In this category:

Or see the index

All categories

  1. AFRICAN AMERICAN LITERATURE
  2. AUDIO, CINEMA, RADIO & TV
  3. DANCE & PERFORMANCE
  4. DICTIONARY OF IDEAS
  5. EXHIBITION – art, art history, photos, paintings, drawings, sculpture, ready-mades, video, performing arts, collages, gallery, etc.
  6. FICTION & NON-FICTION – books, booklovers, lit. history, biography, essays, translations, short stories, columns, literature: celtic, beat, travesty, war, dada & de stijl, drugs, dead poets
  7. FLEURSDUMAL POETRY LIBRARY – classic, modern, experimental & visual & sound poetry, poetry in translation, city poets, poetry archive, pre-raphaelites, editor's choice, etc.
  8. LITERARY NEWS & EVENTS – art & literature news, in memoriam, festivals, city-poets, writers in Residence
  9. MONTAIGNE
  10. MUSEUM OF LOST CONCEPTS – invisible poetry, conceptual writing, spurensicherung
  11. MUSEUM OF NATURAL HISTORY – department of ravens & crows, birds of prey, riding a zebra, spring, summer, autumn, winter
  12. MUSEUM OF PUBLIC PROTEST
  13. MUSIC
  14. NATIVE AMERICAN LIBRARY
  15. PRESS & PUBLISHING
  16. REPRESSION OF WRITERS, JOURNALISTS & ARTISTS
  17. STORY ARCHIVE – olv van de veestraat, reading room, tales for fellow citizens
  18. STREET POETRY
  19. THEATRE
  20. TOMBEAU DE LA JEUNESSE – early death: writers, poets & artists who died young
  21. ULTIMATE LIBRARY – danse macabre, ex libris, grimm & co, fairy tales, art of reading, tales of mystery & imagination, sherlock holmes theatre, erotic poetry, ideal women
  22. WAR & PEACE
  23. WESTERN FICTION & NON-FICTION
  24. ·




  1. Subscribe to new material: RSS

BOOKS

«« Previous page · Ton van Reen: Het diepste blauw (024). Een roman als feuilleton · Kathryn Harkup: Making the Monster. The Science Behind Mary Shelley’s Frankenstein · Ton van Reen: Het diepste blauw (023). Een roman als feuilleton · Old Angel Midnight by Jack Kerouac · Expositie Charlotte Salomon in Joods Historisch Museum Amsterdam · Het diepste blauw (022). Een roman van Ton van Reen · Adam Haslett: Stellt euch vor, ich bin fort · Afterland. Poems by Mai Der Vang · Kim Addonizio: ‘Mortal Trash’ & ‘Bukowski in a Sundress’ · Het diepste blauw (021). Een roman van Ton van Reen · Antti Tuomainen: Die letzten Meter bis zum Friedhof · Biografie Lucebert door Wim Hazeu

»» there is more...

Ton van Reen: Het diepste blauw (024). Een roman als feuilleton

Hij wordt wakker uit zijn hazenslaapje. De kamer is nog steeds nachtzwart. Hij is toch weer in slaap gevallen. Een paar minuten maar. Lang genoeg voor een droom.

Zo vaak al heeft hij gedroomd dat ze naar China vliegen, maar altijd weer klappen ze bij hun vertrek tegen de plompe wachter die het dorp van de rest van de wereld afsluit en degenen die het dorp verlaten keihard neerslaat. Wie er geboren is, is voorbestemd voor de fabriek. Voor een leven lang werken tussen de molenstenen, de graanschuren, de meelzakken, de magazijnen met honderd soorten bak- en broodmeel, appeltaart- en cakemeel, pannenkoeken- en oliebollenmeel. Wie hier thuis is, moet thuis blijven.

De fabriek heeft hem altijd in het dorp vastgehouden. Net als de anderen die hier geboren zijn, de lijfeigenen van de fabriek. Slaven van de Firma J.J. Hubben en Zonen. Wie eraan probeerde te ontkomen, werd teruggehaald, zoals zijn eigen grootvader Bernhard. De firma ging erg ver om de mensen aan zich te verplichten en had een wijk laten bouwen van twee-onder-een-kapwoningen voor de arbeiders en voor de boeren die van hun boerderijen waren weggekocht voor baantjes in de fabriek. Het Rood Dorp dankte zijn naam aan de huizen die bedekt waren met rode pannen, maar vooral aan de arbeiders, van wie er een aantal op de socialisten stemde, hoewel de pastoor dat had verboden. Daarom werden de arbeiders uit het Rood Dorp `de rooien’ genoemd. Het was grof volk, van het soort van grootvader Bernhard. De vrouwen liepen er in hun ochtendjassen op straat en hadden de hele week krulspelden in. En de mannen hielden postduiven en fokten parkieten. Alle parkieten moesten effen rood, effen geel of effen oranje zijn, de verkeerd gekleurde trokken ze de kop af en voerden ze aan de honden.

Op zaterdag brachten ze de duiven in manden naar het café, voor wedstrijdvluchten. Een vrachtwagen haalde de duiven op en bracht ze naar Luxemburg of Frankrijk, waar ze werden gelost. Als de duiven opgehaald waren, bleven de kerels in het café biljarten en kaarten. Diep in de nacht gingen ze naar huis, zo zwaar aangeschoten dat ze te laat kwamen voor de zondagsmis. Of helemaal niet naar de kerk gingen omdat ze thuis de duiven moesten klokken die terugkeerden van hun vluchten. Duiven die een paar keer te laat waren, draaiden ze de nek om. De duivensport was uitgevonden door de duivel, om de mensen hun zondagse plichten te doen verzaken. Duiven kwamen op plekken waar iemand uit het Rood Dorp nooit zou komen. Nooit was iemand in Luxemburg geweest, laat staan in Frankrijk.

Juist omdat het er stikte van de kinderen, was het voor kinderen van gewone burgers beter om niet in het Rood Dorp te komen. Alleen Kemp ging er elke dag naartoe, met zijn fiets met fietstassen, om bestelde vleeswaren rond te brengen. Eén keer hadden ze Kemp aangehouden en een pak gesneden droogworst uit zijn tas gehaald en dat voor zijn neus opgegeten.
Alwéér zit die vervloekte Kemp in zijn hoofd. Hij wil hem juist vergeten!

Gelukkig wordt het ochtend. Het vroege licht tekent vlekken op de spiegel en op het schilderij van Jezus en de twaalf apostelen aanzittend aan het Laatste Avondmaal. Jezus lijkt een beetje op grootvader Rudolf, van wie Mels het doek heeft geërfd. Hij verdenkt er zijn vrome grootvader van dat hij Jezus bewust met zijn eigen hoofd heeft laten afbeelden door meesterschilder Hubert Graus, die behalve huisschilder ook kalverschetser was en op verzoek portretten, Laatste Avondmalen en vele Jezussen in de Hof van Gethsemane schilderde. Dezelfde Graus die honderden schilderijen van de Wijer heeft gemaakt, die in alle huizen in het dorp in de gang hangen, langs de trap naar boven, of in de altijd doodstille voorkamers. Naast de kopieën van de molen van Ruysdael en van berglandschappen met sneeuw, geschilderd door iemand die nooit bergen heeft gezien, en die daardoor mooier en veel spitser zijn dan in het echt. Allemaal meesterwerken van Graus, die het best tot hun recht komen in kamers met heiligenbeelden onder glazen stolpen, meubels die kastanjebruin zijn geboend en ongebruikt blauw aardewerk achter de glazen deurtjes van een dressoir.

Grootvader Rudolf was altijd trots geweest op zichzelf en zijn statige voorkomen. Dit meesterstuk van Graus had het dan ook tot zijn huiskamer gebracht. Hij zag eruit als een generaal. Een echte dorpspotentaat. Dat was hij vooral door zijn functie van hoofdonderwijzer: een autoriteit. Elke centimeter van zijn statige lijf had hij gebruikt om zijn gezag te onderstrepen. Tot op zijn laatste dag was hij kaarsrecht gebleven. Hij had altijd neergekeken op kleine mensen, letterlijk en figuurlijk. Iemand als grootvader Bernhard, die een kop kleiner was dan hij, kon in zijn ogen alleen maar de mindere van hem blijven. Mels had dat gedrag pas begrepen toen hij zelf volwassen was. In zijn functie van boekhouder en uitbetaler van de lonen was hij altijd de verbindende schakel geweest tussen het kantoor en de fabriek. Op kantoor, met de directeuren Frans-Hubert en Frans-Joseph Hubben boven zich, had hij zich kleiner voor moeten doen, vooral om zijn bazen, die klein van stuk waren, niet nodeloos te irriteren. Als hij naast het tweetal stond, keken ze tegen hem op en dat maakte hen kwaad. In de fabriek had hij zich, tussen de vaak potige arbeiders, juist groter moeten maken, om zich tussen hen staande te houden. Dan was het of hij met blokken onder zijn schoenen liep.

Hij rukt het gordijn open aan het koord dat net binnen handbereik hangt. Gelukkig, dat kan hij nog. In het bleke binnenvallende licht neemt de landkaart op het plafond andere vormen aan. De zee verdampt in het grijsgrauwe licht. Water wordt land. De bootjes vallen droog. Vissen happen naar lucht in een modderbak vol wier. Kan hij ze redden? Hij móét ze redden. Hij is de enige. In deze kleine wereld is hij Noach. Hij wijst aan wie in leven mag blijven. Vlug trekt hij het gordijn weer dicht. De zee loopt weer vol. De vissen zijn gered. Hij veegt het zweet van zijn gezicht. Zo veel doden, alleen door het opkomende licht, en híj alleen regeert over al het leven in de zee boven zijn hoofd. Met één beweging van zijn arm kan hij alle dieren de dood in jagen. Opnieuw rukt hij aan het koord. Het toenemende daglicht laat het laatste stuk zee verdampen.

Miljoenen vissen sterven op de droge vlakten. Dolfijnen heffen hun angstige koppen. Haaien kruipen door het zand. Walvissen rollen stervend rond in plassen modder. De mens is baas en vernietigt wat hij wil. Hij spaart niemand. Hij is Noach. Hij is ijdel. Hij denkt dat hij de enige is die goed is in het aanschijn van God en daaraan het recht ontleent om alle mensen en dieren die niet door hem uitverkoren zijn te laten sterven.

Mels kan niets doen aan de angsten van allen die pijn hebben, die sterven, die geboren worden, die doodgaan. Hij heeft de bijbel gelezen en toen hij na jaren alle bijbelboeken uit had, had hij begrepen dat God de mens op aarde had gezet om hem te laten lijden. Lijden is door God uitgevonden. Zelfs zijn zoon moest de beproeving van het lijden ondergaan om de mensen van een erfvloek te bevrijden. Pijn is een gruwelijke grap van de schepper. God is een sadist. Als hij echt van mensen had gehouden, zou hij de pijn verbannen hebben. En ook de angst. Angst is een vorm van pijn.

Ton van Reen: Het diepste blauw (024)
Een roman als feuilleton
wordt vervolgd

fleursdumal.nl magazine

More in: - Book Stories, - Het diepste blauw, Archive S-T, Reen, Ton van


Kathryn Harkup: Making the Monster. The Science Behind Mary Shelley’s Frankenstein

The year 1818 saw the publication of one of the most influential science-fiction stories of all time.

Frankenstein: Or, Modern Prometheus by Mary Shelley had a huge impact on gothic horror and science-fiction genres, and her creation has become part of our everyday culture, from cartoons to Hallowe’en costumes. Even the name ‘Frankenstein’ has become a by-word for evil scientists and dangerous experiments. How did a teenager with no formal education come up with the idea for an extraordinary novel such as Frankenstein?

Clues are dotted throughout Georgian science and popular culture. The years before the book’s publication saw huge advances in our understanding of the natural sciences, in areas such as electricity and physiology, for example. Sensational science demonstrations caught the imagination of the general public, while the newspapers were full of lurid tales of murderers and resurrectionists.

Making the Monster explores the scientific background behind Mary Shelley’s book. Is there any science fact behind the science fiction? And how might a real-life Victor Frankenstein have gone about creating his monster? From tales of volcanic eruptions, artificial life and chemical revolutions, to experimental surgery, ‘monsters’ and electrical experiments on human cadavers, Kathryn Harkup examines the science and scientists that influenced Shelley, and inspired her most famous creation.

Kathryn Harkup is a chemist and author. Kathryn completed a PhD then a postdoc at the University of York before realising that talking, writing and demonstrating science appealed far more than spending hours slaving over a hot fume-hood. Kathryn went on to run outreach in engineering, computing, physics and maths at the University of Surrey, which involved writing talks on science and engineering topics that would appeal to bored teenagers, and she is now a science communicator delivering talks and workshops on the quirky side of science.

Making the Monster
The Science Behind Mary Shelley’s Frankenstein
By: Kathryn Harkup
Published: 08-02-2018
Format: Hardback
Edition: 1st
Extent: 304 pp
ISBN: 9781472933737
Imprint: Bloomsbury Sigma
Illustrations: 11 black and white illustrations
Dimensions: 216 x 135 mm
£16.99

new books
fleursdumal.nl magazine

More in: - Book News, Archive G-H, Archive S-T, Archive S-T, Art & Literature News, Mary Shelley, Natural history, Percy Byssche Shelley, Shelley, Mary, Shelley, Percy Byssche, Tales of Mystery & Imagination


Ton van Reen: Het diepste blauw (023). Een roman als feuilleton

De boot nadert de brug. Mels ziet zijn moeder, de moeder van Tijger en zelfs Thija’s moeder op de brug staan, klaar om hen uit te wuiven. Ook grootvader Rudolf en grootvader Bernhard staan op de brug, de armen over elkaars schouders. Die twee hebben al vijftig jaar niets tegen elkaar gezegd en nu staan ze als gezworen vrienden bij elkaar.

Kemp staat ook op de brug. Zo onnozel als een schaap kijkt hij langs hen heen, net of hij niet in de gaten heeft dat er een wonder gaat gebeuren. Naast hem staat Lizet, de dochter van de kastelein. Ze zit bij hen in de klas en heeft vaak ruzie met Thija. Ze heeft altijd die vreemde glimlach rond haar mond waarvan Mels niet weet of het minachting voor hen is of onnozelheid.
Allemaal wuiven ze naar hen, behalve Kemp en Lizet, die blij is dat Thija weggaat uit het dorp.
Moeder huilt een beetje.
`Je hoeft niet te huilen’, roept Mels. `Als ik terugkom, breng ik een zijden jurk voor je mee. Met groene vogels en gouden bloemen.’
`Ik heb genoeg jurken!’ roept zijn moeder. Nu huilt ze echt. `Ik wil alleen jou. Kom terug!’ Maar dan schuift de boot onder de brug.

Net op het moment dat de boot de halfdonkere tunnel binnenglijdt, zet Lizet haar been op een sport van het hekwerk, zodat Mels onder haar uitstaande rok de kanten band ziet die ze rond haar dij draagt. Ze doet het erom. Denkt ze hem zo in te palmen en hem van de reis af te houden? Hij weet dat ze zich ergert aan Thija, die geen kousenband nodig heeft. Die kan toveren met een gebaar, een vingerknip, een waaiende haarlok.

In het halve donker onder de bruggenboog verdrinkt het licht in de bemoste stenen die glinsteren als smaragd. De tunnel is een sprookjesgrot, zomaar midden in het dorp. Alles wordt er anders. Een grot waarin alles aan zijn einde komt bij het binnenvaren en waarin alles opnieuw begint bij het naar buiten komen.

Als Mels aanzet om de boot naar buiten te laten schieten, gebeurt het wonder. De riemen in zijn handen worden vleugels. De boot verandert in een vliegtuig, precies zoals het altijd weer opnieuw gebeurt in zijn dromen. Een vliegtuig met de weidse vleugels van een arend en de ronkende motor van de Berini-bromfiets van grootvader Rudolf. Tijger zit achter de stuurknuppel. Thija en Mels zijn de passagiers. In een boog vliegt het kleine toestel onder de brug uit en draait een rondje boven het kerkplein.
Mels wuift naar zijn moeder die met haar zakdoek naar hem zwaait. Ze roept als een zoenvis die tegen het glas van het aquarium hapt. Woorden zonder klank. Blinde letters. Vraagtekens.

`Ik versta je niet’, roept hij, de handen als een trompet aan de mond. `Je weet het toch! Een jurk van zijde met geborduurde vogels! Rode en blauwe arenden boven bergen vol sneeuw! Sneeuw, hoor je! Net als op de Chinese lamp van grootvader Rudolf!’ Zijn moeder houdt haar handen als schelpen achter haar oren. `Net als op de zijden lamp in de studeerkamer van grootvader!’
Dan worden zijn ogen groot van ontzetting. De torenhoge silo komt op hen af. Zo snel. Opeens is daar de witgekalkte muur.
Mels schreeuwt. Te laat. De toren breekt open. Meel wolkt rond. Alles wordt wit. Een dikke laag meel begraaft het dorp.

Ton van Reen: Het diepste blauw (023)
Een roman als feuilleton
wordt vervolgd

fleursdumal.nl magazine

More in: - Book Stories, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van


Old Angel Midnight by Jack Kerouac

Old Angel Midnight is a treasure trove of Kerouac’s experiments with automatic writing, a method he practiced constantly to sharpen his imaginative reflexes.

Recorded in a series of notebooks between 1956-1959, what Kerouac called his “endless automatic writing piece” began while he shared a cabin with poet Gary Snyder.

Kerouac tried to emulate Snyder’s daily Buddhist meditation discipline, using the technique of “letting go” to free his mind for pure spontaneous writing, annotating the stream of words flowing through his consciousness in response to auditory stimuli and his own mental images.

Kerouac continued his exercise in spontaneous composition over the next three years, including a period spent with William Burroughs in Tangiers. He made no revisions to the automatic writing entries in his notebooks, which were collected and transcribed for publication as originally written.

Old Angel Midnight attests to the success of Kerouac’s experiment and bears witness to his commitment to his craft, and to the pleasure he takes in writing: “I like the bliss of mind.”

“Kerouac’s ambition to capture the living moment (crucially for him, recapitulating memory) developed poetic form in 1954 with his collection San Francisco Blues, and it reached greater fulfilment with the sixty-seven free-association passages of Old Angel Midnight. This new edition from City Light Books adds one more, found among Kerouac’s papers by John Sampas, concluding ‘Eyes of Ray Charles see Me here realize O Holy.’ Mostly written during April 1956 when Kerouac shared a shack with Gary Snyder in rural Mill Valley, outside San Francisco, Old Angel Midnight was likely facilitated by the ‘letting go’ technique he observed from Snyder’s Buddhist meditation.” – Jules Smith – The Times Literary Supplement

“Tried to warn all of you, essence of stuff wont do
— God why did you make the world?
Answer: –Because I gwt pokla renamash ta va in
ming the atss are you forever with it?
I like the bliss of mind.
Awright I’ll call up all the fuckin Gods, right now!
Parya! Arrive! Ya damn hogfuckin lick lip twillerin
fishmonger! Kiss my purple royal ass baboon! Poota!
Whore! You and yr retinues of chariots & fucks! Devadatta!
Angel of Mercy! Prick! Lover! Mush! Run on
ya dog eared kiss willying nilly Dexter Michigan ass—
warlerin ratpole! The rat in my cellar’s an old canuck who
wasnt fooled by rebirth but b God gotta admit I was born for
the same reason I bring this glass to my lip — ?
Rut! Old God whore, the key to ecstasy is forevermore
furthermore blind! Potanyaka! God of Mercy!”
Excerpt from ‘Old Angel Midnight’ by Jack Kerouac

Old Angel Midnight
Jack Kerouac
Preface by Ann Charters, Michael McClure
Collection City Lights/Grey Fox
Publisher City Lights Publishers
Paperback, $13.95
Pages 94
Publication 2016
ISBN-10 087286703X
ISBN-13 9780872867031

fleursdumal.nl magazine

More in: - Book Lovers, - Book Stories, Archive K-L, Art & Literature News, Automatic writing, Kerouac, Jack, Opium-Eaters


Expositie Charlotte Salomon in Joods Historisch Museum Amsterdam

Het Joods Historisch Museum markeert het honderdste geboortejaar van kunstenares Charlotte Salomon (1917-1943) met een bijzondere tentoonstelling gewijd aan haar artistieke nalatenschap: het kunstwerk Leven? of Theater?

 

Charlotte Salomon was 22 jaar toen ze in december 1938 vanuit Berlijn als vluchteling bij haar grootouders in Zuid-Frankrijk aankwam. Toen bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog haar grootmoeder zelfmoord pleegde, begon Charlotte aan een ‘totaal waanzinnig project’ om mentaal te overleven. In vele honderden gouaches herschiep ze haar leven als een geschilderd theaterstuk. Charlotte Salomon werd in 1943 in Auschwitz vermoord.

Na de Tweede Wereldoorlog vonden haar vader en zijn vrouw Leven? of Theater? in Zuid-Frankrijk. Zij schonken het in 1971 aan het Joods Historisch Museum. De afgelopen decennia reisden delen van het werk langs musea wereldwijd. Salomons levenswerk heeft altijd intense reacties opgeroepen bij het publiek en inspireerde kunstenaars, filmers, schrijvers en choreografen tot eigen creaties. Het Joods Historisch Museum toont nu voor het eerst het werk in zijn totaal – ruim 800 gouaches.

 

Charlotte Salomon;
Leven? of theater?
Nog t/m 25 maart 2018

Joods Historisch Museum en JHM Kindermuseum
Nieuwe Amstelstraat 1
1011 PL Amsterdam

# meer info op website joods historisch museum

fleursdumal.nl magazine

More in: - Book Stories, Art & Literature News, Charlotte Salomon, FDM Art Gallery, Galerie des Morts, Holocaust, REPRESSION OF WRITERS, JOURNALISTS & ARTISTS


Het diepste blauw (022). Een roman van Ton van Reen

De eeuwige twijfel heeft hem verlamd. Daardoor is hij nooit uit het dorp weggekomen. Hij had weg moeten gaan toen het nog kon.

Zou hij ergens anders gelukkiger zijn geworden? Of zou hij hebben terugverlangd naar het dorp met de Wijer en de meelfabriek? Waarschijnlijk wel.

Zijn ontevredenheid is ongegrond. Het dorp gaf hem zijn bestaansrecht. En ook zijn onvrede over thuis moet hij van zich afzetten. Hij moet er juist blij om zijn dat hij verzorgd wordt door zijn vrouw en zijn dochter en dat ze hem niet in zijn eigen vuil laten stikken. Of is dat wat ze voor hem doen alleen maar plicht? Je kunt je man en je vader niet laten verkommeren, dat hoort niet in een dorp als dit.

Hier helpen de kinderen hun ouders tot aan het graf. `Zo men doet, zo men ontmoet’, is een spreuk die in alle huizen hangt. Kinderen zijn de verzekering voor de oude dag. De garantie dat je iemand hebt die je uit bed hijst, je rolstoel duwt en je graf verzorgt.

Ton van Reen: Het diepste blauw (022)
wordt vervolgd

fleursdumal.nl magazine

More in: - Book Stories, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van


Adam Haslett: Stellt euch vor, ich bin fort

“Stellt euch vor, ich bin fort” wurde in der englischsprachigen Presse «atemraubend» genannt, «überwältigend und herzzerreißend», wurde als «Literatur höchsten Ranges» gefeiert und für den Pulitzer Preis, den National Book Award und den National Book Critics Circle Award nominiert. Ein moderner Familienroman in der Tradition einer welthaltigen und weltläufigen US-Literatur.

Alles beginnt mit einem Unglück auf einer Landpartie in Maine. Nein, früher: Es beginnt in den 1960er Jahren in London, als die junge Amerikanerin Margaret erfährt, dass John, ihr Verlobter, nicht einfach verschwunden, sondern manisch-depressiv in eine psychiatrische Klinik eingewiesen worden ist. Vor die Wahl gestellt, entscheidet sie sich für ein Leben an seiner Seite, ein Leben mit seiner Krankheit. Was daraus folgt, ist die Geschichte einer Familie über zwei Generationen, die Geschichte einer erblichen bipolaren Störung, einer mal glanzvollen und häufiger noch prekären Existenz, durchzogen von den Spuren eines großen Verlusts.

Adam Haslett erzählt von Mutterliebe und Geschwisterbanden mit derselben Glaubwürdigkeit und Präzision wie vom Hummerfischen, von Clonazepam oder Funk, Techno und House. “Stellt euch vor, ich bin fort” ist ein Meisterwerk des psychologischen Realismus, genauso einfühlsam wie einfallsreich, ein Roman, der unseren Blick auf die Menschen, die uns am wichtigsten sind, dauerhaft verändern kann.

Adam Haslett, geboren 1970, studierte Literatur und Jura in Yale, Swarthmore und an der University of Iowa. Seine Bücher wurden in achtzehn Sprachen übersetzt und unter anderem mit dem PEN/Malamud-Award ausgezeichnet. Der Erzählungsband “Hingabe” gelangte nicht nur auf die Shortlist des Pulitzer Preises, sondern auch auf die des National Book Award. Für den Roman “Union Atlantic” erhielt Adam Haslett den Lambda Literary Award. “Stellt euch vor, ich bin fort”, sein zweiter Roman, wurde für den Pulitzer Preis, den National Book Award und den National Book Critics Circle Award nomininiert. Adam Haslett lebt in New York City.

Autor: Adam Haslett
Titel: Stellt euch vor, ich bin fort
Roman.
Originaltitel: Imagine Me Gone.
Übersetzt von Dirk van Gunsteren
Rowohlt Verlag GmbH
12. Januar 2018
gebunden
460 Seiten
€ 22,95
ISBN: 3498030280
EAN: 9783498030285

new books
fleursdumal.nl magazine

More in: - Book News, - Book Stories, Archive G-H, Art & Literature News


Afterland. Poems by Mai Der Vang

*Walt Whitman Award Winner 2016
*One of The New Yorker’s Poetry I Was Grateful For in 2017, selected by Dan Chiasson
*One of The Brooklyn Rail’s Best Books of 2017

 

“[Afterland] reminds us what a distinctive instrument the human imagination is, no matter what tune it plays. There is a story in this book, and an important one. . . . Vang writes strikingly, often chillingly visual poems, their images projected one at a time, like slides in a lecture, or perhaps in a trial. . . . Afterland works its wonders with an intentionally rationed vocabulary, its counters combined and recombined in poem after poem: stars, water, hair, bones, fire. . . . The style creates an atmosphere of impending marvels, and many of Vang’s poems perform, in words, the transformations that they describe . . . . [Afterland] is among the most satisfying débuts by an American poet in some time.”  The New Yorker

 

When I make the crossing, you must not be taken no matter what the current gives. When we reach the camp,

there will be thousands like us.?
If I make it onto the plane, you must follow me to the roads and waiting pastures of America.

We will not ride the water today on the shoulders of buffalo as we used to many years ago, nor will we forage?  for the sweetest mangoes.

I am refugee. You are too. Cry, but do not weep.”  from “Transmigration”

 

“Afterland has haunted me. I keep returning to read these poems aloud, hearing in them a language at once atavistic, contemporary, and profoundly spiritual. Mai Der Vang confronts the Secret War in Laos, the flight of the Hmong people, and their survival as refugees. That a poet could absorb and transform these experiences in a single generation—incising the page with the personal and collective utterances of both the living and the dead, in luminous imagery and a surprising diction that turns both cathedral and widow into verbs, offering both land and body as swidden (slashed and burned)—is nothing short of astonishing.Here is deep attention, prismatic intelligence, and fearless truth.”  Carolyn Forché, judge’s statement for the Walt Whitman Award

 

Mai Der Vang
Afterland. Poems
Pages: 104
Pub Date: April 4, 2017
Poetry
Paperback, $16.00
ISBN: 978-1-55597-770-2
2016 Walt Whitman Award winner

new books
fleursdumal.nl magazine

More in: - Book News, - Book Stories, Archive U-V, Archive U-V, Art & Literature News, EDITOR'S CHOICE


Kim Addonizio: ‘Mortal Trash’ & ‘Bukowski in a Sundress’

Passionate and irreverent, Mortal Trash transports the readers into a world of wit, lament, and desire.

In a section called “Over the Bright and Darkened Lands,” canonical poems are torqued into new shapes. “Except Thou Ravish Me,” reimagines John Donne’s famous “Batter my heart, Three-person’d God” as told from the perspective of a victim of domestic violence.

Like Pablo Neruda, Addonizio hears “a swarm of objects that call without being answered”: hospital crash carts, lawn gnomes, Evian bottles, wind-up Christmas creches, edible panties, cracked mirrors.

Whether comic, elegiac, or ironic, the poems in Mortal Trash remind us of the beauty and absurdity of our time on earth.

 

From “Scrapbook”:

We believe in the one-ton rose
and the displaced toilet equally. Our blues

assume you understand
not much, and try to be alive, just as we do,

and that it may be helpful to hold the hand
of someone as lost as you.

 

Title: Mortal Trash
Subtitle: Poems
Author: Kim Addonizio
Publisher: W. W. Norton
Published 28 June 2017
ISBN-10 0393354342
ISBN-13 9780393354348
112 pages
Paperback – $15.95

 

More from Kim Addonizio

Bukowski in a Sundress
Confessions from a Writing Life
by Kim Addonizio

Behold the memoir of sex-positive rebel Kim Addonizio! This book moves from gritty/funny/sexy, to emotionally raw, in swift seamless strokes.

By the end, you will feel that Kim is an old friend whom you know far too well, but who you think the world of because she’s way cooler than you are.

Bukowski in a Sundress:
Confessions from a Writing Life
by Kim Addonizio (Author)
Paperback, 2016
Biography & Memoir
Publisher: Penguin Group USA
ISBN: 9780143128465
224 pages
$26.99

new books
fleursdumal.nl magazine

More in: - Book News, - Book Stories, Archive A-B, Archive A-B, Art & Literature News, Bukowski, Charles


Het diepste blauw (021). Een roman van Ton van Reen

`We moeten zo vlug mogelijk weg.’ Met een takje krast Tijger een tekening in de leemachtige oever.
`Liefst vandaag nog’, valt Thija hem bij.

`Hoelang is het vliegen? Jij weet dat toch?’ Het takje schiet uit en krast dwars door het getekende vliegtuigje. Het voorspelt niet veel goeds. `Een dag of vier’, zegt Thija. `Misschien een week. We moeten zeker tien keer tanken. In Rome. In Bagdad. In Bangkok. Alles is daar heel anders. Weet je dat ze in India hun doden verbranden? Zomaar, langs de rivier, in de openlucht. En dan vieren ze feest.’

Tijger veegt de tekening uit en begint opnieuw, met fermere strepen.
`In India hebben we weinig geld nodig’, zegt Thija, die de kas beheert. `Als je honger hebt, geeft iedereen je te eten. Uit dank hoeven we alleen maar voor de mensen te bidden.’
`Maar de dertien gulden die we hebben, is niks’, zegt Tijger. `Retour Peking kost vijfhonderd gulden. Per persoon. Zoveel geld krijgen we nooit bij elkaar. We moeten een bank overvallen.’ Hij praat te veel, waardoor zijn tweede vliegtuig een plomp ding wordt dat zeker nooit zal kunnen opstijgen. Het waarschuwt hen voor een ramp.

Mels voelt de zon op zijn huid, zo warm alsof een heet strijkijzer bij zijn vel wordt gehouden. Hij is niet alleen warm van de zon, maar ook van Thija, die vlak naast hem ligt, met haar kleine melkwitte borsten. Is dit de bekoring waarover de pastoor vaak praat in de godsdienstles?
Hij schopt zijn schoenen uit, stroopt zijn broek af, neemt een aanloop en duikt over het riet heen de beek in. Het water sist, alsof er een duivel in een wijwatervat valt.
Hij zwemt een stukje de stroom af, en dan weer terug. Als hij op de oever stapt, ziet hij dat Thija haar ogen heeft gesloten. Het lijkt of ze slaapt. In haar slaap heeft ze een arm op Tijgers borst gelegd.

Stilletjes pakt Mels zijn kleren bij elkaar en kleedt zich aan, verscholen achter het riet.
Hij kijkt uit over de Wijer, net zo lang tot het licht op het water pijn doet aan zijn ogen. Hij wacht tot ze hem missen en hem zullen roepen. Maar hoelang hij ook wacht, het blijft stil.
Zijn hart bonkt van de stilte. Of is het de pijn van de jaloezie, die soms als een spijker in zijn hoofd zit? Soms barst hij van de afgunst op Tijger, terwijl hij hem toch juist alles gunt.
Eindelijk, als hij denkt dat ze hem echt vergeten zijn, en de zon de bossen aan de horizon in brand zet en de rook in vette witte wolken naar het noorden drijft en er een kleine vogel voorbij ritselt, alleen om zijn eenzaamheid te benadrukken, hoort hij Tijger roepen.

`Mels, Mels! Kom je! We gaan varen!’
`Ik kom!’ Blij rent hij naar hen toe.
Thija en Tijger wachten al in de boot. Tijger staat op de plecht. Mels springt in het schuitje en grijpt de riemen. Thija zit tegenover hem, op haar schoot de reistas die haar rood met wit gespikkelde zomerrok wat optrekt, tot net over haar knieën. Haar albasten benen zijn net zo blauwwit als de handen en het gezicht van de Maria in de crypte. Thija lijkt wel gebeeldhouwd, zo glad is haar huid.

Het litteken op haar knie zit er nog. Het is net een kleine mond. Ze heeft het overgehouden van het ongeluk met de fiets, een jaar geleden. Ze zat bij hem achterop. Toen hij van het pad raakte en viel, sloeg ze met haar knie op de grond. Hij voelt zich nog steeds een beetje schuldig, maar toch vindt hij het litteken ook mooi. Telkens als ze het ziet, zal ze aan hem moeten denken.

`Kijk niet zo. Jouw spullen zitten ook in de tas, hoor. We vergeten je niet.’
`Dat dacht ik ook niet’, zegt Mels, maar hij dacht het juist wel.
`Als we in China zijn, gaan we over de Chinese Muur lopen. Die is net zo hoog als de Alpen en helemaal van kristal.’
`Koud’, zegt Tijger, die de boot met een stok van de oever weghoudt. `Nemen we winterkleren mee?’
`In China schijnt altijd de zon, ook in de winter.’
`En na die wandeling?’
`Het is meer dan duizend kilometer, dat is een maand lopen.’
`Daarna gaan we op bezoek bij de keizer, om uit te rusten’, zegt Tijger.
`Ze hebben allang geen keizer meer’, zegt Thija. `De communisten hebben de hele keizerlijke kliek in mootjes gehakt en aan de vissen in de Jangtsekiang gevoerd.’
`Als het waar is, is het gruwelijk’, zegt Tijger.
`Het ís waar. Nu eet geen mens meer vis uit die rivier omdat de vissen als mensen kunnen praten.’
`Lijkt me leuk, een pratende vis’, zegt Mels.
`Stel je voor, een vis die opeens tegen je begint te praten en om zijn leven smeekt. Wat zou je doen?’
`Teruggooien.’
`Forellen weten niet wat pijn is’, zegt Tijger. `Als je ze de kop afsnijdt, knipperen ze niet eens met de ogen.’
`Dat ze de keizer hebben vermoord, was zijn verdiende loon’, zegt Thija. `Hij was bijzonder wreed. De Chinezen die niet van hem hielden, liet hij onthoofden.’
`Kun je van iemand houden omdat het moet?’
`Dat kan.’
`Van wie hou jij dan?’
`Zoiets vraag je niet.’

Mels kan zijn tong wel afbijten. Soms is zijn tong vlugger dan zijn verstand.

Hij spuwt in zijn handen, om meer grip te hebben op de gladde handgrepen. Hij heeft meer eelt dan Tijger, want die roeit nooit. Mels is niet zo watervlug als Tijger, maar sterker. Zijn armspieren zijn zo hard als kabels. Eens zal hij alles terugwinnen.

Ton van Reen: Het diepste blauw (021)
wordt vervolgd

fleursdumal.nl magazine

More in: - Book Stories, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van


Antti Tuomainen: Die letzten Meter bis zum Friedhof

Jaako ist 37, als sein Arzt ihm eröffnet, dass er keine Grippe hat, sondern sterben wird, und zwar sehr bald: Jemand hat ihn über längere Zeit hinweg vergiftet.

Das an sich ist schon geeignet, einem Mann so richtig den Tag zu verderben. Leider wird Jaako bei der Rückkehr nach Hause außerdem noch Zeuge, wie ihn seine Frau mit Petri betrügt, dem jungen, knackigen Angestellten ihrer gemeinsamen Firma. Der Firma, die in jüngster Zeit gefährlich Konkurrenz bekommen hat.

Jaako beschließt herauszufinden, wer ihn um die Ecke bringen will. Und er wird sein Unternehmen für die Zeit nach seinem Tod fit machen. Der Handel mit den in Japan zu Höchstpreisen gehandelten Matsutake-Pilzen läuft nämlich ausgezeichnet, und in Finnlands Wäldern wachsen nun einmal die besten. Doch das neue Konkurrenzunternehmen kämpft wirklich mit harten Bandagen.

Ist es da Jaakos Schuld, wenn es zu Toten kommt? Und hat er überhaupt Zeit für anderer Leute Sorgen? Denn so viel ist klar: Mit dem Tod vor Augen geht alles leichter, gilt es doch jede Minute zu genießen.

«Die letzten Meter bis zum Friedhof» ist nicht einfach ein Kriminalroman, sondern ein besonderes Buch: lustig und tragisch, berührend und skurril, lebensklug und nachdenklich, ein Roman, der trotz seines makabren Themas die Lebensgeister weckt, und eine schräge Lektüre, bei der man sich fühlt, als befände man sich in einem Film von Aki Kaurismäki.

Antti Tuomainen, Jahrgang 1971, ist einer der angesehensten und erfolgreichsten finnischen Schriftsteller. Er wurde u.a. mit dem Clue Award, dem Finnischen Krimipreis ausgezeichnet, seine Romane erscheinen in über 25 Ländern. Antti Tuomainen lebt mit seiner Frau in Helsinki.

Antti Tuomainen
Die letzten Meter bis zum Friedhof
Erscheinungstermin: 24.01.2018
384 Seiten
Hardcover
€19,95
Übersetzt von: Niina Wagner; Jan Costin Wagner
Verlag: Rowohlt
ISBN: 978-3-498-06552-2

new books
fleursdumal.nl magazine

More in: - Book Lovers, - Book Stories, Archive S-T, Art & Literature News, CRIME & PUNISHMENT, Tales of Mystery & Imagination


Biografie Lucebert door Wim Hazeu

Lucebert verscheen als een komeet, zo schreef Gerrit Kouwenaar, en maakte zich binnen vijf jaar als dichter en later als schilder waar. Tot op de dag van vandaag wordt hij gezien als een van de grootste dichters in ons taalgebied.

Kouwenaar schreef ook: ‘Wij zijn allemaal van de oorlog, het leed en hoge tonen.’ Wat dat voor Lucebert (1924-1994) betekende, beschrijft Wim Hazeu in deze meeslepende biografie, die voor een deel gebaseerd is op eerder ontoegankelijke of onbekende bronnen. Lucebert is het levensverhaal van een gepassioneerde dichter en beeldend kunstenaar.

Deze meeslepende en onthullende biografie is ook het schokkende verhaal van een allesbepalende oorlog die daaraan voorafging. Het is het verhaal van worsteling en succes. Het is het verhaal van het naoorlogse artistieke leven, waarin Lucebert verzet aantekent tegen autoriteiten die politiek en kunst bij het oude willen laten.

Het is het verhaal over de dichters en kunstenaars die Lucebert omringden: Bertus Aafjes, Armando, Hans Andreus, Karel Appel en talloze anderen. En het is een verhaal over liefde en geliefden, over avonturen in Amsterdam, Bergen, Berlijn, Frankrijk, Italië en Spanje. Het leven van Lucebert was complex, en dit stelde Wim Hazeu voor vraagstukken die hij als biograaf nog niet eerder had hoeven oplossen.

Wim Hazeu (1940) was na zijn studie Nederlands werkzaam als journalist, radio- en televisieprogrammamaker en uitgever.

Publiceerde naast verschillende romans en dichtbundels omvangrijke biografieën van Achterberg, Slauerhoff (bekroond met de biografieprijs van de Dordtse Academie), M.C. Escher en S. Vestdijk (op deze biografie is hij aan de Groningse Universiteit gepromoveerd).

Ook bezorgde hij de briefwisseling tussen S. Vestdijk en Henriëtte van Eyk, Wij zijn van elkaar (2007). In 2012 verscheen zijn biografie over Marten Toonder waarvoor hij toegang kreeg tot de nalatenschap van Marten en Jan Gerhard Toonder en Toonders vrouw Phiny Dick.

Auteur: Wim Hazeu
Titel: Biografie Lucebert
Aantal pagina’s: 976
Uitvoering: Gebonden
ISBN10 9403104708
ISBN13 9789403104706
Taal: Nederlands
Onderwerp: Literaire non-fictie
Uitgever: Uitgeverij De Bezige Bij b.v.
Druk: 1
Verwacht: 7 februari 2018
Prijs: €39,99

new books
fleursdumal.nl magazine

More in: #Biography Archives, #Editors Choice Archiv, - Book News, - Book Stories, Archive G-H, Archive K-L, Archive K-L, Art & Literature News, Lucebert, Lucebert


Older Entries »« Newer Entries

Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature