Andrew Marvel
(1621-1678)
To His Coy Mistress
Had we but World enough, and Time,
This coyness Lady were no crime.
We would sit down, and think which way
To walk, and pass our long Loves Day.
Thou by the Indian Ganges side
Should’st Rubies find: I by the tide
Of Humber would complain. I would
Love you ten years before the Flood:
And you should if you please refuse
Till the conversion of the Jews.
My vegetable love should grow
Vaster than Empires, and more slow.
An hundred years should grow to praise
Thine Eyes, and on thy Forehead Gaze.
Two hundred to adore each Breast:
But thirty thousand to the rest.
An Age at least to every part,
And the last Age should show your Heart.
For Lady you deserve this State;
Nor would I love at lower rate.
But at my back I alwaies hear
Times winged Charriot hurrying near:
And yonder all before us lye
Desarts of vast Eternity.
Thy Beauty shall no more be found;
Nor, in thy marble Vault, shall sound
My echoing Song: then Worms shall try
That long preserv’d Virginity:
And you quaint Honour turns to dust;
And into ashes all my Lust.
The grave’s a fine and private place,
But none I think do there embrace.
Now therefore, while the youthful hew
Sits on thy skin like morning [dew],
And while thy willing Soul transpires
At every pore with instant Fires,
Now let us sport us while we may;
And now, like am’rous birds of prey,
Rather at once our Time devour,
Than languish in his slow-chapt pow’r.
Let us roll all our Strength, and all
Our sweetness, up into one Ball:
And tear our Pleasures with rough strife,
Through the Iron gates of Life.
Thus, though we cannot make our Sun
Stand still, yet we will make him run.
Andrew Marvel poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive M-N, CLASSIC POETRY
Eduardo Hughes Galeano (Montevideo 1940–2015) was een Uruguayaans journalist en schrijver. Zijn bekendste werken zijn Las venas abiertas de América Latina (1971 vert. Aderlating van een continent) en Memoria del fuego (1986). Galeano vermengt in zijn boeken fictie, journalistiek en geschiedschrijving. Hij geldt als een van de belangrijkste Zuid-Amerikaanse schrijvers.
Na een militaire staatsgreep in 1973 belandde Galeano in de gevangenis en later moest hij Uruguay ontvluchten. In 1985 keerde hij terug naar Montevideo.
Eduardo Galeano overleed op 13 april 2015 op 74-jarige leeftijd aan longkanker.
Beknopte bibliografie:
Los días siguientes (1962)
China, Crónica De Un Desafío (1964)
Guatemala: Occupied Country (1967)
Su majestad el fútbol (1968)
Las venas abiertas de América Latina (1971)
Memoria del fuego (1982–1986)
Mirrors: Stories of Almost Everyone (2009)
fleursdumal.nl magazine
More in: Art & Literature News, BOOKS. The final chapter?, DEAD POETS CORNER, In Memoriam
Paul Klee
(1879-1940)
Was scherimi ummi
Was scherimi ummi
I bi so guet wini
Der Kerli der i bi
kani nolang werde.
Spruchgedicht von Paul Klee, 1923
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive K-L, Expressionism, Klee, Paul
De kinderen gingen hem achterna en bleven hem sarren. Ze hadden altijd angst voor hem gehad. Weerloos was hij nu aan hen overgeleverd. Niemand deed een poging hen te bedaren. Ook Kaffa niet, hoewel hij walgde van het tafereel.
Vol weerzin hield hij het lemmet van het mes nogmaals onder de koude straal. Het water spoot bruisend uit de pomphals, of het kookte. Kaffa merkte dat het mes trilde als hij het in zijn linkerhand droeg. De hand waarmee hij had gegooid. Het verwonderde hem. Zijn linkerhand was altijd sterk en zeker geweest. Hij nam het mes over in de rechter. Die was rustiger. Hij nam het weer over in de linker. Die hand trilde zo heftig dat hij het mes direct weer moest overgeven aan de rechterhand. Hij vloekte. Hij kon niet verdragen dat de zenuwen de baas waren over zijn lijf. De slager kwam het plein op zeulen op zijn bakfiets, waarin enkele biggen gilden. Hijgend plaatste hij de bak naast de pomp. Hij transpireerde hevig en stonk naar stallen. `Je wast je mes?’ vroeg hij, verbaasd over zichzelf omdat hij de gek aansprak. `Ja, ik was mijn mes’, zei Kaffa, terwijl hij het trillen in zijn linkerhand voelde en vaag het geouwehoer van Jacob Ramesz over zijn worp met het mes opving. Wat hem bijna in woede deed uitbarsten. Godverdomme. Waar bemoeide die ouwe vent zich mee? `Ik was mijn mes’, zei hij nog eens. `Dat verrekte bloed kleeft eraan als teer.’ Azurri trok zijn hemd uit en waste kop en bovenlijf onder de koele straal van de pomp. Hij pompte een emmer vol en gooide hem over de varkens, die van het koude water schrokken en weer gilden. Waarschijnlijk hadden ze in de paar weken dat ze leefden nooit water gezien. Nu pas zag de slager hoe Elysee tussen de gebouwen van Chile door hinkte en om zijn ezel riep, al was het dier in geen velden of wegen te bekennen. En de joelende kinderen die de man naliepen. Er kwam een minachtende grijns rond de mond van de slager. Angela holde naar Kaffa. Dankbaar omdat hij haar uit de klauwen van Elysee had gehaald, sprong ze tegen hem op en bleef als een klit om zijn hals hangen. Hij drukte haar tegen zich aan. Voelde haar natte lijf door zijn kleren heen. Ze duwde haar wang in zijn nek, ademde in zijn gezicht. Hij zoende haar haren, proefde haar zoute tranen. Ze huilde geluidloos. Lieve, lieve vrouw. Hij streelde haar warme lijf, haar dijen. `Lekker warm dier’, lachte hij en hij beet in haar oor. Hij zag de blik van Azurri, die zich gruwelijk ergerde aan het gedrag van zijn dochter. Net toen hij tegen het meisje wilde uitvallen, fluisterde zijn vrouw hem wat in het oor.
Waarschijnlijk over het voorval met de waarzegger en de manier waarop Kaffa het meisje had bevrijd. Het leek de slager niet tot betere gevoelens voor Kaffa aan te zetten, maar hij hield zich koest en liep mokkend terug naar zijn bakfiets vol varkens. Om zijn gevoelens te luchten moesten de beesten, die nergens schuld aan hadden, het ontgelden. Met zijn blote vuisten sloeg hij de dieren waar hij ze raken kon. Op kop, rug en nek. De biggen, die niets van deze afstraffing begrepen, begonnen wild te krijsen en sprongen tegen de schotten van de bak omhoog. Geschrokken van het lawaai zette Kaffa het meisje op de grond. Hij zag dat er kort gras tegen de verdrukking in onder het granieten pompbed uitgroeide, een klein stukje maar, want verderop verstikte het in de modder en de door zeik verzuurde grond. Hij veegde het lemmet van zijn mes droog aan de pijp van zijn broek, zette het aan in zijn handpalm en voelde dat het nog scherper kon. Hij wette het secuur op de gladde rand van de spoelbak. Kleine gensters spoten in het rond. `Het is mijn beste mes’, zei Kaffa verontschuldigend tegen Azurri. `Het ligt goed in de hand. Het treft precies waar ik het hebben wil.’ Kaffa liep terug naar zijn plaats. Veegde met een voet de grenzen van de oude landen uit. Tekende met de punt van het mes een cirkel. Sneed de cirkel in twee gelijke delen. Legde in elk land een lucifer. Zo had elk land zijn eigen koning. De slager, die zag dat Kaffa met zijn spel wilde beginnen, vergat zijn varkens, veegde het zweet van zijn voorhoofd, schurkte zijn rug tegen de opstand van de pomp en liep naar Kaffa. Zonder te vragen of hij mocht meedoen spuwde hij in zijn handen en hurkte tegenover Kaffa neer. Nu had hij eindelijk de kans om die gek eens te laten zien wie de werkelijke kampioen van het dorp was.
Ton van Reen: Landverbeuren (33)
wordt vervolgd
fleursdumal.nl magazine
More in: - Landverbeuren, Reen, Ton van
Ernest Dowson
(1867-1900)
Ad Domnulam Suam
Little lady of my heart !
Just a little longer,
Love me: we will pass and part,
Ere this love grow stronger.
I have loved thee, Child! too well,
To do aught but leave thee :
Nay! my lips should never tell
Any tale, to grieve thee.
Little lady of my heart !
Just a little longer,
I may love thee: we will part,
Ere my love grow stronger.
Soon thou leavest fairy-land;
Darker grow thy tresses;
Soon no more of hand in hand;
Soon no more caresses !
Little lady of my heart !
Just a little longer,
Be a child: then, we will part,
Ere this love grow stronger.
Ernest Dowson poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive C-D, Dowson, Ernest
Daniil Kharms
(1905-1942)
МАКАРОВ И ПЕТЕРСЕН (N 3)
МАКАРОВ: Тут, в этой книге написано, о наших желаниях и об исполнении их. Прочти эту книгу, и ты поймешь, как суетны наши желания. Ты также поймешь, как легко исполнить желание другого и как трудно исполнить желание свое.
ПЕТЕРСЕН: Ты что-то заговорил больно торжественно. Так говорят вожди индейцев.
МАКАРОВ: Эта книга такова, что говорить о ней надо возвышенно. Даже думая о ней, я снимаю шапку.
ПЕТЕРСЕН: А руки моешь, прежде чем коснуться этой книги.
МАКАРОВ: Да, и руки надо мыть.
ПЕТЕРСЕН: Ты и ноги, на всякий случай, вымыл бы!
МАКАРОВ: Это неостроумно и грубо.
ПЕТЕРСЕН: Да что же это за книга?
МАКАРОВ: Название этой книги таинственно…
ПЕТЕРСЕН: Хи-хи-хи!
МАКАРОВ: Называется эта книга МАЛГИЛ.
(Петерсен исчезает)
МАКАРОВ: Господи! Что же это такое? Петерсен!
ГОЛОС ПЕТЕРСЕНА: Что случилось? Макаров! Где я?
МАКАРОВ: Где ты? Я тебя не вижу!
ГОЛОС ПЕТЕРСЕНА: А ты где? Я тоже тебя не вижу!.. Что это за шары?
МАКАРОВ: Что же делать? Петерсен, ты слышишь меня?
ГОЛОС ПЕТЕРСЕНА: Слышу! Но что такое случилось? И что это за шары?
МАКАРОВ: Ты можешь двигаться?
ГОЛОС ПЕТЕРСЕНА: Макаров! Ты видишь эти шары?
МАКАРОВ: Какие шары?
ГОЛОС ПЕТЕРСЕНА: Пустите!.. Пустите меня!.. Макаров!..
(Тихо. Макаров стоит в ужасе, потом хватает книгу и раскрывает ее).
МАКАРОВ (читает): “…Постепенно человек утрачивает свою форму и становится шаром. И став шаром, человек утрачивает все свои желания”.
Занавес.
1934
Makarov und Petersen (no. 3)
Makarov: In diesem Buch hier ist alles über unsere Wünsche und deren Erfüllung geschrieben. Lies dieses Buch, und du wirst verstehen, wie nichtig unsere Wünsche sind. Du wirst auch verstehen, wie leicht es ist, einem anderen einen Wunsch zu erfüllen, und wie schwer es ist, sich selbst einen Wunsch zu erfüllen.
Petersen: Du hast es, nicht wahr, sehr feierlich gesagt. Die Indianerhäuptlinge sprächen mal so.
Makarov: Das ist ein solches Buch, davon man nur Erhabenes sprechen kann. Wenn ich nur daran denke, nehme ich meinen Hut ab.
Petersen: Wäschest du auch die Hände, bevor du es berührst?
Makarov: Ja, die Hände soll man auch waschen.
Petersen: Dann wüschest du auch mal die Füsse, um an der sicheren Seite zu sein.
Makarov: Das war nicht witzig und grob.
Petersen: Was ist es nur für ein Buch?
Makarov: Der Titel des Buches ist geheimnisvoll…
Petersen: Ha-ha-ha!
Makarov: Dieses Buch ist genannt MALGIL.
Petersen verschwindet.
Makarov: O Gott! Was ist denn das? Petersen!
Petersens Stimme: Was ist passiert? Makarov! Wo bin ich?
Makarov: Wo bist du? Ich kann dich nicht sehen.
Petersens Stimme: Und wo bist du denn? Ich kann dich auch nicht sehen!.. Was sind diese Sphären?
Makarov: Was sollen wir tun? Petersen, kannst du mich hören?
Petersens Stimme: Ich höre! Aber was ist denn passiert? Und was sind diese Sphären?
Makarov: Kannst du dich bewegen?
Petersens Stimme: Makarov! Siehst du diese Sphären?
Makarov: Welche Sphären?
Petersens Stimme: Laßt mich los!.. Laßt mich!.. Makarov!..
Stille. Makarov bleibt stehen in Erschrecken, dann greift das Buch und öffnet es.
Makarov (liest): “Allmählich verliert der Mensch seine Gestalt und wird in eine Sphäre verwandt. Und sobald er eine Sphäre wird, verliert er alle seine Wünsche.”
(Vorhang)
Makarov and Petersen (No. 3)
Makarov: This book here is about our desires and how to fulfill them. Read this book and you will understand the whole fuss about desire. You will also understand how easy it is to fulfill someone else’s desire and how hard it is to fulfill your own.
Petersen: You talk way too serious. You sound like an Indian leader.
Makarov: This book deserves to be spoken of with eminence. I take my hat off when I think about this book.
Petersen: Do you wash your hands right before you touch it?
Makarov: Yes, the hands must be washed.
Petersen: Do you think feet must be washed too?
Makarov: This is not funny but rude.
Petersen: So what is this book called?
Makarov: This book has a mysterious name…
Petersen: He-he-he!
Makarov: This book is called MALGIL.
(Petersen disappears
Makarov: Oh my God! What is this? Petersen!
Petersen’s voice: What happened? Makarov! Where am I?
Makarov: Where are you? I don’t see you!
Petersen’s voice: And where are you? I don’t see you either!.. What are these spheres?
Makarov: What shall I do? Petersen, do you hear me?
Petersen’s voice: I hear you! But what happened? And what are these spheres?
Makarov: Can you move?
Petersen’s voice: Makarov! Do you see these spheres?
Makarov: What spheres?
Petersen’s voice: Let me go!.. Let me go!.. Makarov!..
(Silence. Makarov stands terrified, than grabs the book and opens it).
Makarov (reads): “…Gradually, the man losses his shape and becomes a sphere. After he becomes a sphere, man losses all of his desires.”
(Curtains)
Daniil Kharms (Charms) Gedichte
Lino: Ivo van Leeuwen
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive C-D, Archive K-L, Ivo van Leeuwen, Kharms (Charms), Daniil
Arthur Cravan
(1887-1918)
POETE ET BOXEUR
Houiaiaia ! Je partais dans 32 heures pour l’Amérique. De retour de Bucarest, depuis 2 jours seulement j’étais à Londres et j’avais déjà trouvé l’homme qu’il me fallait : qui me payait tous les frais de déplacement pour une tournée de 6 mois, sans garantie, par exemple ! mais ça je m’en foutais. Et puis, je n’allais pas tromper ma femme ! ! ! merde alors ! Et puis, vous ne devineriez jamais ce que je devais faire : je devais lutter sous le pseudonyme de Mysterious Sir Arthur Cravan, le poète aux cheveux les plus courts du monde, petit-fils du Chancelier de la Reine, naturellement, neveu d’Oscar Wilde, renaturellement, et petit neveu de Lord Alfred Tennyson, rerenaturellement (je deviens intelligent). Ma lutte était quelque chose de tout à fait nouveau : la lutte du Thibet, la plus scientifique connue, bien plus terrible que le jiu-jitsu : une pression sur un nerf ou un tendon quelconque et ftt ! l’adversaire [qui n’était pas acheté (rien qu’un tout petit peu)] tombait comme foudroyé ! Il y avait de quoi mourir de rire : houiaiaiaia ! sans compter que ça pouvait être de l’or en barre, puisque j’avais calculé que si l’entreprise marchait bien elle pouvait me rapporter dans les 50 000 francs, ce qui n’est pas à dédaigner. En tout cas, ça valait toujours mieux que le truc de spiritisme que j’avais commencé à monter.
J’avais 17 ans et j’étais villa et je rentrais porter la nouvelle à ma moitié qui était restée à l’hôtel, dans l’espoir d’en tirer quelque chose, avec deux cons aux viandes ennuyées, une espèce de peintre et un poète (rimons, rimu : ton nez dans mon cul) qui m’admiraient (tu parles !) et m’avaient rasé pendant près d’une heure avec des histoires sur Rimbaud, le vers libre, Cézanne, Van Gogh, oh la la la la ! je crois Renan et puis je ne sais plus quoi.
Je trouvai Madame Cravan seule et je lui dis ce qui m’était arrivé, tout en faisant mes malles, car il s’agissait de faire vite. Je pliai, en deux temps, trois mouvements, mes chaussettes de soie à 12 frs la paire qui m’égalaient à Raoul le Boucher et mes chemises où traînaient des restes d’aurore. Le matin, je donnai ma gaule diaprée à ma femme légitime, je lui remis après cinq fraîches abstractions de 100 francs chacune, puis j’allai faire mon pipi de cheval. Le soir, je jouai quelques troumlalas sur mon violon ; je baisai la biseloquette de mon bébé, et fis des câlin-câlin à mes beaux gosses. Puis, en attendant l’heure du départ, et tout en rêvant à ma collection de timbres, je foulai le plancher de mes pas d’éléphant et je balançai mon citron splendide en respirant le parfum si touchant et partout répandu des pets. 18 h 15. Fuitt ! en bas les escaliers ! Je sautai dans un taxi. C’était l’heure de l’apéritif : la lune immense comme un million présentait beaucoup d’analogie avec une pilule digérée pour les lumbagos bleus. J’avais 34 ans et j’étais cigare. J’avais plié mes 2 mètres dans l’auto où mes genoux avançaient deux mondes vitrés et j’apercevais sur les pavés qui répandaient leurs arcs-en-ciel les cartilages grenats croiser les biftecks verts ; les spécimens d’or frôler les arbres aux rayons irisés, les noyaux solaires des bipèdes arrêtés ; enfin, avec des franges rosés et des fesses aux paysages sentimentaux, les passants du sexe adoré et, de temps à autre, je voyais encore, parmi les chieurs enflammés, apparaître des phénix resplendissants.
Mon imprésario m’attendait, comme convenu, sur le quai 8 de la gare et tout de suite je retrouvai avec plaisir sa vulgarité, sa joue que j’avais déjà goûtée comme du veau aux carottes, ses cheveux qui fabriquaient du jaune et du vermillon, son intellect de coléoptère et, près de la tempe droite, un bouton d’un charme unique ainsi que ses pores rayonnants de son chronomètre en or.
Je choisis un coin dans le coupé de 1re classe où je m’installais confortablement. C’est-à-dire, j’appuyais mes assommoirs et j’allongeais les jambes le plus simplement du monde.
Et sous mon crâne de homard je remuais mes globes de Champion du Monde
Afin de voir les gens réunis, et presque au hasard, quand
J’aperçus un monsieur, pharmacien ou notaire,
Qui sentait comme un concierge ou comme un pélican.
Hun, hun ! ça me plaisait : ses sentiments
Se développaient ainsi que chez un herbivore,
Tandis que sa tête me rappelait sérieusement
Les temps où je dormais dans l’intimité de ma grosse haltère, et, ma foi, dans une espèce d’adoration très réelle et autre chose de difficile à exprimer
devant l’égoïste nacré,
Que j’embouteillais de mes yeux atlantiques,
J’admirais l’avant-bras comme un morceau sacré
Et comparais le ventre à l’attrait des boutiques.
Les billets, s’il vous plaît !
Nom d’un chien ! je suis sûr et certain que 999 personnes sur 1 000 eussent été complètement bouleversées dans leur gustation par la voix du contrôleur. J’en suis persuadé et pourtant, j’affirme en toute sincérité qu’elle ne me causa aucune gêne, mais, qu’au contraire, dans le compartiment homogène le timbre avait la douceur qu’ont les zouizouis des petits oiseaux. La beauté des banquettes en fut, si possible, augmentée, à tel point que je me demandais si je n’étais pas victime d’un commencement d’ataxie et ce, d’autant plus que je fixais toujours le sacré petit bourgeois, si tendre en son trou du cul, en me demandant ce que pouvait avoir de bien particulier l’allure du poids lourd qui en face de moi semblait roupiller profondément Je pensais : oh ! jamais moustache n’a dégagé une si intense corporalité, et surtout, nom de Dieu ! que je t’aime :
Et, tandis qu’allophage
À l’amour de ton chauffage,
Nos gilets
Se câblent leurs violets,
Que, chéri et choufleur,
Je suis tes gammes
Et tes couleurs,
Et, qu’en un amalgame
De Johnson, de phoque et d’armoire
Nos merdes rallument leurs moires,
Fff ! les pistons
Du veston.
Dans la finale
Abdominale !
Tous les propriétaires sont des termites, dis-je subitement, histoire de réveiller le petit vieux, dont j’étais plein, et de le scandaliser. Puis, en le regardant dans le blanc des yeux, une seconde fois : Oui, parfaitement, Monsieur, je ne crains pas de le répéter, dusse-je me compromettre, qu’à mon corps défendant et la biqueamichère de mon ratazouin que tous les propriétaires sont des term—mites. À son air excessivement emmerdé, je voyais bien qu’il me prenait pour un fou ou un terrible voyou, mais qu’il faisait semblant de ne pas comprendre tellement il avait peur que je lui aplatisse mon poing sur la gueule.
Fallait-il quand même que je sois bête, surtout avec ma mentalité, pour n’avoir pas remarqué plus tôt une Américaine avec sa fille qui me faisait presque vis-à-vis. Il avait été nécessaire pour attirer mon attention que la mère allât aux cabinets où, du reste, je restais avec elle sentimentivement.
Songeant comme à sa bourse à ses déjections,
Et lorsqu’elle eut repris sa place j’enviais ses boucles d’oreilles et j’imaginais qu’elle est
belle avec son argent et, malgré ses rides et sa vieille carcasse :
Vraiment qu’elle a du charme
pour un cœur guidé par l’intérêt qui se fiche pas mal de tout pourvu que ça lui rapporte et je me disais rageusement :
Rrr ! pour te masturber, t’entraînant aux chiottes tiens ! je t’ ferai minette, vieille salope !
Ce qu’il y a de plus amusant et ce qui est bien de moi c’est qu’en m’occupant ensuite de la plus jeune, après avoir rêvé d’extorquer par tous les moyens des fonds à sa mémère, j’en étais venu, avec ma satanée nature à souhaiter une existence bourgeoise en sa compagnie, C’est vrai et je ne pouvais m’empêcher de penser : mon vieux, quel drôle de coco tu fais. Tu sais, petite, tu pourrais orienter ma vie d’une façon toute différente. Ah ! si seulement tu voulais m’épouser. Je serai gentil avec toi et nous irons partout achetant le bonheur mais nous habiterons un chic hôtel à San Francisco. Mon imprésario, je m’en moque (il ne s’en doute pas, la vache !) Nous passerons des après-midi entiers à nous aimer assis sur les canapés du salon, les têtes en plongée et les ventres lucides. À tes moindres exigences nous sonnerons les bonnes. Vois-tu les tapis jetteront leurs flammes
Les tableaux de valeur, les meubles engraissants :
Les bahuts en boule et les dressoirs centrés,
Aux plexus rougissants,
Boucheront jusqu’aux bords nos organes dorés.
Les murs paralytiques,
Éliminant les saphirs,
Exécuteront des gymnastiques
D’ibis et de tapir ;
Sur les fauteuils charmés,
Avec nos pieds palmés,
Nous reposerons nos pectoraux trop lourds,
Et savourerons
Dans les ronrons
Nos langues supérieures aux marennes
Et ferons dans le satin les vesses de velours.
Pareilles aux pâtes, les pensées banales
Nous bourreront comme des oies,
Pendant que nos estomacs liés,
Plus fort que deux souliers,
Tout en répandant la chaleur du foie,
Se baigneront dans leurs aurores intestinales.
I say, boy, here we are : Liverpool, c’était la voix de mon manager.
Allllright.
A. C.
Arthur Cravan: Poète et boxeur
Revue Maintenant n°5 (mars-avril 1915)
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive C-D, Cravan, Arthur, Dada
De Stichting Motel Mozaïque organiseert jaarlijks een aantal bijzondere culturele programma’s, waarvan het gelijknamige festival ondertussen is uitgegroeid tot een nationaal en internationaal gewaardeerd evenement. In 2004 is Motel Mozaïque tot ‘Beste Festival’ uitgeroepen door de Vereniging Nederlandse Poppodia & Festivals. Motel Mozaïque is ontstaan én gevestigd in Rotterdam.
Het kunstenfestival Motel Mozaïque is de meest in het oog springende en bekendste activiteit van de stichting. Motel Mozaïque biedt een organische mix van muziek, theater, beeldende kunst, film en de mogelijkheid daadwerkelijk te overnachten in kunstwerken. Daarnaast (ver)leiden de Gidsen van Motel Mozaïque de bezoekers langs bijzondere plekken in de stad en in het festival.
Gastvrijheid is de rode draad in het programma en tevens de inspiratiebron voor de makers van Motel Mozaïque. Tijdens het festival zijn bekende en onbekende muzikanten, dj’s, beeldend kunstenaars en theatergezelschappen afwisselend of gezamenlijk te gast in het motel. De festivaleditie Motel Mozaïque is een zeer nauwe samenwerking van Motel Mozaïque met de Rotterdamse kunstinstellingen de Rotterdamse Schouwburg, CBK Rotterdam en Rotown.
Motel Mozaïque is ontstaan tijdens Rotterdam 2001, Culturele Hoofdstad van Europa. Initiatiefnemer van dit kunstenfestival is Harry Hamelink. Het redactieteam scout en nodigt artiesten en performers uit die in hun werk laten zien, naast warmte en kwaliteit, een ‘open mind’ te hebben. Daarnaast creëren kunstenaars slaapplaatsen op uiteenlopende plekken in de stad en worden de bezoekers door gidsen meegenomen naar de programma-onderdelen die zij zelf nog niet ontdekt hebben.
Naast Kate Tempest zijn onder meer te gast: Temples, Asgeir, Jungle, George Ezra, Kurt Vile, Wild Beasts, Larry Gus, Aufgang, Hauschka, Angel Olsen, Ivo Dimchev, Florentijn Hofman, Jaga Jazzist & Rotterdam Sinfonia, AlunaGeorge, Laura Mvula, The Veils, Jose James, Soap&Skin, Patrick Watson, Django Django, Balthazar, Blaudzun, Fink, The Maccabees, Jose Gonzalez, Belle & Sebastian, James Blake, Lykke Li, Mumford & Sons, Ben Howard, James Vincent McMorrow, Band Of Horses, Angus & Julia Stone, The Gaslamp Killer, Mulatu Astatke, Fuck Buttons, Midlake, The Whitest Boy Alive, Fever Ray, Nico Muhly, dEUS, Trentemoller, Goldfrapp, Efterklang, CocoRosie, LCD Soundsystem, Scissor Sisters, Antony & The Johnsons, Bonnie ‘Prince’ Billy, Nancy Sinatra, Arthur Lee, The Kills, Feist, The Libertines, Peaches, Carina Molier, Benji Reid, Zita Swoon, Abattoir Fermé, !!!, A Silver Mt. Zion, Kung Fu, PONI, Schie 2.0, Observatorium, Bliss, Miriam Reeders, Madeleine Berkhemer, Michael Spencer Jones, Gotan Project, Múm, Sigurdur Gudmundsson, Emiliana Torrini, Atelier van Lieshout, Dré Wapenaar, Mogwai, Claudy Jongstra, Villanella / Hanneke Paauwe, The Veils, Amon Tobin en 2ManyDJ’s waren al te gast tijdens Motel Mozaïque.
Gisteren was Kate Tempest op TV te zien in DWDD met een veel te kort optreden, vandaag (vrijdag 10 april) treedt het Engelse super-dicht-talent op in Rotterdam. Het optreden van vandaag maakt deel uit van haar Europese tour. Na Rotterdam staan deze maand de volgende shows nog op het programma: 11 April: Trix, Antwerp – 13 April: VEGA, Copenhagen – 14 April: Debaser, Stockholm – 16 April: Fri-Son, Fribourg – 17 April: Biko, Milan – 18 April: Teatro Quirinetta, Rome – 20 April: Gebaude 9, Cologne – 21 April: Berghain, Berlin
Voor meer info over dichter Kate Tempest, zie deze website (fleursdumal.nl) en natuurlijk haar eigen website: katetempest.co.uk
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive S-T, Kate/Kae Tempest, MUSIC, Tempest, Kate/Kae, THEATRE
Onthulling beeld van Leo Vroman bij zijn 100e geboortedag: Op 10 april zou Leo Vroman 100 jaar zijn geworden. Dat mocht niet zo zijn, maar zoals hij zelf zei: ‘vier dat dan toch maar’. De Vroman Foundation en het initiatief VROMAN100 hebben met behulp van de gemeente Gouda een verrassend programma voor deze dag met als hoogtepunt de onthulling van het beeld van Leo Vroman. Dit beeld van de hand van Jeroen Henneman is geplaatst op de Chocoladefabriek aan het Klein Amerika te Gouda, en wordt vanmiddag onthuld.
De middag zal om 15.00 uur starten met de opening van de reizende voorstelling VROMAN 100 in de Bibliotheek Gouda. Deze is gevestigd in de Chocoladefabriek. Dankzij de erven van Vroman, zijn vrouw Tineke en zijn dochters – die de tentoonstelling zullen openen – is de Vroman Foundation in het bezit gekomen van tekeningen en andere, bijzondere objecten uit het leven van Vroman. De expositie zal nog tot en met 21 juni in Gouda te zien zijn, en reist daarna door het land.
Uitgeverij Querido zal ook op 10 april de laatste bundel van Leo Vroman presenteren. Deze bundel is het vervolg op Die Vleugels, de bundel die in 2013 werd uitgebracht. Die Vleugels II bevat de gedichten die Vroman schreef tussen zomer 2012 en een paar weken voor zijn dood op 22 februari 2014. Hij liet drie mappen met poëzie achter. De bundel telt 160 pagina’s.
’s Avonds zal het festival de ‘Nacht van Vroman’ plaatsvinden, wederom in de Chocoladefabriek. Dit festival is een mix van poëzie, dans, muziek, beeldende kunst en wetenschap. Onder andere Mirjam van Hengel (auteur Hoe mooi alles), Léon van der Sanden (regisseur Hoe mooi alles), Frans van Deursen (zanger gedichten Vroman ‘De vogel in mijn borst’) zullen optredens verzorgen.
Na 10 april zullen de feestelijkheden nog een aantal maanden doorgaan. Er worden in Gouda verscheidene workshops en lezingen georganiseerd. Voor alle leeftijden staat er iets op het programma. Volgend theaterseizoen zal de bewerking van Hoe mooi alles, naar het boek van Mirjam van Hengel, door Léon van der Sanden te zien zijn in de Nederlandse theaters. De rollen van Leo en Tineke zullen worden vertolkt door Kees Hulst en Esther Scheldwacht.
# Meer informatie op website Leo Vroman
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive U-V, Art & Literature News, THEATRE, Vroman, Leo
Raymond Radiguet
(1903-1923)
Nues
Au regard frivoles les nues
Se refusent selon la nuit
Vers l’aurore sans plus de bruit
Dormez chère étoile ingénue
Sous les arbres de l’avenue
Les amours ne sont plus gratuits
Au regard frivoles les nues
Se refusent selon la nuit
Deux étoiles à demi nues
Semblables soeurs nées à minuit
Chacune son tour nous conduit
À des adresses inconnues
De vos regards frivoles nues
Raymond Radiguet poésie
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive Q-R, Radiguet, Raymond
Jonathan Swift
(1667–1745)
Stella’s Birthday March 13, 1719
Stella this day is thirty-four,
(We shan’t dispute a year or more:)
However, Stella, be not troubled,
Although thy size and years are doubled,
Since first I saw thee at sixteen,
The brightest virgin on the green;
So little is thy form declin’d;
Made up so largely in thy mind.
Oh, would it please the gods to split
Thy beauty, size, and years, and wit;
No age could furnish out a pair
Of nymphs so graceful, wise, and fair;
With half the lustre of your eyes,
With half your wit, your years, and size.
And then, before it grew too late,
How should I beg of gentle Fate,
(That either nymph might have her swain,)
To split my worship too in twain.
Jonathan Swift poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive S-T, Swift, Jonathan
Paul Klee
(1879-1940)
Die Individualität ist nichts Elementares
Die Individualität ist nichts Elementares,
sondern ein Organismus,
Elementare Dinge unterschiedlicher Art
wohnen da unteilbar zusammen.
Wenn man teilen wollte,
stürben die Teile ab.
Mein Ich ist beispielsweise
ein ganzes dramatisches Ensemble,
da tritt ein prophetischer Urvater auf,
da brüllt ein brutaler Held.
Da räsoniert ein alkoholischer Bonvivant mit einem gelehrten Professor.
Da himmelt eine chronisch verliebte Lyrica.
Da tritt der Papa pedantisch entgegen.
Da vermittelt der nachsichtige Onkel.
Da tratscht die Tante Schwätz.
Da kichert die Zofe Schlüpfrig.
Und ich schaue zu mit erstaunten Augen,
die gespitzte Feder in der Linken.
Eine schwangere Mutter will auftreten.
Bscht! rufe ich, du gehörst nicht hierher.
Du bist teilbar.
Und sie verblaßt.
Paul Klee Gedicht, 1905
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive K-L, Expressionism, Klee, Paul
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature