In this category:

Or see the index

All categories

  1. AFRICAN AMERICAN LITERATURE
  2. AUDIO, CINEMA, RADIO & TV
  3. DANCE & PERFORMANCE
  4. DICTIONARY OF IDEAS
  5. EXHIBITION – art, art history, photos, paintings, drawings, sculpture, ready-mades, video, performing arts, collages, gallery, etc.
  6. FICTION & NON-FICTION – books, booklovers, lit. history, biography, essays, translations, short stories, columns, literature: celtic, beat, travesty, war, dada & de stijl, drugs, dead poets
  7. FLEURSDUMAL POETRY LIBRARY – classic, modern, experimental & visual & sound poetry, poetry in translation, city poets, poetry archive, pre-raphaelites, editor's choice, etc.
  8. LITERARY NEWS & EVENTS – art & literature news, in memoriam, festivals, city-poets, writers in Residence
  9. MONTAIGNE
  10. MUSEUM OF LOST CONCEPTS – invisible poetry, conceptual writing, spurensicherung
  11. MUSEUM OF NATURAL HISTORY – department of ravens & crows, birds of prey, riding a zebra, spring, summer, autumn, winter
  12. MUSEUM OF PUBLIC PROTEST
  13. MUSIC
  14. NATIVE AMERICAN LIBRARY
  15. PRESS & PUBLISHING
  16. REPRESSION OF WRITERS, JOURNALISTS & ARTISTS
  17. STORY ARCHIVE – olv van de veestraat, reading room, tales for fellow citizens
  18. STREET POETRY
  19. THEATRE
  20. TOMBEAU DE LA JEUNESSE – early death: writers, poets & artists who died young
  21. ULTIMATE LIBRARY – danse macabre, ex libris, grimm & co, fairy tales, art of reading, tales of mystery & imagination, sherlock holmes theatre, erotic poetry, ideal women
  22. WAR & PEACE
  23. WESTERN FICTION & NON-FICTION
  24. ·




  1. Subscribe to new material: RSS

Annie M.G. Schmidt

· FIEP WESTENDORP: EEN FEEST VOOR HET OOG · Jan Gielkens: Hillering Lotgebrand · Het Literaire Pleidooi – Patricia de Martelaere · Studium Generale UU: De biografie, een wetenschappelijk en literair genre · Ed Schilders over Annie M.G. Schmidt

FIEP WESTENDORP: EEN FEEST VOOR HET OOG

      busboek_Cover_totaal_NW.indd

Fiep Westendorp: een feest voor het oog
# Tekeningen, reclame en heel veel andere blikvangers van Nederlands bekendste illustratrice # Tentoonstelling nog te zien t/m 23 oktober 2016 in Museum Meermanno in Den Haag

Fiep Westendorp maakte de bekende illustraties bij de verhalen van Jip en Janneke, Floddertje, Pim & Pom en Pluk van de Petteflet. De tentoonstelling is naast dit bekende werk ook een kennismaking met de andere kant van Fiep Westendorp: reclamewerk, affiches en boekomslagen die zij gedurende haar 60-jarige carrière maakte. Veel van deze originele tekeningen zijn nog nooit eerder aan het publiek getoond. De tentoonstelling is ook de officiële aftrap van het Fiep-jaar, het jaar dat Fiep Westendorp honderd jaar geleden werd geboren en dat gevierd wordt met vele activiteiten.

WESTENDORPFIEP012In de tentoonstelling komen o.a. reclamewerk voor de KLM, voorlichtingsbrochures voor het Zuivelbureau en de NVSH en vroeg illustratiewerk waaronder vele boekcovers en affiches aan bod. Twintig jaar lang, van 1948 tot 1968, werkte Fiep Westendorp voor de vrouwenpagina van het Parool. Bij de soms serieuze artikelen van schrijfsters als Harriët Freezer en Annie M.G. Schmidt maakte zij juist humoristische tekeningen. Voor de bundeling van deze columns maakte Fiep Westendorp ook de boekomslagen.

Voor de Illustratie Biënnale, gesponsord door de Fiep Westendorp Foundation, vroeg de organisatie tien illustratoren een omslagillustratie te maken voor hun favoriete boek. Deze omslagen zijn te zien in de tentoonstelling. Eens in de twee jaar bekroont de Fiep Westendorp Foundation werk van jonge illustratoren. Van hun werk zijn filmpjes te zien die inzicht geven in het creatieve proces.

Kinderen en volwassenen kunnen samen van deze tentoonstelling genieten. Voor kinderen is er een route met speelse opdrachten. In een speciale tekenkamer kan de bezoeker zelf aan de slag. Hoe komt een boekillustratie tot stand? Wat maakt een illustratie van Fiep Westendorp zo krachtig en herkenbaar? De activiteiten zijn opgenomen in de agenda van Museum Meermanno.

De tentoonstelling is een samenwerking met Fiep Amsterdam bv, samensteller is directeur drs. Gioia Smid. Met dank aan Fiep Amsterdam bv, de Fiep Westendorp Foundation, het Mondriaanfonds, het VSB fonds en Stichting Zabawas.

Langs de bibliotheken
Om zoveel mogelijk mensen te laten genieten van het werk van Fiep Westendorp organiseert Museum Meermanno samen met Fiep Amsterdam bv naast deze tentoonstelling een compacte bibliotheek-expositie die het verhaal vertelt van Fiep Westendorp als illustrator. Deze tentoonstelling reist van mei 2016 tot eind 2017 langs tachtig bibliotheken door het hele land.

WESTENDORPFIEP0112016 Jubileumjaar Fiep
Op 17 december 2016 is het 100 jaar geleden dat Fiep Westendorp werd geboren. Het werk van de illustratrice is nog altijd springlevend. Haar tekeningen hebben al vele generaties een bijzondere plek in de harten van jong en oud. Vanaf juni 2016 tot en met december 2017 wordt de 100ste verjaardag van Fiep Westendorp in heel Nederland gevierd met een jubileumjaar vol activiteiten.

De tentoonstelling in Museum Meermanno en de reizende tentoonstelling langs de bibliotheken vormen de aftrap voor het Fiep-jaar, waarin ook de Fiep-bus, een vrolijk gedecoreerde dubbeldekker, door het hele land reist.

# Zie voor het hele programma www.100jaarfiepwestendorp.nl

Museum Meermanno | Huis van het boek
Prinsessegracht 30
2514 AP Den Haag
T 070 34 62 700
Dinsdag t/m zondag van 11.00 tot 17.00 uur geopend.
# Meer info op website Museum Meermanno

fleursdumal.nl magazine

More in: Annie M.G. Schmidt, Art & Literature News, Children's Poetry, Exhibition Archive, Illustrators, Illustration


Jan Gielkens: Hillering Lotgebrand

 

Hillering Lotgebrand

Over de brieven van Annie M.G. Schmidt

Stel: uw blindedarm moet eruit. U gaat naar het ziekenhuis en neemt plaats op de operatietafel. De chirurg zegt tegen u: deze ingreep heeft geen geneeskundige pretenties. U zet het natuurlijk op een lopen en gaat naar een echte dokter. Maar wat doet u als u in een boek met historische documenten van een literator leest: dit boek heeft geen literair-historische pretenties? Hard weglopen misschien niet, maar mijn advies zou zijn: kritisch lezen en voorzichtig gebruiken.

Het boek waarover ik het wil hebben is Liefs van Annie. De mooiste brieven van Annie M.G. Schmidt, verschenen bij uitgeverij Querido ter gelegenheid van de honderdste verjaring van de geboortedag van de schrijfster, die leefde van 1911 tot 1995. In de inleiding van Schmidt-biografe Annejet van der Zijl staat het: ‘hoewel geprobeerd is Liefs van Annie zo zorgvuldig mogelijk samen te stellen, heeft deze bundel geen wetenschappelijke of literair-historisch pretentie. Het doel was de lezer nog een keer te verrassen, te amuseren en te ontroeren met het veelzijdige talent en de unieke persoonlijkheid van een van Nederlands grootste schrijvers.’ Dat ‘nog een keer’ snap ik niet, want ik geloof niet dat er eerder zo’n brievenboek is verschenen, maar het klopt wel dat het boek veel prachtige en interessante brieven en leuke foto’s bevat, en bovendien facsimile’s van brieven.

Een afbeelding is er bijvoorbeeld van een, op 11 december 1955 geschreven briefje aan Liesbeth en Otto Montagne. We zien een, neem ik aan, verkleinde afbeelding van een vel kladpapier, waarvan een deel is afgescheurd. De brief is met de schrijfmachine geschreven en door Schmidt met een pen ondertekend. De hoofdletter O springt. We zien dat de briefschrijfster vaak voor en na komma’s, punten en andere leestekens een aantal spaties zet. Annie schrijft ook een beetje ouderwets, naar huidige maatstaven gerekend tenminste. De brief gaat over de aanstaande kerstvisite van de ontvangers van het briefje: ‘Komen jullie dus Zaterdag? Daar rekenen we op, tenzij jullie het te lang vindt en bang bent dat je Zondagmorgen al tegen het plafond vliegt van ellende en verveling.’ We zien dus ook dat Schmidt de dagen van de week met een hoofdletter schrijft, en dat kon nog net, want de nieuwe spelling, waardoor dat niet meer moest, werd eind 1955 ingevoerd. Maar ze schrijft vooral leuke zinnen, en dat is wat deze brieven zo aantrekkelijk maakt: ‘Als jullie met de trein komen, zal Dick je met de Citroen komen halen. Als je met de helicopter komt ook.’

Van deze brief hebben we dus een facsimile, maar ook een gedrukte tekst. Hierboven citeerde ik uit de afbeelding, maar in de gedrukte tekst ziet de zin na ‘Komen jullie dus Zaterdag?’ er als volgt uit: ‘Daar rekenen we op, tenzij jullie het te lang vinden en bang zijn dat je zondagmorgen al tegen het plafond vliegen van ellende en verveling.’ Weg dus de karakteristieken die deze brief tot een document van Annie M.G. Schmidt uit de jaren vijftig maken. Ook de ‘helicopter’ moest er aan geloven: die is gemoderniseerd tot ‘helikopter’. Waarom is dit? De ‘Verantwoording’ achterin het boek legt niet uit waarom er zo fors moest worden ingegrepen. Er staat alleen: ‘Gekozen is de brieven aan de huidige spelling aan te passen.’ Maar ‘jullie het te lang vindt’ veranderen in ‘jullie het te lang vinden’ heeft niets met spelling te maken. ‘In de tekst is zo min mogelijk ingegrepen’ noemt de verantwoording dat en gaat vrolijk verder: ‘De opmaak is geüniformeerd, de interpunctie is gecorrigeerd en aangevuld waar nodig (bijvoorbeeld bij het ontbreken van een punt aan het eind van een zin, en het toevoegen van komma’s). De alinea-indeling is zoveel mogelijk gehandhaafd. Schrijf- en typefouten zijn verbeterd, evidente spelfouten zijn gecorrigeerd. De spelling van namen is gelijkgetrokken.’ Zo min mogelijk ingrepen? Maar nog altijd vele malen meer dan een uitgave met literair-historische pretenties zou doen. Want dat doet een wetenschappelijke editie: behoedzaam met de teksten van een auteur omgaan.

Ingrijpen had een redacteur overigens wel moeten doen in de kromme zinnen in de ‘Verantwoording’, zoals die tussen haakjes in het citaat hiervoor. Nog meer kroms. De manier van annotateren in dit brievenboek wordt met deze zin verklaard: ‘In de noten worden waar dat relevant geacht wordt namen van personen en hun eventuele onderlinge relaties toegelicht, alsmede namen van periodieken, gezelschappen of instanties; persoonlijke en historische gebeurtenissen.’ Wat is de functie van die puntkomma? Een duidelijk verantwoordelijke voor deze rare zinnen is overigens niet aan te wijzen. Inleidster Annejet van der Zijl heeft, zoals uit haar voorwoord blijkt, wel een hand gehad in de keuze van de brieven, maar ‘Eindselectie en annotatie waren in handen van uitgeverij Querido, samen met Flip van Duijn.’ Van Duijn is de zoon van Annie M.G. Schmidt.

Over die annotatie valt het een en ander op te merken. Prettig zijn de vele verhelderende citaten uit brieven die de selectie niet hebben gehaald. Voor een aantal voetnoten is serieus informatie gezocht, voor weer een aantal minder serieus, en voor een ander deel is er met de pet naar gegooid. Minder serieus noem ik de voetnoten die min of meer letterlijk van Wikipedia zijn overgenomen. Op p. 299 van het boek komt ‘professor Sickbock’ voor. De voetnoot hierbij in het boek: ‘Professor Joachim Sickbock is een personage uit Tom Poes, geschreven en getekend door Marten Toonder. Hij is een kwaadaardige professor en een geit.’ Wikipedia zegt: ‘Professor Joachim Sickbock is een stripfiguur uit de Nederlandse stripreeks Tom Poes, […] geschreven en getekend door Marten Toonder. Hij is een kwaadaardige professor en als dierensoort een geit.’ Behalve overgeschreven is dit feitelijk onjuist: Marten Toonder was geen geit.

Op p. 308 wordt het woord ‘hillbilly’ uitgelegd: ‘Met Hillbilly’s werden in de VS armere en lager opgeleide personen uit heuvelachtige plattelandsgebieden aangeduid.’ Wikipedia zegt: ‘Hillbilly is een pejoratieve term waarmee in de Verenigde Staten armere en lager opgeleide personen uit het Appalachengebied werden aangeduid. Later verspreidde de term zich naar een meer algemene aanduiding van arme laag opgeleide personen uit heuvelachtige plattelandsgebieden.’ Op p. 208 wordt Erich Kästner een ‘Duitse schrijver, dichter en cabaretier’ genoemd, net als op de Nederlandse Wikipedia. De Duitse versie daarvan maakt duidelijk dat de informatie daar door de Nederlandstalige wikivuller verkeerd is begrepen: Kästner schreef voor het cabaret. Wat dit soort overschrijverij aangaat: Duitse ministers worden voor dergelijke bronloze overnames de laan uitgestuurd.

Bij veel annotaties in die boek vraag ik me af: voor wie zijn ze eigenlijk geschreven? Wil ik uitgelegd krijgen dat Schmidt met ‘pliessiegent’ politieagent bedoelt? Voor wie is de voetnoot bedoeld dat de NSB een ‘omstreden rechtse’ organisatie was, die ‘in deze crisisjaren grote aanhang verwierf’? En wat moeten we, ook in de categorie nationaal-socialisme, met de mededeling dat een kennis van Schmidt Adolf Hitler beschouwde ‘als de verpersoonlijking van het fascisme dat Europa in de jaren in zijn greep kreeg’? Hebben we hier te maken met de – zelden zo toepasselijke – Jip en Janneke-toon? Denken de voetnotenmakers dat deze brieven én hun voetnoten worden gelezen door de lezertjes van Pluk van de Petteflet? Maar dan moet je die lezertjes ook uitleggen wat ‘mazout’ is en ‘double bill’ en ‘brouille’.

De voetnotenmakers vinden het relevant ons te vertellen dat Louis Davids in 1936 ‘als spil van het Nederlands amusement [gold]’, Simon Carmiggelt ‘gold destijds als een van de populairste schrijvers van Nederland’, Wim Kan en Corrie Vonk waren een ‘[i]n die jaren al heel bekende cabaretier en zijn vrouw’, Piet Muller ‘genoot enige bekendheid als redacteur van Opwaartsche Wegen’ en Adriaan Roland Holst was een ‘bekende dichter’. Bij de meeste andere mensen moet de lezer zelf uitzoeken of ze bekendheid genoten of niet. Wanneer Schmidt in Frankrijk een paardenrace bezoekt lopen daarin twee dieren van ‘Ali Khan’ mee. In de voetnoot krijgen we wel een gecorrigeerde spelling van deze Prins Aly Aga Khan geboden en het feit dat hij getrouwd was met de filmster Rita Hayworth, maar waardoor hij zelf enige bekendheid genoot wordt niet meegedeeld.

Er staan ook voetnoten in dit boek die meer vragen oproepen dan beantwoorden. Die over Els Hendrix bijvoorbeeld. Op p. 66 staat deze voetnoot: ‘Els Hendrix was een collega […]. Met haar en haar toekomstige man Dick van Dien zou Annie levenslang bevriend blijven.’ Maar op p. 189 staat: ‘Els en Dick van Dien behoorden nog steeds tot de beste vrienden van Annie’. Dat ‘nog steeds’ maakt me nieuwsgierig: wat is er dan gebeurd, en kwam het desondanks weer goed? Maar dat wordt ons niet verteld. Nog zo’n verwarrende voetnoot: in een brief aan tekenares Fiep Westendorp wordt gerefereerd aan ‘narigheid in Laren’. De uitleg is deze: ‘Margot had een huis in Laren, en er waren problemen met de bewoners, die bij haar afwezigheid de dieren in en rondom haar huis verzorgden.’ Wie Margot is en wat haar relatie is met Fiep moet je onthouden hebben uit een eerdere brief, want een nadere aanduiding of een verwijzing is er niet. Bovendien: hoe zit dat met dat huis? Margot woont blijkbaar in haar eigen huis in Laren, want ze heeft er dieren en is wel eens afwezig. Maar die dieren worden verzorgd door ‘de bewoners’. Wonen die in datzelfde huis? Vanwege die vage voetnoot wil ik het allemaal weten, hoewel het voor de brief, en dus ook voor mij, onbelangrijk is. Heldere annotatie zorgt dat de lezer tevreden is.

Twijfelachtige noten zijn er ook, en die gaan over joden en homo’s. Homo’s komen nogal eens voor in dit boek, en dan zijn het vaak vriendjes of levenspartners van Wim Sonneveld. Maar waarom moet er bij een vriend van Schmidts zoon Flip ook worden vermeld dat hij homoseksueel is, zonder dat dat een rol speelt in de brief? Omdat hij van beroep balletdanser was? Van dezelfde categorie is de typering van het warenhuis Gerzon als een joods warenhuis, terwijl dat in de betreffende brief geen enkele rol speelt. En idem de toelichting bij Shulamith Firestone: een ‘joodse, in Canada geboren, radicale feministe’. Waarom dat ‘joodse’? Omdat het zo’n duidelijk joodse naam is? (En waarom ‘in Canada geboren’? Omdat dat zo op Wikipedia staat.) Gloria Steinem is blijkbaar geen duidelijk joodse naam, want zij is in de voetnoot die aan haar gewijd is gewoon een ‘Amerikaanse feministe’, zonder vermelding van haar joodse achtergrond. Nog een joodse kwestie: in 1933 schrijft Schmidt aan haar moeder dat ze een boek van Siegfried van Praag aan het lezen is (‘een bekend joods schrijver’). ‘In de leeszaal [van de bibliotheek waar Schmidt werkt; JG] komt vaak een broer van hem, zo lelijk, net een aap en een groot mispunt erbij.’ Een zin die wat mij betreft geen enkele aanleiding geeft tot deze voetnoot: ‘Siegfried van Praag was beslist geen lelijke man. Moeten we deze opmerking duiden als “alledaags antisemitisme”? Dat was in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog gemeengoed in Nederland.’ Ten eerste: Schmidt vond niet Siegfried van Praag een lelijke man en een mispunt, maar diens broer. En ten tweede: wordt Schmidt hier niet door haar zoon (want die schreef de voetnoot, neem ik aan) beschermd vanwege iets dat ze vermoedelijk niet eens bedoelde?

Voetnoten in alle soorten en maten dus: accurate, twijfelachtige, onduidelijke, gemakzuchtige. Nattevingerwerk zit er ook bij, zoals die over auto’s – en ik geef toe: dat is een persoonlijke hobby van ondergetekende. Van de voetnotenmakers duidelijk niet, maar ze doen wel alsof. De noot bij ‘eend-camionelle’ vermeldt: ‘Flip had een lichtblauwe bestel 2CV (deux-chevaux, in de volksmond “lelijk eendje”).’ Ten eerste wordt ons het merk (Citroën) van dit type onthouden, en bovendien heet zo’n ding een camionette, met t’s, niet met l’s. En een redacteur had wel een streepje tussen ‘bestel’ en ‘2CV’ mogen zetten. Schmidt schreef overigens in 1960 voor Citroën Nederland het liedje ‘Het lelijke eendje’, en dat zou ik er, zeker als ik met de Franse slag voetnoten aan het maken was, zeker bij hebben verteld. Nog meer verkeerde auto’s, nu die van Annie M. G. Schmidt zelf. Ín een brief uit 1969 vermeldt ze een rit naar haar huis in Frankrijk in een ‘Spider’. De voetnoot corrigeert deze Fiat 850 cabriolet ten onrechte in een ‘Spyder’. Drie jaar later, in 1972, is de Fiat ingeruild voor een Peugeot, en wel, zo vertelt de noot, een 306 cabriolet. Maar die kwam, zo is op Wikipedia te vinden, pas in 1994 op de markt. Het zal een 304 zijn geweest. Dit gaat, zal menigeen zeggen, over niks, dus waar maak je je druk om. Maar dan wil ik, als de regel is dat we er bij het maken van een boek met de pet naar mogen gooien als we vinden dat het over niks gaat, die regel ook in de verantwoording zien.

Azijnpisserij? Zeker. Eén voetnoot gaat zelfs over azijn. In 1950 schrijft Schmidt aan haar nieuwe levenspartner Dick van Duijn: ‘Eigenlijk moest ik in de azijn duiken’, en dat moet natuurlijk worden toegelicht. De voetnotenmakers concludeerden, zo vermoed ik, in een andere, niet-gepubliceerde brief dat het om een receptenboekje ging dat ze samen met Riek Lotgering-Hillebrand voorbereidde. (Een voetnoot over haar had, met dank aan Wikipedia, kunnen luiden: ‘Een destijds enige bekendheid genietende voedingsdeskundige.’) Maar Schmidt noemde Lotgering-Hillebrand in de niet-gepubliceerde brief blijkbaar, omdat ze haar niet kon uitstaan, schertsenderwijs ‘Hillering Lotgebrand’. En de voetnoot en het register noemen deze dame dus: ‘Hillering Lotgebrand’. Geen belletje ging rinkelen bij de voetnotenmakers, geen azijnpisser in de buurt om onraad te ruiken.

Maar het zijn prachtige brieven.

Jan Gielkens

fleursdumal.nl magazine

More in: Annie M.G. Schmidt, Archive S-T, Jan Gielkens, The talk of the town


Het Literaire Pleidooi – Patricia de Martelaere

Het Literaire Pleidooi

Elisabeth Leijnse over Patricia de Martelaere

Tijdens de eerste zitting van onze literaire rechtbank ontving rechter Philip Freriks Joke Linders en Gerda Dendooven die ervoor pleitten om Annie M.G. Schmidt op te nemen in Het Pantheon: de permanente tentoonstelling van het Letterkundig Museum (Den Haag). De tekst van openbaar aanklager Joke Linders vindt u hier. Elisabeth Leijnse en Marja Pruis wilden op hun beurt dat Patricia de Martelaere een plaatsje krijgt in deze eregalerij. Uiteindelijk besloot de jury (het publiek) dat aan Annie M.G. Schmidt een gelegenheidstentoonstelling wordt gewijd! Hieronder leest u het vurige betoog dat Elisabeth Leijnse hield om Patricia de Martelaere op te nemen in het Pantheon. Of… toch niet?

De grafkelder van het Letterkundig Museum

Door Elisabeth Leijnse

Zes dode auteurs werden niet bijgezet in de grafkelder van het Letterkundig Museum. Is dit misschien een bewijs dat ze nog springlevend zijn? Jammer genoeg niet lijfelijk. Was één van hen nog onder ons, Herman de Coninck, dan was de kans groot dat hij nu hier in mijn plaats had gestaan. Hij was een groot bewonderaar van het werk van Patricia de Martelaere. ‘Zij is de enige filosofe in dit taalgebied,’ schreef hij, ‘die van filosofie niet alleen iets onacademisch, iets begrijpelijks, maar ook iets aangrijpends kan maken.’ Wie de muzen liefheeft nemen zij jong tot zich. De Coninck werd 53 jaar, De Martelaere net geen 52. De woorden dood en troost komen in hun werk vaak voor. De Coninck schreef de essaybundel Over de troost van pessimisme, De Martelaere publiceerde de bundel Een verlangen naar ontroostbaarheid.

Dat Patricia de Martelaere, áls ze nog had geleefd, hier zou hebben gestaan om een pleidooi te houden voor een ánder Nederlandstalig auteur, wie weet voor Annie M.G. Schmidt, valt echter zeer te betwijfelen. Ik acht de kans groot dat zij het Letterkundig Museum of het Letterenhuis zelfs nooit heeft betreden. Het idee van een rederijkerswedstrijd voor dode zangvogeltjes zou ze bespottelijk hebben gevonden. Dat bovendien een volksjury beslist welk vogeltje bekransd wordt: een verwerpelijke vorm van literair populisme. Dit verhindert niet dat De Martelaere in haar laatste roman juist haar postume mededingster Annie M.G. Schmidt ten tonele voert als een zeer leesbare schrijfster. Of liever als een voorleesbare schrijfster. In Het onverwachte antwoord schrijft een van de personages aan haar afwezige minnaar:

nu wil ik op je schoot zitten, met mijn armen rond je nek, en je moet over mijn rug strelen en mij verhalen vertellen, sprookjes en zo, of versjes van Annie M.G. Schmidt, alles is goed, als het maar niet voor volwassenen is.

Lees verder: Vervolg literair pleidooi op website deBuren…..
kempis.nl poetry magazine

fleursdumal.nl magazine

More in: Annie M.G. Schmidt, Coninck, Herman de, Martelaere, Patricia de, The talk of the town


Studium Generale UU: De biografie, een wetenschappelijk en literair genre

D e   b i o g r a f i e

Een wetenschappelijk en literair genre

Studium Generale Universiteit Utrecht & SLAU
19 oktober – 9 november 2010

De biografie is begonnen als wetenschappelijk genre, maar heeft een enorme opmars gemaakt buiten de universiteit. Niet alleen belangrijke en historische figuren als Renate Rubinstein en prins Bernhard krijgen hun biografie, ook de ‘gewone man’ staat in de belangstelling, net als de familiegeschiedenis.

Waarom lezen we zo graag tot in detail over het leven van een ander? En hoe is het om jarenlang onderzoek te doen in persoonlijke archieven? Literaire biografieën draaien soms om mythevorming en schandaal: het verhaal gaat een eigen leven leiden. Vaker is er sprake van ontmythologisering: een grote figuur als Napoleon wordt van zijn voetstuk gestoten door hem al te menselijk voor te stellen.

Wetenschappelijke biografieën moeten vlot geschreven zijn, zonder te bezwijken aan een overvloed aan historisch bewijs. Maar hoe zit het met dat bewijs? Biografen van historische personen missen hun primaire bron. Dagboeken en getuigenissen worden soms geschreven met het oog op de toekomstige lezer. Hoe ontrafel je schijn en werkelijkheid? De opkomst van de nieuwe media maakt dit nog lastiger. Ook bij nog levende personen ontstaan moeilijkheden: hoe verhoudt de biograaf zich tot zijn onderwerp? Kun je wel objectief over een ander mens schrijven? En vraagt de lezer daar wel om?

Dit programma kwam tot stand i.s.m. Stichting Literaire Activiteiten Utrecht (SLAU).

Programma
Dinsdag 19 oktober
Op afstand. De biograaf en zijn onderwerp
Prof. dr. Hans Renders (Biografie Instituut RuG) en Onno Blom (schrijver en journalist)
Live / Opname

De biografie is van een wetenschappelijk genre beoefend aan de universiteit uitgegroeid tot publiekslieveling. Wat betekent dat voor de eisen die aan een biografie gesteld worden? Volgens prof. Hans Renders moet een wetenschappelijke biografie even goed geschreven zijn als een literaire roman. Hoe kenmerkt zich dan een wetenschappelijk verantwoorde biografie? Hoe zit het met zaken als objectiviteit en de betrokkenheid bij het onderwerp? Deze vragen komen ook naar voren in het werk van Onno Blom. Blom leerde als biograaf van Jan Wolkers zijn onderwerp goed kennen. Hoe houd je de benodigde afstand als er een vriendschappelijke relatie tussen biograaf en gebiografeerde ontstaat? Of is die afstand hoe dan ook een illusie?

Dinsdag 26 oktober
Verborgen geschiedenissen. Dagboek en archief
Dr. Jolande Withuis (socioloog, NIOD) en Annejet van der Zijl (schrijver)
Live / Opname

Dr. Jolande Withuis schreef een biografie van verzetsheld Pim Boellaard, bekroond met de Erik Hazelhoff Biografieprijs 2010. Hoe gaat zo’n jarenlang project in z’n werk? Het schrijven over een vaderlandse held, maakt dat een eigen interpretatie van het beschreven leven niet lastig? Biografen zitten jarenlang ‘verstopt’ in archieven, snuffelen in dagboeken en sporen getuigen op, soms de laatste die nog leven, in andere gevallen getuigen die alleen bestaan op papier. Annejet van der Zijl schreef biografieën van Annie M.G. Schmidt en recentelijk van Prins Bernhard. Personen waar een publieke beeldvorming van bestaat. Biografie en beeldvorming kunnen elkaar wederzijds beïnvloeden – eenmaal uit het archief naar boven gekomen, gaat de biografie een leven leiden in de publieke sfeer.

Dinsdag 2 november
Het verhaal van je leven. Literatuur en filosofie
Hans Goedkoop (historicus en biograaf) en prof. dr. Joachim Duyndam (Wijsbegeerte, UvH)
Live / Opname

Waarom lezen mensen graag biografieën? Wat levert het op om je te verdiepen in het leven van een ander? Aan de ene kant kan een biografie een visie geven op het werk van een schrijver, kunstenaar of historisch figuur. Maar de biografie leert ook iets over je eigen leven. Hans Goedkoop, biograaf en literatuurbeschouwer, stelt dat de biografie een perspectief toevoegt aan het leven, en antwoord geeft op de vraag hoe we betekenis geven aan het leven. Prof. Joachim Duyndam benadert het levensverhaal vanuit de humanistiek. Welke functie kan een biografie, of meer algemeen levensverhalen, vervullen in de zoektocht naar identiteit en het vormgeven van je eigen leven?

Dinsdag 9 november
De mens als mythe. Pessoa en Lorca
Michaël Stoker (Literatuurwetenschap, UU) en Peter Valkenet (vertaler Spaans)
Let op, programmawijziging t.o.v. brochure!
Meer horen over Lorca? 7 t/m 21 november vindt het Lorca Festival plaats in Utrecht
Live / Opname

In de laatste lezing komen twee internationale grootheden aan bod: Fernando Pessoa en Federico Garcia Lorca. Schrijvers die sinds hun dood bijna mythische proporties hebben aangenomen. Michaël Stoker doet onderzoek naar Pessoa, die in thuisland Portugal zo’n status heeft dat hij bijna uit het wetenschappelijke veld verdwenen is. Wat kun je schrijven over een nationale mythe? En hoe ga je om met de talloze heteroniemen, oftewel verschillende persona’s, die Pessoa voor zichzelf schiep? De mythevorming rond Lorca heeft verregaande consequenties gehad: een juridische strijd leidde tot het openen van het massagraf waarin zijn stoffelijke resten zouden liggen. Het graf was leeg.
Peter Valkenet vertelt over de fascinatie voor dit soort verhalen. Hoe is biografie verweven met cultuurgeschiedenis en actualiteit?

Aula van het Academiegebouw, Utrecht
Tijd: 20.00 tot 21.30 uur

fleursdumal.nl magazine

More in: Annie M.G. Schmidt, Art & Literature News, BIOGRAPHY, Jan Wolkers


Ed Schilders over Annie M.G. Schmidt

A N N I E   M. G.   S C H M I D T

Kon Annie M.G. Schmidt goed zeuren? Je vraagt het je af nu een nieuwe bloemlezing van haar liedteksten (waarvan 114 nooit eerder gepubliceerd) verschenen is onder de titel Zeur niet!, het lied dat Conny Stuart zong in de musical Heerlijk duurt het langst. In de uiterst precieze aantekeningen die samensteller Henk van Gelder bij de teksten maakte, krijgen we één keer een doorkijkje naar het antwoord, als Schmidt zich bij regisseur Paddy Stone beklaagt over het gebrek aan verstaanbaarheid zodra er gelijktijdig gezongen en gedanst moet worden. ‘Ik hoop,’ roept de verbolgen tekstschrijfster, ‘dat jouw dansjes nog eens voor de radio komen!’ Van Gelder schaart het onder de ‘korzelige kanttekeningen’, en mogelijk is hier dus even de ‘Lagere Annie’ aan het woord, een type dat Schmidt zelf bedacht heeft in een van haar ‘stukjes’ uit Het Parool in Impressies van een simpele ziel: Lagere Annie is ‘kribbig en zeurderig’, Hogere Annie is daarentegen ‘zonnig’. Van de andere kant gewaagt Van Gelder ook van ‘knetterende ruzies’ tussen Schmidt en Stone, en dat is precies wat Schmidt ons, of in ieder geval de dames, met ‘Zeur niet!’ voor ogen houdt zodra het even tegenzit:

Huil in je bed

Bijt in je laken

Vloek tegen iedereen

Schreeuw van de daken

Maar zeur niet

Trap om je heen

Wees nooit een dame

En gooi het theeservies

Dwars door de ramen

Maar zeur niet

De Hogere Annie was een verklaard tegenstandster van zeuren. Soms heel letterlijk. Mannen die net gestopt zijn met roken, krijgen van gezeur weer trek in een sigaret (in ‘Roken’), en alleen sterke vrouwen kunnen met Hetty Blok meezingen: En as ik dik wor nou dan mot dat maar gebeure/ Ik zal beslist niet over kallerieën zeure. Blok zong het in een aflevering van de legendarische radioserie De familie Doorsnee. Dat was in 1956, en het is treffend dat zo’n ogenschijnlijk onbeduidend voornemen – het liedje heet ‘Dan maar dik’ — na meer dan vijftig jaar nog steeds even dwars is als het toen geweest moet zijn, misschien zelfs nog tegendraadser, in deze tijd waarin Schmidt, ware zij nog onder ons, ongetwijfeld geschreven zou hebben: En as ik dik wor nou dan mot dat maar gebeure/ Ik zal beslist niet over Sonja Bakker zeure. Omdat we nog steeds met ons allen een familie Doorsnee zijn.

De actualiteiten van de dagen waarin Schmidt schreef, komen we veelvuldig met name tegen (de spoetnik, de Algerijnse oorlog, het tweede Vaticaans concilie) maar ze zijn de teksten in al die jaren niet gaan hinderen. Hun echte betekenis is heel dicht bij huis gebleven. Een van de allereerste teksten die Schmidt schreef — ‘Monsieur Maurice’, voor het journalistencabaret De Inktvis – is een mooi voorbeeld van de onverwoestbare actualiteit die ze feilloos wist op te sporen in onze comédie humaine. Maurice, vroeger een ‘kapperszaakje bij de Magere Brug’, heeft nu een trendy schoonheidssalon:

Ik moet mevrouw Van Knottenbelt nog kneden

Die komt zo om een uur of kwart voor drie

Haar avant-coeur helt ietwat naar beneden

Dat wordt dan opgevijzeld hè, compris?

Het is satire, er wordt gehekeld, het kan cynisch zijn, maar er wordt nooit gezeurd. Zelfs niet in ‘Was dat nou alles?’, als seks de eerste keer wat lijkt tegen te vallen:

Wat al die boeken vanaf Genesis

Ook mogen schrijven

Je leert er niet van wat een penis is

Je voelt het pas wanneer het menes is

Aan den lijve

Schmidt was een (strenge) meesteres in het relativeren van de waan van de dag en de grote illusies die het menselijk bedrijf beheersen. Omdat alles, zoals ze in ‘Ligt het aan hem?’ schreef, ‘niet precies als in het damesblad’ is. Het hoeft allemaal niet klein gemaakt te worden, maar wel leefbaar. En als het even kan, zelfs ten koste van de verstaanbaarheid, dansbaar:

Trek de stoute schoenen aan en dans met mij

Wees zo goed om op te staan en dans met mij

Heb geen remmen, heb geen angsten

Heerlijk, heerlijk duurt het langste.

Ed Schilders

Zeur niet! (met dvd met tv-opnames uit 1962) – Annie M.G. Schmidt – Onder redactie van Henk van Gelder – Nijgh & Van Ditmar – ISBN 978 90 388 6963 6

Eerder gepubliceerd in De volkskrant


Ed Schilders over Annie M.G. Schmidt

fleursdumal.nl magazine

More in: Annie M.G. Schmidt, Archive S-T, Ed Schilders


Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature