Robert Herrick
(1591-1674)
Counsel To Girls
(To Virgins, To Make Much of Time)
Gather ye rose-buds while ye may,
Old time is still a-flying:
And this same flower that smiles to-day,
Tomorrow will be dying.
The glorious Lamp of Heaven, the Sun,
The higher he’s a-getting
The sooner will his race be run,
And nearer he’s to setting.
That age is best which is the first,
When youth and blood are warmer;
But being spent, the worse, and worst,
Times, still succeed the former.
Then be not coy, but use your time;
And while ye may, go marry:
For having lost but once your prime,
You may for ever tarry.
Robert Herrick poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive G-H, CLASSIC POETRY
Oek de Jong
en dialogue avec Geneviève Brisac et Guy Walter
Maison de la Poésie, Mercredi 17 décembre 2014
Rencontre animée par Margot Dijkgraaf, critique littéraire aux Pays-Bas
Lecture par Sophie Bourel
À l’occasion de la parution de son deuxième roman traduit en français, Robes d’été flottant au vent, l’écrivain néerlandais Oek de Jong dialoguera avec deux auteurs français : Geneviève Brisac, qui vient de publier Dans les yeux des autres (L’Olivier) et Guy Walter, auteur d’Outre mesure (Verdier).
Oek de Jong, dont chaque livre est un événement aux Pays-Bas, grand admirateur de Proust, nous offre avec Robes d’été flottant au vent un roman de formation très riche sur l’adolescence et la sexualité.
Une rencontre internationale sur les thèmes de l’enfance, de la poésie, de la nature et de la folie, une conversation sur le thème du conflit entre raison et sentiments et les différents chemins que peut prendre une éducation sentimentale.
Soirée organisée en collaboration avec l’Ambassade des Pays-Bas et avec le soutien de Thalys.
Oek De Jong
Robes d’été flottant au vent
[Opwaaiende zomerjurken]
Trad. du néerlandais par Philippe Noble
Collection Du monde entier, Gallimard
Mercredi 17 décembre 2014 – 19H00
Maison de la Poésie
Passage Molière
157, rue Saint-Martin – 75003 Paris
# Website Maison de la Poésie Paris
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, Art & Literature News, Margot Dijkgraaf, TRANSLATION ARCHIVE
Wilfred Owen
(1893 – 1918)
A Terre
(being the philosophy of many soldiers)
Sit on the bed. I’m blind, and three parts shell.
Be careful; can’t shake hands now; never shall.
Both arms have mutinied against me,-brutes.
My fingers fidget like ten idle brats.
I tried to peg out soldierly,-no use!
One dies of war like any old disease.
This bandage feels like pennies on my eyes.
I have my medals?-Discs to make eyes close.
My glorious ribbons?-Ripped from my own back
In scarlet shreds. (That’s for your poetry book.)
A short life and a merry one, my buck!
We used to say we’d hate to live dead-old,-
Yet now…I’d willingly be puffy, bald,
And patriotic. Buffers catch from boys
At least the jokes hurled at them. I suppose
Little I’d ever teach a son, but hitting,
Shooting, war, hunting, all the arts of hurting.
Well, that’s what I learnt,-that, and making money.
Your fifty years ahead seem none too many?
Tell me how long I’ve got? God! For one year
To help myself to nothing more than air!
One Spring! Is one too good to spare, too long?
Spring wind would work its own way to my lung,
And grow me legs as quick as lilac-shoots.
My servant’s lamed, but listen how he shouts!
When I’m lugged out, he’ll still be good for that.
Here in this mummy-case, you know, I’ve thought
How well I might have swept his floors for ever.
I’d ask no nights off when the bustle’s over,
Enjoying so the dirt. Who’s prejudiced
Against a grimed hand when his own’s quite dust,
Less live than specks that in the sun-shafts turn,
Less warm than dust that mixes with arms’ tan?
I’d love to be a sweep, now, black as Town,
Yes, or a muckman. Must I be his load?
O Life, Life, let me breathe,-a dug-out rat!
Not worse than ours the lives rats lead-
Nosing along at night down some safe rut,
They find a shell-proof home before they rot.
Dead men may envy living mites in cheese,
Or good germs even. Microbes have their joys,
And subdivide, and never come to death.
Certainly flowers have the easiest time on earth.
‘I shall be one with nature, herb, and stone’
Shelley would tell me. Shelley would be stunned:
The dullest Tommy hugs that fancy now.
‘Pushing up daisies’ is their creed, you know.
To grain, then, go my fat, to buds my sap,
For all the usefulness there is in soap.
D’you think the Boche will ever stew man-soup?
Some day, no doubt, if…Friend, be very sure
I shall be better off with plants that share
More peaceably the meadow and the shower.
Soft rains will touch me,-as they could touch once,
And nothing but the sun shall make me ware.
Your guns may crash around me. I’ll not hear;
Or, if I wince, I shall not know I wince.
Don’t take my soul’s poor comfort for your jest.
Soldiers may grow a soul when turned to fronds,
But here’s the thing’s best left at home with friends.
My soul’s a little grief, grappling your chest,
To climb your throat on sobs; easily chased
On other sighs and wiped by fresher winds.
Carry my crying spirit till it’s weaned
To do without what blood remained these wounds.
Wilfred Owen poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: *War Poetry Archive, Archive O-P, Owen, Wilfred
Omdat velen er naar vragen, organiseert Ton van Reen weer eens de kaboutertocht, ditmaal langs de overblijfselen, restanten en sporen in het landschap van de in het begin van de twintigste eeuw verdwenen kabouters/kaboten/kobolden.
In het boek KLEIN VOLK, over het leven van de kabouters, is de tocht beschreven op blz. 68.
De tocht is niet alleen een speurtocht naar de kabouters, maar vertelt ook veel over andere uit ons leven verdwenen mensen die vroeger de gehuchten op het platteland bezochten, zoals de rondreizende Teuten die stoffen verkochten, bijvoorbeeld de families Vroom, Dreesmann, Lampe, Voss en Brenninkmeyer. Hier vergaarden ze hun eerste kapitaal door het haar van de boerinnen op te kopen en het te verkopen aan hoge heren die er pruiken van maakten. En de Hessen die ijzerwaren verkochten en de wandelende joden met hun handelswaar. Maar ook de Roma en Sinti, die in Duitsland voor Ziehgauner werden uitgescholden, een scheldwoord dat in onze maar ook in de Duitse taal tot zigeuner werd verbasterd. Ze werden ook wel Egyptenaren (Engels: gypsies) genoemd.
Het is ook een tocht door de geschiedenis van de mensen die leefden in de gehuchten en kleine dorpen tussen Peel en Maas, en een kennismaking met het door de geschiedenis gevormde landschap.
Samenkomst bij de historische boerderij Lormans, Baarloseweg 34 te Helden-Dorp. Het huis is nu vooral een ruïne, wat des te jammer is omdat het een erkend monument is. In de boerderij zijn nog de zeldzame, met het in kleur variërend blauwsel van blauwknollen, beschilderde kalkmuren te zien. Deze blauwknollen werden vroeger gevonden in de voormalige moerassen tussen Helden en Baarlo, het gebied dat nu nog De Meeren wordt genoemd. In het boek Klein Volk staan foto’s van deze boerderij op blz. 63.
De wandeling duurt ongeveer 2 tot 3 uur. Begin en einde van de tocht is bij boerderij Lormans. Voor wie niet kan wandelen, de te bezoeken plekken zijn ook per fiets en auto te bereiken. Dat houdt in dat deelnemers op de fiets of met de auto van locatie naar locatie kunnen rijden en op de plekken kleine wandelingen kunnen maken.Tip voor de wandelaars: de plekken waar kabouters tot in de twintigste eeuw hebben gewoond, liggen in het bos. Daarom liever geen blote benen of open schoenen in verband met in het bos groeiend struweel.
Aan de wandeling zijn geen kosten verbonden.
De organisatie is in handen van de Bibliotheken Maas en Peel.
Zie ook het artikel van Jef van Kempen uit het Brabants Dagblad van 8 januari 2005: Klein Volk. Verbannen naar het einde van de wereld.
Link naar dit artikel op deze website
WANDELEN IN HET SPOOR VAN DE VERDWENEN KABOUTERS
Datum: zondag 14 december. Vertrek bij de oude boerderij: om 13.00 uur.
Voor meer informatie: E: tonvanreen@planet.nl – www.tonvanreen.nl
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book Stories, Art & Literature News, Reen, Ton van, Ton van Reen
HOOFSTUK 3
De vogels die de nacht hadden doorgebracht op het plein, vlogen alleen of in zwermen achter de karren aan die beladen met manden en rieken naar de velden reden. In deze tijd van de oogst stonden de boeren elke dag met hun koppen naar de grond om de aardappels te rooien. Zo konden lijsters, meeuwen en kauwen zich te barsten vreten aan wormen en ander gedierte dat uit het donker werd gewroet. Elysee kwam uit de bouwvallen van Chile naar buiten lopen. Hij knipperde tegen het zonlicht, vond het licht erg lastig en verdween weer naar binnen. De zwerver Elysee, die als waarzegger zijn kostje bij elkaar scharrelde, deed Solde vaker aan dan men daar nodig vond. Hij leek er graag te komen, hoewel niemand hem mocht. Hij was erg opdringerig en zocht vaak ruzie, vooral op dagen dat het slecht ging met zijn handel in illusies. Hij wist de mensen dan ook nooit anders te voorspellen dan dat het slecht met hen af zou lopen. Daarom vond men het niet meer nodig nog iets over de toekomst te horen.
Elysee had een van de vertrekken van Chiles Plaats als slaapkamer ingericht. Daar sliep hij meestal zijn roes uit. Levensgevaarlijk, want de pannen van het dak lagen los en konden bij slecht weer door het plafond van leem en riet naar beneden slaan. En ook de muren helden gevaarlijk over. Soms dook hij dagenlang niet op. Dan wist men toch dat hij er was, omdat de ezel rond de gebouwen van Chile bleef grazen; een eigenaardig dier met poten zo krom als hoepels. Als men Elysee dan ging zoeken, bang dat er iets met hem was gebeurd, vond men hem meestal stomdronken op zijn kamertje. In gezelschap van een rits lege flessen en rattenkeutels. Dreigend met een stok, omdat hij wenste met rust te worden gelaten. Toch kwam zijn dronkenschap op niemand vreemd over.
In dit dorp, waar men zich vaak stom verveelde, was drank een van de weinige mogelijkheden tot ontspanning. Kerels zopen zich het lazarus, om opgewassen te zijn tegen de sleur van het bestaan. Kaffa was een van die weinigen met wie Elysee contact had. Ze hadden veel dingen gemeen. Ze bezaten niets. Geen dak konden ze het hunne noemen. Als zwerver hadden ze vaak dezelfde moeilijkheden te overwinnen. Maar vrienden waren ze nooit geworden. Hun verschillen waren te groot. Kaffa wist niet beter dan dat hij zwerver was. Hij wilde niet anders.
Elysee echter had nooit zwerver willen zijn. Hij verfoeide zijn bestaan. Maar al zijn pogingen om zich op te werken haalden niets uit. Het enige wat hij kon, was aan anderen de toekomst voorspellen. Voor ander werk was hij ten enenmale niet geschikt. En zijn werk bracht nu eenmaal mee dat hij van het ene dorp naar het andere moest zwerven. Om aan zijn ellende te ontkomen zoop hij zich steeds ladderzat. Zo was voor hem de cirkel van zijn bestaan als zwerver rond. Misschien was het daarom dat hij zich agressief tegen iedereen opstelde en zich de haat van velen op de hals haalde. Daardoor leek hij kwaadaardiger dan hij in werkelijkheid was. De kinderen Azurri kwamen naar buiten. Nog geurend naar hun nest, door de ochtend nog ongewoon stil voor hun doen. Ze bekeken de dingen waar ze de dag tevoren mee bezig waren geweest, maar waar ze nu nog nauwelijks interesse voor hadden. Een lange nacht vol dromen had hen van de vorige dag vervreemd. Alles moest opnieuw verkend worden. Ze drentelden wat rond en sierden het plein op. Hun blonde haren vielen tot ver over de schouders, zodat het was alsof hun smalle gezichten in hooi waren ingelijst. Ze leken in niets op hun vader.
Ton van Reen: Landverbeuren (13)
wordt vervolgd
fleursdumal.nl magazine
More in: - Landverbeuren, Reen, Ton van
Hans Boland vertelt over zijn nieuwste boek ‘De zachte held’. In dit liefdesverhaal vertrekt een man naar Indonesië. Daar is hij geboren, daarheen wil hij terug. Hij reist over zee; zo is hij ooit vertrokken.
Ook te gast is Sana Valiulina, haar roman ‘Kinderen van Brezjnev’ gaat over liefde en verraad tegen de achtergrond van het economische en geestelijke verval van de Sovjet-Unie. Hoe is het om op te groeien in het beste land ter wereld?
Hans Boland & Sana Valiulina
VPRO Boeken zondag 14 december,
NPO 1, 11.20 uur
# Meer info website VPRO BOEKEN
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, Art & Literature News
Hans Hermans © photos: London 2013
# More on website Hans Hermans
fleursdumal.nl magazine
More in: FDM in London, Hans Hermans Photos, Photography
The Sorrows of Young Werther (71) by J.W. von Goethe
“See, Charlotte, I do not shudder to take the cold and fatal cup, from
which I shall drink the draught of death. Your hand presents it to me,
and I do not tremble. All, all is now concluded: the wishes and the
hopes of my existence are fulfilled. With cold, unflinching hand I knock
at the brazen portals of Death. Oh, that I had enjoyed the bliss of
dying for you! how gladly would I have sacrificed myself for you;
Charlotte! And could I but restore peace and joy to your bosom, with
what resolution, with what joy, would I not meet my fate! But it is the
lot of only a chosen few to shed their blood for their friends, and by
their death to augment, a thousand times, the happiness of those by whom
they are beloved.
“I wish, Charlotte, to be buried in the dress I wear at present: it has
been rendered sacred by your touch. I have begged this favour of your
father. My spirit soars above my sepulchre. I do not wish my pockets to
be searched. The knot of pink ribbon which you wore on your bosom
the first time I saw you, surrounded by the children–Oh, kiss them a
thousand times for me, and tell them the fate of their unhappy friend! I
think I see them playing around me. The dear children! How warmly have
I been attached to you, Charlotte! Since the first hour I saw you, how
impossible have I found it to leave you. This ribbon must be buried
with me: it was a present from you on my birthday. How confused it all
appears! Little did I then think that I should journey this road. But
peace! I pray you, peace!
“They are loaded–the clock strikes twelve. I say amen. Charlotte,
Charlotte! farewell, farewell!”
The Sorrows of Young Werther (Die Leiden des jungen Werther) by J.W. von Goethe. Translated by R.D. Boylan.
To be continued
fleursdumal.nl magazine
More in: -Die Leiden des jungen Werther, Goethe, Johann Wolfgang von
Maria Stuart is een majestueus koninginnendrama waarin twee legendarische vorstinnen uit de Europese geschiedenis elkaar naar het leven staan: Elizabeth I van Engeland (Chris Nietvelt) en de katholieke Maria Stuart van Schotland (Halina Reijn).
Schiller schreef een bloedstollende reconstructie van de laatste dagen van Maria Stuart, veroordeeld wegens het beramen van een aanslag op Elizabeths leven en wachtend op haar executie. Haar gevangenschap is de culminatie van een jarenlange rivaliteit tussen de twee vorstinnen waarbij Maria zich voortdurend opwerpt als Engelse troonopvolger en zodoende zorgt voor een klimaat van achterdocht en dreiging. Schiller laat op subtiele wijze zien hoe Elizabeth net op het ogenblik dat ze haar aartsrivale definitief in haar macht heeft, terugdeinst voor de verantwoordelijkheid haar ter dood te brengen. Maria Stuart lijkt minder bang te sterven dan Elizabeth om haar te doden.
Achter de maskers van de politieke macht, gaan bij Schiller vrouwen schuil van vlees en bloed; vrouwen gefascineerd door elkaar maar ook gevangen in een web van onderlinge rivaliteit en jaloezie. De puriteinse, pragmatische Elizabeth herkent in de verfijnde, flamboyante Maria die de mannen in haar leven bespeelt en voor haar kar spant, eenzelfde eenzaamheid. Zo wordt Maria Stuart niet alleen een rijk geborsteld historisch drama over macht, ambitie en verantwoordelijkheid maar ook een intiem portret van twee vrouwen gevangen in het keurslijf van hun politieke rol.
Met zijn prachtige verzen en verfijnde psychologische karaktertekening vormt Maria Stuart een hoogtepunt in het oeuvre van Friedrich Schiller (1759-1805) en het Duitse classicisme.
acteurs: Chris Nietvelt, Eelco Smits, Halina Reijn, Hans Kesting, Jip van den Dool, Robert de Hoog, Katelijne Damen, Maarten Heijmans, Marc Van Eeghem, Matteo Simoni
auteur: Friedrich Schiller
vertaling: Barber van de Pol
dramaturgie: Jan Peter Gerrits
scenografie, lichtontwerp: Jan Versweyveld
muziek: Daniel Freitag
choreograaf: Emio Greco, Pieter C Scholten
kostuums: Wojciech Dziedzic
assistentie regie: Olivier Diepenhorst
assistentie scenografie: Bart Van Merode
castingadviezen: Hans Kemna
producent: Toneelgroep Amsterdam, Toneelhuis
TONEELGROEP AMSTERDAM
MARIA STUART
regisseur ivo van hove
van friedrich schiller
duur 2:45, incl. 1 pauze
première 03 dec 2014
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive S-T, Schiller, Friedrich von, THEATRE
Op zaterdag en zondag 13, 14, 20, 21, 27 en 28 december 2014 van 14.00 tot 17.00 uur stellen John Dohmen, Carin de Kok en Sjon Brands hun ateliers open. Vrije toegang, Wilhelminapark 54 en Stedekestraat 15 Tilburg
# Informatie website Sjon Brands
fleursdumal.nl magazine
More in: Art & Literature News, Brands, Sjon, Exhibition Archive, Park
Stefan Zweig
(1881-1942)
In tiefer Nacht
So mitternächtig alle Gassen,
Die silberblank der Mond durchzieht
So blaß und stumm die Häusermassen …
Hinauf zu schlummernden Gelassen
Klingt sonnetrunken noch mein Lied.
Die Straßen sind so traumesselig
Und sprechen leis mein Lied zurück.
Und lauter, voller wirds allmählich
Und bald erdröhnt es hell und fröhlich
Das Lied von meiner Liebe Glück.
Es dringt durch dunkle Fensterläden
So leise trägts der laue Wind.
In tiefem Traum umfängt es jeden
Mit seinen feinen, feinen Fäden
Die Mutter Sehnsucht um uns spinnt,
Daß sich die Mädchenherzen dehnen
Im dunklen Banne seiner Macht,
Und immer heißer wird ihr Sehnen,
Und glühend rinnen brennende Tränen
Hinein in die stumme, verschwiegene Nacht.
Doch mein Lied und ich, wir schreiten
Immer nur weiter, immer nur zu
In die silberblinkenden Weiten
Hin zu den blendendsten Seligkeiten
Hin zu Dir, oh Geliebte Du …
Stefan Zweig poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive Y-Z, Stefan Zweig, Zweig, Stefan
Wilfred Owen
(1893 – 1918)
Arms and the Boy
Let the boy try along this bayonet-blade
2How cold steel is, and keen with hunger of blood;
Blue with all malice, like a madman’s flash;
And thinly drawn with famishing for flesh.
Lend him to stroke these blind, blunt bullet-heads
Which long to muzzle in the hearts of lads.
Or give him cartridges of fine zinc teeth,
Sharp with the sharpness of grief and death.
For his teeth seem for laughing round an apple.
There lurk no claws behind his fingers supple;
And God will grow no talons at his heels,
Nor antlers through the thickness of his curls.
Wilfred Owen poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive O-P, Owen, Wilfred
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature