Marco Entrop over Antony Kok
Marco Entrop over Antony Kok
Met weinig woorden
De experimentele gedichten 1915-1923
Bij het tot stand komen van het opstel over Antony Kok werd terdege rekening gehouden met de mogelijkheid dat binnen afzienbare tijd! nieuwe gegevens over de dichter naar boven zouden komen. Een enkele maal werd zelfs een voorbehoud gemaakt ten aanzien van teksten die nog niet alle beschikbaar waren. Zo was mij bij voorbeeld bekend, maar niet in het artikel verwerkt, dat Kok begin 1921 het klankgedicht ‘Trein’ had geschreven. Theo van Doesburg maakt er tenminste melding van in zijn correspondentie. Kort nadat het verhaal over Kok was afgerond en ingeleverd, verscheen ‘Trein’ in een verzameling experimentele poëzie uit de periode 1915-1923, onder de titel Met weinig woorden bij de Avalon Pers te Woubrugge.
W. de Graaf, die al eerder aandacht vroeg voor Kok met een tweetal uitgaafjes van respectievelijk aforismen en een vertaling van Tristan Tzara’s ‘Pour faire un poème dadaïste’, bracht tien verzen bijeen die blijk geven van Koks poëtisch experimentalisme en voorzag het geheel van een uitgebreid nawoord. Niet alle gedichten worden hierin voor het eerst openbaar gemaakt. Behalve ‘Nachtkroeg’, ‘Stilte + stem (vers in W)’ en ‘De wisselwachter’ werd ook ‘Vlahaïsvatka, poème dada’ eerder uitgegeven, zij het postuum in 1981 door Houtpers te Haarlem.
Het heterogene karakter van Koks poëzie komt ook in deze verzenverzameling duidelijk naar voren. Het meest geslaagd zijn nog ‘(Volle) nachtkroeg’ en ‘Trein’ en de zeer speelse dada-poëmen ‘Jagadada’ en ‘Vlahaïsvatka’.
‘Spoorweggoederenwagons’, waarmee de bundel met gedichten uit Koks ‘prae-tijd’ (en niet ‘proe-tijd’, zoals De Graaf vermeldt en corrigeert in ‘poëzie-tijd’) opent, is nauwelijks experimenteel te noemen. Het enige bijzondere is de kortregelige strofenbouw, zoals deze onder meer is te vinden in het werk van Agnita Feis en de Duitse expressionistische dichter August Stramm. Bij dit gedicht ontbreekt echter de aantekening dat het in een latere versie deel uitmaakt van een groter geheel. In ‘Conflict’ dat Kok schreef op 17 augustus 1915, is dit vers met nog vier strofen uitgebreid en vormt het met ‘Vlinder’ één gedicht. Kok construeerde beide onderdelen tot een tegenstelling: de morsige, onbeweeglijke goederenwagons tegenover de gracieuze beweeglijkheid van een vlinder.
Onder de titel ‘Over Antony Kok – een ingewijde buitenstaander’ geeft De Graaf een uitvoerig exposé van het leven en werk van de Tilburgse spoorwegbeambte. Een informatief doch tamelijk breedsprakig verhaal, dat in omvang het aantal bladzijden poëzie ruimschoots overtreft. De auteur stond kennelijk een minutieuze levensbeschrijving voor ogen, want de lezer wordt geen detail onthouden. Zo acht hij het bij voorbeeld noodzakelijk twee irrelevante personages als de vroedvrouw die bij Koks geboorte aanwezig was en de ambtenaar die het kind inschreef, met naam en toenaam te vermelden. Daarentegen is het hem geheel ontgaan dat het gezin Kok op 4 oktober 1884 werd uitgebreid met nog een zoon. Het is de geboortedag van Hendrik Herminius Johannes Kok, die later in het voetspoor van zijn vader zou treden en onderwijzer werd.
Uit dezelfde registers die het bestaan van Hendrik aantonen, blijkt dat Kok in meer steden heeft gewoond dan die welke De Graaf noemt. Daarvan is Utrecht zeker vermeldenswaard, aangezien hij er zijn militaire dienstplicht heeft vervuld.
Het zijn slechts bijzaken. Veel van wat De Graaf naar voren brengt, is zonder meer verhelderend. Met weinig woorden geeft een redelijk goede indruk van de figuur die opereerde in de marge van de Stijl-beweging.
Marco Entrop
Antony Kok: Met weinig woorden. De experimentele gedichten 1915-1923.
Oplage: 133 exemplaren. Avalon Pers, Woubrugge z.j. (1984)
Uit Marco Entrop: Antony Kok, de dichter van ´Nachtkroeg´, nawoord
Gepubliceerd in: Het oog in ‘t Zeil, jrg. 1, nr. 5, juni 1984
More in: Antony Kok, Marco Entrop