Lawrence Weiner – Liam Gillick , Een syntaxis van afhankelijkheid:, 2011 courtesy of the artists,
Galerie Micheline Szwajcer, Antwerp and Galleri Susanne Ottesen, Copenhagen
MUHKA ANTWERPEN
LIAM GILLICK EN LAWRENCE WEINER
tm 22 mei 2011
Een syntaxis van afhankelijkheid
Lawrence Weiner: ‘Jij en ik kennen elkaar vrij goed. En jij en ik hebben al talloze malen het plan opgevat om iets samen te doen – en toch is het er nooit van gekomen…’ Liam Gillick: ‘Dat vind ik nu net interessant.’ Liam Gillick / Lawrence Weiner: Between Artists, 2006
Reeds meer dan twintig jaar zijn de in New York gevestigde kunstenaars Liam Gillick (°1964) en Lawrence Weiner (°1942), die elk sterk uiteenlopende aspecten van de conceptuele, postconceptuele en neo-conceptuele tradities binnen de hedendaagse kunst vertegenwoordigen, met elkaar in een intense intellectuele en artistieke dialoog verwikkeld. In één van de vele gesprekken tussen beide kunstenaars die de afgelopen jaren zijn gepubliceerd, merken ze echter op hoe die dialoog tot dusver nog steeds geen concrete artistieke resultaten heeft opgeleverd – een veelzeggend ‘falen’ dat op zijn beurt interessant kan worden genoemd.
Precies deze nonchalant opmerking over een lange geschiedenis van niet gerealizeerde projecten noopte het M HKA er toe beide kunstenaars uit te nodigen om deze dialoog ditmaal wel te laten materialiseren in de vorm van een gezamenlijk geconcipieerd tentoonstellingsproject – een proces dat uiteindelijk zelfs tot een gezamenlijk geconcipieerd ‘kunstwerk’ heeft geleid. Hun gedeelde enthousiasme voor de vele mogelijkheden en opportuniteiten van een werkelijk dialogisch artistiek model manifesteert zich al meteen in de exemplarische titel van het project, een bekentenis bijna – Een syntaxis van afhankelijkheid: (Let op de ogenschijnlijke orthografische anomalie van een titel die met een dubbele punt eindigt: geen enkele dialoog bereikt ooit een ultiem eindpunt; alle dialoog is van nature open en onbeslisbaar.)
Het hieruit voortvloeiende kunstwerk, dat zelf veel weg heeft van een reflectie over de mogelijkheden en beperkingen van artistieke samenwerking als dusdanig, reageert direct op MUHKA’s immense open tentoonstellingsruimte (ca. 1600 vierkante meter), en het feit dat het museum dit project dergelijke ademruimte geeft, drukt op zijn beurt weer MUHKA’s enthousiasme voor het voornoemde dialogische model uit – voor de dialoog tussen generaties, tussen verschillende artistieke paradigma’s en opvattingen over kunst en kunstenaarschap, tussen artistieke autonomie en culturele heteronomie.
Concreet is het project gebaseerd op een ‘syntactische’ synthese van Gillicks typische modernistische vormentaal en gevoel voor een esthetiek van ‘toepassing’ enerzijds en Weiners welbekende voorliefde voor taal als sculpturaal medium anderzijds, met een nieuwsoortige variatie op wat we het ‘materialisme van de betekenaar’ zouden kunnen noemen tot gevolg. De unieke ruimtelijke kwaliteiten van Gillick en Weiners Een syntaxis van afhankelijkheid: stelt de horizontaliteit van dialogisch denken resoluut boven de verticaliteit van hiërarchisch denken, en geeft zo bijna letterlijk gestalte aan onze hedendaagse opvatting van de culturele arena als een ‘level playing field’.
Liam Gillick en Lawrence Weiner, A Syntax of Dependency:, 2011, photos anton k.
Museum van Hedendaagse Kunst Antwerpen
Leuvenstraat 32, 2000 Antwerpen, België
fleursdumal.nl magazine
More in: Exhibition Archive, FDM Art Gallery
TERRAS
Op een terras zitten mannen,
onderuit gezakt
hun handen op de buik gevouwen
slapend tikken hun voeten
de maat van de middag
De klok slaat het hondsuur
drie slagen dreunen
door de trillende hitte
De mannen kreunen in hun halfslaap
een hond likt hun voeten
hij krijgt een trap om te leren
Ton van Reen
Ton van Reen: De naam van het mes. Afrikaanse gedichten
In 2007 verschenen onder de titel: De straat is van de mannen bij BnM Uitgevers in De Contrabas reeks.
ISBN 9789077907993 – 56 pagina’s – paperback
kempis.nl poetry magazine
More in: -De naam van het mes, Ton van Reen
‘CONTENT’ t/m 31 maart 2011
tentoonstelling met bibliofiele uitgaves en kunstenaarsboeken
in resy muijsers contemporary art tilburg
Graag nodigen we u uit voor een bezoek aan de tentoonstelling ‘CONTENT’ met bibliofiele uitgaves, edities, kunstenaarsboeken en sculpturen, tekeningen met relatie tot het boek /bibliotheek o.m. van: Cees Andriessen, Dan Asher, Jan de Bie, Enzo Cucchi, Denmark, Piet Dieleman, Ad Gerritsen, Anna Kubach-Wilmsen, Richard-Paul Lohse, Piero Manzoni, Wolfgang Schmitz, Ian Tyson, Timm Ulrich, Jan Voss, herman de vries en vele andere kunstenaars.
Rondom gelardeerd met schilderijen, sculpturen en fotowerken uit stock Arie Berkulin, Koen Delaere, Tomoko Kawachi, Hans Ebeling Koning, Kubach & Kropp, Pablo Zuleta Zahr e.a.
Jan de Bie, Bibliotheek, houtsnede, 50 x 65cm
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book Lovers, Art & Literature News, FDM Art Gallery
Paul Boldt
(1885-1921)
FRIEDRICHSTRASSENDIRNEN
Sie liegen immer in den Nebengassen,
Wie Fischerschuten gleich und gleich getakelt,
Vom Blick befühlt und kennerisch bemakelt,
Indes sie sich wie Schwäne schwimmen lassen.
Im Strom der Menge, auf des Fisches Route.
Ein Glatzkopf äugt, ein Rotaug’ spürt Tortur,
Da schießt ein Grünling vor, hängt an der Schnur,
Und schnellt an Deck einer bemalten Schute,
Gespannt von Wollust wie ein Projektil!
Die reißen sie aus ihm wie Eingeweide,
Gleich groben Küchenfrauen ohne viel
Von Sentiment. Dann rüsten sie schon wieder
Den neuen Fang. Sie schnallen sich in Seide
Und steigen ernst mit ihrem Lächeln nieder.
Paul Boldt poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive A-B, Boldt, Paul, Expressionism
Mark Twain
(1835-1910)
After the Fall
When I look back, the Garden is a dream to me. It was beautiful, surpassingly beautiful, enchantingly beautiful; and now it is lost, and I shall not see it any more.
The Garden is lost, but I have found him, and am content. He loves me as well as he can; I love him with all the strength of my passionate nature, and this, I think, is proper to my youth and sex. If I ask myself why I love him, I find I do not know, and do not really much care to know; so I suppose that this kind of love is not a product of reasoning and statistics, like one’s love for other reptiles and animals. I think that this must be so. I love certain birds because of their song; but I do not love Adam on account of his singing—no, it is not that; the more he sings the more I do not get reconciled to it. Yet I ask him to sing, because I wish to learn to like everything he is interested in. I am sure I can learn, because at first I could not stand it, but now I can. It sours the milk, but it doesn’t matter; I can get used to that kind of milk.
It is not on account of his brightness that I love him—no, it is not that. He is not to blame for his brightness, such as it is, for he did not make it himself; he is as God made him, and that is sufficient. There was a wise purpose in it, that I know. In time it will develop, though I think it will not be sudden; and besides, there is no hurry; he is well enough just as he is.
It is not on account of his gracious and considerate ways and his delicacy that I love him. No, he has lacks in these regards, but he is well enough just so, and is improving.
It is not on account of his industry that I love him—no, it is not that. I think he has it in him, and I do not know why he conceals it from me. It is my only pain. Otherwise he is frank and open with me, now. I am sure he keeps nothing from me but this. It grieves me that he should have a secret from me, and sometimes it spoils my sleep, thinking of it, but I will put it out of my mind; it shall not trouble my happiness, which is otherwise full to overflowing.
It is not on account of his education that I love him—no, it is not that. He is self-educated, and does really know a multitude of things, but they are not so.
It is not on account of his chivalry that I love him—no, it is not that. He told on me, but I do not blame him; it is a peculiarity of sex, I think, and he did not make his sex. Of course I would not have told on him, I would have perished first; but that is a peculiarity of sex, too, and I do not take credit for it, for I did not make my sex.
Then why is it that I love him? Merely because he is masculine, I think.
At bottom he is good, and I love him for that, but I could love him without it. If he should beat me and abuse me, I should go on loving him. I know it. It is a matter of sex, I think.
He is strong and handsome, and I love him for that, and I admire him and am proud of him, but I could love him without those qualities. If he were plain, I should love him; if he were a wreck, I should love him; and I would work for him, and slave over him, and pray for him, and watch by his bedside until I died.
Yes, I think I love him merely because he is mine and is masculine. There is no other reason, I suppose. And so I think it is as I first said: that this kind of love is not a product of reasonings and statistics. It just comes—none knows whence—and cannot explain itself. And doesn’t need to.
It is what I think. But I am only a girl, and the first that has examined this matter, and it may turn out that in my ignorance and inexperience I have not got it right.
Forty Years Later
It is my prayer, it is my longing, that we may pass from this life together—a longing which shall never perish from the earth, but shall have place in the heart of every wife that loves, until the end of time; and it shall be called by my name.
But if one of us must go first, it is my prayer that it shall be I; for he is strong, I am weak, I am not so necessary to him as he is to me—life without him would not be life; how could I endure it? This prayer is also immortal, and will not cease from being offered up while my race continues. I am the first wife; and in the last wife I shall be repeated.
At Eve’s Grave
Adam: Wheresoever she was, there was Eden.
Mark Twain short stories
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive S-T, Twain, Mark
William Shakespeare
(1564-1616)
THE SONNETS
69
Those parts of thee that the world’s eye doth view,
Want nothing that the thought of hearts can mend:
All tongues (the voice of souls) give thee that due,
Uttering bare truth, even so as foes commend.
Thy outward thus with outward praise is crowned,
But those same tongues that give thee so thine own,
In other accents do this praise confound
By seeing farther than the eye hath shown.
They look into the beauty of thy mind,
And that in guess they measure by thy deeds,
Then churls their thoughts (although their eyes were kind)
To thy fair flower add the rank smell of weeds:
But why thy odour matcheth not thy show,
The soil is this, that thou dost common grow.
kempis.nl poetry magazine
More in: -Shakespeare Sonnets
Biografie Willem Elsschot
door Vic van de Reijt
4 maart 2011
Elsschot. Leven en werken van Alfons De Ridder is het levenswerk van letterkundige Vic van de Reijt. Willem Elsschot (pseudoniem van Alfons de Ridder) (1882-1960) werd bekend als schrijver maar was vóór alles reclameman. Zijn zakelijke correspondentie overtreft in omvang vele malen zijn literaire brievenproductie. Vic van de Reijt kreeg toegang tot het zakelijke archief van Alfons De Ridder, en zocht uit hoe het zakenleven de schrijver beïnvloed heeft.
Vic van de Reijt, Elsschot. Leven en werken van Alfons De Ridder, Athenaeum – Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2011, 400 blz., 29,95 euro, ISBN 978-90-253-6812-8
Willem Elsschot
Willem Elsschot is het pseudoniem van Alfons de Ridder. Geboren in Antwerpen als zoon van een bakker doorloopt de kleine Alfons met goed gevolg de lagere school en gaat naar het Athenée Royal. Daar blijkt hij niet goed genoeg mee te kunnen komen, omdat een groot aantal vakken in het Frans gegeven wordt, een taal die hij in tegenstelling tot veel van zijn medeleerlingen niet van huis uit heeft meegekregen. Dankzij zijn leraar Nederlands Pol de Mont ontwikkelt hij een grote liefde voor de literatuur. Dit kan niet verhinderen dat De Ridder in 1898 zonder diploma van school verwijderd wordt. Toen had hij al wel zijn eerste gedicht geschreven. In 1899 ontmoet de negentienjarige De Ridder op de kermis Fine. Zij raakt zwanger van hem. In 1901 wordt hun zoon Walter geboren. Inmiddels is De Ridder toegelaten tot het Hoger Handelsinstituut. Hij bezit nog niet de middelen om Fine te huwen. Terwijl hij zijn opleiding afmaakt, blijft Fine met Walter bij haar ouders wonen. De Ridder gaat de handel in, en vertrekt in 1906 naar Parijs. Dankzij goede handelsbetrekkingen met de Schiedamse scheepswerf Gusto kan hij in 1907 verhuizen naar Nederland. Hij trouwt met Fine en gaat met zijn gezin in Rotterdam wonen. Aan zijn collega’s vertelt hij veel over zijn periode in Parijs. Zijn collega Anna van der Tak spoort hem aan deze verhalen op te schrijven, hetgeen in 1913 resulteert in de publicatie van Villa des Roses als feuilleton in het tijdschrift Groot Nederland. De Ridder gebruikt hierbij voor het eerst zijn pseudoniem Willem Elsschot. Inmiddels is het gezin teruggekeerd naar België, Brussel. Na de Duitse inval zoeken zij een veilig onderkomen in Antwerpen, waar hij als secretaris van het Oogstbureel gaat werken. In 1933, nadat voor het eerst tien gedichten van Elsschot in Forum gepubliceerd zijn (waaronder zijn beroemdste gedicht Het huwelijk, met daarin de onvergetelijke regels: ‘Maar tussen droom en daad/ staan wetten in de weg/ en praktische bezwaren’) wordt Elsschot bezocht door Menno ter Braak, redacteur van Forum. Dichter Jan Greshoff moedigt Elsschot aan tot publicatie van Kaas (1933). In de Tweede Wereldoorlog is het voor Elsschot moeilijk zijn gezin te onderhouden. In 1941 komt hij in contact met Snoeck-Ducaju & Zoon, de uitgever van Snoeck’s Almanakken. Elsschot houdt zich bezig met de promotie van de almanakken. Zijn literaire carrière ontwikkelt zich intussen gestaag. Totdat hij in 1947 een gedicht schrijft over collaborateur August Borms. Het gedicht verwoest Elsschots reputatie. Hij breekt verbitterd zijn schrijversactiviteiten af en wijdt zich geheel aan het zakendoen. Het is voor Elsschot dan ook een complete verrassing dat hij in 1951 de Constantijn Huygensprijs toegekend krijgt voor zijn literaire oeuvre. In 1957 verschijnt Elsschots Verzameld werk, dat in korte tijd drie drukken krijgt. Op 31 mei 1960 zakt Elsschot op straat in elkaar en overlijdt korte tijd later.
Een fragment uit Elsschot. Leven en werken van Alfons de Ridder van Vic van de Reijt
DANK U, HEREN, de laatste jaren 1950-1960
Kort samengevat zijn levens altijd triest. Zo ook dat van Alfons De Ridder, bakkerszoon gezegend met grote intelligentie, die desondanks op zijn zestiende zonder diploma de middelbare school verliet. Zwierf daarna door Antwerpen, schreef middelmatige verzen en maakte op zijn achttiende een leeftijdgenote zwanger – en ongelukkig. Voltooide alsnog een studie in de handels- en consulaire wetenschappen, week uit naar Parijs en daarna naar Rotterdam. Schreef inmiddels mooie verzen, die ongepubliceerd bleven. Aanvaardde een betrekking als handelscorrespondent en huwde alsnog zijn jeugdliefde. Schreef onder het pseudoniem Willem Elsschot een mooie roman en maakte daarna carrière als directeur-uitgever van een Wereldtijdschrift, waaraan door de Eerste Wereldoorlog een einde kwam. Werd na die oorlog succesvol als vennoot bij een goedlopend reclamebureau, maar mislukte als schrijver. Begon een eigen zaak in de jaren dertig en brak alsnog door als literair auteur, totdat opnieuw een oorlog tussenbeide kwam. Bouwde tijdens en na de oorlog zijn zaak opnieuw op en kreeg wederom erkenning als schrijver. Totdat een gedicht over een collaborateur zijn reputatie besmette. Werkt sindsdien uitsluitend in de reclame.
Het schrijven verving voor De Ridder het geloof, waaraan het hem volstrekt ontbrak. Nu dat schrijverschap was weggevallen, kwam er leegte en ontevredenheid voor in de plaats. Zelfs het zakenleven, hoe succesvol ook, bood niet langer soelaas, want dat succes bestond uitsluitend bij de gratie van zijn zelfrespect als literair auteur. Maar Elsschot was uitgeschreven, zoals hij herhaaldelijk liet weten: ‘Dat ik niet schrijf betekent dat ik in schrijven geen zin heb. En dàt betekent misschien dat ik op ’t ogenblijk niet schrijven kàn.’
► Bron website Uitgeverij Athenaeum
fleursdumal.nl magazine
More in: Historia Belgica, Willem Elsschot
Vincent Dams
met tentoonstelling ‘Bits & Pieces’
in luycks gallery tilburg
04 03 2011 tm 16 04 2011
Op vrijdag 4 maart opent in Luycks Gallery een nieuwe solotentoonstelling van Vincent Dams (1983) onder de titel Bits & Pieces. In Dams’ universum vervult de verbeelding een centrale en problematische rol als tolk van ‘de innerlijke kermis’, vol humor, tragiek, spel en ernst. Met hun referenties aan de kunstgeschiedenis, de literatuur of fictieve collega`s roepen Dams’ vaak surrealistische, intrigerende schilderijen, tekeningen, foto’s en installaties meer vragen op dan ze beantwoorden.
‘Het is minder vreemd dat in zijn werk motieven als die van de dansende tafel voorkomen, dan dat hij juist aan deze tafel zijn werk placht te schrijven.’
Met dit citaat van de Duitse cultuurfilosoof Walter Benjamin geeft Vincent Dams een statement af over zijn eigen werk. In het magische universum van Dams vervult de verbeelding een centrale en problematische rol als tolk van ‘de innerlijke kermis’, vol humor, tragiek, spel en ernst. Met hun referenties aan de kunstgeschiedenis, de literatuur of fictieve collega`s roepen Dams’ vaak surrealistische, intrigerende schilderijen, tekeningen, foto’s en installaties meer vragen op dan ze beantwoorden.
De opening vindt plaats op vrijdagavond 4 maart om 17.00 uur en wordt verricht door Oscar Wyers (1983), schrijver, muzikant, performancekunstenaar en vriend van de kunstenaar. Op 14 april is Vincent Dams te gast in het auditorium van museum De Pont in Tilburg voor een kunstenaarsgesprek met moderator Alex de Vries.
l u y c k s g a l l e r y
Nieuwlandstraat 31 – 5038 SL Tilburg – 06 22 800 638
fleursdumal.nl magazine
More in: Art & Literature News
Hank Denmore
Moord in lichtdruk
vierenvijftig (slot)
Boris Levski, een enkele jaren geleden ‘geïmmigreerde’ Bulgaar, in bepaalde kringen bekend als te huur zijnde manusje voor alles, speciaal politieke moorden, zat in zijn eenkamerflat de krant te lezen.
Zijn laatste ‘politieke opdracht’ was alweer enkele maanden geleden en met succes uitgevoerd.
Geen politie, CIA of FBI wist van zijn bestaan af. De valse papieren, waarop hij Amerika was binnengekomen, waren perfect geweest. Zijn verblijfsvergunning van drie maanden was allang verlopen, maar hij had niet voor niets in Bulgarije enkele ‘regeringsopdrachten’ met groot succes uitgevoerd. Hij woonde nu met een nieuwe set papieren ‘legaal’ in Harrisburg, door niets en niemand lastig gevallen. Na zijn bezoek de vorige avond aan een homobar en de verrukkelijke uren daarna met een verse ‘vriend’ verveelde hij zich.
Laat me naar het parkje hier tegenover gaan en naar de vogeltjes en mensen kijken, dacht hij.
Behalve een Bausch & Lomb verrekijker nam hij ook zijn standaardwapen, een lang dun mes in een speciaal etui mee.
Een beetje verveeld speurde hij naar vogels in de bomen. Toen hij de kijker op het struikgewas richtte en scherp stelde, zag hij op een bank een man zitten, die net een bundeltje bankbiljetten uit een tas haalde. Ademloos stelde de Bulgaar zijn kijker scherp op de tas en zag dat die helemaal vol met pakken groene bankbiljetten zat.
Simmons had er geen idee van dat dit parkje een ontmoetingsplaats voor homo’s was. Als hij al naar een park ging en dan uitsluitend overdag, zag hij amper andere bezoekers.
Meestal verdiept in een of ander wiskundig probleem had hij geen ‘contact’ met de buitenwereld. Zijn hospita noemde hem, als ze in een moederlijke bui was, niet voor niets ‘onze dromer’.
Toen hij dan ook op het lege bankje ging zitten was ie zich niet bewust dat er nog meer wandelaars liepen of zaten. Daarom zag hij ook niet dat er een eind verder in het park een man op een bank doodstil door een verrekijker naar hem zat te turen.
De man met de kijker vergat zijn oorspronkelijk plan en was onmiddellijk gebiologeerd door de pakken geld die even voor hem zichtbaar waren. Hij borg de kijker op en kwam rustig overeind.
In een grote boog wandelde hij onhoorbaar over het grasveld naar Simmons toe. Die was het bundeltje aan het natellen en had nergens anders belangstelling voor. Onhoorbaar door het jonge malse gras naderde de man hem van achter, rustig om zich heen kijkend naar eventuele getuigen, maar de weinige passanten waren gewend om zich niet met anderen te bemoeien en liepen rustig of gehaast door.
Simmons stopte met een zucht het pakje geld weer in de tas, ritste die weer dicht en leunde tevreden achterover, zich niet bewust van het naderend onheil.
Toen een lichte schaduw over de bank viel, greep Simmons de tas onwillekeurig steviger vast en maakte aanstalten om op te staan.
Op dat moment drukte de man hem, één hand over zijn mond houdend, klemvast tegen de rugleuning van de bank. Een lang dun mes werd met een geroutineerd gebaar in alle rust tussen de twee planken van de rugleuning in Simmons rug gestoken.
Het eerste ogenblik was die zich nog niet bewust van wat er gebeurde, toen voelde hij ergens heel ver weg een onbekend en niet thuis te brengen raar gevoel, dat overging in steeds heftiger wordende pijn. Toen het mes in zijn ruggengraat drong voelde hij een verschrikkelijk felle elektrische schok door zich heen gaan.
Het gevoel dat je krijgt als je je elleboog tegen een tafelrand stoot, maar dan honderduizend maal erger. Met een explosieve kracht werd hij eerst van de bank omhoog gelanceerd om dan met een rotsmak op het gras neer te komen. Het was alsof zijn hele lichaam in een verschrikkelijk sterk bijtend zuur werd gedompeld.
In een miljardste deel van een seconde zag hij in een reusachtig sterke lichtflits zijn leven aan zich voorbij gaan. Ongelooflijk helder kwamen allerlei herinneringen uit zijn allervroegste jeugd weer terug. De jaren van de lagere school, zijn vervolgstudie en daarna zijn specialisatie aan de universiteit. Alles kwam zo onwerkelijk en met verblindende duidelijkheid terug. Ineens wist hij alle antwoorden op de vele in zijn leven gestelde vragen. Toen werd de lichtflits met de snelheid van de oerknal gevolgd door een onmetelijke zwarte duisternis.
Voordat Ebson Simmons op het gras terecht kwam was hij al zonder enig geluid te maken gestorven.
Pas de volgende morgen werd het lijk van hem door een politiepatrouille ontdekt.
De politie van Harrisburg was, na eerst behoorlijk pissig te zijn omdat ze niet in de zaak betrokken waren, akkoord gegaan met het verhaal van Evelyne. Ze kreeg ook een genereuze onkostenvergoeding. Tino werd inderdaad naar Rusland uitgewezen in ruil voor een Amerikaan, die teveel foto’s in Rusland had gemaakt. Inspecteur Greener kon, omdat alle daders waren omgekomen, het dossier Sperry Rand afsluiten.
E I N D E
Naamlijst ‘Moord in lichtdruk‘
Tino Vandezzi eigenaar Coconutbar
Lang 1,73 m, 76 kg, blauwzwarte ogen, gitzwart haar, schoenmaat 41, netjes gekleed, zeer slim en snel denker, hoofd KGB New York, zeer bedreven op alle wapens, keihard zakenman, verdacht van illegale wapeninvoer.
Bernardo Tomassini, trouw volgeling van Tino Vandezzi, lang 1,58 m, 90 kg is dus vet, bruine ogen, zwart krulhaar, schoenmaat 42, correct gekleed, zeer beleefd, kent iedere politieman van gezicht, onverzadigbaar in vrouwen, vergeet alles als er een vrouw in de buurt is, mist linkerpink, deze is door Tino afgehakt nadat Bernardo iets met Arabella probeerde.
Otto Winkler, lang 1,83 m, 87 kg, bruin wanordelijk haar, geboren 130 april 1935 in München, verloor ouders bij bombardement op München, cum laude afgestudeerd als elektronica-ingenieur Erlangen, begenadigd fotograaf, opleiding in Wetzlar en München, judograad tweede Dan, politieopleiding Baltimore, van 4 jan 1962 tot 30 sep 1966 als speciaal agent gediend bij NYPD, vrolijk karakter, ligt altijd ‘overhoop’ met David Morgan, slordig op kleding, verslijt een Leica per opdracht, heeft zeer goede relaties bij Kodak.
Evelyne Steinbruch, lang 1,80 m, 65 kg, slank en gespierd, zemmen, judo, tennis, blond lang haar, groene ogen, slaapt naakt, spreekt Engels, Duits en Spaans, vader Duitse emigrant, is instrumentmaker, moeder Colombiaanse, naam vader Herbold, naam moeder Juanita Rondezza.
Heeft verbinding met NYP Headquarters, terminal van politiecomputer, weduwe van Valmont Leakey, deze was CIA-agent, gedood in Vietnam door KGB-agent. Evelyne weet hier niets van, de terminal is gegeven op aandringen van CIA.
Rope alias voor Danny Slayton, CIA-agent, lang 1,83 m, 87 kg, blond haar, donkerblauwe ogen, schoenmaat 45, kan met touw toveren, is bij bende van Vincente Garcioli, werkt hier undercover voor CIA, opzichtig gekleed, zeer goed bekend in onderwereld.
Lolita Romanova, danseres in louche zaken, lang zwart haar, zwarte ogen, bruinrode huidskleur, volle heupen en borsten, draagt zeer uitdagend kleding, vader Russisch, moeder Indiaans.
Johnny the Muck alias van Macowitz, lang 1,50 m, 45 kg, geboren 17 sep 1921 in Polen, bruin haar, bruine ogen, slordig gekleed, schoenmaat 43, bijzonder goed slotenmaker en sleutelspecialist, werkt voor de onderwereld, soms ook voor de politie.
Antoine Millhouse, magazijnbediende Sperry Rand New York, lang 1,72 m, 63 kg, grijze ogen, zwart haar, burgelijk gekleed, geboren 30 okt 1930, kijkt nooit iemend in de ogen.
Lime alias van Freddy Rafton, trouw volgeling van Vincente Garcili, lang 1,75 m, 66 kg dus mager, gelig gezicht vol rimpel, geelgroene ogen, vlasblond haar, schoenmaat 42, Engelse afkomst, geheimzinnig over vroeger leven, sadistisch.
Knife alias van Paoli Massini, lang 1,71 m, 69 kg, bruine ogen, zwart haar, bruine huidskleur, schoenmaat 38, opzichtig gekleed, sluw gezicht, valt van achter aan, messenspecialist.
Norma Steel, meisje voor alles op kantoor Evelyne, lang 1,63 cm, 56 kg, bruine ogen, roodbruin haar, zeer levenslustig, kan alles eten zonder dik te worden, ouders omgekomen bij vliegramp, adoreert Evelyne, geboren 6 aug. 1952, leest veel detectives, heeft enkele succesjes geboekt bij speurwerk.
Arabella Girondi, liefje van Tino Vandezzi, lang 1,72 m, 65 kg, natuurlijk rood haar, groene ogen, is trouw aan Tino, altijd zeer chic gekleed, beeldschoon, zacht karakter, is altijd zeer dankbaar.
Vincente Garcioli, KGB-agent, Gangsterboss, lang 1,56 m, 68 kg, bruine ogen,zwart haar altijd in wanorde, gebruikt veel haarcrème, schoenmaat 39, gezicht met hangwangen, altijd nieuwe opzichtige kleren, altijd suède schoenen, gebruikt altijd lang dun mes, veroordeling wegens roof met geweld, kreeg twee jaar eenzame opsluiting, ondergeschikte van Tino Vandezzi, werd nar vrijlating overgehaald om voor KGB te werken.
Sidney Greener, inspecteur van politie afd. bijzndere zaken, lang 1,87 m, 85 kg geen gram vet teveel, doet veel aan Judo 92e Dan), zeer blond haar, lichtblauwe ogen die je onschuldig aankijken, heeft neus voor geheime zaken, strikt eerlijk, keihard voor criminelen, Hogere Politieschool in Chicago, sinds 1 mei 1961 bij NY-politie, geboren in Chicago 4 april 1941, revolver Schmeisser 4.5
Emerson Goodfield, District Attorny, lang 1,75 m, 98 kg, zwaarlijvig, bruin haar wat al grijs wordt, dikke hoornen bril met negatieve glazen, ouderwets gekleed, geboren 17 nov 1930, durft niets tegen zijn meerderen te zeggen, geeft politie altijd op haar kop, belt meestal midden in de nacht op, moet alle eer aan zich hebben.
Maureen Mc.Ferrit, KGB-agente, lang 1,65 m, 55 kg, zwarte kortgeknipte haren, stralend blauwe ogen, prachtige lichaamsbouw, lichtblauwe sportieve schoenen, geen kousen, donkerblauwe zeer kort rok, lichtblauw strakke trui met V-hals, wit slipje, geen BH.
Doc alias van Alfredo Borcia, lang 1,69 m, 73 kg, bruine gen, spierwit haar, schoenmaat 41, drie jaren medicijnen gestudeerd, van uni getrapt wegens sadisme, werk bij verhoren graag met chirurgische instrumenten, wreed van aard, ziet graag bloed.
Georg Delmonte, assistent van politiearts Carson Deley en laborant politielabratorium,lang 1,78 m, 80 kg, bleke gelaatskleur, grijze ogen, grijs haar, geboren 4 feb 1920, razend knap vakman, windt zich nooit op, gehuwd met zijn Mona, een nog steeds knappe vrouw, waar het hele politiepersoneel gek op is, ze heeft altijd iets lekkers bij de koffie.
Carson Deley, politiearts, lang 1,88 m, 79 kg, statige figuur met goeden bril, overdreven correct gekleed, bruin haar met scheiding opzij, bleke gelaatskleur, schoenmaat 42, bijzonder nuchter bij het constateren van feiten, zegt altijd: “Ho, ho”.
David Morgan, Duitse afkomst, wiskunde summa cum laude, lang 1,89 m, 70 kg, is dus mager, bril rechts –3, links –4,5, donkerblond stekeltjeshaar, draagt altijd pak met vest en strikje, blinkend gepoetste schoenen, Nestler rekenliniaal, Pelikan vulpen, praat bedachtzaam en met zachte stem, zeer beslist in handelen, geboren 2 jan 1938, studeerde af in Darmstadt 1961.
Antonio Brusso, lang 1,71 m, 72 kg, schoenmaat 40, bruine ogen, Napolitaanse afkomst, zwart haar, valt niet op, doet zwijgend zijn werk.
Thomas Brisbane, assistent van inspecteur Sidney Greener, lang 1,75 m, 77 kg, groene ogen, zwart haar, schoenmaat 44, geboren 12 juli1945, snoeper, burgerlijke kleren, revolver Browning FN 6 mm, doctor in psychologie.
Ebson Simmons, programmeur bij Sperry Rand Harisburg, lang 1,7 m, 67 kg, alledaags gezicht, wiskunde knobbel, hobby wiskundeproblemen oplossen.
Jimmy Goodwood, barman bij Tino Vandezzi, pikzwarte neger met dikke lippen, lacht altijd, draagt smoking, 1,75 m, 77 kg.
McDonald, hoofd programmaontwikkeling Sperry Rand Harrisburg, oudere heer.
Hank Denmore: Moord in lichtdruk, hfdst 1 tm 54
fleursdumal.nl magazine
More in: -Moord in lichtdruk, Archive C-D, CRIME & PUNISHMENT
A case of identity:
Queenie
jef van kempen 2011
fleursdumal.nl magazine
more on museum of lost concepts…..
More in: Jef van Kempen, Jef van Kempen Photos & Drawings, Photography
john tiong chunghoo
Vietnam Travel Haiku
Hanoi Municipal Water puppet theatre
water puppet theatre
our heart swings and swirls
with the water puppets
water puppet theatre
water gives life
to puppets
fluider than water
water puppets
Hanoi water puppet theatre
water puppet theatre
the water dances
with puppets
water puppet theatre
children ask to splash
in the water
water puppet theatre
streaming with life
puppets and water
water puppet theatre
a sea of legends
twirls and swirls
water puppet theatre
the water refuses
to die down
water puppet theatre
water keeps inviting
the puppets
water puppet theatre
audience mom plays with child
as if he is too a puppet
The water puppet theatre near Hoan Kiem Lake in Hanoi is worth every cent a watch. The show starts with traditional music performance after which puppets in the form of dragons, phoenixes, female dancers, fishes among others take their turns to dance, jump, hop, twirl and swirl over the water as they act out the legends of Vietnam. The water seems to give so much life to the wooden puppets. It swings to the music and is the soul of the whole performance besides of course the pupeteers behind the bamboo screens also over the water.
hans hermans nature and travel diary – february 2011
john tiong chunghoo poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive C-D, Hans Hermans Photos
Bert Bevers
James Joyce in het Musée de Cluny
Zij staart niet maar lijkt vanaf de wand de wind te tellen.
Gaarne is hij haar nabij. Zijn denken doet of het de onzware
geest van bedelaars kent. Hij neuriet zachtjes. "Keer u niet af
en broed niet meer op liefdes bittere geheim. Ik ben een man
die nu en dan onzichtbaar kan zijn." Ineens weet hij dingen.
Dat heimwee voor gevorderden bestaat, veel liefs verwaait.
Dat tot elkaar veroordeeld amoureuzen zijn, en tot zichzelf
de twijfelenden. Hoe weerspannige maren schokjesgewijs op
zichzelf weigeren te lijken, een gobelin een heilzaam correctief
op zelfbedrog kan zijn. "Dit weefsel verteert als een schrijvende
vinger," prevelt hij. "Kijk nu nog even in dit kistje dat ik aanbied,
mij van je af wendend." Wat van weggetrokken talen rust in stukjes
hardgebakken klei. Tot opgegraven willen worden waren ze bereid.
Stiltemakers grijnzen. Wie peilt de dieptes van de noen hier?
Bert Bevers (1954, Bergen op Zoom) is dichter en beeldend kunstenaar. Woont en werkt in Antwerpen. Bert Bevers blogt. Voorts legt hij niet alleen vreemde woordenlijstjes aan, maar verzamelt hij ook boodschappenlijstjes, verdwenen deuren en ramen, organisch gegroeide paadjes en Parijse bruggen. Hij fotografeert en vervaardigt monotypes, die hij regelmatig exposeert. Gedichten van zijn hand verschenen in vele bloemlezingen en in literaire tijdschriften in binnen- en buitenland. Hij gaf De Houten Gong – tijdschrift voor poëzie uit, en stelde diverse bloemlezingen samen. Zijn bundel Lambertus van Sint-Omaars beschrijft de wereld en kreeg veel bijval. Zijn meest recente bundel is Andere taal. In 2011 verschijnt een nieuwe bundel van Bert Bevers: Arrondissementen bij Uitgeverij Kleinood & Grootzeer, Bergen op Zoom waarin bovenstaand gedicht is opgenomen.
© Bert Bevers gedichten
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive A-B, Bevers, Bert
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature