Genomineerd voor E. du Perronprijs 2014: Fikry El Azzouzi, Warna Oosterbaan & Theo Baart en Peter Vermeersch
NRC-columnist Bas Heijne houdt E. du Perronlezing bij de prijsuitreiking
De schrijvers Fikry El Azzouzi, Peter Vermeersch en journalist Warna Oosterbaan en fotograaf Theo Baart zijn genomineerd voor de E. du Perronprijs 2014. De prijs wordt toegekend aan personen of instellingen die met een cultuuruiting in brede zin een bijdrage leveren aan het begrip van de multiculturele samenleving. De uitreiking vindt plaats op donderdagavond 2 april bij het brabants kenniscentrum voor kunst en cultuur (bkkc) in Tilburg. Dan houdt Bas Heijne, onder meer columnist bij NRC Handelsblad, tevens de E. du Perronlezing met als thema ‘maatschappelijke diversiteit in hedendaagse samenlevingen’.
Volgens de jury heeft Fikry El Azzouzi met Drarrie in de nacht een verontrustende roman geschreven. De Marokkaans-Vlaams auteur beschrijft een groepje jongeren in het Maasland, die zich Drarrie noemen en de marge van de samenleving bevolken. Ze zoeken elkaar in de nachtelijke uren op om de verveling stuk te slaan en zich te harnassen in hun afkeer van de hen omringende maatschappij. De jongeren sluiten vooral zichzelf buiten en hebben het communicatieve contract met de wereld om hen heen opgezegd. Ze lijken maar één kant op te kunnen: richting zelfvernietiging – hetzij door druggebruik, zelfmoord of jihadisme. Volgens de jury maakt de figuur van de verteller echter duidelijk dat er ook “in de nacht” andere keuzes mogelijk zijn. Dat stemt tot nadenken. En is in ieder geval winst.
Het boek Ons Erf – identiteit, erfgoed, culturele dynamiek van Warna Oosterbaan met foto’s van Theo Baart brengt de Nederlandse cultuur en erfgoed op “verademende wijze” terug tot alledaagse proporties, meent de jury. De voormalig NRC-journalist Oosterbaan doet intelligent verslag van een project van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek dat onder meer “de” Nederlandse identiteit en de culturele dynamiek onderzoekt. Oosterbaan zocht met sociologen, antropologen, historici en cultuurwetenschappers naar wat onze actuele en historische maatschappij kenmerkt. De foto’s van Baart ondersteunen het beeld dat cultuur niet alleen betrekking heeft op het excellente en de historische Canon, maar ook en vooral op de Nederlandse alledaagsheid.
Met Ex. Over een land dat zoek is heeft Peter Vermeersch een boek geschreven met een hoge mate van politieke urgentie. Hierin doet hij zeer persoonlijk verslag van zijn speurtocht naar wat ooit Joegoslavië heette. Uit kleine verhalen en geschiedenissen ontstaat een beeld hoe latente etnische en culturele verschillen in korte tijd tot een zeer manifeste explosieve mix kunnen leiden. Vermeersch’ boek stemt tot nadenken over de institutionele politieke eenwording van het multinationale Europa enerzijds, en de culturalisering van de interne verschillen anderzijds. De Balkan blijft een omineus (lit-)teken; een waarschuwing binnen de Europese werkelijkheid.
De E. du Perronprijs is een initiatief van de gemeente Tilburg, de School of Humanities van Tilburg University en brabants kenniscentrum voor kunst en cultuur (bkkc). De prijs is bedoeld voor personen of instellingen die, net als Du Perron in zijn tijd, grenzen signaleren en doorbreken die wederzijds begrip tussen verschillende bevolkingsgroepen in de weg staan. De prijs bestaat uit een geldbedrag van 2500 euro en een sjaal van wollen loden gecombineerd met zacht satijn met geborduurd opschrift, ontworpen door Miriam van der Lubbe en vervaardigd bij het TextielMuseum. In 2013 won Mohammed Benzakour de prijs voor zijn werk Yemma. Andere laureaten waren onder meer Koen Peeters (2012), Ramsey Nasr (2011), Alice Boot & Rob Woortman (2010), Abdelkader Benali (2009), Adriaan van Dis (2008) en Guus Kuijer (2007).
De prijsuitreiking en de lezing zijn na aanmelding gratis toegankelijk voor belangstellenden.
Aanmelden kan via de website www.tilburguniversity.edu/duperronprijs
fleursdumal.nl magazine
More in: Art & Literature News, Eddy du Perron, The talk of the town
Freda
Kamphuis
Gevleugelde taal
In plaats van op een speciaal kerkhofje voor vliegen
zoals wij mensen dat zouden gaan doen
netjes afgerond voor het oog
ver boven vette vlezige maden
ligt dit nietige vliegje
begraven tussen twee bladzijden van mijn boek
de voor altijd zichtbare, leesbare doodsstrijd
gedrukt over mooie sierlijke letters heen
zo samenvallend zou het juist voor schrijvers moeten zijn
ons meelijwekkende silhouet in ons laatste boek
pas samengeklapt na onze dood natuurlijk
arme vlieg, kuierend, onwetend van wat komen ging
verpletterd in seconde van bruusk geweld
het keihard dichtklappende boek, nee poëziebundel zelfs
daar is toch niets dichterlijks aan?
gelukkig heb ik het niet gedaan
deze gruwelijke vliegenmoord niet op mijn geweten
misschien heeft de eerstehands eigenaar
erg geleden na het veroorzaken van dit leed
gelooft u het?
minder dan deze vlieg in ieder geval
dat is een feit
arme vlieg, u las geen poëzie
uw doder wel.
Freda Kamphuis
2012
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive K-L, Kamphuis, Freda
Van donderdag 12 maart tot en met zondag 15 maart staat Tilburg weer in het teken van literatuur als TiLT de stad overneemt. Het grootste en meest veelzijdige literaire festival van Zuid-Nederland staat ook in 2015 garant voor spraakmakende cross-overs, verrassend talent en tal van grote namen. Allen rondom het thema waanzin, in navolging van de Boekenweek. Het stokje van writer in residence is dit jaar overgedragen aan de Belgische auteur Annelies Verbeke.
Op zaterdagavond vindt traditiegetrouw het hoofdprogramma plaats. TiLT heeft daarvoor op zaterdag 14 maart onderdak gevonden in Theaters Tilburg. In alle hoeken van de schouwburg komen dan de letteren tot leven in een gevarieerd programma dat proza, poëzie, theater en muziek met elkaar verbindt.
Zo zal onder andere de veelzijdige Joke van Leeuwen de openingsact verzorgen, is er een sportkantine waar het succes én de waanzin van sport(literatuur) besproken wordt, presenteren De Titaan en Bastaard Platen een programma waar schrijvers en liedjesschrijvers elkaar ontmoeten en sluiten we de avond af met writer in residence Annelies Verbeke en haar absurde landgenoot Wim Helsen.
# Meer info programma WEBSITE TILT 2015
fleursdumal.nl magazine
More in: Art & Literature News, MUSIC, The talk of the town, THEATRE, Tilt Festival Tilburg
Lizette Woodworth Reese
(1856–1935)
Keats
An English lad, who, reading in a book,
A ponderous, leathern thing set on his knee,
Saw the broad violet of the Egean Sea
Lap at his feet as it were village brook.
Wide was the east; the gusts of morning shook;
Immortal laughter beat along that shore;
Pan, crouching in the reeds, piped as of yore;
The gods came down and thundered from that book.
He lifted his sad eyes; his London street
Swarmed in the sun, and strove to make him heed;
Boys spun their tops, shouting and fair of cheek:
But, still, that violet lapping at his feet,—
An English lad had he sat down to read;
But he rose up and knew himself a Greek.
Lizette Woodworth Reese poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive W-X, CLASSIC POETRY, Keats, John
Hoofdstuk 5
Een blinde zou de meisjes Azurri hebben herkend aan hun felle gesnater dat tussen café en kerk echode. Zelfs de door voortdurende kou en rook geplaagde opoe Ramesz keek op. Zonder de kinderen echt te zien.
Want hoewel haar ogen nog scherp waren en alle beelden rond haar opvingen, konden haar hersens de indrukken niet meer op volgorde rangschikken. Met de blik van een dronken zondagsschilder hing ze de kinderen Azurri in de meidoorn. Legde de buizerd in het bed van de jongen. Zag de kraaien helemaal nergens en hield het zieke kind bij zich op schoot. Want van kinderen had ze haar hele leven gehouden, ook al had ze er zelf nooit gehad en zag ze de meisjes Azurri vaak dubbel, ondersteboven of in stukken geknipt. Het viertal Azurri’s zweefde in hun lange jurken over het gras. Een reeks prentjes, maar fel levend en zonder geur van heiligheid. Ze vergaten de rol die hun kleren hun oplegden en sprongen als een koppel jonge honden tegen Céleste op. Ze leken haar de weinige kleren van het lijf te willen trekken. De kinderen gilden, riepen door elkaar heen en probeerden haar duidelijk te maken dat ze verstoppertje wilden spelen. Opgewonden maakten ze met hun armen vleugelslagen, het vliegen van de buizerd zo slecht imiterend dat die van ergernis uit de boom vloog. Even liet hij zich zakken, om in het bed van de jongen te kunnen kijken. De kraaien balden hun vuisten naar de vogel, waarna hij in een lange, sierlijke vlucht omhoogvloog. Hoger en hoger klimmend kon hij over de daken van de huizen heen kijken en zag in de achtertuintjes de groene vakken vol kool en rijpe maïs, bloeiende artisjokken en tabaksplanten. Het stervende loof van de aardappels. Ondergoed aan waslijnen. En kippen die ruziënd de rennen bevolkten. Nu ze de buizerd in de lucht zagen, stoven de hennen geschrokken tegen de afrastering, veren aan het gaas verspelend en een hels lawaai makend dat in het hele dorp te horen was.
Céleste wilde wel met de meisjes spelen. Ze liep terug naar het café en riep haar vader toe dat hij de bar in de gaten moest houden. Met veel tegenzin verliet de kastelein zijn koffiepot, pookte het vuur nog eens extra hoog op om het bij terugkeer niet gedoofd te vinden en nestelde zich achter de bar. Gewoontegetrouw trapte hij in de richting van de hond. Hij mocht het beest niet. Het dier kroop verder weg tussen de kratten drank en hield zich koest. Om uit te maken wie het eerst aan de beurt was met zoeken, deden de meisjes een aftelversje. Het lot trof de kleine heks Josanna. Zeer tot haar ongenoegen, maar ze kon er niets aan veranderen, hoe hard ze ook schreeuwde dat er fouten waren gemaakt in het versje. Terwijl ze hardop tot honderd moest tellen, met haar gezicht tegen de muur, gingen de anderen ervandoor en zochten een schuilplek. Margarita, de nimf, dook tussen de ligusters in de caféhof. Céleste verschool zich achter een van de uitbouwsels van de kerk. De kleine Irma bleef bij haar. Céleste voelde hoe het kleine meisje zich tegen haar aan drukte. Het kind bibberde van spanning, zozeer ging ze op in het spel. Angela aarzelde even. Ze overwoog zich te verbergen ergens in de bouwvallen van Chiles Plaats, vond een plekje achter de pompbak toch veiliger, overwon haar angst en rende de bouwvallige schuur van Chile binnen. Aanvankelijk zag ze weinig in het halfdonker. Langzaam raakten haar ogen gewend aan het karige licht dat door kapotte pannen naar binnen viel. Ze hoorde wat lawaai. Even stokte haar adem. Toen het geluid wegbleef, dacht ze dat het een uil of een boskat was geweest. Plotseling zag ze de man. Elysee. Hij balanceerde op één been. Het andere been had hij als een kraanvogel opgetrokken, de voetzool tot kniehoogte. Ongemakkelijk wel, maar naar het scheen voor Elysee een ideale manier van staan. Angela was geschrokken. Ze was bang voor de man, over wie de wildste verhalen de ronde deden. Ze wilde gillen. Durfde niet. Zou ze de deur kunnen halen? Nee, het was te ver. In het voorbijgaan kon hij haar grijpen en in een hoek sleuren. Iedereen wist dat de waarzegger al vaker wat met jonge meisjes had uitgevreten. Was het alleen maar omdat jonge meiden ook wel eens wat wilden en niemand anders dan Elysee het lef had om het te doen? Waarom had hij haar dan niet gepakt toen ze binnenkwam? Voetje voor voetje schuifelde ze terug, tot achter een stapel hout. Sliep hij? Hij had de handen devoot gevouwen, alsof hij bad. Zijn ogen waren dicht. Op zijn ene been bewoog hij een beetje als een vlaggenstok, soms aarzelend te vallen. Bleef toch recht overeind door zich met zijn armen in evenwicht te houden. Net vleugels in de afhangende jasmouwen, die tot over zijn knieën hingen. Hij stond wat naar de grond gebogen, alsof hij een zak meel op zijn rug droeg. Boerde in zijn slaap, wat ongepast was nu Angela naar hem keek. Het luchtte hem toch duidelijk op.
Ton van Reen: Landverbeuren (27)
wordt vervolgd
fleursdumal.nl magazine
More in: - Landverbeuren, Reen, Ton van
Menno ter Braak
(1902-1940)
De reporter en het asfalt
Zij beiden sloten een hechte vriendschap, toen de tijden rijp waren. Want in het lijden verenigen zich allen.
Waarom moesten zij zich verbinden tot een genegenheid, die alleen onder vertrapten bestaat? Waarom zij, het slaafse asfalt en de reporter, de krullenjongen bij Buitenlands Nieuws? Dit zijn de vragen, die later oprezen, toen het asfalt door een nieuw procédé was vervangen en de reporter in de Eeuwige Jachtvelden ronddoolde en dronk uit het bekkeneel van zijn hoofdredacteur. Het is een raar sprookje gelijk.
Immers zij beiden spiegelden. Spiegelden, spiegelden. Het asfalt, wanneer het vet was van de regen, de reporter, wanneer hij geen last had van zijn maag en op zijn bed bleef liggen. En welk verschil maakt het voor God of men sinaasappeljoden en mooie vrouwen dan wel rijksdagvergaderingen en filmactrices-met-miljonairs-schandalen spiegelt? Staat er niet geschreven: ‘Spiegelt aangenaam voor het oog des Heeren’?
Wat begrepen zij? Werelden van geluk en ellende verwerkten zij als machines; het asfalt werd er steeds wrakker op en de reporter kreeg geen opslag van salaris. Geen van beiden ‘werd er beter van’, zoals de term luidt. Geen genot is het immers de kosmos te verduwen zonder begrip; dit speurde het asfalt, wanneer het zich wat langer wilde verlustigen in een hooggehakt schoentje; dit speurde de reporter als Nieuw-Zeeland en Californië door zijn hersens joegen.
Zielloze media…
Dode tussenstations, die registreren, maar niet scheppen.
Alleen op het asfalt schiep de reporter. Des daags tussen de duizenden, die voortschuifelen en zacht praten. Het asfalt was ònder de reporter en de reporter was òp het asfalt; dit moest, zo overwoog hij, wiskunstig hetzelfde zijn. Toch vond hij het tweede sympathieker, omdat het zijn persoonlijkheid beter deed uitkomen. De indruk was kraniger. Het asfalt was echter slechts onder de mensen, die voorbijschuifelden; vreemd, maar het was zo en het is nòg zo. Het asfalt droeg hèn meer dan dat zij het asfalt trapten… in het oog van de reporter.
Dit waren de onlogische rekensommetjes van de krullenjongen bij Buitenlands Nieuws.
Hij haatte de voorbijschuifelaars en de zachtpraters, omdat hij nog zo jong was. Hij wist niet, dat zij allen goed waren. Sommigen bezochten voor zij gingen winkelen, de mis. Anderen zagen er zo goed uit, dat zij zelfs zonder dit wel zalig zouden worden.
De reporter haatte hen. Maar dat zou terecht komen, als hij promotie maakte. Dan komt immers alles terecht.
Het asfalt zuchtte onder de last en hier en daar werkten gemeentewerklieden om het steviger te maken. De reporter wandelde naar zijn bureau en vloekte, dat het niet aan te horen was. De mensen echter waren zo wijs, zich hieraan niet te storen; zij waren goed en winkelden voort.
‘Maar al het mangaan en goud, dat de tandartsen in hun rottende gebitten stoppen, zal niet voldoende zijn om hun rotte zielen een duizendste seconde uit hun zelfgeschapen hel los te kopen’, zwoer de reporter.
Het zou wel terecht komen… en bovendien had hij zelf drie gevulde kiezen. Zo is de wereld: het zijn de jongelingen, die haar haten en de ouden van dagen, die weten, wat zij waard is. Maar dezen hebben dan ook het meeste goud in hun gebitten, als die althans niet vals zijn.
Des nachts, wanneer door hem heen de nieuwtjes voor het ochtendblad waren geflitst, sukkelde de reporter naar zijn kamer. Als het regende, vlamde het lege asfalt onder de huiverende lantarens. Dat was goed, want als het oudbakken was van de daagse hitte, was het vervelend.
In de nacht vooral schiep de reporter, als reactie op zijn Buitenlands Nieuws. Hij schiep zo geweldig, dat het haast werkelijkheid werd. Eens kwam over het verlaten asfalt, dat in de regen zo heftig kan glanzen, een slanke vrouw op hem toe, heel mooi, heel bleek, in het zwart, zoals in moderne romans. Zij was de schepping van de reporter en een geestelijk kind van het asfalt, maar dat wist de onnozele schepper zelf niet. En dus begeerde hij zijn eigen werk met een heel gewone gedachtenreeks: Ik-ga-met-haar-mee-ze-is-mooi-later-schrijf-ik-een-feuilleton-dat-ik-niet-ben-meegegaan-misschien-krijg-ik-het-wel-geplaatst-en-verder-niet-denken.
Hij naderde, het jonge reportertje met een hunkerend hart en een verlegen gezicht. Maar toen ging het mis. Zijn gehele fantasme brak uiteen in zwarte gitten, die rondspatten over het asfalt. Duisternis verstikte de lantarens en één enkele gouden ster wielde weg, ver op de achtergrond. Als een beleefde agent de reporter niet had opgeraapt, was hij misschien doornat geworden op het natte plein, waar hij zichzelf vond zitten. Zonder veel bewustzijn kwam hij in zijn bed terecht. Het asfalt ònder de reporter; de reporter òp het asfalt… veel verschil maakt het niet, als de reporter in een plas ligt!
Sedert die tijd was de vriendschap tussen hem en het asfalt nog hechter.
Het asfalt gaf raad: ‘Schep niet, wij zijn maar spiegels van het wereldgebeuren, wij zijn maar tussenstations!’
De reporter geloofde het, tot hij door ziekte van een hogergeplaatst collega eens uit zijn berichtjes een Overzicht mocht distilleren. Toen begon hij opnieuw en meermalen liep hij tegen zijn eigen beelden aan.
De reporter maakte promotie, vloekte niet meer, trouwde een niet-geëmancipeerde en toch niet domme vrouw, had des te meer last van zijn maag, maar… reed in een taxi over het asfalt. Elk halfjaar kwam er meer goud in zijn mond.
Het asfalt draagt nog de duizenden, die voortschuifelen en zacht praten. Het vindt alles en allen goed en wenst de ganse mensheid een prettige plaats in de hemel.
Alleen vindt het de taxi van de reporter een onverdraaglijke pedanterie, want door de isolerende rubberbanden is geen vriendschap mogelijk.
Zo gaat het!
Menno ter Braak
20 september 1924
Murena
bron: Menno ter Braak, De Propria Curesartikelen 1923-1925 (ed. Carel Peeters). BZZTôH, Den Haag 1978
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive A-B, Menno ter Braak
Emile Verhaeren
(1855-1916)
Chanson de fou
Brisez-leur pattes et vertèbres,
Chassez les rats, les rats.
Et puis versez du froment noir,
Le soir,
Dans les ténèbres.
Jadis, lorsque mon cœur cassa,
Une femme le ramassa
Pour le donner aux rats.
— Brisez-leur pattes et vertèbres.
Souvent je les ai vus dans l’âtre,
Taches d’encre parmi le plâtre,
Qui grignotaient ma mort.
— Brisez-leur pattes et vertèbres.
L’un d’eux, je l’ai senti
Grimper sur moi la nuit,
Et mordre encor le fond du trou
Que fit, dans ma poitrine,
L’arrachement de mon cœur fou.
— Brisez-leur pattes et vertèbres.
Ma tête à moi les vents y passent,
Les vents qui passent sous la porte,
Et les rats noirs de haut en bas
Peuplent ma tête morte.
— Brisez-leur pattes et vertèbres.
Car personne ne sait plus rien.
Et qu’importent le mal, le bien,
Les rats, les rats sont là, par tas,
Dites, verserez-vous, ce soir,
Le froment noir,
À pleines mains, dans les ténèbres ?
Les Campagnes hallucinées, 1893
Emile Verhaeren poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive U-V, Verhaeren, Emile
Bert
Bevers
Liedje uit Thudinië
voor mijn Geertje
We gingen erheen om de sneeuw
die zou komen te zien maar al regen
was het onderweg. Ook fijn, maar
toch niet wat gedacht. Toen in Thuin
de trein halt hield was er dat moment
van verwondering: eén druk op de knop
en het sneeuwde toen we buiten stapten.
Voor ons. We maakten het mee. Het gebeurde.
Wees mijn bries. Blijf mijn lief, alsjeblieft.
Bert Bevers
Ongepubliceerd
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive A-B, Bevers, Bert
Heinrich Heine
(1797-1856)
Enfant Perdu
Verlorner Posten in dem Freiheitskriege,
Hielt ich seit dreißig Jahren treulich aus.
Ich kämpfe ohne Hoffnung, daß ich siege,
Ich wußte, nie komm ich gesund nach Haus.
Ich wachte Tag und Nacht – Ich konnt nicht schlafen,
Wie in dem Lagerzelt der Freunde Schar –
(Auch hielt das laute Schnarchen dieser Braven
Mich wach, wenn ich ein bißchen schlummrig war).
In jenen Nächten hat Langweil’ ergriffen
Mich oft, auch Furcht – (nur Narren fürchten nichts) –
Sie zu verscheuchen, hab ich dann gepfiffen
Die frechen Reime eines Spottgedichts.
Ja, wachsam stand ich, das Gewehr im Arme,
Und nahte irgendein verdächt’ger Gauch,
So schoß ich gut und jagt ihm eine warme,
Brühwarme Kugel in den schnöden Bauch.
Mitunter freilich mocht es sich ereignen.
Daß solch ein schlechter Gauch gleichfalls sehr gut
Zu schießen wußte – ach, ich kann’s nicht leugnen –
Die Wunden klaffen – es verströmt mein Blut.
Ein Posten ist vakant! – Die Wunden klaffen –
Der eine fällt, die andern rücken nach –
Doch fall ich unbesiegt, und meine Waffen
Sind nicht gebrochen – nur mein Herze brach.
Heinrich Heine poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive G-H, Heine, Heinrich
Robert Browning
(1812-1889)
Meeting at Night
The gray sea and the long black land;
And the yellow half-moon large and low
And the startled little waves that leap
In fiery ringlets from their sleep,
As I gain the cove with pushing prow,
And quench its speed i’ the slushy sand.
Then a mile of warm sea-scented beach;
Three fields to cross till a farm appears;
A tap at the pane, the quick sharp scratch
And blue spurt of a lighted match,
And a voice less loud, through its joys and fears,
Than the two hearts beating each to each!
Robert Browning poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive A-B, Browning, Robert
Regisseur Arie de Mol maakte een intieme en fysieke voorstelling met tekst, beweging, muziek en projectie, gebaseerd op het leven en werk van de Amerikaanse fotografe Francesca Woodman. Vier jonge actrices duiken in de rijke gedachtewereld van deze opmerkelijke kunstenares. Speciaal voor dit project schreven Anne Vegter (Dichter des Vaderlands) en Erik-Ward Geerlings (o.a. Mephisto, Decamerone) samen een nieuwe toneeltekst.
Francesca Woodman (1958-1981) maakte in haar korte leven vele honderden prachtige foto’s, die inmiddels tot cultstatus zijn verheven. Met haar werk schiep zij een geheel eigen universum: indringend, theatraal en vol magie. Opgroeiend in een kunstenaarsgezin werd Woodman het creëren met de paplepel ingegoten. Het streven naar vernieuwing, erkenning en succes werd voor haar gaandeweg een dwingende noodzaak. Op 22-jarige leeftijd maakte zij een einde aan haar leven. Francesca Woodman liet meer dan 800 negatieven achter, een verscheurde familie en de vraag: waarom?
Toneelgroep Maastricht
How to play Francesca Woodman
concept en regie: Arie de Mol
Over een jonge fotografe met een onnavolgbaar talent
In How to play Francesca Woodman verdiepen de vier actrices zich in de vragen, twijfels en verlangens van deze talentvolle jonge vrouw. Zelf levend in een tijd die wordt beheerst door prestatiedrang en de zucht naar perfectie.
De voorstelling ging in première op zaterdag 15 maart 2014 in Theater de Bordenhal in Maastricht, en was hier te zien van 12 maart t/m 6 april 2014.
Nu gaat de voorstelling op tournee door Nederland.
# Zie de speellijst op de website van TONEELGROEP MAASTICHT
fleursdumal.nl magazine
More in: Art & Literature News, Francesca Woodman, Francesca Woodman, THEATRE
Rudyard Kipling
(1865-1936)
The Vampire
A fool there was and he made his prayer
(Even as you and I!)
To a rag and a bone and a hunk of hair
(We called her the woman who did not care)
But the fool he called her his lady fair
(Even as you and I!)
Oh, the years we waste and the tears we waste
And the work of our head and hand
Belong to a woman who did not know
(And now we know that she never could know)
And did not understand!
A fool there was and his goods he spent
(Even as you and I!)
Honour and faith and a sure intent
(And it wasn’t the least what the lady meant)
But a fool must follow his natural bent
(Even as you and I!)
Oh the toil we lost and the spoil we lost
And the excellent things we planned
Belong to the woman who didn’t know why
(And now we know that she never knew why)
And did not understand!
The fool was stripped to his foolish hide
(Even as you and I!)
Which she might have seen as she threw him aside
(But it isn’t on record the lady tried)
So some of him lived but the most of him died
(Even as you and I!)
And it isn’t the shame and it isn’t the blame
That stings like a white hot brand
It’s coming to know that she never knew why
(Seeing, at last, she could never knew why)
And never could understand!
Rudyard Kipling poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive K-L, Archive K-L, CLASSIC POETRY, Kipling, Rudyard
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature