Giacomo Leopardi
(1798-1837)
Passero solitario
D’in su la vetta della torre antica,
Passero solitario, alla campagna
Cantando vai finché non more il giorno;
Ed erra l’armonia per questa valle.
Primavera dintorno
Brilla nell’aria, e per li campi esulta,
Sì ch’a mirarla intenerisce il core.
Odi greggi belar, muggire armenti;
Gli altri augelli contenti, a gara insieme
Per lo libero ciel fan mille giri,
Pur festeggiando il lor tempo migliore:
Tu pensoso in disparte il tutto miri;
Non compagni, non voli,
Non ti cal d’allegria, schivi gli spassi;
Canti, e così trapassi
Dell’anno e di tua vita il più bel fiore.
Oimè, quanto somiglia
Al tuo costume il mio! Sollazzo e riso,
Della novella età dolce famiglia,
E te german di giovinezza, amore,
Sospiro acerbo de’ provetti giorni,
Non curo, io non so come; anzi da loro
Quasi fuggo lontano;
Quasi romito, e strano
Al mio loco natio,
Passo del viver mio la primavera.
Questo giorno ch’omai cede alla sera,
Festeggiar si costuma al nostro borgo.
Odi per lo sereno un suon di squilla,
Odi spesso un tonar di ferree canne,
Che rimbomba lontan di villa in villa.
Tutta vestita a festa
La gioventù del loco
Lascia le case, e per le vie si spande;
E mira ed è mirata, e in cor s’allegra.
Io solitario in questa
Rimota parte alla campagna uscendo,
Ogni diletto e gioco
Indugio in altro tempo: e intanto il guardo
Steso nell’aria aprica
Mi fere il Sol che tra lontani monti,
Dopo il giorno sereno,
Cadendo si dilegua, e par che dica
Che la beata gioventù vien meno.
Tu, solingo augellin, venuto a sera
Del viver che daranno a te le stelle,
Certo del tuo costume
Non ti dorrai; che di natura è frutto
Ogni vostra vaghezza.
A me, se di vecchiezza
La detestata soglia
Evitar non impetro,
Quando muti questi occhi all’altrui core,
E lor fia vòto il mondo, e il dì futuro
Del dì presente più noioso e tetro,
Che parrà di tal voglia?
Che di quest’anni miei? che di me stesso?
Ahi pentirommi, e spesso,
Ma sconsolato, volgerommi indietro.
Giacomo Leopardi poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive K-L, Leopardi, Giacomo
P.C. Boutens
(1870-1943)
Afscheid
Hier ben ik weêr.
De najaarszon die wolkgedoofd
Het bronzen loof in ‘t hooge hout
Boven ons hoofd
Daglang belichtte zilverkoud,
Viel aan den steilen hemel neêr
En overstroomt den grond met vloeibaar goud:
Hier ben ik weêr!
Ik moest door ‘t bloedewarme bad
Terug, tot u, ‘k weet niet waarom –
Maar vóor de korte scheemring kom
En dan de nacht,
Treed éens nog tot mij langs het oude pad
En spreek geen woord, maar glimlach zacht
Zooals gij placht.
Berusting die ons zomerwoon
Zoolang omsluipt
En met haar vale kille draden
Al nader-wevend ons bekruipt,
Zag ik van-ver, een bleeken hoon,
In de spelonk der diepe paden, –
Zelfs zij was rood en schoon!
Ik weet de zomer is voorbij,
Mijn hart roept niet terug om Mei,
En dit is de avondzon –
Maar o
Vertoon u laatst in ‘t klare vuur
Van dit hel uur,
Of ik u zóo
Onthouden kon!
P.C. Boutens poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive A-B, Boutens, P.C.
John Keats
(1795 – 1821)
When I Have Fears
When I have fears that I may cease to be
Before my pen has gleaned my teeming brain,
Before high-piled books, in charactery,
Hold like rich garners the full ripened grain;
When I behold, upon the night’s starred face,
Huge cloudy symbols of a high romance,
And think that I may never live to trace
Their shadows, with the magic hand of chance;
And when I feel, fair creature of an hour,
That I shall never look upon thee more,
Never have relish in the fairy power
Of unreflecting love; – then on the shore
Of the wide world I stand alone, and think
Till love and fame to nothingness do sink.
John Keats poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive K-L, John Keats, Keats, John
Ton van Reen
DE GEVANGENE XXII
Ze zag dat Leo niet luisterde en dat hij rilde op zijn stoel. Toen liep ze naar de kast en opende de deur met het dubbele slot.
`Het stinkt’, zei ze. `Alles stinkt. Kleren zijn er niet. Niet het uniform van paardendekenstof. Het hout is niet rood. Het is groen en op sommige plaatsen geel. Door het hout lopen richels. Dat zijn wegen van mieren die je verleden hebben opgevreten. En er nesten uit hebben gebouwd om erin te jongen.’
`Nee, nee!’ riep Leo. `Niet waar! De broek moet in de kast hangen. De benen zijn deels afgeschoten, deels verbrijzeld. De paardendekenstof was wreed en schuurde de haren van mijn benen. Er moet een jas hangen uit dezelfde paardendekenstof. Plus de eer van het regiment. Te zien boven de klep van de patroonzak op de linkerborst. Twee vingers smal als je dikke vingers hebt. Drie vingers breed als je dunne vingers hebt. Zeg jij dat het gelogen is? Hebben mieren werkelijk alles opgevreten?’
Dat was het sein voor het meisje om te gaan huilen. Ze liep terug naar Leo en zei, terwijl ze haast in haar tranen stikte: `Ze zullen je niet begraven. Je tikt heel hard op het hout van de kist. De mannen schrikken. Zo snel ze kunnen, dragen ze je terug, door de laatste deur van de uitgeverij. Snel, snel. De Uitdragerij van de Aangepaste Dood wil niet de naam krijgen levenden te begraven. Dat zou geen beste reputatie zijn voor de Uitdragerij. Ik sta thuis voor het raam. Ik zie je terugkomen. Je hebt twee benen, net als ieder ander. Onder je arm heb je een rechterarm. Ik zeg: “Dag, het schijnt goed met je te gaan. Hoe is het afgelopen met de begrafenis?” “Het gaat wel”, zeg je. “Ik heb er een paar flinke poten aan overgehouden. En ik heb een rechterarm meegenomen voor de man zonder rechterarm, want die woont ook in de Libertystraat, al heeft hij de deur dichtgemetseld.” Je zegt: “Ik ben wakker geworden toen ik in de kist meneer Pesche passeerde, die, zoals altijd, juist op weg was naar restaurant Varsgarten om daar wat met de zwanen te praten en om er wat te eten. De rekening van de begrafenis komt later nog, volgens de kerels van de Uitdragerij.”‘
Leo deed of hij haar helemaal niet meer hoorde.
(wordt vervolgd)
fleursdumal.nl magazine
More in: - De gevangene
Eleanor Catton wins the Man Booker Prize 2013 with The Luminaries
Eleanor Catton with The Luminaries is the winner of the Man Booker Prize in 2013. The youngest Man Booker winner in the prize’s history (she is 28 but completed The Luminaries aged 27) has triumphed with the longest ever Man Booker winning novel (832 pages). Catton is just the second New Zealander to win the prize, the first being Keri Hulme with The Bone People in 1985. A more important statistic is that earlier in the year there were an extraordinary 151 novelists submitted for the prize and from this rich field of literary wheat hers is the one head that remains standing, waving in the warm breeze of the judges’ favour. Life for Eleanor Catton will never be the same again.
The Luminaries, set in 1866 during the New Zealand gold rush, contains a group of 12 men gathered for a meeting in a hotel and a traveller who stumbles into their midst; the story involves a missing rich man, a dead hermit, a huge sum in gold, and a beaten-up whore. There are sex and seances, opium and lawsuits in the mystery too. The multiple voices take turns to tell their own stories and gradually what happened in the small town of Hokitika on New Zealand’s South Island is revealed.
The chair of judges Robert Macfarlane described the book as a “dazzling work, luminous, vast”. It is, he said, “a book you sometimes feel lost in, fearing it to be ‘a big baggy monster’, but it turns out to be as tightly structured as an orrery”.
source # website the man booker prizes
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, Art & Literature News, Awards & Prizes
Wintertuinfestival: programma compleet
20 tm 24 november 2013 Nijmegen
Arjan Ederveen, Herman Brusselmans, A.L. Snijders, Wilfried de Jong, Joke van Leeuwen, Mustafa Stitou, Thomas Verbogt, Case Mayfield, De Speld, Meindert Talma, Automatic Sam en vele andere schrijvers, dichters, muzikanten, kunstenaars en wetenschappers treden op tijdens het Wintertuinfestival in Nijmegen. Van 20 t/m 24 november 2013 vindt het grootste literaire festival van Nederland plaats. Het thema is dit jaar ‘lichtheid in de literatuur’, naar een vermeend citaat van A.L. Snijders: “Het leven is al zwaar, laat de literatuur licht zijn”.
Het festival opent op woensdagavond 20 november met een bijzonder programma over het onnadrukkelijke maar sublieme oeuvre van de vorig jaar overleden schrijver Frans Kusters. Met gasten als Tonnus Oosterhoff, Anthon Fasel en Sanneke van Hassel. Muziek komt van het Avalanche Quartet met Henk Hofstede. Thomas Verbogt presenteert zijn nieuwe boek Het eerste licht boven de stad, over zijn innige vriendschap met Kusters.
Op donderdag 21 november strijkt Wintertuin neer op de campus van de Radboud Universiteit. Herman Brusselmans geeft een college over literair management, nieuwsblog De Speld verzorgt een masterclass over satire, het Soeterbeeck Programma gaat in op de vraag in hoeverre literatuur licht mag zijn en drie festivaldirecteuren gaan in debat over literaire festivals in Nederland.
Vrijdagavond 22 november staat in het teken van muziek, poëzie en eten. Joke van Leeuwen schreef het gedicht voor de negende editie van Poetracks. In haar aanwezigheid laten Case Mayfield, Automatic Sam, Tommy Ebben en Kenji Minogue vanavond horen hoe dit gedicht op muziek klinkt. Daarnaast wordt Bandeet, hét kookboek over backstage eten, gepresenteerd onder begeleiding van de Bandeet Eetband, met bekenden uit de Nijmeegse muziekscene.
Het Lindenbergtheater wordt op zaterdagavond 23 november omgetoverd tot een literair walhalla tijdens de Nijmeegse Nacht. Met gesprekken tussen tv-held Arjan Ederveen en Wilfried de Jong, tussen oude en jonge schrijvers als A.L. Snijders en Maartje Wortel, een zoektocht naar sciencefiction in de Nederlandse literatuur, een lezing over bouquetromans, voordrachten van jong talent, en nog veel meer! Nachtelijk afgesloten met Riddim: Boomshakalak Soundsystem ontvangt dichters en danseressen.
Tijdens het afsluitende programma van het Wintertuinfestival, op zondagmiddag 24 november, staat het platteland centraal. Boerenzoon en schrijver Willem Claassen presenteert zijn nieuwe bundel over zijn coming of age tussen de koeien. Met gasten als Mustafa Stitou, Walter van den Berg en Meindert Talma en een workshop koemelken van boer Claassen.
HET EERSTE LICHT BOVEN DE STAD
Datum: woensdag 20 november 2013
Locatie: Badhuis, Daalseweg 262, Nijmegen
Zaal open: 20:00u, aanvang: 20:30u
Entree: € 10 / € 7,50 (CJP / student) of met passe-partout
WINTERTUIN OP DE UNI
Datum: donderdag 21 november 2013
Locatie: Radboud Universiteit Nijmegen, Erasmusplein 1, Nijmegen
Tijd: diverse programma’s tussen 12:00 en 23:00 uur
Entree: variërend van gratis tot € 6 / € 3 (CJP / student) of met passe-partout
POETRACKS & BANDEET
Datum: vrijdag 22 november 2013
Locatie: Doornroosje, Groenewoudseweg 232, Nijmegen
Zaal open: 20:00 uur, aanvang: 20:30 uur
Entree: € 10 / € 7,50 (CJP / student) of met passe-partout
NIJMEEGSE NACHT
Datum: zaterdag 23 november 2013
Locatie: Lindenberg Theater, Ridderstraat 23, Nijmegen
Zaal open: 19:30 uur, aanvang: 20:30 uur
Entree: € 15 / € 12,50 (CJP / student / biebpas) of met passe-partout
DE KOE DIE DE WAAL OVER ZWOM
Datum: zondag 24 november 2013
Deur open: 14:30 uur, aanvang: 15:00 uur
Locatie: Wintertuin, van Beethovenstraat 4
Entree: gratis
fleursdumal.nl magazine
More in: Art & Literature News, MUSIC, THEATRE, Wintertuin Festival
Hans Hermans © photos: New York 2013
fleursdumal.nl magazine
More in: FDM in New York, Hans Hermans Photos
Elizabeth (Lizzie) Siddall
(1829-1862)
Worn Out
Thy strong arms are around me, love
My head is on thy breast;
Low words of comfort come from thee
Yet my soul has no rest.
For I am but a startled thing
Nor can I ever be
Aught save a bird whose broken wing
Must fly away from thee.
I cannot give to thee the love
I gave so long ago,
The love that turned and struck me down
Amid the blinding snow.
I can but give a failing heart
And weary eyes of pain,
A faded mouth that cannot smile
And may not laugh again.
Yet keep thine arms around me, love,
Until I fall to sleep;
Then leave me, saying no goodbye
Lest I might wake, and weep.
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive S-T, Lizzy Siddal, Siddal, Lizzy
Ton van Reen
DE GEVANGENE XXI
`Kijk in de kast, achter het dubbele slot’, fluisterde hij. `Kijk naar de broek van het uniform uit paardendekenstof. Vertel me: welke kleur heeft het bloed op de verbrijzelde beenschachten? Is op de jas de plaats nog te zien waar de eer van het regiment bevestigd was? Twee vingers smal als je dikke vingers hebt. Drie vingers breed als je dunne vingers hebt. Boven de klep van het patroonzakje op de linkerborst. Waarin de brieven zaten die ik als soldaat kreeg. Van een moeder. Die had jij niet. Van een meisje. Dat was jij niet. Ook zat in die patroonzak een stuk ijzer. Voor het geval iemand op je hart wilde schieten. Luister, mijn kleine meisje. Open de kast met het dubbele slot en kijk of het er nog is: de eer van het regiment, de ranzige geur van korporaal Waskop. Kun je ruiken of het waar is dat de oorlog van toen alleen maar spel was? Dat ik op mijn stoel zit voor het raam in de Libertystraat omdat de oorlog een aaneenschakeling van grapjes was?
Ruik, mijn kleine meisje. Heeft het hout van de kast een eigen geur? De geur die toentertijd de geur van het regiment heette? De geur van zoveel kilo kruit en ijzer en de kop van korporaal Waskop. Kijk, meisje, alles kun je vinden achter de deur met het dubbele slot.’
Leo draaide zich om in zijn stoel. Hij wilde het niet zien. Als hij het uniform zou zien, zou hij de straat uit hollen. Hij had geen benen! Hij zou de asman van het blinkende asvat trappen. Hij had geen benen! Hij zou de ruiten intrappen van het huis van de man zonder rechterarm om de groene schemer uit het huis te laten ontsnappen. Hij had geen benen! Hij zou lachen als al die kerels zouden huilen, al was het alleen van kwaadheid. Hij had geen benen!
`Je bent dronken’, zei het meisje. `Het kan nooit waar zijn wat je zegt. Je hebt feest, man! Je twintigste verjaardag achter de ruit! Je wilt er toch geen orgie van maken?’
`Ik ben niet dronken!’ riep Leo. `Ik heb alleen een ei gegeten. Dat heb je zelf gezien. Gooi de kastdeur open!’
`Kijk, Leo’, zei het meisje kalmerend. `Als je de straat uit loopt, zie je de eerste deur van de Uitdragerij van de Aangepaste Dood. En de laatste deur van de uitgeverij. Door de laatste word je naar buiten gedragen in een kist door mannen in zwarte pakken. Ze kijken ernstig. Binnensmonds praten ze over voetballen en de toto. Jij ligt in de kist en hoort het. Je hoort de mannen goedendag zeggen tegen meneer Pesche. Die is op weg naar restaurant Varsgarten, tegenover hotel Eden. Om eerst met de zwanen te praten en daarna te eten.’
(wordt vervolgd)
fleursdumal.nl magazine
More in: - De gevangene
Stop de repressie in Rusland. Kies voor vrijheid
Sinds Vladimir Poetin op 7 mei 2012 voor een derde termijn als president van Rusland werd beëdigd, verslechtert de mensenrechtensituatie in het land in hoog tempo. Met nieuwe wetten legt Poetin stap voor stap critici het zwijgen op.
In vrijheid je mening verkondigen wordt voor Russen steeds moeilijker. En gevaarlijker. Met name journalisten, mensenrechtenactivisten, advocaten, homo’s en kunstenaars zijn het mikpunt.
Critici hangen boetes van meer dan 100.000 euro boven het hoofd voor ‘laster’ en ‘smaad’. Daarmee worden journalisten, activisten, bloggers en anderen afgeschrikt hun mening te uiten.
De definitie van ‘hoogverraad’ is aanzienlijk verruimd. Iedereen die contacten met buitenlanders onderhoudt, kan nu worden vastgezet.
Organisaties die financiële steun uit het buitenland ontvangen of die ‘politieke activiteiten ondernemen’, zijn verplicht zich als ‘buitenlandse agent’ te laten registreren. Doen ze dat niet dan riskeren ze een boete of zelfs gevangenisstraf. Inmiddels hebben bij zo’n honderd ngo’s onaangekondigde inspecties plaatsgevonden.
Demonstreren is praktisch onmogelijk gemaakt. Wie zonder toestemming demonstreert, riskeert een draconische boete.
Onwelgevallige websites kunnen worden geblokkeerd.
En er is een nieuwe wet die homo’s terug de kast in stuurt: informatie verspreiden over homoseksualiteit onder minderjarigen is verboden. Op ‘homopropaganda’ (lees: hand in-handlopen, elkaar een kus geven) staan boetes.
Kom in actie tegen de repressie in Rusland
De nieuwe wetten zijn in strijd met de internationale verplichtingen die Rusland heeft en met haar eigen Grondwet. Ze moeten worden ingetrokken.
# Teken de petitie op de website van Amnesty International
fleursdumal.nl mal
More in: REPRESSION OF WRITERS, JOURNALISTS & ARTISTS
VPRO BOEKEN met Armando & Oek de Jong
zo 20 oktober 2013
De 84-jarige Armando beschouwt zijn werk als Gesamtkunstwerk: hij heeft theater, televisie, schilderijen, sculpturen, proza en poëzie gemaakt. Nu is daar zijn nieuwe gedichtenbundel Stemmen.
In Wat alleen de roman kan zeggen geeft schrijver Oek de Jong antwoord op de vraag: hoe kan de roman overleven in een tijd waarin hij met zoveel andere media moet concurreren? De Jong laat zien wat het unieke en onvervangbare is van de roman.
Deze aflevering wordt zondag uitgezonden, om 11.20 uur op Nederland 1
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, Archive A-B, Archive I-J, Archive I-J, Armando, Art & Literature News
Mireille Havet
(1898-1932)
Le voyage
Hier, j’ai rencontré le voyage.
Il m’a dit bonjour. Il m’a dit : viens-tu ?
Son beau train flambant soufflait, sur les rails comme le cheval qui piaffe entre les rênes sûres.
Il m’a dit : regarde, le ciel lavé d’après les grêles d’avril est ouvert à la sortie du hall et voici déjà la campagne offrant les deux paumes de ses plaines, les longues sentes effilées de ses doigts accrochés aux forêts mitoyennes et ses ongles purs où sourit une étoile, qui sont les lacs, les fontaines, les abreuvoirs au seuil des fermes et la source jaillissante qui s’égrène entre la haie de crocus.
Va ! Prends la portière, ne consulte point d’indicateur, Toutes les heures sont belles et toutes les lignes sont bonnes… Si tu es un conquérant, il n’y a que le voyage !
Et je suis restée immobile et timide.
Le beau train dans la gare a sifflé… Son dernier wagon sur la voie qui tourne s’en est allé, tremblant comme un grelot noir.
Au retour, la ville me parut plus meurtrière encore. Je toussais le long de ses quais interminables. Enfant Prodigue qui avait refusé l’espace comme on renvoie un chien errant.
J’ai repris la routine des jours, l’oisiveté qui dévore plus que l’amour… Le grand licol de la ville baille autour de mon cou et cependant je n’ai pas su m’enfuir, craignant peut-être la solitude et la rencontre de mon âme que je veux croire perdue ?
Mais, au tournant de la rue, entre deux voitures qui se heurtaient, je l’ai rencontrée, mon âme. Elle sautait devant moi comme une petite fille folle et ses deux mains tremblantes se secouaient dans l’air. Elle avait cependant un tablier rosé… On aurait dit une meurtrière de huit ans. Comme j’allais l’atteindre, un camion m’en à séparée,… dès qu’il fut passé, je bondis, mais hélas je ne trouvai plus, planté dans l’herbe courte des Champs-Elysées, qu’un petit coquelicot maigre et ardent qui battait de la crête comme un petit coq malade.
Alors, je suis passée, prononçant des mots de tristesse vagues et mouvants comme des algues et qui se perdirent dans la rumeur de la ville, s’unissant au cri perpétuel de Paris qui nous enfarine, afin d’en poudrer son ciel clair, nos rêves les plus beaux, nos chairs les plus fines et nos désirs avortés d’univers.
Paris 1918
Revue Les Écrits Nouveaux Tome III – N°20 (Aout 1919)
Mireille Havet poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive G-H, Havet, Mireille, Mireille Havet
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature