Bert
BEVERS
Picknick in Picardië
In de bossen rond Compiègne
dronk ik bier en brak ik brood.
Elke rust kwam over mij,
zo bloot als mijn gedachten waren
en ik genoot van alle dagen,
alle nachten die ons nog
te wachten staan. Van al die
bomen, al dat gras en
al die struiken bedacht ik geen
geschiedenis: ik liet ze ruiken
naar wat nog voor te vallen is.
Van mensenheugenis was niets te merken.
Bert Bevers
(Verschenen in De Tweede Ronde, Amsterdam, 8e jaargang, nummer 4)
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive A-B, Bevers, Bert
William Butler Yeats
(1865-1939)
The Folly Of Being Comforted
One that is ever kind said yesterday
‘Your well-beloved’s hair has threads of grey,
And little shadows come about her eyes;
Time can but make it easier to be wise
Though now it seems impossible, and so
Patience is all that you have need of.’ No,
I have not a crumb of comfort, not a grain;
Time can but make her beauty over again;
Because of that great nobleness of hers
The fire that stirs about her, when she stirs
Burns but more clearly. O she had not these ways,
When all the wild summer was in her gaze.
O heart! O heart! if she’d but turn her head,
You’d know the folly of being comforted.
William Butler Yeats poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive Y-Z, Yeats, William Butler
Dichter Martin Beversluis viert in 2015 zijn 20-jarig jubileum, en trapt op gedichtendag zijn jubileumjaar af met de presentatie van zijn minibundel ‘De liefde begonnen’. De minibundel bestaat uit 9 gedichten op muziek. Evelien van Breemen verzorgde de vormgeving en Tom Pijnenburg maakte bij één van de gedichten een video. ‘De liefde begonnen’ is vanaf gedichtendag gratis te downloaden via www.beversluis.com en via www.telexpress.nl. De presentatie vindt plaats tijdens Beyond Borders: gedichtendag in de Polygonale Loods aan de Burgemeester Brokxlaan in Tilburg. De toegang is gratis.
‘De liefde begonnen’ bestaat uit oud en nieuw werk. De titel refereert aan het motto van gedichtenweek 2015: ‘Met zingen is de liefde begonnen’. De muziek nam de dichter eind 2014 thuis op. Daarbij werkte Martin Beversluis samen met muzikant Jeroen Geurts. Komend najaar zal er nog een dichtbundel van Martin Beversluis verschijnen. Die bundel gaat ‘Meandertaler‘ heten en komt in september 2015 uit bij Uitgeverij teleXpress.
Al voor de publicatie van ‘De liefde begonnen‘ vervolgt Martin Beversluis zijn eeuwigdurende ‘Consumptiebonnentour’ met optredens op de meest uiteenlopende Nederlandse en voor het eerst ook Belgische podia. Zo staat hij op 24 januari in Café Lambiek tijdens het Red De Pollepel Festival, op 25 januari schuift Martin aan bij het Cultureel Café in De NWE Vorst en op 7 februari treedt hij op in Turnhout bij De Sprekende Ezels. Daarnaast blijft Beversluis actief als organisator en presentator van de Tilburgse poetry slam Podiumvlees (samen met Daan Taks) en van Beyond Borders: Poëzie Polygonaal. En Martin Beversluis gaat uiteraard nog meer activiteiten in het kader van zijn jubileumjaar organiseren.
Daarvan kunt u op de hoogte blijven via zijn website en zijn facebookpagina (én fleursdumal.nl magazine).
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, Archive A-B, Art & Literature News, Beversluis, Martin, Poetry Slam
In VPRO BOEKEN is schrijver en archeoloog Louwrens Hacquebord te gast. Hij schreef de boeken ‘Geschiedenis van de Noordse Compagnie (1614-1642)‘ en ‘Wildernis, woongebied en wingewest’.
Ook te gast is A.N. Ryst over zijn debuut: ‘De harpij‘, een vuistdikke roman van 672 bladzijden waarin een man, lopend langs de snelweg, wordt opgepakt en verklaart dat hij een duivel is.
Louwrens Hacquebord & A.N. Ryst
VPRO Boeken zondag 25 januari,
NPO 1, 11.20 uur
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, Art & Literature News
Zoals het gebruik hun voorschreef in gevallen van ziekte en dood, waren de vrouwen gehuld in zwarte, naar eenzelfde model gesneden jurken. In deze rouwkleding bleven ze bij de jongen om hem in zijn laatste uren te troosten en zijn sterven te verlichten. Het geklep van de kerkklok klonk over het dorp. Zo driftig en zo verward dat iedereen zich verbaasd afvroeg wat de pastoor op deze ochtend zo kwaad had gemaakt. Eerst had hij de timmerman afgeblaft en nu moest ook de klok eronder lijden. Het felle luiden joeg ook de laatste slapers uit hun nest. Oude mannen die van hun bed naar het schijthuis struikelden, de handen aan hun kloten om het niet in hun broek te doen. Hoewel de pastoor met zijn gelui de mensen naar de kerk wilde lokken, bleek er onder de gelovigen weinig animo te bestaan om zich met het onderhoud van hun ziel of met dank aan God bezig te houden. Alleen een paar oude vrouwtjes liepen naar de kerk, als kleine meisjes, hand in hand. Niemand wist precies waar die twee vandaan kwamen. Tegen de tijd dat de mis begon, arriveerden ze op het plein.
Twee magere verschijningen die feitelijk niks met het dorp te maken hadden, omdat niemand hen kende. Zelf spraken ze met geen woord over hun afkomst. Sommigen meenden dat ze nonnen waren die uit een klooster waren gevlucht. Het heette dat ze, te oud om te werken, alle dagen in hun cellen moesten doorbrengen. Omdat ze er geen zin in hadden als kaarsjes op te branden, zouden ze zijn uitgebroken. Volgens een heel ander verhaal hadden de twee al bedelend en hoererend hun leven lang kermissen en feesten afgereisd. Het gerucht ging dat ze in de bossen een hut hadden opgetrokken, dicht bij de plek waar eertijds de kluis van een heremiet had gestaan. Misschien hoopten ze door boete te doen op die gewijde plaats de voorspraak van de een halve eeuw geleden gestorven kluizenaar te verkrijgen, zodat die hen na hun zondige leven de hemel zou kunnen binnenloodsen. Grond voor dit gerucht was dat men hen daar vaker in de buurt had aangetroffen.
Even later klonk het zingen van pastoor Andrade op uit de kerk. Woedend gezang, omdat er zoveel aan het geloofsleven van zijn mensen bleek te schorten. Voor de oude wijven, die niet eens tot zijn parochie behoorden, moest hij de mis opdragen. Het maakte hem kwaad dat zelfs het voorbeeld van de plaatselijke kluizenaar, wiens portret in een van de zijbeuken hing, zijn parochianen niet tot meer godsvrucht kon aanwakkeren. De heremiet, wiens nagedachtenis de trots van het dorp was, had zijn hele leven in de bossen van Solde gewoond. In een geur van heiligheid. Volgens de overlevering werd hij dagelijks en vooral ‘s nachts door de duivel gekweld, die hem tot zondigen trachtte te verleiden. Na zijn dood zou hij enkele wonderbaarlijke genezingen hebben verricht. De Kerk had de wonderen op hun kwaliteit onderzocht. Nadat een heel leger in rood, paars en goud geklede hoogwaardigheidsbekleders het dorp Solde en de schuilplaats van de kluizenaar had bezocht, werd hij in het gilde der gelukzaligen opgenomen. De eerste stap op weg naar de heiligverklaring. Wanneer hij het helemaal tot heilige zou brengen, kon dat belangrijke gevolgen voor hem hebben. Zijn beeltenis zou in miljoenvoud in hout en gips verspreid worden. De gelovigen der gehele Kerk zouden eens per jaar zijn patroonsdag vieren. Meer nog! Hij zou benoemd worden tot beschermheilige van alle mogelijke schutterijen, fokverenigingen, boerinnenclubs en dranklokalen. En zeker zou hij patroon worden van de plaatselijke kerk, die nu nog was gewijd aan Christoffel. Een heilige van wie eigenlijk niemand wist of hij ooit bestaan had, maar van wie verteld werd dat hij eens het kind Jezus over de rivier had gedragen. De beelden van Christoffel zouden in vergeten hoeken onder het stof raken. En ook de glas-in-loodramen die taferelen uit het leven van Christoffel toonden, zouden uit hun sponningen worden geslagen en vervangen worden door gebeurtenissen uit het leven van de kluizenaar. Zichzelf martelend om de vanachter struiken loerende duivel op afstand te houden. Aangezeten aan een diner van gras, klaver en sprinkhanen. Slapend op een bed van brandnetels.
Ton van Reen: Landverbeuren (19)
wordt vervolgd
fleursdumal.nl magazine
More in: - Landverbeuren, Reen, Ton van
Arthur Munby
(1828-1910)
Post Mortem
I lay in my coffin under the sod;
But the rooks they caw’d, and the sheep they trod
And munch’d and bleated, and made such a noise–
What with the feet of the charity boys
Trampling over the old grave-stones–
That it loosen’d my inarticulate bones,
And chased my sleep away.
So I turn’d (for the coffin is not so full
As it was, you know) my aching skull;
And said to my wife–and it’s not my fault
If she does lie next to me in the vault–
Said to her kindly, “My love, my dear,
How do you like these sounds we hear
Over our heads to-day?”
My wife had always a good strong voice;
But I’m not so sure that I did rejoice
When I found it as strong as it used to be,
And so unexpectedly close to me:
I thought, if her temper should set in,
Why, the boards between us are very thin,
And whenever the bearers come one by one
To deposit the corpse of my eldest son,
Who is spending the earnings of his papa
With such sumptuous ease and such great eclat,
They may think it more pleasant, perhaps, than I did,
To find that in death we were not divided.
However, I trusted to time and the worms;
And I kept myself to the mildest terms
Of a conjugal “How d’ye do.”
“John,” said my wife, “you’re a Body, like me;
At least if you ain’t, why you ought to be;
And I really don’t think, when I reflect,
That I ought to pay as much respect
To a rattling prattling skeleton
As I did to a man of sixteen stone.
However” (says she), “I shall just remark
That this here place is so cool and dark,
I’m certain sure, if you hadn’t have spoke,
My slumber’d never have thus been broke;
So I wish you’d keep your–voice in your head;
For I don’t see the good of being dead,
If one mayn’t be quiet too.”
She spoke so clear and she spoke so loud,
I thank’d my stars that a linen shroud
And a pair of boards (though they were but thin)
Kept out some part of that well-known din:
And, talking of shrouds, the very next word
That my empty echoing orbits heard
Was, “Gracious me, I can tell by the feel
That I’m all over rags from head to heel!
Here’s jobs for needle and thread without ending,
For there’s ever-so-many holes wants mending!”
“My love,” I ventured to say, “I fear
It’s not much use, your mending ’em here;
For, as fast as you do, there’s worse than moth,
And worse than mice, or rats, or both,
Will eat up the work of your cotton ball
And leave you never a shroud at all–
No more than they have to me.”
Now, whether it was that she took it ill
My seeking to question her feminine skill,
Or whether ’twas simply that we were wedded–
The very thing happen’d that I most dreaded:
For, by way of reply, on the coffin-side,
Just where the planks had started wide,
There came a blow so straight and true
That it shook my vertebral column in two;
And what more might have follow’d I cannot tell,
But that very minute (’twas just as well)
The flagstone was lifted overhead,
And the red-nosed buriers of the dead
Let down a load on my coffin-plate
That stunned me quite with the shock of its weight.
‘Twas the corpse, of course, of my eldest son,
Who had injured his brain (a little one)
By many a spirituous brain-dissolver,
And finish’d it off with a Colt’s revolver.
Well–when they had gone and the noise had ceased,
I look’d for one other attack, at least:
But, would you believe it? The place was quiet,
And the worms resumed their usual diet!
Nay, everything else was silent too;
The rooks they neither caw’d nor flew,
And the sheep slept sound by footstone and head,
And the charity boys had been whipp’d to bed.
So I turn’d again, and I said to myself–
“Now, as sure as I’m laid on this sordid shelf
Away from the living that smile or weep,
I’ll sleep if I can, and let her too sleep:
And I will not once, for pleasure or pain,
Unhinge my jaws to speak again,
No, not if she speaks to me.”
Arthur Munby poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive M-N, Arthur Munby & Hannah Cullwick, CLASSIC POETRY, Munby & Cullwick
Breda’s Museum
t/m 08 februari 2015
Jan de Bie Boekenlandschappen
Uitgelezen expositie voor liefhebbers van prent-schilderkunst én literatuur. Een grensloze gedachtenwereld in ‘bibliotheken’ ontdekken, ‘De Asgrauwe’ leeskijken of dagdromen bij landschappen.
Breda’s Museum
Parade 12/14
Chassépark
BREDA
076 529 93 00
Een uitgelezen expositie voor liefhebbers van prent-schilderkunst én literatuur. Een grenzeloze gedachtewereld in ‘bibliotheken’ ontdekken, en asgrauw leeskijken of dagdromen bij landschappen. Kortweg: genieten. Zo omschrijft het Breda’s Museum haar tentoonstelling ‘Jan de Bie, Boekenlandschappen’. Jan de Bie is niet zelf te gast maar wel kunstfilosoof Harry van Boxtel. Hij is niet alleen goed bevriend met Jan de Bie, maar kent zijn werk als geen ander. Zo schreef hij ook de tekst van de catalogus bij de tentoonstelling. Beiden werkten ook samen bij een project, dat ook te zien is in het museum. Ze maakten samen het kunstboek: ‘Papieren en notulen van de Asgrauwe’. Het zijn de hilarische notulen en correspondentie van een gefingeerde duivensportvereniging, prachtig en zeer uitgebreid geïllustreerd door Jan de Bie.
(Websites: http://www.breda-museum.org/142 en http://www.jandebie.nl/ )
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book Stories, Art & Literature News, Dutch Landscapes, Exhibition Archive
Onze open democratische samenleving wordt bedreigd door nieuwe en oude gevaren. De dictatuur van Vladimir Poetin treedt de integriteit van Europa met voeten, terwijl terrorisme uit binnen- en buitenland ons voor grote problemen stelt. Het tijdperk van globalisering heeft geleid tot botsingen die de baten tenietdoen. Na de val van de Berlijnse muur dachten we dat het niet langer nodig was de individuele vrijheid te verdedigen of een agressieve buitenlandpolitiek te voeren. Recente ontwikkelingen hebben ons die illusie ontnomen. We moeten onze positie herzien in de wetenschap dat onze wereld nog altijd doordesemd is van kwade machten, die alleen maar zullen groeien wanneer we ons er niet tegen verzetten. Want samenlevingen die hun burgers niet kunnen beschermen, zullen niet lang open blijven.
Programma
14.00 uur Ontvangst met koffie en thee
14.30 uur Welkom Rob Riemen
14.40 uur Nexus-lezing door Garry Kasparov
15.30 uur Q&A
16.30 uur Receptie
Garry Kasparov (Rusland, 1963) werd op 22-jarige leeftijd de jongste schaakkampioen ooit en domineerde ruim twintig jaar de wereldranglijst. Met zijn aanhoudende strijd met Anatoli Karpov om de wereldtitel en zijn beroemde tweekamp met IBM supercomputer Deep Blue hield hij de wereld jarenlang in de ban van het schaakbord. Ook na de beëindiging van zijn schaakloopbaan bleef hij actief met The Kasparov Chess Foundation. Bovenal werd Kasparov razendsnel bekend als voorvechter van democratie en mensenrechten met zijn openlijke verzet tegen het beleid van Vladimir Poetin. Hij is president van het Verenigd Burgerfront, dat hij in 2005 oprichtte, en is medeoprichter van het Andere Rusland, een samenwerkingsverband dat oproept tot vrije en eerlijke verkiezingen. Zijn boek Waarom het leven op schaken lijkt (2007), over hoe schaken en besluitvorming parallellen vertonen, is in meer dan twintig talen vertaald.
NEXUS lezing Garry Kasparov:
Timeless Values in a Shifting World
21 maart 2015, 14:00 – 17:00
Aula Tilburg University
# Meer informatie op website nexus instituut
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book Stories, Art & Literature News, Nexus Instituut, REPRESSION OF WRITERS, JOURNALISTS & ARTISTS
Winter in Holland 2015 (3)
Hans Hermans @ photo
fleursdumal.nl magazine
More in: 4SEASONS#Winter, Dutch Landscapes, Hans Hermans Photos, Photography
Christina Georgina Rossetti
(1830-1894)
The Wind
Who has seen the wind?
Neither I nor you;
But when the leaves hang trembling
The wind is passing through.
Who has seen the wind?
Neither you nor I;
But when the trees bow down their heads
The wind is passing by.
Christina Georgina Rossetti poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive Q-R, Rossetti, Christina
(Theodora) Sarah Orne Jewett
(1849-1909)
Missing
You walked beside me, quick and free;
With lingering touch you grasped my hand;
Your eyes looked laughingly in mine;
And now ? I can not understand.
I long for you, I mourn for you,
Through all the dark and lonely hours.
Heavy the weight the pallmen lift,
And cover silently with flowers.
Sarah Orne Jewett poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive I-J, CLASSIC POETRY
Erik Satie
(1866 – 1925)
Le Carnaval
Les confetti descendent !
Voici un masque mélancolique.
Un pierrot ivre fait le malin.
Arrivent de souples dominos.
On se bouscule pour les voir.
« Sont-elles jolies ? »
3 avril 1914
Erik Satie Le Carnaval
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive S-T, Erik Satie, Satie, Erik
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature