Or see the index
In de tijd waarin de roman Katapult, Oproer in Amsterdam speelt, de jaren zeventig van de vorige eeuw, was er nog hoop, ook al toont het verhaal niet het Amsterdam van de glamour maar het Amsterdam dat aan de rand staat van de verloedering.
Het is het verhaal van een dag uit het leven van een kleine groep mensen, een familie en hun vrienden, die in een grote stad toch in een uiterst kleine kring blijken te leven. Het lijkt dat ze ver staan van de boze en wonderlijke rampen die zich in de stad voltrekken en die ze niet kunnen benoemen, maar feitelijk ondervinden ze alle gebeurtenissen aan hun lijf.
Wat er in Katapult gebeurt, speelt zich alleen af in zwarte sprookjes, maar vaak hebben sprookjes meer met de werkelijkheid gemeen dan de exacte verslagen van gebeurtenissen. Wie denkt dat het onmogelijk is om met een katapult een brandende scherf van de zon te schieten, om zo hotel-restaurant Americain in de fik te zetten, moet dit boek maar niet lezen.
Katapult is vijfenveertig jaar geleden geschreven. Veel in Amsterdam lijkt nu nog hetzelfde, maar dat is schijn. Wie met dit boek door de stad loopt en de sporen zoekt van het Amsterdam van toen, ziet dat de mooie gevels er nog zijn en worden gefotografeerd door hordes toeristen uit de hele wereld, maar ook dat achter de fraaie gevels heel veel is weggehaald.
Nu zijn er supermarkten gevestigd en kantoren van advocaten, multinationals en brievenbusmaatschappijen die de stad en Nederland misbruiken om belasting te ontduiken. De gezinnen zoals die van Albert Meyer zijn grotendeels verdreven naar de Bijlmer, Purmerend en Almere.
Ook café De Engelbewaarder, aan de Kloveniersburgwal is er niet meer. Kastelein Bas, in wie de toenmalige uitbater en boekenliefhebber Bas Lubberhuizen herkend kan worden, leeft nog, maar de redacteuren van Vrij Nederland die er dagelijks hun kelkjes leeg dronken, zoals Martin van Amerongen en Joop van Tijn, zijn al jaren heen.
Net als Ischa Meier die er vaak kwam met zijn vrouwen, minnaressen en favoriete hoertjes en een zak vol boeken waarvan hij de flapteksten las. Ook stamklant Robert Jasper Grootveld, die model stond voor Crazy Horse is er niet meer, net als Simon Vinkenoog, de magiër van het vrije woord. Wel zijn gelijkgestemde filosofen als Roel van Duijn en Luud Schimmelpennink nog onder ons, maar hun ideeën worden nauwelijks nog begrepen.
In de gevoelswereld van schrijver Ton van Reen spelen de zelfgenoegzame leden van de georganiseerde samenleving een uiterst sinistere rol. Wreedheid, vreemdelingenhaat en bloeddorst liggen achter hun oppervlakkige en zo fatsoenlijk lijkende gedrag voortdurend op de loer.
De helden van Ton van Reen behoren zonder uitzondering tot de kwetsbaren en de slachtoffers: eenzame kinderen, hoeren, landlopers, kermisgasten en zonderlingen, mensen die echter een warmer hart hebben dan de directeuren van de Rabobank en de Tweede Kamerleden van de VVD.
Over de boeken van Ton van Reen schreef Aad Nuis in de Haagse Post: ‘Hij schrijft eigenlijk steeds sprookjes, waarbij de toon onverhoeds kan omslaan van Andersen op zijn charmantst in Grimm op zijn gruwelijkst.’ Reinjan Mulder schreef in NRC-Handelsblad: ‘Het proza van Ton van Reen is mooi als poëzie.’ En Gerrit Krol schreef in dezelfde krant: ‘Ton van Reen schrijft leerboeken voor schrijvers.’
Ton van Reen
Katapult
Oproer in Amsterdam
Roman
Gebrocheerd in omslag met flappen,
148 blz., € 14,50
ISBN 978 90 6265 978 4
oktober 2017
Uitgeverij In de Knipscheer
# Meer info op website Uitgeverij In de Knipscheer
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, - Bookstores, - Katapult, de ondergang van Amsterdam, Archive Q-R, Art & Literature News, David van Reen, David van Reen Photos, PRESS & PUBLISHING, Reen, Ton van, Reen, Ton van
Ton van Reen lanceert zijn nieuwste roman Dochters op vrijdag 3 november 2017 in het Wereldpaviljoen te Steyl
Het boek speelt grotendeels in Nederland, Duitsland en Zwitserland, maar het gaat vooral over Afrika.
Op de vlucht voor zijn verleden is de hoofdpersoon er gaan werken als correspondent voor De Volkskrant. Op de reis naar de bruiloft van zijn dochter in Zwitserland raakt hij in gesprek met een jonge vrouw. Voor beiden wordt het een louterende ontmoeting.
Peter Winkels zal Ton van Reen interviewen over zijn nieuwe boek en zijn levenslange band met Afrika. Al in de jaren zeventig was Ton initiatiefnemer en uitgever van de Afrikaanse Bibliotheek. Ook schreef hij talloze artikelen over Afrika in kranten als De Volkskrant. Het boek is ter plekke te koop.
Het boek wordt gepresenteerd op vrijdag 3 november, tijdens een gevarieerde avond van de Stichting Lalibela in het Wereldpaviljoen te Steyl-Tegelen. Tijdens de avond is er aandacht voor de stichting die tal van sociale projecten uitvoert in de gelijknamige plaats. De Stichting Lalibela is negentien jaar geleden opgericht door Ton van Reen en zijn twee jaar geleden overleden zoon David. (David van Reen 1969 – 2015)
Bestuurslid Marc van der Sterren zal vertellen over zijn projecten rond kleinschalige landbouw in Afrika.
De film over het leven en het werk van David in Ethiopië, gemaakt door Marijn Poels voor L1-tv voor het programma Limburg helpt, zal worden vertoond. De presentaties worden omlijst door de muzikale inbreng van de Syrische groep AROA AND FRIENDS.
Vrijdag 3 november 2017
Tijd: 20.00 tot 22.30
Inloop vanaf 19.30. Gratis entree
Wereldpaviljoen
Sint Michaëlstraat 6a
5935 BL Steyl
D O C H T E R S
Lennert Rosenberg, 59 jaar, journalist in Afrika voor de Volkskrant, reist met de nachttrein naar Zwitserland voor de bruiloft van zijn dochter Miriam. Aan het begin van de reis ontmoet hij Nena, een jonge vrouw, op weg naar haar ouders in Zwitserland.
Al vlug blijkt dat ze belangstelling hebben voor dezelfde dingen. Ondanks het grote leeftijdsverschil begrijpen ze elkaar.
Door urenlang oponthoud, er is iemand onder de trein gelopen, verkennen ze het nachtelijke Keulen. Als de trein na middernacht vertrekt, komt hij niet meer op tijd aan in Freiburg voor de aansluitende trein naar Bazel. Omdat ze lang moeten wachten, besluiten ze een dag in Freiburg te blijven, de stad waar de roots van Nena’s familie liggen.
Speelde Lennert even met het idee dat een verhouding met haar mogelijk zou zijn, nog net op tijd begrijpt hij dat zij geen minnaar zoekt, maar iemand die haar begrijpt. Doordat hij na zijn scheiding van zijn dochter Miriam is vervreemd, lijkt hij in Nena de dochter te vinden die hij heeft gemist. En zij vindt de vertrouwdheid van de vader die ze kwijt is.
Langzaam ontvouwt zich het levensverhaal van haar familie die in de oorlog naar Zwitserland is gevlucht. En het verhaal van haar vader die zijn best doet zijn Joodse verleden te verhullen en probeert een authentieke Zwitser te zijn.
Door haar verhalen gaan zijn ogen open voor zijn eigen geschiedenis die hij is ontvlucht door zich in Afrika te vestigen.
Hij viel in slaap en droomde dat hij een jongen was die samen met een man een lange weg afliep. Beiden waren ze naakt, maar de man droeg een rugzak.
‘Wat zit er in die rugzak?’ vroeg hij.
‘Mijn herinneringen,’ zei de man. ‘Later zijn ze voor jou.’
‘Kan ik dat dan allemaal onthouden?’
‘Je moet wel, zeker als je wilt weten wie je zelf bent. Je weet toch dat ik je vader ben?’
Toen pas herkende hij de man die hij zo vaak op foto’s had gezien.
Plotseling liep zijn vader naar de rand van een ravijn, gooide hem de rugzak toe en sprong naar beneden.
‘Ik wil hem niet!’ riep hij. ‘Kom terug!’
Hij durfde de zak niet op te rapen. Er kwam een spelend kind aan. Het opende de zak.
Ton van Reen schreef onder meer romans, kinder- en jeugdboeken en journalistiek werk, vaak over Afrika, in kranten zoals de Volkskrant, de GPD-kranten, en in tijdschriften.
Een aantal verhalen over de cultuurshock in Afrika werden gebundeld in WEENSE WALSEN IN MOMBASA. Ook schreef hij de novelle EEN OCHTEND IN CAIRO, een inleiding bij het werk van de Egyptische Nobelprijswinnaar Naguib Mahfoez.
Presentatie 3 november 2017
Wereldpaviljoen Steyl
Ton van Reen
Dochters
Nederland – Afrika
Roman
Gebrocheerd in omslag met flappen,
340 blz.
€ 19,50
Uitgeverij In de Knipscheer
ISBN 978 90 6265 963 0
# Meer info op website Uitgeverij In de Knipscheer
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, - Bookstores, Archive Q-R, Art & Literature News, David van Reen, David van Reen Photos, PRESS & PUBLISHING, Reen, Ton van, Reen, Ton van, Ton van Reen
David van Reen
Anbessa’s dochter
Roman
Ethiopië 1991. Lasta, een meisje van veertien, woont in Lalibela, het beroemde stadje met de uit de rotsen gehakte kerken. Soldaten van het moorddadige communistische regime zoeken haar vader Anbessa, een onderwijzer, die ze aanzien voor een opstandeling. Hij vlucht. Uit wraak wordt Lasta’s moeder door de soldaten verkracht en vermoord. Een hoge officier biedt Lasta een baantje aan als huismeid in Addis Abeba. Ze wordt uitgebuit. Ze vlucht en komt terecht tussen de duizenden mensen die op straat leven. Soms heeft ze een baantje. Meestal gaat het niet goed met haar, vooral niet als ze in verwachting raakt en de vader van het kind haar in de steek laat. Na jaren besluit ze terug te keren naar Lalibela.
Anbessa’s dochter is een kleurrijke roman over mensen aan de onderkant van de samenleving. Hoewel het een schokkend verhaal is, gebaseerd op de waarheid van de hoofdpersonen, is het ook een verhaal over mensen die proberen iets moois van hun leven te maken.
Van David van Reen (1969-2015) verschenen eerder de roman Engelen der wrake, die zich afspeelt in Nairobi, en het fotoboek Het land van de verbrande gezichten over het leven in Ethiopië. Hij woonde lange tijd in Kenia en Ethiopië. Hij was schrijver, schilder en fotograaf. David van Reen was in 1999 ook mede-oprichter van Stichting Lalibela (Ethiopië). Over zijn werk in Ethiopië maakte Marijn Poels voor L1 in 2012 de film ‘David in Ethiopië’.
David van Reen
Anbessa’s dochter
Roman
Nederland – Ethiopië
Uitgeverij In de Knipscheer
Paperback met flappen,
212 blz., € 16,50
ISBN 978-90-6265-930-2
september 2016
# Meer info website Uitgeverij In de Knipscheer
# Meer info website Stiichting Lalibela
magazine fleursdumal.nl
More in: African Art, Archive Q-R, Art & Literature News, David van Reen, David van Reen Photos
Na een slopende ziekte is op 12 augustus 2015 de schrijver, schilder en fotograaf David van Reen op 45-jarige leeftijd overleden.
David van Reen was op-en-top sportman toen (in 1998) een ernstig auto-ongeluk een einde aan zijn loopbaan maakte. Hij kwam wonderwel uit coma, leerde opnieuw lopen en knokte zich door een moeilijke periode heen. Als trainer van Afrikaanse hardlopers leerde hij de fascinerende cultuur en de mensen heel direct en diepgaand kennen.
Toen David van Reen 15 jaar geleden voor het eerst in Afrika kwam, schokte hem vooral de kloof tussen arm en rijk. Dat werd het thema in zijn werk als fotograaf en schrijver in zijn boeken. In die tijd trainde hij Keniaanse en Ethiopische atleten. Niet alleen om van hen kampioenen te maken. Als sportman was zijn credo: niet alleen succes telt, maar ook verliezen is waardevol en maakt je sterk.
David van Reen heeft zich in de laatste 15 jaar, met Stichting Lalibela, volledig ingezet voor de allerarmsten in Afrika. In de sloppenwijken van Nairobi werd hij graag gezien. Zijn fotoboeken en zijn romans Engelen der wrake en Anbessa’s dochter, met als hoofdthema het onrecht in de wereld, spelen in de armengetto’s van Kenia en Ethiopië.
David van Reen: “Op een van mijn reizen kwam ik in Woldia. Ik besloot om een wandeling te maken naar de Maryamkerk, een eind buiten het stadje. De heenweg bergop was ongeveer zes kilometer. Halverwege kwam ik een meisje tegen dat Netsannet heette. Haar naam betekent ‘vrijheid’. Gezien de blik in haar ogen zou ze geen passender naam kunnen hebben. Ze had een blikje bij zich met daarin een beetje stro en een paar eieren. Op mijn vraag wat ze met die eieren ging doen, zei ze dat ze naar de markt in Woldia ging. Ik vroeg haar waar ze woonde. Dat bleek dicht bij de Maryamkerk te zijn. Ik was verbaasd. Ze liep twaalf kilometer om twee eieren te verkopen! Haar optimisme en de levensvreugde die ze uitstraalde, maakten indruk op me. Toen ik later de foto’s die ik van Netsannet had gemaakt, afdrukte en weer zag hoe levensblij ze was, begon ik me pas af te vragen waarom wij hier op aarde zijn en of het jachtige leven dat wij westerlingen leiden, ons wel gelukkiger maakt dan Ethiopiërs. Zo ben ik met andere ogen naar deze mensen gaan kijken. Eerder al had het land me verrast door zijn schoonheid en zijn vriendelijke mensen.”
Uit: Het land van de verbrande gezichten. Leven in Ethiopië, foto’s en tekst van David van Reen, Uitg. De Geus.
De afscheidsplechtigheid heeft in besloten kring plaatsgevonden.
David van Reen was medewerker aan het magazine fleursdumal.nl
fleursdumal.nl magazine
More in: David van Reen, David van Reen Photos, In Memoriam, Photography
D a v i d v a n R e e n
Het land van de verbrande gezichten
L e v e n i n E t h i o p i ë
David van Reen (1969) was op-en-top sportman toen een ernstig auto-ongeluk een einde aan zijn loopbaan maakte. Hij kwam wonderwel uit coma, leerde opnieuw lopen en knokte zich door een moeilijke periode heen. Als trainer van Afrikaanse hardlopers leerde hij de fascinerende cultuur en de mensen heel direct en diepgaand kennen. Met een Ethiopische partner runt hij het reisbureau Pure People Travel.
Zijn journalistieke fotoboek Het land van de verbrande gezichten is een weerslag van zijn visie op Ethiopië.
Het land van de verbrande gezichten
Wat we van Ethiopië, het land van de verbrande gezichten, weten is gefilterd door de media en wordt bepaald door vaak treurige gebeurtenissen die nieuwswaarde hebben. Ook voor toeristen en mensen op doorreis blijft het dagelijks leven voor een groot deel verborgen. David van Reen reist, woont en werkt al jarenlang in Kenia en Ethiopië. Het stelt hem in staat scherp waar te nemen. Voor en achter de camera. Aan zijn vermogen vast te leggen wat anderen misschien ontgaat, voegt hij op een of andere geheimzinnige manier zijn betrokkenheid toe. Dat maakt zijn beelden bijzonder. Dit boek is een weerslag van zijn visie op Ethiopië. In de portretten en landschappen kan de kijker sporen van alle facetten van het leven ontdekken.
David van Reen: Op een van mijn reizen kwam ik in Woldia. Ik besloot om een wandeling te maken naar de Maryamkerk, een eind buiten het stadje. De heenweg bergop was ongeveer zes kilometer. Halverwege kwam ik een meisje tegen dat Netsannet heette. Haar naam betekent ‘vrijheid’. Gezien de blik in haar ogen zou ze geen passender naam kunnen hebben. Ze had een blikje bij zich met daarin een beetje stro en een paar eieren. Op mijn vraag wat ze met die eieren ging doen, zei ze dat ze naar de markt in Woldia ging. Ik vroeg haar waar ze woonde. Dat bleek dicht bij de Maryamkerk te zijn. Ik was verbaasd. Ze liep twaalf kilometer om twee eieren te verkopen! Haar optimisme en de levensvreugde die ze uitstraalde, maakten indruk op me. Toen ik later de foto’s die ik van Netsannet had gemaakt, afdrukte en weer zag hoe levensblij ze was, begon ik me pas af te vragen waarom wij hier op aarde zijn en of het jachtige leven dat wij westerlingen leiden, ons wel gelukkiger maakt dan Ethiopiërs. Zo ben ik met andere ogen naar deze mensen gaan kijken. Eerder al had het land me verrast door zijn schoonheid en zijn vriendelijke mensen.
Het land van de verbrande gezichten. Leven in Ethiopië
Foto’s en tekst van David van Reen
Uitgeverij De Geus – ISBN 9789044512632
fleursdumal.nl magazine
More in: David van Reen, David van Reen Photos, FDM in Africa
D a v i d v a n R e e n p h o t o s :
L e v e n i n E t h i o p i ë
Foto’s uit het boek:
Het land van de verbrande gezichten – Leven in Ethiopië
Foto’s en tekst van David van Reen
Uitgeverij De Geus – ISBN 9789044512632
© david van reen
KEMP=MAG – k e m p i s p o e t r y m a g a z i n e
More in: David van Reen, David van Reen Photos, FDM in Africa
D a v i d v a n R e e n :
E n g e l e n d e r w r a k e
E e n r o m a n o v e r K e n i a
Op straat neemt Vellah een matatu. Het lijkt alsof de tijd stilstaat. De geluiden van de vele mensen en het drukke verkeer merkt ze niet meer op. De matatu stopt te vaak. Steeds meer jonge vrouwen stappen in. Allemaal gaan ze naar Down Town om geld te verdienen.
Ze rijden de weg omhoog. Langs de straten, in de kleine winkels en op de souvenirmarkt voor toeristen waar overdag honderden mensen hun spullen verkopen, is nu alles uitgestorven. Het enige teken van leven zijn de gieren die zijn neergestreken om zich te goed te doen aan het afval langs de straat. Een man, gewikkeld in lappen plastic, schuifelt over het donkere marktterrein. Net als de gieren is hij op zoek naar overgebleven etensresten.
Over Engelen der wrake van David van Reen
Beatrice woont met haar twee dochters op een kleine compound in een sloppenwijk. Met de verkoop van geroosterde maïskolven verdient ze net genoeg om het hoofd boven water te houden. Op een kwade dag wordt Beatrice door een witte BMW aangereden – ze overlijdt ter plekke.
Nu moeten de twee zusjes zich alleen zien te redden. Noodgedwongen gaat Vellah tippelen om in hun levensonderhoud te voorzien. Ze treedt een wereld binnen waar het recht van de sterkste geldt. Een jungle waarin je alleen kunt overleven als je je aan de keiharde wetten houdt.
Als Vellah Godfrey ontmoet, wordt haar duidelijk dat hij de gewetenloze moordenaar van haar moeder is. Ze zint op wraak.
Met onverbiddelijke directheid confronteert David van Reen de lezer met de leefomstandigheden in een Keniaanse sloppenwijk. De gewetenloze bendes, de wijdverbreide afpersingspraktijken en corruptie, de gevaren die prostituees moeten doorstaan: het is een harde, nietsontziende wereld waarin de bewoners hoop putten uit vriendschap, vertrouwen en hun geloof.
David van Reen (1969) was op-en-top sportman toen een ernstig auto-ongeluk een einde aan zijn loopbaan maakte. Hij kwam wonderwel uit coma, leerde opnieuw lopen en knokte zich door een moeilijke periode heen. Als trainer van Afrikaanse hardlopers leerde hij de fascinerende cultuur en de mensen heel direct en diepgaand kennen. Met een Ethiopische partner runt hij het reisbureau Pure People Travel.
In 2008 verscheen zijn journalistieke fotoboek Het land van de verbrande gezichten, een weerslag van zijn visie op Ethiopië. Engelen der wrake is zijn debuutroman.
Uitgeverij De Geus – ISBN 9789044512977 – novel – hardcover – 250 p. – € 18.90
D a v i d v a n R e e n :
A n g e l s o f R e v e n g e
(Novel, original title: Engelen der wrake)
Penetrating novel about two sisters in a Kenyan slum. A hard, uncompromising world in which the inhabitants can still hope, drawing on friendship, trust and faith.
About the author: David van Reen (1969) was an David sportsman when a serious car accident put an end to his career. He miraculously awoke from a coma, learned how to walk again, and battled through a difficult period. As a trainer of African runners, he became directly and thoroughly acquainted with Africa’s fascinating culture and people. He runs the Pure People Travel agency with an Ethiopian partner.
In 2008 his photo-journalism book, `Country of Burnt Faces. Life in Ethiopia’ (Het land van de verbrande gezichten), was published, a reflection of his perspective on Ethiopia. The portraits are human landscapes in which the viewer can discover traces of every facet of life. The landscapes and events are agents that continuously shape the people.
Van Reen is very much involved in current developments in Africa, and started writing prose based on this commitment. `Angels of Revenge’ (Engelen der wrake) is his debut novel.
About the book: Beatrice lives with her two daughters in a small compound in a slum area of Nairobi. She earns just enough to get by and to send her fourteen-year-old daughter Vellah to school by selling grilled corncobs, while a girl from the neighbourhood looks after little Nancy. One day, Beatrice is knocked down by a white BWM, and dies at the scene. The two girls are now left to look after themselves. From sheer necessity, Vellah goes on the streets to sustain them. She enters a world in which the law is that of the survival of the fittest. A jungle in which you can only exist if you adhere to the tough rules.
When Vellah meets Godfrey, she discovers that he is the heartless killer of her mother. She is out for revenge.
With unrelenting directness, David van Reen confronts the reader with the living conditions of Nairobi and its slums. The ruthless gangs, the corrupt politics, the widespread extortion practices, the dubious influence of white aid workers – it is an unimaginable world in which the inhabitants nevertheless take hope drawn from friendship, trust and faith.
Relation to social developments: Kenya has a troubled past. It gained independence on 12 December 1963, with Kenyatta as president. After his death in 1978 he was succeeded by Daniel Arap Moi, who was re-elected a total of four times. At the beginning of the nineties, tribal conflicts arose, whereby thousands died and tens of thousands were made homeless. The 1997 elections were plagued by corruption and fraud, but Moi was elected again. For the elections of 27 December 2002 Moi was not eligible for re-election, and opposition leader Mwai Kibaki became president. After his second election victory in December 2007, Kibaki was severely criticised because of fraud and accusations of ethnic cleansing.
Recent research by UNICEF showed that no less than a third of children on the Kenyan coast were forced into prostitution through poverty. It is estimated that 1.3 million Kenyans are infected with HIV. Girls in particular are suffering: those between 15 and 19 years of age have seven times the risk of infection as boys of the same age.
The Press about `Country of Burnt Faces. Life in Ethiopia’: `The photographs of people and their lives are beautiful. (…) A warm tribute to a beautiful and strong people.’ – NBD/Biblion.
Fragments of the book Angels of Revenge:
In the street, Vellah takes a matatu. It’s as though time is standing still. She no longer notices the sounds of the crowd or the busy traffic. The matatu stops too often. More and more young women get in. They’re all going Down Town to earn money.
They drive up the incline. Along the streets, in the small shops and in the tourist souvenir market where during the day hundreds of people sell their wares, everything is desolate. The only sign of life are the vultures that have descended to have their fill of the rubbish in the street.
A man, enveloped in plastic sheets, shuffles across the dark market terrain. Like the vultures, he is in search of leftover food. At the fork, to the right on Moi Avenue, the police headquarters of Down Town Nairobi. Immediately after the fork the matatu stops, at the left side of the bus stop. The girls get out. Including Vellah.
. . . . . . . . . . . .
Down Town is busy and oppressive. There is a forbidding atmosphere. On the street, sunglasses and CDs are on sale. And locks, of every size and type. Vellah looks from the small city park, Uhuru, to the street in which Parkside Hotel is located. It is an extension of Koinange Street, the most visited red light street of Nairobi. The first girls are already there.
This is where she started soliciting. She was fifteen. She didn’t want to do it, but there was no alternative. They were hungry. It was dangerous then to work in Koinange Street, and still is. The competition is killing. The prices are low and it is dangerous to go with a man who doesn’t have much money. The girls are often assaulted. Of the girls who don’t come back, it is said that they have been murdered, but no one tells the truth. There are often rows between the girls. They don’t want to have much to do with each other. They are all fighting for themselves.
. . . . . . . . . . . .
In the beginning, she often stood opposite Pizzeria Napoli. She watched the clientele coming and going. The restaurant was always well patronised by mzungos. Businessmen and staff from the embassies in Nairobi. And a lot of tourists. Vellah scored mainly young black businessmen. They were in a hurry. Whites often wanted her for a whole night and paid better. On the second floor there was a terrace. She always walked within sight of the terrace, on the other side of the street. She was fascinated, especially by the beautiful well-dressed women in the company of rich whites. They always had beautiful black women with them.
She knew one of the girls from Kibera. Cathy had attended the same primary school as she had, one class above. She stood out at that time with her beauty and arrogance. The owner of the pizzeria, the somewhat older Italian, Massimo, sat every evening around eleven o’clock with friends on the terrace. Usually in the company of beautiful, tall Kalenjin women. Cathy was often with them. Around midnight, they left the pizzeria to spend the night elsewhere.
She was envious of Cathy. She wanted to be a success like her. She knows now that. She is not in the same league. Cathy, with her long hair and grey eyes, was one of the best girls. But where is she? Vellah hasn’t seen her for about a year. Maybe she’s gone to Europe or Australia with a white man. Has realised the dream of all the girls.
(Translated by Anne Hoey)
fleursdumal.nl magazine
More in: David van Reen, David van Reen Photos, FDM in Africa
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature