Hans Hermans © photos: History of Britain (Stonehenge 2014)
fleursdumal.nl magazine
More in: Hans Hermans Photos, History of Britain, Photography
Willem Jan Otten kreeg in 2014 de P.C. Hooftprijs toegekend voor zijn gehele oeuvre. Dit vanwege de uitzonderlijke kwaliteit van zijn werk als essayist. Datzelfde jaar verscheen een nieuwe verzameling essays getiteld ‘Droomportaal’ met maar liefst tien essays over film.
Willem Jan Otten
VPRO Boeken
zondag 7 december,
NPO 1, 11.20 uur
# Meer info website VPRO BOEKEN
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive O-P, Art & Literature News, Otten, Willem Jan
Anna de Noailles
(1876-1933)
La mort dit à l’homme…
Voici que vous avez assez souffert, pauvre homme,
Assez connu l’amour, le désir, le dégoût,
L’âpreté du vouloir et la torpeur des sommes,
L’orgueil d’être vivant et de pleurer debout…
Que voulez-vous savoir qui soit plus délectable
Que la douceur des jours que vous avez tenus,
Quittez le temps, quittez la maison et la table ;
Vous serez sans regret ni peur d’être venu.
J’emplirai votre coeur, vos mains et votre bouche
D’un repos si profond, si chaud et si pesant,
Que le soleil, la pluie et l’orage farouche
Ne réveilleront pas votre âme et votre sang.
– Pauvre âme, comme au jour où vous n’étiez pas née,
Vous serez pleine d’ombre et de plaisant oubli,
D’autres iront alors par les rudes journées
Pleurant aux creux des mains, des tombes et des lits.
D’autres iront en proie au douloureux vertige
Des profondes amours et du destin amer,
Et vous serez alors la sève dans les tiges,
La rose du rosier et le sel de la mer.
D’autres iront blessés de désir et de rêve
Et leurs gestes feront de la douleur dans l’air,
Mais vous ne saurez pas que le matin se lève,
Qu’il faut revivre encore, qu’il fait jour, qu’il fait clair.
Ils iront retenant leur âme qui chancelle
Et trébuchant ainsi qu’un homme pris de vin ;
– Et vous serez alors dans ma nuit éternelle,
Dans ma calme maison, dans mon jardin divin…
Anna de Noailles poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive M-N, Noailles, Anna de
The Sorrows of Young Werther (70) by J.W. von Goethe
He spent the rest of the evening in arranging his papers: he tore and
burned a great many; others he sealed up, and directed to Wilhelm.
They contained some detached thoughts and maxims, some of which I have
perused. At ten o’clock he ordered his fire to be made up, and a bottle
of wine to be brought to him. He then dismissed his servant, whose room,
as well as the apartments of the rest of the family, was situated in
another part of the house. The servant lay down without undressing, that
he might be the sooner ready for his journey in the morning, his master
having informed him that the post-horses would be at the door before six
o’clock.
“Past eleven o’clock! All is silent around me, and my soul is calm. I
thank thee, O God, that thou bestowest strength and courage upon me in
these last moments! I approach the window, my dearest of friends; and
through the clouds, which are at this moment driven rapidly along by the
impetuous winds, I behold the stars which illumine the eternal heavens.
No, you will not fall, celestial bodies: the hand of the Almighty
supports both you and me! I have looked for the last time upon the
constellation of the Greater Bear: it is my favourite star; for when
I bade you farewell at night, Charlotte, and turned my steps from your
door, it always shone upon me. With what rapture have I at times beheld
it! How often have I implored it with uplifted hands to witness my
felicity! and even still–But what object is there, Charlotte, which
fails to summon up your image before me? Do you not surround me on all
sides? and have I not, like a child, treasured up every trifle which you
have consecrated by your touch?
“Your profile, which was so dear to me, I return to you; and I pray
you to preserve it. Thousands of kisses have I imprinted upon it, and a
thousand times has it gladdened my heart on departing from and returning
to my home.
“I have implored your father to protect my remains. At the corner of the
churchyard, looking toward the fields, there are two lime-trees–there
I wish to lie. Your father can, and doubtless will, do this much for his
friend. Implore it of him. But perhaps pious Christians will not choose
that their bodies should be buried near the corpse of a poor, unhappy
wretch like me. Then let me be laid in some remote valley, or near the
highway, where the priest and Levite may bless themselves as they pass
by my tomb, whilst the Samaritan will shed a tear for my fate.
The Sorrows of Young Werther (Die Leiden des jungen Werther) by J.W. von Goethe. Translated by R.D. Boylan.
To be continued
fleursdumal.nl magazine
More in: -Die Leiden des jungen Werther, Goethe, Johann Wolfgang von
Als de kastelein beneden was geweest, zou hij het niet gedurfd hebben koffie te maken. Dan zou hij hebben gewacht tot Céleste hem zijn koffie bracht. Toen de koffie lang genoeg had getrokken, schonk hij twee koppen in en ging terug naar de gelagkamer. Céleste zat droef voor zich uit te staren. Ze dacht nog steeds aan de jongen die door zijn vader zo schandalig verwaarloosd werd. De man was te vaak bezopen en had geen tijd en vooral geen zin om zich echt met het kind bezig te houden. Waarom was hij er dan niet blij mee dat Céleste het kind zo veel mogelijk verzorgde? De knaap kwam toch al veel genegenheid te kort. Zij ving hem op, zoveel ze kon. Ze praatte vaak met hem. Kende al zijn moeilijkheden. Hij vertrouwde haar en vertelde haar alles over de dingen die hem bezighielden. Ook zijn donkerste gedachten over leven en dood hield hij niet voor haar verborgen. De vroegtijdige dood van zijn moeder had hem aan het denken gezet, zodat hij vaak veel ernstiger was dan andere kinderen van zijn leeftijd. En vooral over zijn dieren vertelde hij.
Ze waren zijn beste vrienden. Voor Céleste bleef het onbegrijpelijk dat de slang gebeten had. Was het enkel spel van het diertje geweest? Had hij er de jongen aan willen herinneren dat hij nog een muis te goed had? Of dat hij een muis méér wilde hebben, één om op te vreten en één om mee te spelen? Had de jongen er beter aan gedaan de slang de giftanden uit te trekken? In dat geval had het dier geen kwaad meer kunnen doen. Misschien had de jongen onbewust gerekend op zijn vriendschap voor het reptiel. Hij had het onnodig gevonden de adder te vernederen door hem de tanden te trekken. Zonder zijn natuurlijke wapens zou de slang weerloos zijn en nauwelijks prooi kunnen bemachtigen. De slang moest in zijn waarde blijven. In zijn eigen kracht. Het dier zelf was ooit door de jongen halfdood op de hei gevonden. Hulpeloos en ernstig gewond. Zijn lijf zat vol gaten, alsof een egel met hem had gespeeld. De eerste tijd had de jongen de slang met vliegen en torren gevoed. Toen hij groter werd, met de muizen die de buizerd voor hem ving. Hoewel de meeste mensen angst voor een adder hadden, was de slang toch altijd aardig voor de jongen geweest. Voor zover je bij een slang van dit soort gevoelens kon spreken. Hij werd goed verzorgd door de jongen en leek daar tevreden over, ook al moest hij meestal in een kist onder het bed verborgen blijven, omdat de timmerman hem niet mocht vinden.
Céleste wist dat de jongen de adder steeds vaker onder zijn trui het huis uit had gesmokkeld om hem te laten spelen op de hei. Hij moest wennen aan de omgeving waarin hij ooit terug hoorde te keren. Zijn eigen milieu. De jongen was van plan om de slang, wanneer die voor zichzelf zou kunnen zorgen, op de hei vrij te laten. Tenslotte hoorde zo’n dier daar thuis. Goedmoedig klopte Kaffa haar op de schouders en reikte haar de koffie aan. Ze dronk. Het leek haar goed te doen. Kaffa liep naar de open deur, ging tegen de pui zitten en slurpte zijn kop leeg. Hij haalde een jonge kat aan, die op jacht naar vliegen tussen de struiken in de caféhof rondsloop. De ezel van Elysee, die meestal wat rondkuierde als zijn baas sliep, wandelde het plein op. Hier en daar plukken klaver happend kwam hij in de buurt van Kaffa. Hij gaf het dier een vriendelijke klap op de schoft. Dat kwam op de ezel, die heel wat slaag te verwerken kreeg, verkeerd over. Hij maakte een luchtsprong, nam een verdedigende houding aan en begon te balken, alsof hij zijn belager wilde verdrijven. Kaffa pestte hem door hem met een grasspriet in zijn neus te kietelen. Door de kriebel gehinderd ging de ezel ervandoor en verdween luid protesterend achter de bouwvallen van Chile. Kaffa keek naar Jacob Ramesz, die meer gebogen dan ooit in het deurgat van zijn krot stond. Jacob Ramesz, dat slonzige mannetje met de aard van een wezel, dat niets liever deed dan zuipen.
Toch was hij tegenwoordig vaak nuchter, want hij had nog zelden geld op zak. Hij kwam weinig uit de schaduw van zijn huis. In het dorp had men de schurft aan hem. En dat wist hij. Om toch te weten wat de mensen deden, stond hij dag in dag uit in zijn deuropening. Hij was te oud om met zijn reizend vlooientheater door stad en land te trekken. Het hele circus, waar hij zoveel succes mee had gehad en dat precies in een sigarenkistje paste. Een paar jaar geleden had hij het van de hand moeten doen, omdat het reizen te zwaar voor hem werd. Alleen de sterren van zijn gezelschap had hij behouden, omdat hij daar maar moeilijk afstand van kon doen. Jacob zag dat Kaffa naar de meidoorn liep, tegen de stam hurkte en verderging met het spelletje landverbeuren, met als spelers zijn linker- en zijn rechterhand. Nu Kaffa’s linkerhand trilde, stevende zijn rechter regelrecht op de overwinning af. Bij elke ingooi van links leek het mes te aarzelen, viel scheef of sloeg soms neer buiten de twee landen.
Ton van Reen: Landverbeuren (12)
wordt vervolgd
fleursdumal.nl magazine
More in: - Landverbeuren, Reen, Ton van
Dat maakte de zaak anders. De timmerman begreep dat hij van die gek nooit zou winnen. Teleurgesteld liet hij het stuk hout zakken. Huilend liep Céleste naar Kaffa. Hij ving haar op en troostte haar. De slager, die kwam aanhollen om toch maar niets van het voorval te missen, zag het. En ook Jacob Ramesz, de ouwe vlooientemmer, die haastig uit zijn kot was gesloft om te zien wat al dat gegil te betekenen had, zag hoe Kaffa de cafémeid in zijn armen hield. Kaffa maakte Célestes armen van hem los en ging op de timmerman af, het mes klaar in zijn hand. De man trok lijkbleek weg van schrik en wilde de deur uit rennen. Kaffa was al bij hem en greep hem bij de hals. Met één hand, zo sterk als een bankschroef, leek hij hem de strot af te knijpen. Hij schudde de sidderende timmerman als een konijn door elkaar en trok hem aan zijn kraag naar buiten. Daar liet hij hem los en gaf hem zo’n trap na dat de man, meters verder, op zijn bek in het stof belandde. Blind van woede hield Kaffa het mes hoog in de lucht, maar net toen hij het in het lijf van de timmerman wilde mikken, hoorde hij Céleste roepen: `Niet doen! Niet doen!’
Kaffa had tijd nodig om zich te herstellen. Toen liet hij zijn mes zakken en draaide zich om. Wilde niet horen hoe de slager luid lachte om de vreemde vertoning. Wilde niet horen dat Jacob Ramesz hem toeriep dat hij de timmerman de keel moest afsnijden. De ranzige vlooientemmer danste tussen het deurgat van zijn huis en de gevallen timmerman op en neer. Een hobbelpaard op jichtige poten. Dolgelukkig dat hij die vervloekte timmerman door het stof zag kruipen. Want Jacob had de pest aan de doorgedraaide vent, die hem dikwijls met zijn armoe tergde en hem vaak zijn weerzinwekkende beroep van vlooientemmer verweet. Kaffa voelde het trillen van zijn hand. Dat ergerde hem. Nu zijn ene hand duidelijk slechter was dan de andere was zijn spelletje landverbeuren bedorven. Hoe kon je nog van een eerlijk spel spreken als je wist dat een van de twee partijen de mindere was? Hij sloeg een arm om de schouders van Céleste en liep met haar terug naar het café. Als een vader met zijn kleine meid die getroost moest worden. Om een verdronken vlinder in de pompbak? Om haar bordpapieren pop die uit elkaar was gespetterd in de regen? Kaffa, die anders zelf onmiddellijk van de kaart was als hij anderen zag huilen, begreep dat hij nu sterk moest zijn. Hij zette haar op een stoel in de kroeg. Door het raam zag hij nog juist hoe de timmerman op handen en voeten zijn werkplaats binnenkroop, vloekend van woede en gekke bekken trekkend tegen Jacob Ramesz.
Kaffa gooide de ramen van het café open om de walgelijke tabaks- en bierlucht van de vorige avond uit het vertrek te laten. Liep naar de keuken en zette water op voor koffie. Pookte het vuur in het fornuis hoog op. Schepte koffie in de kan en wachtte tot het water kookte. Het was vreemd stil in huis. Céleste maakte geen geluid. De kastelein zelf sliep nog. Het enige lawaai was het tikken van de ketel toen het water begon te koken en uit de tuit golfde. Het druppelde tussen de kachelringen door. Het water begon te sissen, met het geluid van een slang die een prooi overviel. Hij schonk water op de koffie en zette de kan op een klein vuur. In de kast vond hij brood. Hij trok er stukken af en at ze droog op. Kaffa voelde zich hier thuis. Ook al woonde hij nergens en kon hij geen dak het zijne noemen, in de kroeg kon hij altijd slapen als hij wilde. Maar omdat muren beklemmend voor hem waren, gaf hij de voorkeur aan de buitenlucht. Wanneer hij op een bank in het café sliep, kwam het voor dat hij midden in de nacht naar buiten vluchtte omdat hij binnen dacht te stikken. Bovendien had hij een hekel aan de kastelein. Niet dat die vent hem ooit iets in de weg legde, daar had hij wellicht het lef niet voor. Hij deed nooit een bek open. Hij duldde Kaffa omdat hij wist dat Céleste op goede voet met hem stond. Zolang ze elkaar niet in de weg liepen, was er geen probleem. Dat begreep Kaffa maar al te best.
Ton van Reen: Landverbeuren (11)
wordt vervolgd
fleursdumal.nl magazine
More in: - Landverbeuren, Reen, Ton van
“I think that art is the only form of activity through which man shows himself to be a real individual. Through it alone, he can move beyond the animal stage because art opens onto regions dominated by neither time nor space.”
Marcel Duchamp
“And yet I have drawn people’s attention to the fact that art is a mirage. A mirage, just like the oasis that appears in the desert. It is very beautiful, until the moment when you die of thirst, obviously. But we do not die of thirst in the field of art. The mirage has substance.”
Marcel Duchamp, 1964
MARCEL DUCHAMP: PAINTING, EVEN
UNTIL 5 JANUARY 2015 CENTRE POMPIDOU PARIS
Through a 100-odd works brought together for the first time, the Centre Pompidou is devoting a monograph exhibition to the painted work of Marcel Duchamp. With a completely new and knowingly paradoxical approach, the exhibition is designed to show the paintings of the man who, in common modernist opinion, killed painting.
At the heart of this pictorial work and the discourse of the exhibition, visitors are invited to take a new look at the paintings and drawings that led Marcel Duchamp to create his masterpiece, known as Le Grand Verre, La mariée mise à nu par ses célibataires, même (The Bride Stripped Bare by her Suitors, Even (The Large Glass)), which was begun in 1910 and declared unfinished by the artist in 1923.
To situate this work in the context of a long and complex creative process, Duchamp conscientiously gathered his paintings together in the hands of a small circle of collectors, and replicated them in his Boîte-en-Valise (Box in a Suitcase) for posterity and those he called «the viewers».
Little-known in Europe, these paintings (now mostly in the Philadelphia Museum of Art) have been reunited at the Centre Pompidou, surrounded by the pictorial, scientific and technical sources, as well those acquired from books, that Duchamp drew on during those crucial and fertile years. The exhibition thus provides new keys for more clearly interpreting and understanding a programmatic work that is also a manifesto.
From humorous drawings to the Nu descendant l’escalier, from mathematics to the theme of the «Bride», from works on perspective to the films of Etienne-Jules Marey and Georges Méliès, from Impressionism to Cubism, and from Cranach the Elder to Edouard Manet and Odilon Redon, by way of Francis Picabia and František Kupka, the circuit takes the public step by step through the construction of one of modern art’s richest and most fascinating works, Le Grand Verre, with the aid of essential and unexpected references. The exhibition reveals Duchamp’s pictorial studies, his Fauve period, the influence of Symbolism, his Cubist explorations, and the nonsense and humour that imbued his work, notably through the artist’s original notes, now in the Centre Pompidou.
It highlights his interest in literature and words, as well as in the optical, physical and mechanical sciences.
With Marcel Duchamp. La peinture, même., the Centre Pompidou helps to write the history of the art of our times, providing a fresh look at the work of one of the most iconic figures in 20th century art.
MARCEL DUCHAMP
PAINTING, EVEN.
24 SEPTEMBER 2014 – 5 JANUARY 2015
CENTRE POMPIDOU PARIS
GALERIE 2, LEVEL 6
# More informatie website Centre Pompidou
fleursdumal.nl magazine
More in: - Objets Trouvés (Ready-Mades), Art & Literature News, Dada, FDM in Paris, Marcel Duchamp
Op zondag 7 december start de Tilburgse Poetry Slam Podiumvlees het tweede seizoen in de Hall of Fame.
De poetry slam begint om 15.00 uur en de toegang is gratis.
Tijdens deze Poetry Slam gaan Mandy Verleijsdonk, Marijke Hooghwinkel, Jaap Montagne en Mark Opfer-Ruting de poëtische strijd met elkaar aan.
De Hall of Fame is gevestigd aan het NS-Plein in Tilburg.
Op het spel staat een plaats in de Stedelijke finale van Podiumvlees, die in september 2015 gehouden wordt tijdens het Incubate-festival. De dichters worden beoordeeld door een vakjury en een publieksjury. De vakjury bestaat in ieder geval uit dichter Daan Doesborgh (winnaar NK Poetry Slam 2010) en Ernest Potters van Uitgeverij teleXpress.
Podiumvlees is een initiatief van de Tilburgse slamdichters Martin Beversluis en Daan Taks. Zij gaan ook komend seizoen door met het organiseren van Podiumvlees. Daarom is Podiumvlees nog altijd op zoek naar nieuwe deelnemers.
Wie meer informatie wil, kan op facebook terecht: www.facebook.com/podiumvlees
fleursdumal.nl magazine
More in: Art & Literature News, Beversluis, Martin, Poetry Slam, THEATRE
Eerste solo-expositie Nick J. Swarth bij IDFX Breda.
Van 29 november t/m 14 december exposeert Nick J. Swarth tekeningen, ‘Dirt Drawings’ en collages bij IDFX in Breda, onder de noemer ‘Shabby Art That Falls Apart’.
Dit wordt de allereerste solo-expositie van zijn beeldend werk. Na een succesvolle expo bij Bauchhund Salonlabor (Berlijn), samen met Ciska Jansen, is het nu de beurt aan Nederland.
Het werk kenmerkt zich door een rauwe stijl. De titel van de expositie, ‘Shabby Art That Falls Apart’, verwijst naar de gebruikte materialen, die óf goedkoop zijn, óf van de straat geraapt. Het onooglijke en morsige krijgt een tweede leven in absurde, kwetsbare collages. Die bevragen begrippen als schoonheid en artistieke waarde (hetgeen ook tot uiting wordt gebracht in de prijzen, ik zeg het maar gewoon zoals het is). Op de bijgevoegde foto’s alvast een impressie van enkele werken.
Op zondag 14 december wordt de expositie afgesloten met een vrolijke finissage. Die begint om 14:00. Naast een muzikale performance door Siem Nozza (bas) & Nick J. Swarth (stem) zijn er voordrachten van Gijs ter Haar (dichter) en Lian Boeren (performer).
Shabby Art That Falls Apart’
Nick J. Swarth
Tekeningen, Dirt Drawings & Collages
29 november t/m 14 december 2014
Finissage: zondag 14 december, 14:00
IDFX
Houtmarktpassage 28B, 4811 JW Breda (ingang via de Kerkstraat)
Openingstijden galerie do t/m zondag 14.00 – 17.00 u
http://www.idfx.nl
http://www.swarth.nl
Meer werk: http://www.swarth.nl/Shabby_Art_2014.html
fleursdumal.nl magazine
More in: Art & Literature News, Nick J. Swarth, Swarth, Nick J.
De Britse misdaadschrijfster P.D. James (1920-2014), is op 27 november overleden in haar woonplaats Oxford. James werd vooral bekend met de serie detectiveromans rond Adam Dalgliesh, een weduwnaar die behalve politieman ook dichter was. Deze boeken zijn ook verfilmd.
James begon pas na haar dertigste te schrijven, daarvoor werkte ze jarenlang op een belastingkantoor. Haar bekendste boeken zijn The Children of Men, The Murder Room en Death Comes to Pemberley.
Phyllis Dorothy James ontving voor haar werk vele prijzen. Ze werd ook benoemd tot barones James van Holland Park. Daarom zat PD James sinds 1991 in het Hogerhuis, voor de Conservatieve Partij.
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, Archive I-J, In Memoriam
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature