Ton van Reen: DE GEVANGENE XXI
Ton van Reen
DE GEVANGENE XXI
`Kijk in de kast, achter het dubbele slot’, fluisterde hij. `Kijk naar de broek van het uniform uit paardendekenstof. Vertel me: welke kleur heeft het bloed op de verbrijzelde beenschachten? Is op de jas de plaats nog te zien waar de eer van het regiment bevestigd was? Twee vingers smal als je dikke vingers hebt. Drie vingers breed als je dunne vingers hebt. Boven de klep van het patroonzakje op de linkerborst. Waarin de brieven zaten die ik als soldaat kreeg. Van een moeder. Die had jij niet. Van een meisje. Dat was jij niet. Ook zat in die patroonzak een stuk ijzer. Voor het geval iemand op je hart wilde schieten. Luister, mijn kleine meisje. Open de kast met het dubbele slot en kijk of het er nog is: de eer van het regiment, de ranzige geur van korporaal Waskop. Kun je ruiken of het waar is dat de oorlog van toen alleen maar spel was? Dat ik op mijn stoel zit voor het raam in de Libertystraat omdat de oorlog een aaneenschakeling van grapjes was?
Ruik, mijn kleine meisje. Heeft het hout van de kast een eigen geur? De geur die toentertijd de geur van het regiment heette? De geur van zoveel kilo kruit en ijzer en de kop van korporaal Waskop. Kijk, meisje, alles kun je vinden achter de deur met het dubbele slot.’
Leo draaide zich om in zijn stoel. Hij wilde het niet zien. Als hij het uniform zou zien, zou hij de straat uit hollen. Hij had geen benen! Hij zou de asman van het blinkende asvat trappen. Hij had geen benen! Hij zou de ruiten intrappen van het huis van de man zonder rechterarm om de groene schemer uit het huis te laten ontsnappen. Hij had geen benen! Hij zou lachen als al die kerels zouden huilen, al was het alleen van kwaadheid. Hij had geen benen!
`Je bent dronken’, zei het meisje. `Het kan nooit waar zijn wat je zegt. Je hebt feest, man! Je twintigste verjaardag achter de ruit! Je wilt er toch geen orgie van maken?’
`Ik ben niet dronken!’ riep Leo. `Ik heb alleen een ei gegeten. Dat heb je zelf gezien. Gooi de kastdeur open!’
`Kijk, Leo’, zei het meisje kalmerend. `Als je de straat uit loopt, zie je de eerste deur van de Uitdragerij van de Aangepaste Dood. En de laatste deur van de uitgeverij. Door de laatste word je naar buiten gedragen in een kist door mannen in zwarte pakken. Ze kijken ernstig. Binnensmonds praten ze over voetballen en de toto. Jij ligt in de kist en hoort het. Je hoort de mannen goedendag zeggen tegen meneer Pesche. Die is op weg naar restaurant Varsgarten, tegenover hotel Eden. Om eerst met de zwanen te praten en daarna te eten.’
(wordt vervolgd)
fleursdumal.nl magazine
More in: - De gevangene