijn betrokkenheid bij Tilburg was groot en hij zal in die stad worden gemist, maar zijn wereld was eindeloos veel groter dan stad of provincie.
Eerder gepubliceerd in: Brabant Cultureel. Digitaal podium voor kunst en cultuur
© Joep Eijkens, 11 augustus 2022
https://www.brabantcultureel.nl/
•fleursdumal.nl magazine
More in: #Biography Archives, Archive O-P, AUDIO, CINEMA, RADIO & TV, DANCE & PERFORMANCE, In Memoriam, Joep Eijkens, Photography
Collected & edited
by Erik Kessels
and Joep Eijkens
Thanks to Ria van Dijk
For 80 years Ria has been bang on target. To mark this impressive milestone ‘in almost every picture #7’ is being re-released this year in the form of a special anniversary edition with eight new shots and an exhibition in Tilburg.
Ria van Dijk shot her first photo at the Tilburg fair in 1936 when she was 16 years old. It started at in Ria’s hometown of Tilburg, but throughout the years she followed the fair from town to town. It became a tradition and Ria continued shooting (guns and photos) year after year. And the bullseye is that Ria kept every single photo as if they were her trophies.
In 2008 Erik Kessels and Joep Eijkens collected Ria’s photographs in the book ‘in almost every picture #7’. In 2016 Ria returns to the fair, she will shoot on July 22nd her 80th photo at the opening of the Tilburgse Kermis. For the occasion, KesselsKramer and City Marketing Tilburg publish this celebratory updated edition of In almost every picture #7.
Colour / black & white,
155 x 200 mm, 136 pages,
soft cover.
ISBN 978-90-704784-5-2
KesselsKramer Publishing, 24,95 Euro
# Website KesselsKramer Publishing
# Website Brabants Licht met foto’s en artikel van Joep Eijkens
fleursdumal.nl magazine
More in: - Objets Trouvés (Ready-Mades), Art & Literature News, Joep Eijkens, Joep Eijkens Photos, Photography, PRESS & PUBLISHING, Spurensicherung
Joep Eijkens: Leven en dood van een jonggestorven Engel (N.a.v. tentoonstelling Kunsthal Rotterdam 1998)
Vele jaren na haar zelfgekozen dood rijst de ster van Francesca Woodman (1958-1981). Na Parijs is het fascinerende oeuvre van deze jonggestorven fotografe nu te zien in de Rotterdamse Kunsthal.
Francesca Woodman was nog geen 23 toen ze een eind aan haar leven maakte. De manier waarop – ze sprong uit een raam – doet onmiddellijk denken aan de serie foto’s waarin zij zich afbeeldde als engel. En je ontkomt er niet aan om haar hele oeuvre te zien in het licht van deze vroege dood. Het grote talent van Woodman, dochter van een in Italië levend Amerikaans kunstenaarsechtpaar, openbaarde zich al vroeg. De overzichtstentoonstelling opent met twee zelfportretten. Het eerste – een naakt met lelies – doet aan een 19e eeuwse atelierstudie denken. Het tweede – Zelfportret op 13-jarige leeftijd – is eerder experimenteel van aard en heeft iets akelig verontrustends als in een thriller. Zoals zo vaak blijft het gezicht onzichtbaar.
Zoektocht
De eigen persoon is steeds het belangrijkste vertrekpunt geweest van Woodmans met raadsels omgeven fotografische zoektocht. Dat heeft absoluut niet geleid tot navelstaarderij. En evenmin blijft haar blik op het eigen lichaam beperkt tot de esthetiek. Bijna alle foto’s ademen dezelfde sfeer van vergankelijkheid. En soms zeer letterlijk. Bijvoorbeeld waar de fotografe zich – met opzet bewegend en daardoor als het ware vervluchtigend – afbeeldt als een soort geest die door een grafsteen wegkruipt. Of daar waar haar lichaam op lijkt te gaan in een verweerde muur van een afbraakhuis. Het zijn beelden die buiten onze tijd lijken te staan.
Eigen wereld
Ook als zij andere modellen gebruikt, is Woodman bezig met het scheppen van een eigen wereld. Zo is er een serie waarin zij een oude naakte man een absurd toneelstuk laat opvoeren met spiegels en glas. Uit diezelfde periode (1976/1977) dateert ook een van de foto’s van zichzelf als engel. Geen lieflijke engel, de open mond lijkt eerder naar adem te happen of te schreeuwen. Een van de laatste foto’s toont een badkuip waar nog net een stukje gezicht van een vrouw bovenuitsteekt. Je denkt aan zelfmoord. En na al die andere beelden weet je dat dat echt niet alleen maar komt door de wetenschap dat Francesca Woodman zich op 19 januari 1981, kort na de publicatie van haar eerste boek, van het leven beroofde. Het is op de eerste plaats aan haar ouders te danken dat dit bijzondere, ongrijpbare oeuvre nu door Europa mag reizen.
(Joep Eijkens: Retrospectief van fotografe Francesca Woodman, Kunsthal Rotterdam, Leven en dood van een jong gestorven ’engel’, in Brabants Dagblad 17 september 1998)
Joep Eijkens over Francesca Woodman
Leven en dood van een jonggestorven Engel
____________________________________________________
A C T U E E L
Expositie in FOAM Amsterdam
Francesca Woodman. On Being an Angel
18 december 2015 – 9 maart 2016
Foam
Keizersgracht 609
1017 DS Amsterdam
Tel. + 31 (0)20 5516500
www.foam.org
fleursdumal.nl magazine
More in: Art & Literature News, Francesca Woodman, Joep Eijkens, Joep Eijkens Photos, Photography
Joep Eijkens
Orpheus leeft nog
Hoe vaak is het de laatste jaren al niet gebeurd dat je aan een definitief gesloten deur kwam waar je een antiquariaat verwachtte? Steeds meer tweedehandsboekhandelaren leggen het loodje of gaan uitsluitend nog op internet verder. Maar er zijn volhouders en één van hen heet Adrie Krijgsman. Hij runt al jaren een bescheiden antiquariaat in Assen. Het zaakje, gelegen aan een nogal verlopen winkelsteegje, is genoemd naar Orpheus, de beroemde zanger en dichter uit de Griekse mythologie die zo gruwelijk aan zijn eind kwam.
Ik kom er niet vaak, hooguit vier keer per jaar. Afgelopen weekend was ik er weer. “Hoe gaat het?”vroeg ik Adrie. “Met mij gaat het goed”, antwoordde hij, “Maar met de zaken…” Goed, hij was nog niet gestopt zoals zijn collega’s aan de Roldestraat.” Maar ik heb ook een lagere huur.” Het was het bekende verhaal: teveel concurrentie van een toenemend aantal aanbieders, van particulieren tot kringloopbedrijven. “Wist je dat in Assen alleen al een stuk of zeven kringloopbedrijven zitten?”
Niettemin hield hij hoop: misschien zou hij wat meer aanloop krijgen als het nabijgelegen nieuwe winkelcentrum openging.
Toen ik aanstalten maakte om te vertrekken – ik had helaas niets van mijn gading gevonden – bood hij me opeens een boekje aan. Een boekje van eigen hand. Zijn zesde gedichtenbundel, schraal grondgebied getiteld. In het Nieuwsblad van het Noorden kreeg de bundel een goede recensie, vertelde hij. “Drie sterren.” Of ik er ook aandacht aan zou kunnen besteden?
Thuis door het hoekje bladerend valt mijn oog op het gedicht bij lege winkel. Dat gaat zo:
bij lege winkel
staat
vanaf de stille straat
in een verscholen hoek
nog steeds haar damesfiets
met loshangend slot
donkergroen frame
een weggeworpen blikje
tegen de voorband
herfstbladeren
koude mist
zuigt in de middag
novemberlicht weg
langs kusten van roze graniet
vliegen onverstoorbare meeuwen
valt al de eerste sneeuw
Het zou me niet verbazen dat de dichter zijn inspiratie in zijn eigen steegje heeft gevonden, wie weet kijkend naar de grauwe hemel boven Assen even wegdromend naar een vakantie in Bretagne…
Het mooi sober vormgegeven boekje kwam uit in een oplage van 50 exemplaren en is verkrijgbaar via www.adriekrijgsman.nl
Photos & text© Joep Eijkens
fleursdumal.nl magazine
More in: - Bookstores, Joep Eijkens, Joep Eijkens Photos
Joep Eijkens
Het verloren paradijs van Rik Wouters
Rik Wouters (1882-1916) liet een bijzonder rijk oeuvre na. Een hoofdrol was daarin weggelegd voor zijn vrouw Nel – een ware muze. De Belgische schilder/beeldhouwer stierf op 33-jarige leeftijd in Amsterdam.
Als het om de periode gaat van zeg het einde van de 19e eeuw tot nu, zijn er niet bijster veel kunstenaars die me echt boeien. Zo sterk is dat gevoel zelfs dat ik me soms afvraag of ik wel geïnteresseerd ben in moderne beeldende kunst. In vergelijking daarmee is er naar mijn idee veel meer te beleven in de muziek en literatuur. Om nog te zwijgen van de fotografie.
Zeker, ik kan ook genieten van het werk van Matisse en Hockney – om maar een paar grote namen te noemen – maar ik wil niet ‘alles’ van hen zien of weten. Er zijn wat mij betreft eigenlijk maar drie kunstenaars voor wie dat wel geldt. En één van hen is Rik Wouters.
Ik was dan ook blij verrast te lezen dat bij De Bezige Bij een omvangrijke biografie over deze Belgische kunstenaar verschenen was. Het meer dan 500 pagina’s tellende boek werd geschreven door Eric Min die al eerder naam maakte met ondermeer zijn biografie van James Ensor.
Dubbele biografie
Bij fotoboeken kun je er bijna vergif op innemen dat er binnenin weinig goeds valt te verwachten als het boek al slecht vormgegeven is. Bij literatuur en non-fictie ligt dat vaak anders. Maar Rik Wouters. Een biografie maakt al aan de buitenkant nieuwsgierig naar de inhoud. Op de voorkant van het stofomslag staat een mooie foto van Rik Wouters en zijn vrouw Nel – zijn grote liefde én model – in wat misschien wel hun glorietijd was. Niet voor niets is de voorkant goudgeel – maar de echte verrassing zit aan de binnenkant (en op de harde cover): een prachtige snelle schets van Nel, ongeneerd wijdbeens achteroverliggend in een strandstoel, wie weet even uitrustend van het poseren.
Je zou kunnen zeggen dat Eric Min eigenlijk een dubbele biografie heeft geschreven, want de levens van de schilder/beeldhouwer en zijn model waren onverbrekelijk met elkaar verbonden. Ik denk zelfs dat Rik Wouters op de eerste plaats dankzij zijn Nel de grote kunstenaar is geworden die hij was. Haar vrouwelijkheid en lichamelijke schoonheid vormden een onuitputtelijke inspiratiebron voor hem, of ze nu naakt voor hem poseerde of bezig was met de strijk of zat te lezen. En hoewel hij daarnaast tal van andere onderwerpen vond in de hem omringende werkelijkheid, zou zijn oeuvre lang niet zo groots zijn geweest zonder al die tekeningen, schilderijen en beeldhouwwerken waarvoor Nel model stond.
‘Chère Moeke’
Rik Wouters werd in 1882 geboren te Mechelen als zoon van een houtbeeldhouwer/meubelmaker. Zijn vader zag hem het liefst hetzelfde ambacht uitoefenen en hoewel het even die kant op leek te gaan, volgde de zoon toch zijn eigen weg. Amper vijftien was hij toen hij zich – kort na de dood van zijn moeder – aanmeldde voor de avondlessen aan de Mechelse Academie voor Schone Kunsten. Kennelijk buiten medeweten van zijn vader die hem overigens al snel toestemming gaf om het dagonderwijs te volgen. Eric Min: ‘Het staat vast dat Wouters al in zijn tijd op de Mechelse academie als een bezetene heeft gewerkt.’
Het was in de lente van 1902 dat hij Nel Duerinckx leert kennen. Dat gebeurt in Brussel waar de jonge kunstenaar inmiddels is komen wonen en op de academie zit. Hij is 19, zij 16 en het is liefde op het eerste gezicht. ‘Uit welk schilderij ben je gestapt?’ zegt hij – een zeldzaam mooie openingszin. ‘Chère Moeke’ noemt hij haar in zijn mengeltaal van Vlaams en Frans.
Het stofomslag wordt gesierd door een foto van Rik en Nel Wouters, ca 1907-08
Armoede
Na het beëindigen van zijn militaire dienst in het najaar van 1904 betrekt het jonge stel een woning met atelier in Watermaal (tegenwoordig een gemeente die deel uitmaakt van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest). Het jaar daarop trouwen ze. Nog geen maand later dwingt puur geldgebrek hen om tijdelijk onderdak te vinden bij Riks familie in Mechelen. Vijftien maanden duurt hun ‘ballingschap’ en het doet de liefde geen goed. Los van elkaar keren ze terug naar Brussel, waar Rik tijdelijk werk vindt in een porceleinfabriek. De armoede blijft hen achtervolgen als ze een woning hebben gevonden in de Brusselse randgemeente St.Joost-ten-Node. ‘Nel en Rik leven samen in het atelier, waar de vrouw van vlees de concurrentie van haar inhalige rivale de kunst moet dulden’, schrijft Min. Hoewel ze veel ziek is, staat Nel zowel model bij Rik als bij een schatrijke, adellijke society-kunstenaar – dat laatste om geld in het laatje te brengen. Het is deze graaf die het voor hen ook mogelijk maakt om in 1907 te verhuizen naar het landelijk gelegen Bosvoorde, nabij Watermaal.
Daar, wonend temidden van bezembinders, klompenmakers en ander arm volk, beleefden Rik en Nel Wouters paradijselijke tijden.
‘Het zotte geweld’
Zeker, financieel bleef het moeilijk – ook al was er enige steun van een Brusselse galeriehouder – maar Wouters had alles wat hij wilde om zich heen om dag in dag uit, van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat te werken, te scheppen. Aanvankelijk leek hij zich op de eerste plaats te ontwikkelen tot een beeldhouwer, maar tekenen en schilderen werden gaandeweg steeds belangrijker, en uiteindelijk zouden tekeningen en schilderijen ook de hoofdmoot van zijn nalatenschap vormen.
Daar moet dan wel meteen aan toegevoegd worden dat beelden als ‘Huiselijke zorgen’ en ‘Het zotte geweld’ tot de hoogtepunten van Wouters’ oeuvre horen. Zowel de beroemde danseres Isadora Duncan als Nel was de inspiratiebron voor laatstgenoemd beeld, voorstellende een meer dan levensgrote, wild dansende naakte vrouw. Ongelooflijk om te lezen dat er vier jaar lang aan gewerkt is aan dit beeld – en dat het tot op de dag van vandaag een grote levendigheid heeft behouden, alsof de meer dan levensgrote naakte danseres nog altijd haar grandioze beweging maakt. ‘Het leven kwam zelf trillend te voorschijn uit de homp aarde’, schreef Nel over de wordingsgeschiedenis waarin ze voor zichzelf een hoofdrol opeist. ‘De laatste gedachte aan Isadora Duncan werd uitgewist. Het beeld was pure levensvreugde geworden, en het gaf uiting aan de energie waarmee Rik eraan werkte’.
Terugblik
‘La vierge folle’ heet het beeld in het Frans. En die ‘dwaze maagd’ komt ook terug in de titel van een nooit gepubliceerd manuscript waarin Nel terugblikt op haar leven met Rik Wouters. Eric Min heeft dit manuscript als bronmateriaal gebruikt, net zoals haar geautoriseerde monografie La Vie de Rik Wouters à travers son oeuvre (1944). Maar hij doet het begrijpelijkerwijze met de nodige reserve, want de schrijfster vertelt het verhaal vanuit haar eigen ‘dwingend’ perspectief.
Gelukkig stonden de biograaf diverse andere bronnen ter beschikking, waaronder talloze niet eerder gepubliceerde – vaak prachtige – brieven van Rik en Nel zelf en van diverse bevriende kunstenaars, critici en schrijvers. Ook kunstrecensies worden dankbaar en uitvoerig geciteerd – soms iets te uitvoerig naar mijn smaak – en zo krijgen we een veelzijdig beeld, waarin Wouters ook steeds geplaatst wordt in de context van zijn tijd.
Dramatische wending
Is die context aanvankelijk voor een belangrijk deel cultuurhistorisch, dat verandert rigoureus met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Het leven van Rik Wouters neemt dan een dramatische wending. Het moet iets vreselijks voor hem geweest zijn om zijn paradijs en zijn geliefde in Bosvoorde te moeten verlaten om als dienstplichtig soldaat ten strijde te trekken.
Maar hij overleefde de hopeloze verdediging van Luik en de val van Antwerpen. Vond Nel als vluchtelinge onderdak bij vrienden in Scheveningen, Rik kwam als krijgsgevangene in Amersfoort terecht en vervolgens in Kamp Zeist.
‘In het kamp is weinig meer te melden dan hoofdpijn, kou en rook uit honderd pijpen’, parafraseert Min een brief die Rik Wouters op 16 november 1914 schreef aan Nel. Die ‘hoofdpijn’ speelt hem al enige jaren parten en wordt er niet minder op. ‘Al drie dagen lang kan hij niet scherp meer zien, en de bruten uit zijn barak trekken er zich niks van aan’. En hij zou zo graag weer gaan tekenen en schilderen…
Hoewel Nel gelukkig niet lang daarna in zijn buurt kon komen wonen en Wouters steeds meer vrijheid kreeg om ook buiten het kamp te leven en te werken, moest zijn eigenlijke lijdensweg nog beginnen. Na de diagnose van een ernstig ontstoken kaakholte volgt begin 1915 een reeks pijnlijke operaties en andere medische ingrepen in Utrecht. Terug uit het ziekenhuis probeert Wouters de draad weer op te pakken. Hij plaatst zelfs een advertentie in het Amersfoortsch Dagblad/De Eemlander waarin hij vraagt om een ‘Ruime, lichte Kamer (..) voor Atelier’. Zeker, hij heeft af en toe nog wel last van hoofdpijn en moet een bril dragen, maar hij wil tekenen, wil boetseren, scheppen.
Zwarte ooglap
In juni 1915 verhuisden Rik en Nel naar Amsterdam waar ze – mede dankzij welgestelde Nederlandse vrienden – een appartement konden huren aan de Derde Kostverlorenkade. ‘Vrijwel alle Amsterdamse schetsen zijn in en vanuit dit huis gemaakt’, schrijft Min, ‘in een observatiepost die iets weg heeft van Ensors zolderatelier op de hoek van de Vlaanderenstraat in Oostende’. En Wouters maakte heel veel tekeningen en aquarellen: van alles en iedereen die hij voorbij zag gaan, maar ook van Nel, altijd maar weer Nel.
En dan te weten dat zijn lichaam steeds verder afgebroken wordt. In oktober – na een eerste voorlopige diagnose van kanker – wordt hij opnieuw geopereerd en ontwaakt hij met een vreselijk toegetakeld gezicht dat Nel met schrik en afgrijzen vervult.
Maar zelfs daar in het ziekenhuis maakt hij schetsen van zijn mede-patiënten en van zichzelf. En terug thuis gaat hij ook weer schilderen en maakt zijn beroemde ‘Rik met de zwarte ooglap’, een zelfportret in pyjama. ‘Het is’, schrijft Min, ‘de tronie van een galeiboef of een beulsknecht die ons uit zijn ene, vermoeide oog aankijkt – ecce homo, zie de mens die lijdt en langzaam dood gaat’.
Laatste schilderij
Maar Rik Wouters is nog niet dood. In januari en februari 1916 krijgt hij een grote overzichtstentoonstelling in het Stedelijk Museum. Er is ook een mooi interview bewaard gebleven dat Maria Viola, kunstredactrice van het Algemeen Handelsblad, met de doodzieke kunstenaar had. ‘Ik werk als ik kan; was ‘k aldoor gezond geweest dan had ‘k véél meer gedaan’, noteert ze uit zijn mond. ‘Prachtstad hier, ik leef er gelukkig, als God me gezondheid geeft, dat ‘k kan bezig blijven’.
Met groot inlevingsvermogen en met tal van ontroerende details beschrijft Min in de daaropvolgende 25 bladzijden de laatste maanden van het leven van de kunstenaar. Hoe hij werkt aan zijn laatste zelfportretten, hoe hij – althans volgens de memoires van Nel – aan zijn laatste schilderij ‘De Schelvis’ werkt en op zeker moment zijn penselen en palet weggooit met de woorden ‘Ik zie niet meer!’ En ook hoe hij zich op zijn sterfbed over laat halen tot een kerkelijk huwelijk met Nel die hij kort tevoren tot enig erfgename heeft benoemd.
Rik Wouters overleed op 11 juli 1916 in aanwezigheid van zijn vader en zijn vrouw. Hij werd begraven in Buitenveldert. Het zou niet zijn laatste rustplaats zijn: die vond hij in 1924 in zijn geliefde Bosvoorde.
Op de linkerflap en op de harde cover staat deze snelle schets die Rik van Nel maakte rond 1909
Een triest leven
Terecht laat Eric Min zijn verhaal niet eindigen met de dood van zijn hoofdpersoon. Je zou, schrijft hij, een apart boek kunnen maken over het leven van Nel. In plaats daarvan wijdt hij er zijn laatste hoofdstuk aan.
De nog geen 30 jaar oude weduwe had in 1916 nog een lang leven voor zich. Eigenlijk een heel triest leven. Ze hertrouwde met een man die haar krankzinnig wilde laten verklaren, vreesde door hem vermoord te worden, raakte zwaargewond (zelfmoordpoging?) en wist zich uiteindelijk uit deze destructieve relatie te bevrijden.
Een derde huwelijk was gelukkiger, hoewel ze ook daarin zware tijden beleefde met een adoptiefzoon die het criminele pad op ging. Voeg daarbij de jarenlange juridische strijd met de ooit zo vriendelijke Brusselse galeriehouder over de nalatenschap van Wouters, dan kan men zich iets voorstellen van de ellende die de vrouw mee heeft moeten maken.
Nel Wouters overleed op 11 augustus 1971. In het rouwbericht stonden – naast de namen van de kleinkinderen – alleen de namen van haar eerste en haar derde man. En die van Rik Wouters met de grootste letters.
Munch en Bacon
Aan het begin van dit artikel had ik het over drie kunstenaars die mijn speciale belangstelling hebben. Naast Rik Wouters zijn dat Edvard Munch en Francis Bacon. Ik geef onmiddellijk toe dat die twee – hoe onderling verschillend ook – meer gemeen hebben met elkaar dan met Wouters. Zo spelen in hun werk melancholie, eenzaamheid en dood een grote rol. Rik Wouters zou je eerder een verheerlijker van het leven kunnen noemen, iemand die op de eerste plaats overal schoonheid zag in de hem omringende werkelijkheid. Zelfs als hij alle reden had tot zelfbeklag.
Overigens besef ik ook wel dat de beperking tot het genoemde trio betrekkelijk is. Zo ga ik misschien ook nog eens die biografie lezen die Eric Min schreef over James Ensor – zowel vanwege diens werk als merkwaardige levensgang. En, o ja, Balthus hoort er eigenlijk ook bij.
Rik Wouters. Een biografie. Door Eric Min. De Bezige Bij. Isbn 978-90-8542-174-0. Prijs € 39,90.
fleursdumal.nl magazine
More in: Historia Belgica, Joep Eijkens
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature