Or see the index
Jan Naaijkens was bekend als schrijver van proza, toneel, gedichten en liedjes.
Daarnaast was hij een onderwijzer in hart en nieren. En niet te vergeten: radiopresentator, acteur, verzetsheld, én vader van 12 kinderen.
Jan Naaijkens heeft veel betekend voor de culturele emancipatie van Brabant in de periode na de Tweede Wereldoorlog.
Hij werd in februari 100 jaar oud. Op 17 april overleed Jan Naaijkens in zijn slaap.
Jan Naaijkens
(Hilvarenbeek, 10 februari 1919 – 17 april 2019)
# Meer over Jan Naaijkens in fleursdumal.nl magazine via deze link
# Link Jan Naaijkens op Wikipedia
• fleursdumal.nl magazine
More in: - Book Stories, Archive M-N, Archive M-N, Art & Literature News, AUDIO, CINEMA, RADIO & TV, Brabantia Nostra, FDM Art Gallery, In Memoriam, Jan Naaijkens, THEATRE
‘Hier wil ik begraven worden in het zand’
Over Jan Naaijkens en Anton Eijkens
Door Jef van Kempen
Jan Naaijkens (1919) en Anton Eijkens (1920) zijn al bevriend vanaf het begin van de jaren veertig. Ze werkten samen in de redacties van Brabantia Nostra en Edele Brabant. In die tijd leerden zij Walter Breedveld kennen en een groot aantal andere coryfeeën van de Brabantse letteren.
Jan Naaijkens, vijfentwintig jaar lang organisator van de Groot-Kempische Cultuurdagen, ontmoette Walter Breedveld voor het eerst in 1954 toen diens roman Hexspoor werd bekroond met de literatuurprijs van de gemeente Hilvarenbeek. De auteur was gevraagd was om uit zijn werk voor te lezen en Breedveld deed dat tamelijk goed. “Hij had een nogal mooie, donkere, fluwelige stem. Maar hij wist van geen ophouden. We hadden een kwartier afgesproken, wat vrij lang is om naar een lezing te luisteren, maar Breedveld las maar door. Op een gegeven moment begon Van Duinkerken met zijn ring, quasi speels, op de tafel te tikken. Maar niemand had de moed om in te grijpen. Toen er na een half uur voor een stampvolle zaal eindelijk een eind aan kwam, slaakte iedereen een zucht van verlichting. Dat vond ik toch wel typisch voor Breedveld, die ging altijd door. Ik denk dat hij ook zo schreef”.
Frans Babylon heeft nog regelmatig bij Anton Eijkens op zolder gelogeerd. “Hij was een beetje de Poèt Maudit en omdat ik in die tijd veel Verlaine en Rimbaud las, konden we daar heerlijk over praten.” Hij erkent dat Frans Babylon, ondanks zijn zwakheden, iemand was waar je graag mee had te doen. Als Anton Eijkens moest gaan werken, zei Babylon: “Ga jij maar, ik kom mijn dag wel door. Hij ging dan overal buurten onder het genot van een fles wijn.” Als Eijkens ‘s avonds thuis kwam zat Babylon op hem te wachten.
Anton Eijkens had een grote bewondering voor Antoon Coolen. “Ik heb ooit intensief contact met hem gehad over de publicatie van een novelle in het boek Land en volk van Brabant, dat verschenen is in 1949. Maar wij konden het niet eens worden over mijn bijdrage. Hij vond een aantal dingen niet waarachtig genoeg en hij probeerde mij er toe te bewegen om die passages te herschrijven. Dat weigerde ik, schrijverstrots van een aankomend auteur, maar ik denk achteraf dat hij volkomen gelijk had.”
Jan Naaijkens leerde Coolen kennen in de eerste jaren van de oorlog. “Antoon Coolen gaf heel veel lezingen over het Brabantse en Nederlandse volkskarakter. Dat deed hij bijzonder goed, vooral in die oorlogsomstandigheden kreeg dat extra gewicht. Toen merkte ik al de merkwaardige discrepantie op tussen de man die De Peel en de mensen van De Peel beschrijft en daarbij hun taalgebruik hanteert en de zeer precieuze, keurig onberispelijk Nederlands sprekende schrijver met zijn bekende lavallière.”
Jan Naaijkens beschouwde Anton van Duinkerken als een soort halfgod. “Ik bewonderde hem om zijn werk en als mens. Als Van Duinkerken in Hilvarenbeek was, sliep hij bij mij thuis. Toen hij een keer de hele dag door had gedronken, zeulde ik met hem over straat en kwamen we langs de toren. Daar stond hij plotseling stil en zei: ‘Hier wil ik begraven worden: in het zand, in het zand, in het zand, niet in dat stinkende veen.”
Gerard Knuvelder was als persoon volkomen anders geaard dan Van Duinkerken. Hij was, net als Coolen, heel formeel. Je hoefde bij hem niet op bezoek te komen als je dat niet had aangekondigd en je werd ontvangen vanachter een bureau. Knuvelder had iets patriarchaals over zich. Als je hem beter leerde kennen, bleek het ook een hartelijke man te kunnen zijn. Op Anton Eijkens en Jan Naaijkens hebben zijn vroege geschriften veel invloed gehad, met name zijn boek Vanuit wingewesten.
Ook Pieter van der Meer de Walcheren maakte indruk op beide auteurs, vooral in de jaren dertig en veertig. Anton Eijkens: “Zoals hij schreef en de gloed van zijn geloofsovertuiging heeft toen op veel jongeren in Brabant indruk gemaakt. Je kreeg iets van die heilige aandrift mee om iets te betekenen als katholiek en als auteur. (…) Ik kijk nog wel eens naar oude foto’s, albums en zo. Maar als ik er een tijdje in zit te bladeren, denk ik bij mezelf, waar ben je nu eigenlijk mee bezig. Ik wordt er niet echt verdrietig van, maar het is wel allemaal heel erg melancholisch voor een zwakke ziel als ik.”
(Eerder gepubliceerd in: Brabants Dagblad – foto jef van kempen)
Jef van Kempen over Jan Naaijkens en Anton Eijkens
• fleursdumal.nl magazine
More in: Anton van Duinkerken, Antoon Coolen, Brabantia Nostra, Eijkens, Anton, Jan Naaijkens, Jef van Kempen, Literaire sporen
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature