foto: harrie janssens
Sara Bidaoui
TIENERMOEDERS
ik heb lopen dreinen
als nooit tevoren
verbergend met een koude blik
de schaamte
weggeslikt
zonder haar rustig te consumeren
het ziet het daglicht toch nog niet
voor ik haar onder ogen moet komen
zolang ik zwijg horen we haar niet
maar dan zal ze nooit bestaan
Onze route staat nergens aangegeven, en de dagen zullen
als uren over elkaar heen vallen, het besef zal me bedelven
me de adem doen ontnemen, het zweet me doen uitbreken
de omgeving die ik in slaap had gesust zal wakker worden
achter mij zal alles worden opgeheven
zullen ze haar welkom heten?
en ik vergeet steeds dat ik de toekomst weer opnieuw bedenken moet
de oude nog in mijn hoofd -denk ik-
dat alles nog zal moeten beginnen zoals ik het had opgeschreven
maar de wereld is al een tijdje niet alleen de mijne meer
en zal snel de onze zijn
kunnen we dit samen aan?
maar voor dat zo ver is
en ik haar aan een cluster van vonnissen moet uitleveren
weet ik dat ik mijn pantser moet opgeven
mijn zwaktes moet toegeven
mijn ontzetting moet verteren
en haar misschien eerst zelf moet zien
te leren accepteren
Sara Bidaoui, 2012
kinderstadsdichter Tilburg in 2010
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive A-B, Bidaoui, Sara, Kinderstadsdichters / Children City Poets
Photo credit: © René Alphenaar- All rights reserved
Johnny van Doorn
‘Johnny the Selfkicker’
(1944 – 1991)
Dendermonde 63
Voor een Vlaams cultureel café
Waar ik een expositie zal openen,
Wordt ons Volkswagenbusje met
Minstens 25 inzittenden door
De plaatselijke Wouten tot
Staan gebracht & in de tussen-
Tijd dat er rechtsomkeert
Naar het bureau wordt gereden
Wordt de nu gevaarlijke Pot
Door alle aanwezigen snel
Verorberd of in de bilspleet
Gestopt. Triomfantelijk wordt
Met ons de hoofdverdachte
(ivm 5 kilo Marihu -dat is tijm,
Stramonium, laurier etcetc)
Aan fouillering en verhoor
Onderworpen. Op de vraag hoe
Ik wel heten mag, antwoord ik
Johnny the Selfkicker &
Spijtig betreurt men dat
The Electronic Jezus (dat ben ik ook!)
Niet aanwezig is &
De oerdomme vertoning zet
Zich voort: als men mijn zakken
Beklopt roep ik schertsend Kijk
Voor De Zekerheid Eens In M’n
Tokus (plat Vlaams voor kont) &
Een deskundige uit Brussel
Wordt opgebeld om snel per taxi
Over te komen & men toont hem
Meteen bij aankomst een gevonden
Stukje kattebrood (dat hij
Gewichtig met een heetgemaakt
Zakmesje onderzoekt):
Waarbij hij verrast constateert
Mijne Heren Dit Is De Befaamde Hasjies!!
Johnny van Doorn (Johnny the Selfkicker) poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive C-D
JACE van de Ven
De zee bij Schijndel
Jan van Amstel ging de vlinders achterna
liep door liesgras, biezen, langs wilgen en brem
zag vlierbloesems als donderkoppen opdoemen
in bosranden en lag in het fluitenkruid bij de Aa
daar als de boeg van een galjoen verheft
de havik zijn hakhoofd en entert een bosduif
alarm alom, dan alleen een snavel ‘hak, hak, hak’
verentooi ontploft en hangt als zeilen in distels
op het water dat golfstroom speelt in een bocht
schijnt de zon en allerlei kleuren meanderen mee
toch ziet Jan precies hoe naast wat groens doodstil
en dodelijk de snoek als een fregat voor anker ligt
dan hoort hij de wind die als schuim op golven
door de populieren rolt, die de zilte zelfkant van de
bladeren laat kabbelen en ruisen en ruisen opnieuw
hij luistert, Jan van Amstel, luistert en huivert
wie door de zee wordt geroepen, moet gaan…
Jan van Amstel was een zeventiende eeuwse zeeheld die in Schijndel begraven ligt.
© 2009 JACE van de Ven
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive U-V, Ven, Jace van de
Victor Hugo
(1802-1885)
Voeu
Si j’étais la feuille que roule
L’aile tournoyante du vent,
Qui flotte sur l’eau qui s’écoule,
Et qu’on suit de l’oeil en rêvant ;
Je me livrerais, fraîche encore,
De la branche me détachant,
Au zéphyr qui souffle à l’aurore,
Au ruisseau qui vient du couchant.
Plus loin que le fleuve, qui gronde,
Plus loin que les vastes forêts,
Plus loin que la gorge profonde,
Je fuirais, je courrais, j’irais !
Plus loin que l’antre de la louve,
Plus loin que le bois des ramiers,
Plus loin que la plaine où l’on trouve
Une fontaine et trois palmiers ;
Par delà ces rocs qui répandent
L’orage en torrent dans les blés,
Par delà ce lac morne, où pendent
Tant de buissons échevelés ;
Plus loin que les terres arides
Du chef maure au large ataghan,
Dont le front pâle a plus de rides
Que la mer un jour d’ouragan.
Je franchirais comme la flèche
L’étang d’Arta, mouvant miroir,
Et le mont dont la cime empêche
Corinthe et Mykos de se voir.
Comme par un charme attirée,
Je m’arrêterais au matin
Sur Mykos, la ville carrée,
La ville aux coupoles d’étain.
J’irais chez la fille du prêtre,
Chez la blanche fille à l’oeil noir,
Qui le jour chante à sa fenêtre,
Et joue à sa porte le soir.
Enfin, pauvre feuille envolée,
Je viendrais, au gré de mes voeux,
Me poser sur son front, mêlée
Aux boucles de ses blonds cheveux ;
Comme une perruche au pied leste
Dans le blé jaune, ou bien encor
Comme, dans un jardin céleste,
Un fruit vert sur un arbre d’or.
Et là, sur sa tête qui penche,
Je serais, fût-ce peu d’instants,
Plus fière que l’aigrette blanche
Au front étoilé des sultans.
uit: Victor Hugo, Les orientales
Hans Hermans Natuurdagboek september 2012
kempis.nl poetry magazine
More in: Hans Hermans Photos, Hugo, Victor, Victor Hugo
Een mooie Cultuurnacht in Tilburg
Natuurlijk heb ik op zaterdag 27 oktober niet alle 70 acts bezocht, net zo min als alle 50 locaties waar wat te doen was. Hooguit 10 procent heb ik gezien (en gehoord) en dat was wat mij betreft al genoeg om te spreken van een mooie Tilburgse Cultuurnacht. ‘s Middags zag ik al iets van de voorbereidingen op het zonovergoten Willemsplein waar vreemde grote rode vogels startklaar hingen en waar sierlijke meisjes met donkere vlerken paradeerden op hoge stelten.
Maar het begon natuurlijk pas echt na het vallen van de duisternis. Dansgezelschap T.R.A.S.H. zorgde met een aantal skaters voor een merkwaardige openingsact in de Hall of Fame in de Spoorzone. Op een steenworp afstand gaf De Kwekerij Theaterproducties een preview van het project ‘De Fluisterende Stad’. En toen daarna gekozen moest worden uit diverse vervolgroutes viel de keuze op de Lange Nieuwstraat en directe omgeving.
Maskers
In de voormalige kapel van de Clarissen speelde Projekt Rakija, dit jaar op het Gipsyfestival winnaar van de BalkanBlues Contest. “Als nu de zusters uit hun graf zouden kunnen oprijzen en hun kapel zouden betreden”, dacht ik. “Ze zouden van schrik voor de tweede maal sterven.” Hoe anders was de sfeer in de voormalige Tarcisiusschool, beter bekend als ateliercomplex Superstedeke. Bij de ingang van het deels verduisterde gebouw kreeg men een soort mijnwerkerslamp om daarmee op ontdekkingsreis te gaan. Nooit zoveel Afrikaanse maskers en beeldjes bij elkaar gezien als bij Paul Bogaers – het deed me denken aan het helaas verdwenen Missiemuseum dat Tilburg ooit rijk was.
Varkens
Na een tijdje geluisterd te hebben naar de Tilburgse stadsdichter Esther Porcelijn vervolgden we onze weg in de Nieuwlandstraat. Die vierde als het ware zijn eigen Cultuurnacht met de meest uiteenlopende voorstellingen, performances en miniconcertjes in winkels en bij de bewoners thuis. Om een kleine, licht chauvinistische greep te doen: in Luycks Gallery zong Veronika Eijkens chansons van onder anderen George Brassens en eigen repertoire, bij Kees de slager stond een hoop volk zich voor de etalage te vergapen, kijkend naar een spiernaakte man in de koeling en bij banketbakker Van Vlerken (een stukje de Heuvelstraat in) zorgde Fardou Keuning voor een mooi tableau vivant van een rijkelijk bedeelde vrouw die de borst gaf aan haar poppenkinderen. Laatstgenoemde performances maakten deel uit van het kunstproject ‘mEAting varkenslab’ – net zoals, vermoed ik, de varkens die we op weg naar jazzpodium Paradox tegenkwamen in de Tuinstraat (nog wel in het pand waar vroeger het weekblad ‘Roomsch Leven’ zat).
Bguti
In Paradox vond wat mij betreft – mijn zus daargelaten natuurlijk – het hoogtepunt van de Cultuurnacht plaats. Hier trad de geweldige Nijmeegse bassist Pieter Douma met zijn Bguti Orchestra op. Een schitterende groep, 9 man en 1 vrouw sterk, met virtuozen als Wolter Wierbos, Morris Kliphuis en Michiel Braam.
Zo vitaal en aanstekelijk als Douma en de zijnen speelden, zo bedacht klonk daarna het gitaarspel van het Tilburgse gelegenheidskwartet 4 x 6, bestaande uit Bram Stadhouders, Jacq Palinckx, Aart Strootman en Frank Crijns.
En toen werd het tijd om door de middernachtelijke koude naar het Willemsplein te gaan voor de slotact. Veel spektakel met prehistorische monsters, donkere wezens op stelten, een wreed ogende heerseres, roodglanzende reuzevogels en een soort koningin die zich op een wereldbol weg liet voeren naar de duisternis van de nacht.
Joep Eijkens photos & text
fleursdumal.nl magazine
More in: Joep Eijkens Photos
William Shakespeare
(1564-1616)
THE SONNETS
Sonnet 150
O from what power hast thou this powerful might,
With insufficiency my heart to sway,
To make me give the lie to my true sight,
And swear that brightness doth not grace the day?
Whence hast thou this becoming of things ill,
That in the very refuse of thy deeds,
There is such strength and warrantise of skill,
That in my mind thy worst all best exceeds?
Who taught thee how to make me love thee more,
The more I hear and see just cause of hate?
O though I love what others do abhor,
With others thou shouldst not abhor my state.
If thy unworthiness raised love in me,
More worthy I to be beloved of thee.
kempis.nl poetry magazine
More in: -Shakespeare Sonnets
Vormgeving: Barends & Pijnappel
Nieuwe poëziebundel GVDKU van
Freda Kamphuis
Vers van de artistieke pers is bij Uitgeverij Voetnoot in Antwerpen onlangs het eerste exemplaar van de nieuwe poëziebundel GVDKU van Freda Kamphuis gepresenteerd en gevierd en nu ook te koop en te bestellen. Zegt het voort: “GVDKU“.
Het is een fraai vormgegeven bundel geworden waarin een afwisselende en vooral ook speelse selectie van Freda’s poëtische werk is opgenomen. Ter illustratie zijn er ook een aantal visuele poëtische werken in opgenomen. GVDKU is haar officiële debuut.
Auteursfoto: Winfred Evers
Citaat uit Nieuwsbrief 17 van uitgeverij Voetnoot:
“GVDKU is dan ook een speeltuin geworden, waarin heel veel mag. Zoals gedichten bouwen van woorden, die niet alleen door hun inhoud veelzeggend zijn, maar ook door hun bijzondere vorm. En haiku’s schrijven, die alleen over zichzelf gaan, waardoor je naar de werkelijke inhoud maar moet raden.”
GVDKU is onder redactie van Andrea Voigt uitgegeven bij uitgeverij Voetnoot in Antwerpen. De uitgevers Anneke Pijnappel & Henrik Barends richten zich met name op uitgave van bijzondere, zelf vormgegeven boeken met vertaalde literatuur, proza, poëzie, fotografie en beeldende kunst.
GVDKU telt 64 pagina’s, is 12 x 20 cm groot en kost € 16.
ISBN 978 90 78068 938
Bestellen moet niet maar mag altijd, via: ≡ www.voetnoot-publishers.nl (Klik op ‘poëzie’ en ‘naam’ voor informatie en bestelformulier)
Werk van Freda Kamphuis ook op KEMP=MAG te vinden: ≡ Gedichten Freda Kamphuis
≡ LINK naar persoonlijk blog met werk van Freda Kamphuis
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive K-L, Kamphuis, Freda
In Memoriam Nanne Tepper (1962-2012)
In 1995 kwam Nanne Tepper (1962) stormachtig de Nederlandse literatuur binnen met zijn roman De eeuwige jachtvelden, over de liefde tussen een broer en zus. Teppers stilistische bravoure werd ogenblikkelijk opgemerkt in de literaire kritiek, die hem bejubelde als een Groningse Nabokov. Zijn boek werd bekroond met de Anton Wachterprijs. Daarop volgden de roman De vaders van de gedachte (1998), de novelle De avonturen van Hillebillie Veen (2002) en de bundel met losse stukken De Lijfbard van Knut de verschrikkelijke (2008).
Tepper publiceerde in NRC Handelsblad, Algemeen Dagblad, Dagblad van het Noorden en Het Parool, en hij schreef cd-recensies voor muziekkrant Oor.
De laatste jaren van zijn leven werd Tepper geplaagd door ernstige depressies. Vorige week besloot hij niet langer te willen leven. Tepper is afgelopen woensdag in kleine kring, conform zijn eigen wens, gecremeerd. Hij is 50 jaar geworden.
Bron: Uitgever Bezige Bij
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive S-T, In Memoriam
Ton van Reen
DE MOORD X
Het rook allesbehalve fris in de bus. Een lucht van oude vrouwen, stof en papieren zakken met inhoud uit de winkels van de voor goed geld vrijgevige Lichtstad Kork. En naar benzine stonk het.
De chauffeur van de bus had een grof belijnd gezicht. Niet opvallend. Eerder gewoon. Toch had het iets verschrikkelijks. Er hing iets dreigends in de bus. Iets dat terug was te brengen tot de grove lijnen in het gezicht van de chauffeur. Er past veel in de grove lijnen van een chauffeursgezicht. Nee, ik had er geen behoefte aan gezichten te zien.
De bus trok hortend op. Leek de motor te verliezen. Wat helemaal niet zo’n bezwaar was. Van Kork naar Oeroe daalde de weg aan één stuk door zodat de bus er toch wel zou komen. Het zou wel bezwaarlijk worden op de terugweg. Ik heb meegemaakt dat de bus van Oeroe tot Kork in de eerste versnelling reed. Of er wat haperde aan de versnellingsbak wist ik niet. Het gaf te denken over de toestand en het onderhoud van de bus. En over het sterke stijgen van de weg. Zou de bus haar route hebben langs het Woud van Tubbs, dan zou ze in zo’n korte tijd niet zo sterk hoeven te stijgen.
Voor me zat een wat oudere man. Hij had een vuile nek. Veel oudere mannen hebben dat. Blijkbaar zijn hun armen tekort geworden om tot hun nek te reiken. Voortdurend neuriede de man. Hij had littekens in zijn nek. Had dus eerder in deze bus gezeten. Was als gewonde van het front gehaald door deze bus. Had aan de bus zijn leven te danken. Bleef uit dank op en neer rijden tussen Kork en Oeroe.
We waren Tepple al gepasseerd. Het Tepple van de forensen en van de nazaten van een of ander soort adel. Of adel te verdienen viel door van iemand af te stammen! Alsof dat respect verdiende! Er waren wat misverstanden in de wereld!
We reden langs het Lange Rak, richting Wrak, toen de oude man aan de noodrem trok. Met een schok stond de bus stil. Ze was dat nog gewend uit de oorlog. De chauffeur was wit van woede. Er was geen aanleiding om aan de noodrem te trekken. Er waren voorschriften voor een noodrem in een bus. De chauffeur kende ze nauwelijks. Van het publiek werd wel verlangd dat het deze voorschriften kende. Er was geen aanleiding. Niemand was aangereden. Ook waren we geen halte voorbijgereden zonder te stoppen. Er liep geen vee over de weg. Niemand was bezweken aan het gerammel van de bus. Toch had de man het nodig gevonden aan de noodrem te trekken.
De chauffeur liep naar de man toe. Driftig.
‘Eruit! De bus uit. Voorschriften zijn er niet om ermee te spotten.’
‘Ja,’ zei de man, ‘ik weet het wel, maar hier is het gebeurd! Hier was het front! Die van ons lagen tot aan Tepple en die van de andere vaderlanden hielden alles tot en met Borz en Wrak bezet. Hier tussen Tepple en Wrak was het front.’ Hij wees met een vaag armgebaar naar de heuvels, het Lange Rak en de huizen langs de rivier. ‘Dat was het front. Hier is het gebeurd,’ zei de man. ‘Toch was het een rustig front tussen Tepple en Wrak. Het landschap was te mooi. De soldaten werden hier rustig. Ze begrepen niets meer van het moorden. Ze beperkten zich ertoe elkaar te bespioneren langs de rivier en in de huizen langs het Lange Rak. Soms dronken ze met elkaar. Alleen de partizanen hadden geen respect voor het front. Ze groeven landmijnen in de wegen. Toen ik hier langskwam, verkleed als burger, om eens te gaan horen wat de vijandelijke soldaten van de vrede dachten, vloog ik de lucht in.’
(wordt vervolgd)
kempis.nl poetry magazine
More in: - De moord
Boventoon
Traag bewegen mieren, mugjes
voor immense ondergaande zon, hebben fietsers
geen idee van figureren, met hun ruggetjes zo krom.
Oranje gloeien daken op verkleinde boerderijtjes
oranje fluiten vogels van wat ooit groen weiland was
oranje buigen wilgen richting onderstromen vol met zwart.
Freda Kamphuis
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive K-L, Kamphuis, Freda
Lewis Carroll
(1832 — 1898)
Echoes
Lady Clara Vere de Vere
Was eight years old, she said:
Every ringlet, lightly shaken, ran itself in golden thread.
She took her little porringer:
Of me she shall not win renown:
For the baseness of its nature shall have strength to drag her
down.
“Sisters and brothers, little Maid?
There stands the Inspector at thy door:
Like a dog, he hunts for boys who know not two and two are four.”
“Kind words are more than coronets,”
She said, and wondering looked at me:
“It is the dead unhappy night, and I must hurry home to tea.”
Lewis Carroll poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive C-D, Carroll, Lewis
foto jef van kempen
Esther Porcelijn
Godvergeten Ironie
Je mag het wel benoemen
Maar je mag het niet zíjn
Je mag er wel om lachen
Maar je mag het niet willen
Je mag het wel afgrijselijk vinden
Maar je mag je er niet in verdiepen.
In een café praten heren over politiek.
Er wordt gestampt en gefoeterd
geproest en verloederd.
Maar niemand ziet de poster
op de achtergrond
in oranje, blauw en wit
waar iedereen precies
aan gekluisterd zit.
Zolang je maar
dingen zegt als:
“ze naaien ons toch wel!”
Met een grijns
en met een biertje.
En: “maarja.. ach”
of: “als het maar gezellig is!”
Zolang je dat maar zegt
ben je er tenminste
geen onderdeel van.
Hoef je niet bang te zijn
dat iemand echt
een goede vraag stelt.
Zolang je het parodieert
ben je het niet.
Esther Porcelijn poetry
stadsdichter Tilburg, 2012
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive O-P, Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature