In this category:

Or see the index

All categories

  1. AFRICAN AMERICAN LITERATURE
  2. AUDIO, CINEMA, RADIO & TV
  3. DANCE & PERFORMANCE
  4. DICTIONARY OF IDEAS
  5. EXHIBITION – art, art history, photos, paintings, drawings, sculpture, ready-mades, video, performing arts, collages, gallery, etc.
  6. FICTION & NON-FICTION – books, booklovers, lit. history, biography, essays, translations, short stories, columns, literature: celtic, beat, travesty, war, dada & de stijl, drugs, dead poets
  7. FLEURSDUMAL POETRY LIBRARY – classic, modern, experimental & visual & sound poetry, poetry in translation, city poets, poetry archive, pre-raphaelites, editor's choice, etc.
  8. LITERARY NEWS & EVENTS – art & literature news, in memoriam, festivals, city-poets, writers in Residence
  9. MONTAIGNE
  10. MUSEUM OF LOST CONCEPTS – invisible poetry, conceptual writing, spurensicherung
  11. MUSEUM OF NATURAL HISTORY – department of ravens & crows, birds of prey, riding a zebra, spring, summer, autumn, winter
  12. MUSEUM OF PUBLIC PROTEST
  13. MUSIC
  14. PRESS & PUBLISHING
  15. REPRESSION OF WRITERS, JOURNALISTS & ARTISTS
  16. STORY ARCHIVE – olv van de veestraat, reading room, tales for fellow citizens
  17. STREET POETRY
  18. THEATRE
  19. TOMBEAU DE LA JEUNESSE – early death: writers, poets & artists who died young
  20. ULTIMATE LIBRARY – danse macabre, ex libris, grimm & co, fairy tales, art of reading, tales of mystery & imagination, sherlock holmes theatre, erotic poetry, ideal women
  21. WAR & PEACE
  22. ·




  1. Subscribe to new material: RSS

EXPRESSIONISM, DADA & DE STIJL, SURREALISM

«« Previous page · De Stijl & het station van Tilburg · Christian Morgenstern Gedichte · Theo van Doesburg Gedichten · August Stramm Gedichte · Jef van Kempen over Antony Kok · Antony Kok: Vlahaisvatka poème dada · Antony Kok: Jagadada · Jef van Kempen over Theo van Doesburg

De Stijl & het station van Tilburg

Een verwijzing naar ‘De Stijl’ 

op het centraal station van Tilburg

door Jef van Kempen en Rolf Janssen

Eind december 1982 verscheen het tijdschrift Actum Tilliburgis, l3e jaargang nr. 4.  Het betrof een themanummer onder de titel “Anthony Kok Tilburgs dichter en denker”. Tevens werd dit artikel in eigen beheer uitgegeven met een speciale omslag. Het boekje trok landelijke belangstelling en was binnen enkele maanden volledig uitverkocht. Deze belangstelling is niet zo verwonderlijk: Antony Kok (1882-1969) die van 1908 tot aan zijn pensioen in 1943 werkzaam was aan het station te Tilburg en in 1914 bevriend raakte met Theo van Doesburg (1883-1931), stond met hem aan de basis van het tijdschrift De Stijl, waaraan eveneens mensen als Mondriaan, Huszár, Wils, Vantongerloo, Van ‘t Hoff en later Oud en Van der Leck hun medewerking verleenden.

In het gezelschap van beeldende kunstenaars en architecten was Antony Kok als dichter een wat vreemde eend in de bijt. Dit ondanks het feit dat in de aanvankelijke plannen die Kok en Van Doesburg smeedden, ruime plaats werd ingeruimd voor literatuur. De belangstelling van kunsthistorici heeft zich tot op heden veelal beperkt tot de beeldende en architectonische invloeden die De Stijl heeft gehad. De literaire zijde werd wel aangestipt, doch nauwelijks uitgewerkt. Daarbij komt wellicht ook nog een bijna traditioneel misverstand als zou er uit “het provinciale zuiden” geen cultuur komen.
Nu was er in dit geval wel sprake van een uitzonderingssituatie: de mobilisatie van l914-1918, die Tilburg in contact bracht met het ‘grootsteedse’ gebeuren, maar toch. . . Het was in ieder geval zaak om dit onbekende kunsthistorische aspect uit de vergeethoek te halen, c.q. een plaats te geven die het toekwam. Niet meer, maar zeker ook niet minder.
Al met al was er zo weinig bekend over Antony Kok, dat een onderzoek geheel vanaf het begin opgezet moest worden; d.w.z.: uitgaande van primaire bronnen, die gezocht en gevonden moesten worden in de plaats waar hij het overgrote deel van zijn leven (1908-1952) gewoond had. Deze primaire bronnen bestonden in Tilburg in de vorm van archiefgegevens, krantenartikelen en interviews met mensen die Antony Kok persoonlijk gekend hebben.
De hieruit resulterende, voorlopige, publikatie ontlokte aan dr. Carel Blotkamp de opmerking (tijdens een lezing in de aula van de Katholieke Hogeschool Tilburg op 21 april 1983) dat, hoe wonderlijk het nu ook mag lijken, inderdaad in Tilburg de basis is gelegd voor De Stijl.
Theo van Doesburg is tijdens de mobilisatiejaren 1914 en 1915 gelegerd in Alphen. Op zoek naar cultureel leven in Tilburg komt hij terecht bij Antony Kok, die op dat moment als klerk-telegrafist werkzaam is op het station. Zij sluiten vriendschap voor het leven. In brieven van Van Doesburg én van zijn tweede vrouw, Helena Milius, (die hij ook in Tilburg leerde kennen) wordt meermalen het station genoemd.
Bovendien verwijzen gedichten van Kok uit die tijd met titels als “Wisselwachter”. “Trein in landschap” naar de spoorwegen. Hetzelfde geldt voor Van Doesburgs gedicht “Trein” (1915). Zij organiseren in het pand Café-restaurant Albert Jansen (recht tegenover het station) zeker een tweetal soirees, waarbij Antony Kok piano speelt, Maurits Manheim zingt en Theo van Doesburg het literaire gedeelte verzorgt. Samen maken zij  plannen voor de oprichting van een kunsttijdschrift.

Een verwijzing naar ‘De Stijl’
“Je weet dat jouw oordeel mij altijd ‘t meeste waard is”, schrijft Van Doesburg vanuit Parijs op 11 april 1930 aan Kok in Tilburg. Op dat moment kunnen beiden terugkijken op een vriendschap die al ruim vijftien jaar standhoudt. Het citaat zegt genoeg over hoe bijzonder hun relatie moet zijn geweest. Van Doesburg, die midden in het Europese avant-garde-gebeuren staat en bevriend is met vele kunstenaars uit binnen- en buitenland, hecht de meeste waarde aan het oordeel van een spoorwegbeambte uit een middelgrote stad in het zuiden van Nederland. (uit: Marco Entrop, 1983).
Tijdens het onderzoek naar leven en werk van Antony Kok werd ons steeds duidelijker dat Tilburg blijvend herinnerd zou moeten worden aan de vriendschap tussen deze twee mensen én aan de kunst- en cultuurhistorische betekenis van hun ontmoeting.

Maar hoe? Waar? In welke vorm? Een “Monument” zou niet in de stijl van hen beiden zijn. Wellicht zou het dan ook weer té ver uit zijn verband gelicht worden.
Een subtiele verwijzing naar deze ontmoeting moest gerealiseerd worden. Dit zou kunnen gebeuren door een geringe ingreep, in- of toevoeging aan de architectuur van het huidige station, hoewel aanvankelijk ook nog de gedachten uitgingen naar het pand Tuinstraat 58, waar Antony Kok destijds woonde.
Dit huis (op de hoek met de Telefoonstraat) is in de zomer van 1983 grotendeels uitgebrand. Toch is het de moeite waard, dit pand op te knappen en een bestemming te geven, aansluitend op de geest van een van zijn vorige bewoners. Te denken valt aan atelierruimte, een ontmoetings- en/of informatiecentrum voor beeldende kunstenaars, schrijvers, architecten, musici e.d.

Toch kozen wij voor dít project: het station, dé plaats van de eerste ontmoeting tussen beide kunstenaars. Dé plaats ook van waaruit duizenden mensen De Stijl kunnen ontmoeten. Zonder de kunstenaars van De Stijl te associëren met het gebouw (en uiteraard ook omgekeerd) zou door het aanbrengen van de primaire kleuren in een deel van het gebouw, gecombineerd met een in de hal van het station aangebrachte tekst een en ander voor de reizigers duidelijk gemaakt kunnen worden.
Het plan, dat inmiddels is voorgelegd aan de directie der Nederlandse Spoorwegen, behelst het herschilderen in rood, geel en blauw van de masten aan de voor- en achterzijde van het gebouw en, kruiselings daarop, volgens hetzelfde principe, de drie stalen balken aan de voorzijde direct naast de hoofdingang, over het dak van de hal heen naar het 1e perron, en symmetrisch daaraan de stalen balken van de op het 2e/3e perron gelegen uitgang van de roltrap. Over de kleursterkte van de te gebruiken primaire kleuren is contact geweest met Sikkens, die o.a. de kleurenreconstructie van het “Aubetteproject” van Van Doesburg verzorgd heeft tijdens de in 1982 gehouden “De Stijl”-exposities. Een definitieve keuze hierin is nog niet gemaakt.
In de hal van het station zou dan door middel van een tekst nog eens verwezen kunnen worden naar de geschiedenis van die plaats.

Bedenkingen bij de reactie van de N.S. 

De reactie van de N.S., in een brief van drs. H. Romers van 8 december 1983, is tweeslachtig. Op de eerste plaats wordt het totaalconcept in tweeën gesplitst:
1) het beschilderen van de masten
2) een “herdenkingsplaquette”.
Dit is een foutieve interpretatie van ons voorstel, waarin beide elementen op elkaar aansluiten en met elkaar verbonden zijn: dan pas heeft uitvoering zin! Ten opzichte van het beschilderen worden enkele argumenten bij elkaar gezet, die óf in ons voorstel al verantwoord zijn, óf die aangeven hoe beperkt de blik van de N.S. in dezen is.
N.S.: “De oprichting van De Stijl gaf in l9l7 impulsen aan nieuwe kunst- en architectuuropvattingen uit die tijd. Om nu enige primaire kleuren aan te brengen op een stuk architectuur, dat een halve eeuw later ontstond – en hiermee geen enkele verwantschap vertoont – en daarmede te menen, dat een en ander herinneringen zou oproepen aan De Stijl, is een volstrekte illusie! De enige relatie met Tilburg is dat Antony Kok in het voormalige gebouw werkte.”
In onze brief van november 1983 schreven wij dat het niet de bedoeling is, de kunstenaars van De Stijl te associëren met het gebouw (en vice versa). Het gaat om een verwijzing.
Met opzet is gekozen voor losse elementen zoals de stalen masten en voor een lijn van primaire kleuren dwars door het gebouw heen. Het al dan niet verwant zijn van de architectuur van De Stijl en van het huidige gebouw is dan ook niet relevant. Evenmin zou dat het geval zijn geweest met de architectuur van het voormalige station. Het gaat om het geheel van het voorstel: zowel de voorgestelde primaire kleuren als de aangebrachte tekst. Die zouden samen die herinnering moeten levend houden.
Door het uit elkaar trekken van de voorgestelde elementen proberen de N.S. deze te ontkrachten. Het is merkwaardig dat de N.S. zich beroepen op een vermeende misvatting van onze zijde. Tenslotte is het voorstel van de N.S. Om een metalen “herdenkingsplaquette” aan te brengen er een waarbij zowel Van Doesburg als Kok – waren zij niet gecremeerd – zich in hun graf zouden omdraaien. Wij stelden voor een tekst in een eenvoudige uitvoering (b.v. kunststof) in de hal aan te brengen. De kern van het voorstel is, dat reizigers opmerken dat er wat bijzonders aan de hand is met het gebouw, iets wat buiten het kader van het gebouw valt, zonder de architectuur geweld aan te doen.
Omdat de N.S. er blijk van willen geven, precies te weten wat er binnen de opvattingen van “De Stijl” mogelijk is, zou het geen kwaad kunnen indien men zich ook eens verdiepte in Van Doesburgs en Koks avances m.b.t. het dadaïsme.
N.S.: “Het voorstel conflicteert met de voorgeschreven huisstijltoepassing van onze N.S.-kleurenwaaier en die wordt nu eenmaal streng gehanteerd. Anders zou het geen huisstijl meer zijn”.
Als de N.S. werkelijk de toegepaste kleurenwaaier bedoelt, is dat een vergezocht argument. Zoals we reeds aangaven, is er over de exacte kleuren wel nagedacht, maar er is geen enkele aanleiding om te veronderstellen dat hierover geen akkoord
bereikt zou kunnen worden met de N.S. Als men werkelijk meent dat er sprake is van een kleuren/huisstijltoepassing bij de N.S., moet men dat eens duidelijk maken. Bij de nieuwe of verbouwde stations worden zowel primaire als secundaire kleuren gebruikt.
Een scala kleuren, groter dan de regenboog, wordt door de N.S. toegepast. Daarin is geen sprake van een zodanige huisstijl dat ook hier geen mouw aan te passen zou zijn.
N.S.: “Het effect zou geheel overschaduwd worden door de thans lopende proef om in Tilburg méér aan N.S.-reclame te doen, waardoor nóg meer kleurige accenten toch niet tot hun recht komen”.
Het zou een mooie gelegenheid zijn voor de N.S., om de Tilburgse bevolking van deze vorm van banaliteit te verlossen!
Waarom zouden ook de N.S. niet eens een gebaar maken naar een van hun oud-medewerkers?
Bij het presenteren van het voorstel is rekening gehouden met de kosten, die relatief laag zijn. Het zou ook de gemeente Tilburg sieren als men medewerking zou verlenen aan het realiseren van een verwijzing naar een dergelijke belangrijke episode in het Tilburgse culturele leven.

Antony Kok schreef in 1931 in een In Memoriam voor Theo van Doesburg: “Het werk dat door dezen pionier eener geheel nieuwe kunst, vooral na I9l4 is gewrocht, is van zóó geweldige betekenis en van zóó grooten invloed geweest op het denken over en werken in kunst dat onze stad er zich op beroemen mag dat er een groot man als hij, juist in het begin van zijn grooten strijd tegen afgedane kunstbegrippen, tot onze stadgenoten behoorde”.
We zijn nu ruim 50 jaar verder.


Beknopte bibliografie

Joost Baljeu, Theo van Doesburg, New York 1974.
Carel Blotkamp e.a., De beginjaren van De Stijl 1917-1922, Utrecht 1982.
Marco Entrop, Antony Kok, dichter bij De Stijl, Doctoraalscriptie Instituut voor neerlandistiek, Universiteit Amsterdam, 1983.
Jef van Kempen & Rolf Janssen, Anthony Kok, Tilburgs dichter en denker, Actum Tllliburgis 1982/Het Teken 1982.
Antony Kok, Ik ben maar zelden goed bij stem’, uitg. Lojen deur pers, Haarlem 1981.
Antony Kok, Poème dada, vouwblad Houtpers, Haarlem 1981.
Antony Kok, Hoe een dadagedicht te maken,  (vertaling van “pour faire un poème dadaiste”: Tristan Tzara) Woubrugge 1983.
K. Schippers, Holland Dada, Amsterdam, 1974.
Evert van Straaten, Theo van Doesburg 1883 – 1931,’s-Gravenhage 1983.
De Stijl 1917-1932, herdruk 1968 deel I 1917- 1920 deel II 1921-1932, Amsterdam.
Mildred Friedman e.a., De Stijl 1917-1932, Catalogus Stedelijk museum Amsterdam/Rijksmuseum Kröller-Möller Otterlo, Meulenhoff/ Landshoff 1982.

(Gepubliceerd in: Tilburg tijdschrift voor geschiedenis, monumenten en cultuur, april 1984)

© kemp=mag

kemp=mag poetry magazine

More in: Archive K-L, De Stijl, EXPRESSIONISM, DADA & DE STIJL, SURREALISM, Jef van Kempen


Christian Morgenstern Gedichte


C h r i s t i a n   M o r g e n s t e r n
(1871-1914)

(an einige)
Ihr kennt den Trost, der enttrübt,
die fern den Schranken:–
Werden draußen Taten geübt,
entsenden sie–Gedanken.

(an manche)
Ihr kennt es, das harte Leid,
heißt es entsagen,
mitzuwirken im Sturm der Zeit
zu neuem Gottestagen.

(an viele)
Ihr kennt sie, die Leidenschaft,
die uns verbindet:
Helfen, helfen, mit einer Kraft,
die alles überwindet.

Der Kranke
Oft zu sterben wünscht ich mir …
Und wie dankbar bin ich doch,
daß ich leb und leide noch
im gesetzten Nun und Hier.

Bleibt mir doch damit noch Zeit,
abzubauen manch Gebrest,
komm ich nimmer auch zum Rest,
werd ich besser doch bereit.

Wenn ich jetzt nichtwirken kann,
helf ich also doch dem Mir,
das dereinst nach Nun und Hier
wirken wird im Dort und Dann.’

Du hast die Hand schon am Portal
Du hast die Hand schon am Portal
und tastest nach der Klinke Hand
(denn noch erhellt sie dir kein Strahl).

Du wirst erst wach, wenn sie sie fand,
sei’s dieses, sei’s das nächste Mal;–
dann wirst du weiß stehn wie die Wand,

davor du lange dumpf geirrt;
und wie ein Leichnam hinfällt, wird
dein Leib hinfallen in den Sand.

fleursdumal.nl magazine

More in: *Concrete + Visual Poetry K-O, Archive M-N, Christian Morgenstern, Expressionism, Morgenstern, Christian, Visual & Concrete Poetry


Theo van Doesburg Gedichten


Theo van Doesburg

(1883-1931)

 

OORLOG


De hemel viel op aarde in stukken
En nergens is een bloem
die ongeschonden leeft.
De aarde stinkt van ‘t bloed,
dat uit den hemel spat.
De wond is groot
en niet te helen.

De hemel die gaat dood
Het verstand staat stil.
De mensch is weg.
Hij bracht zichzelve om.
De beesten brullen in de straten.
Ze ruiken bloed.
Ze lekken zich de muilen
Ze woelen met hun zwarte snoet
de roode aarde om
en scheppen zich ‘n hemel
van kruitdamp en van bloed.

(1914)

IK KOM


‘k wil moordenaar zijn
van al wat klein
gedrochtelijk is
en krom
ik kom, ik kom
‘k wil tusschen
deze sterken handen
te pletter drukken
aan de wanden
de bourgeoisiegevalligheid
en alles waar de mensch aan lijdt
ik kom, ik kom, ik kom
Het nieuwe lied
komt heerlijk juichen
en zal de wereld
leeren buigen
voor d’almacht
van het echte woord
zooals het nimmer
werd gehoord
ik kom, ik kom, ik kom, IK KOM
Die oude god
uit verre tijden
is in ‘n zwarten kouden nacht
met eenen slag
ten dood gebracht
Hij ligt nu stervend
in die landen
waar nog het licht
niet mocht ontbranden
En waar de kilte van het graf
den mensch sloot
voor de waarheid af
ik kom, ik kom, ik kom, ik kom, IK KOM
En breng een hemel
hier op aarde
een dynamische kracht
van woorden
zooals geen sterveling nog hoorde
Van echte zoete teederheid
als bloemen in den zomertijd
ik kom, lK KOM, IK KOM, IK KOM, IK KOM

Mijn ziel staat als ‘n paard gezadeld
mijn geest staat als ‘n open poort
straks kom ik uit dien poort gereden
En hollen en draven
langs kerken en graven
langs duinen en strand
In zon langs de zee
Dóór de zee
Kletsend, schuimend
En fier als een god
met een vreeselijk geluid
Brul ik mijn lied
als ‘n stormwind uit.

(Theo van Doesburg 1915)

AAN HAAR


ik kan
zoo lang
niet
zonder zoen
van jou.
de dagen
worden
nachten
dicht
en graauw.
ik kan
zoo lang
niet
zonder blik
van jou.
de hemel
wordt zoo mat
het zonlicht
wordt zoo graauw.

ik kan
zoo lang
niet
zonder jou.

(Theo van Doesburg 1915)

 

kemp=mag poetry magazine

More in: *War Poetry Archive, De Stijl, Doesburg, Theo van, Essays about Van Doesburg, Kok, Mondriaan, Schwitters, Milius & Van Moorsel


August Stramm Gedichte


August Stramm (1874-1915)

Im Feuer
Tode schlurren
Sterben rattert
Einsam
Mauert
Welttiefhohe
Einsamkeiten.

Wunde
Die Erde blutet unterm Helmkopf
Sterne fallen
Der Weltraum tastet.
Schauder brausen
Wirbeln
Einsamkeiten.
Nebel
Weinen
Ferne
Deinen Blick.

AUGUST STRAMM:
DIE MENSCHHEIT

Tränen kreist der Raum!
Tränen Tränen
Dunkle Tränen
Goldne Tränen
Lichte Tränen
Wellen krieseln
Glasten stumpfen
Tränen Tränen
Tränen
Funken
Springen auf und quirlen
Quirlen quirlen
Wirbeln glitzen
Wirbeln sinken
Wirbeln springen
Zeugen
Neu und neu und neu
Vertausendfacht
Zermilliont
Im Licht!
Tränen Tränen
Tränen Funken
Augen schimmern
Augen Augen
Nebeln schweben
Tauchen blinzeln
Saugen
Schwere schwere
Blinde
Tief
Hinunter
In die Nächte
Reißen
Schaun!
Schatten dampfen
Weiche blasse
Fließen fließen
Wallen wogen
Hart und härter
Runden Formen
Ungetüme
Ungestüme
Ungefüge
Leiber
Leiber
Walzen wälzen
Stalten sondern
Einen fliehen
Zeugen schwellen
Tummeln starren
Fliegen stürzen
Stürzen stürzen
Stürzen stürzen
In
Den
Schrei!
Mäuler
Gähnen
Gähnen klappen
Klappen schnappen
Schnappen
Laute
Laute Laute
Schüttern Ohren
Horchen Horchen
Schärfen Horchen
Schwingen Schreie
Töne Töne
Rufe Rufe
Klappen Klarren
Klirren Klingen
Surren Summen
Brummen Schnurren
Gurren Gnurren
Gurgeln Grurgeln
Pstn Pstn
Hsstn Hsstn
Rurren Rurren
Rurren Rurren
Sammeln Sammeln
Sammeln Stammeln
Worte Worte Worte
Wort
Das Wort!
Worte Worte
Worte Worte
Binden
Schauen
Fühlen
Tasten
Bauen
Worte Worte Worte
Sinnen
Schrecken Grausen Furcht
Bringen
Hilfe Stütze Nahrung
Schlingen
Bänder Fesseln Ketten
Schüttern
Freuen Fluchen Weh
Bilden
Bilder
Bilder Formen
Wecken nähren
Nähren mehren
Stützen gängeln
Lehren
Stehen
Lehren lehren
Aufrecht stehn
Den
Menschengeist!
Taumeln Taumeln
Irren Wirren
Wippeln Kanten
Fallen Heben
Tappen Halten
Zagen Leben
Gehen
Vorwärts rückwärts
Seitwärts seitwärts
Aufwärts
Abwärts
Tasten Schwanken
In das Dunkel
Bauet
Krücken
Krücken Krücken
Brücken Brücken
Wahne Wahne
Wahne Tiefen
Wahne Höhen
Wahne Schrecken
Wahne Hoffen
Wahne Strafen
Wahne Löhne
Aus
Dem
Eigenen
Blute Blute
Stückt den Raum
In
Wahne Wahne
Reißet aus dem Raum
Das
Ich!
Reißt aus Ich
Das
Um ihn Um ihn
Reißt
Das
Um ihn Um ihn
Reißt
Sich
Selber Selber Selber
Reißt
Die Formen
Reckt
Die Formen
Reckt
Das
Um ihn
Reckt
Das
Um sich
Reckt
Sich
Selber Selber Selber
Reckt
Die
Hand!
Hände
Kampfen
Krampfen kämpfen
Bluten Beten
Holen Leben
Schmettern würgen
Morden morden
Streicheln schmeicheln
Rächen rächen
Hüten wehren
Treiben stoßen
Jagen
Füße
Über
Felder
Felder Felder
Wüsten Wälder
Spreiten Schenkel
Schmettern Hirne
Stopfen Mäuler
Sticken Worte
Würgen Leiber
Trümmern Formen
Wehren Schatten
Pressen Tränen
Tränen Tränen
Schwarze Tränen
Tränen Tränen
Blutige Tränen
Tränen Tränen
Greuel Greuel
Unerhörte Greuel
Ziehen
Ziehen wachsen
Wachsen deihen
Reifen reifen
Reifen Früchte
Stählen Kräfte
Spannen
Zeit
Spannen
Zeit
Spannen
Zeit
Spannen Zeit
Die wesensbare
Spannen Zeit
Die grauenbäre
Spannen Zeit
Die fassenstrotze
Spannen Zeit
In
Feste Schirre
Ungeheure
Winzge
Schirre
Knechten Zeit
In
Starre Masse
Knechten Zeit
Um
Sterne Sterne
Knechten
Sterne
Aus dem Raume
Sterne Sterne
Sterne Sterne
Krammen Sterne
In
Die Arme
Sterne Welten
Welten
Und
Umpranken
Ihr
Geheimnis
Ihr Geheimnis
Ihr Geheimnis
Grauenrund
Und
Richtespurvag
Raum und Raum
Und
Raum und Raum
Raum und Raum
Ringsum um um
Höhe Tiefe
Länge Breite
Raum
Nur Raum
Nur Raum nur Raum
Schwingen Rasen
Rasen Schwingen
Um
Im Raum
Im Raum
Im Raume
Klammern Krallen
Feste fester
Zittern Beben
Klammern Krallen
Aneinander
Durcheinander
Oben unten
Unten oben
Raum und Schwingen
Raum und Wirbeln
Schwingen Prellen
Prellen Schleudern
Klammern Klammern
Klammern Klammern
Menschen Menschen
Menschen Menschen
Über
Menschen
Knochen Knochen
Über
Knochen
Beine Beine
Köpfe Köpfe
Hände Hände
Hirne Hirne
Herzen Herzen
Leiber Leiber
Dicht gedrängt
Gehäuft gemasset
Wirr verschlungen
Hinter Zeichen
Fahnen Fahnen
Trommeln brechend
Fluchend betend
Mordend sengend
Heilend lindernd
Tröstend löschend
Mütter Kinder
Väter Gatten
Freunde Fremde
Feinde Brüder
Schwestern Huren
Bräute Krieger
Mörder Beter
Fallen fallen
Schlichten Wege
Fallen fallen
Schütten Wege
Fallen fallen
Wege Wege
Wegeschotter
Wege Wege
Neue Wege
Wege
Wege
Durch das Elend
Durch das Grausen
Durch das Leiden
Durch den Atem
Voll von Keimen
Durch den Atem
Voll von Toden
Durch den Atem
Voll von Leben
Durch die Tränen
Tränen Tränen
Durch
Die
Nächte Nächte
Nächte
Voran Voran
Horch die Zeichen
Voran Voran
Schauer Zucken
Voran Voran
Schrei und Täuben
Voran Voran
In die Gähne
Voran Voran
In die Leere
Voran Voran
In die Wiege
Voran Voran
In die Gruft
Kreis im Kreise
Kreis im Kreise
Voran Voran
In den Anfang
Voran Voran
In das Ende
Voran Voran
In den Abgrund
Voran Voran
In die Höhe
Voran Voran
In das Sterben
Voran Voran
In das Werden
Kreis im Kreise
In das Werden
Kreis im Kreise
In das Werden
In
Das
Werden Werden Werden
In
Das
Kreisen Kreisen Kreisen
In
Die
Tränen Tränen Tränen
In die
Tränen
In den Raum
In den Raum
In den Raum!
Tränen kreist der Raum!
fleursdumal.nl magazine

More in: *War Poetry Archive, Expressionism, Stramm, August


Jef van Kempen over Antony Kok

Antony Kok

(1882-1969)

experimenteel dichter

Door Jef van Kempen

Antony Kok werd op 18 april 1882 in Rotterdam geboren, als zoon van Pieter Kok en Sophia Hagen. Zijn vader was adjunct-commies bij de Staatsspoorwegen. Antony Kok overleed op 29 oktober 1969 te Haarlem.

Het grootste deel van zijn jeugd woonde Antony Kok in het Limburgse Maasbree. Na zijn middelbare schooltijd trad hij in het voetspoor van zijn vader door in 1899 ook bij de Staatsspoorwegen te gaan werken. Na eerst in ‘s-Hertogenbosch en Oisterwijk als klerk-telegrafist te hebben gewerkt kwam hij in 1908 naar Tilburg, waar hij het na verloop van tijd tot chef-commies zou brengen. De eerste tien jaar woonde Kok, die zijn hele leven ongehuwd bleef, op kamers boven slagerij De Brouwer in de Tuinstraat. Hij zou in Tilburg later nog vier maal verhuizen.

In 1914 raakte Antony Kok bevriend met de Amsterdamse schrijver en schilder Theo van Doesburg, die tijdens de mobilisatie in de omgeving van Tilburg was gelegerd. Samen organiseerden zij in 1915 tweemaal een Soirée Intime, waarbij Van Doesburg gedichten voordroeg en Kok piano speelde. Onder invloed van Van Doesburg experimenteerde Kok dat jaar, als een van de eersten in Nederland, met het schrijven van klankpoëzie. In die tijd ontstonden ook plannen voor het oprichten van een eigen tijdschrift, waarin zij hun opvattingen over de moderne beeldende kunst en literatuur zouden kunnen ventileren. Dat tijdschrift werd De Stijl, dat van 1917 tot 1932 verscheen en ook internationaal gezien een van de belangrijkste organen zou blijken voor de vernieuwing van met name beeldende kunst en architectuur. Behalve Van Doesburg en Kok behoorden tot de oprichters ook de schilders Huszàr, Van der Leck en Mondriaan, en de architecten Oud en Wils. Zij wilden de beeldende kunst ontdoen van alle overbodige versieringen en zich beperken tot het gebruik van de rechte lijn en de primaire kleuren.

Antony Kok debuteerde in 1917 met zijn gedicht Excelsior in het tijdschrift Eenheid. In hetzelfde tijdschrift publiceerde hij later nog de gedichten De Rozelaar (1917) en Gods Licht (1918). Verder werd in 1917 Koks experimentele gedicht De Wisselwachter in het tijdschrift Holland Express afgedrukt.

In het eerste nummer van De Stijl van oktober 1917 nam Van Doesburg een beschouwing van zijn Tilburgse vriend op met de titel: De moderne schilderij in het interieur. Antony Kok zou in de loop van de tijd meer beschouwend proza in De Stijl publiceren, zoals Scheppen (1918), Denkextracten. Over organische schoonheid en Kunst en ontroering. Synthetische analyse (1919). Hij was ook een van de ondertekenaars van de door Stijl-medewerkers gepubliceerde manifesten over beeldende kunst (1918) en literatuur (1920). Van Kok werden in het tijdschrift De Stijl maar twee gedichten opgenomen: in 1921 Stilte + stem (Vers in W) en in 1923 het acht jaar eerder geschreven Nachtkroeg. De beide gedichten, die voor het grootste deel bestonden uit klanknabootsende woorden, werden niet alleen door Theo van Doesburg, maar ook door Piet Mondriaan en Kurt Schwitters beschouwd als een belangrijke bijdrage tot de vernieuwing van de dichtkunst. Schwitters nam het gedicht Stilte + stem (Vers in W) ook op in zijn eigen tijdschrift Merz. Geïnspireerd door Schwitters schreef Kok in 1923 een aantal dadaïstische gedichten, die echter pas na zijn dood werden gepubliceerd. Het overlijden van Theo van Doesburg in 1931 betekende het einde van het tijdschrift De Stijl. In 1932 zou er nog een laatste aflevering verschijnen met daarin een In memoriam van de hand van Kok; dat zou tevens zijn laatste publikatie zijn. De omvangrijke briefwisseling tussen Van Doesburg en Kok is een van de belangrijkste bronnen met betrekking tot de geschiedenis van de beweging rond het tijdschrift De Stijl.

Antony Kok stond bekend als een bedachtzaam en vrijgevig man. Hij was een groot kunstminnaar en een mecenas, niet alleen voor bijvoorbeeld Piet Mondriaan maar ook voor regionale kunstenaars. In de jaren na het overlijden van zijn vriend Theo van Doesburg schreef hij nog zelden gedichten, maar legde zich geheel toe op het schrijven van aforismen. Tot aan zijn dood zou hij er vele duizenden schrijven, die hijzelf echter nooit heeft gepubliceerd. In 1942 ging Antony Kok met pensioen bij de spoorwegen. De jaren daarna zou hij zijn belangstelling voor het spiritisme en de filosofie verder cultiveren en zich in 1946 aansluiten bij de beweging van De Rozekruisers. Terwille van die beweging verhuisde hij in 1952 naar Haarlem. In deze stad maakte Kok kennis met de schilder Kees Verweij, die ruim veertig portretten van hem maakte. De tekeningen, die door Kok van een titel waren voorzien, werden tentoongesteld, onder andere in het Stedelijk Museum Amsterdam en het Van Abbemuseum in Eindhoven (1954-1955).

Op 29 oktober 1969 overleed Antony Kok op 87-jarige leeftijd. De meeste publikaties van en over zijn werk kwamen na zijn dood tot stand. Als gevolg van de toegenomen belangstelling voor zijn werk en zijn persoon, werd begin 1985 in de Stadsschouwburg/Kultureel Sentrum van Tilburg nog een grote tentoonstelling aan de ‘Dichter bij De Stijl’ gewijd.

Bronnen:
Marco Entrop, ‘Antony Kok, de dichter van ‘Nachtkroeg’, in: Het Oog in ‘t Zeil, jrg. 1, 1984
W. de Graaf, ‘Over Antony Kok – een ingewijde buitenstaander’, in: Met weinig woorden, Woubrugge, 1984
A. Hopmans, Kunst is spiegeling. Kees Verweij, een studie naar zijn oeuvre, Haarlem, 1989
Jef van Kempen en Rolf Janssen, ‘Antony Kok, Tilburgs dichter en denker’, in: Actum Tilliburgis, jrg. 13, 1982
W. Tromp en J.A. Dautzenberg, Kok van ‘De Stijl’: Spoorwegbeambte te Tilburg, Oosterbeek, 1989
Antony Kok: Gedichten en aforismen, bezorgd en van een nawoord voorzien door Jef van Kempen, Art Brut Tilburg, 2000
Van Doesburgarchief, (schenking Van Moorsel), Rijksinstituut voor Kunsthistorische Documentatie ‘s-Gravenhage
Nederlands Leterkundig Museum en Documentatiecentrum ‘s-Gravenhage
Gemeentearchief, Tilburg

Dit artikel verscheen eerder in: J. van Oudheusden e.a. (red.), Brabantse biografieën. Levensbeschrijvingen van bekende en onbekende Noordbrabanders, deel 1 (Uitgeverij Boom en Stichting Brabantse Regionale Geschiedbeoefening, Meppel/Amsterdam)
kemp=mag poetry magazine

More in: Antony Kok, Jef van Kempen


Antony Kok: Vlahaisvatka poème dada

Antony Kok 1923

Vlahaisvatka

poème dada

Aan Kurt Schwitters

L U –

siberische appelbloesemtafelpeervla

               reuze neuze

plooi

pluis

      L U I S

                              renepepella

       huis


Kooi

vlooi

            kloosterkluis

                   peerhuis

                                 luisnat –

                   appelboomvat


                   D R

                  A N T O N I

                  K A K L O K


                   klokkenhuisklop


har

        mo

               ni

                      ka

ha


                               d a D A

kemp=mag poetry magazine

© Erven Antony Kok

More in: *Concrete + Visual Poetry K-O, Antony Kok, Dada, Kok, Antony


Antony Kok: Jagadada

 

A N T O N Y   K O K  1 9 2 3


Jagadada


hoho


papadee           hoho           mamadee

héhé

 HO!


héhé papadee                héhé mamadee

hoho.


héhé

gaga

héhé

gaga

JA!

héhé papadee                héhé mamadee

gaga

jaja

ga mee

mamadee

héhé


Ga mee jaja.  Ga mee jaja

weljajaja

weljagaga

weljagaga

weljaga

GA!


Want olala aha aha jaja gaga

‘t wordt jajaja aha aha

áááááh!!!

DADA

!

 

kemp=mag poetry magazine

© Erven Antony Kok

More in: *Concrete + Visual Poetry K-O, Dada, Kok, Antony, Visual & Concrete Poetry


Jef van Kempen over Theo van Doesburg

Theo van Doesburg pionier van de nieuwe kunst

IK HEB DEZER DAGEN VELE ONTROERINGEN GEHAD

door Jef van Kempen

‘Dit tijdschriftje wil zijn eene bijdrage tot de ontwikkeling van het nieuwe schoonheidsbewustzijn. Het wil den modernen mensch ontvankelijk maken voor het nieuwe in de Beeldende Kunst’. De eerste aflevering van het tijdschriftje verscheen in oktober 1917. Het droeg als naam: De Stijl. Maandblad voor de beeldende vakken en was voornamelijk het werk van één man: Theo van Doesburg.

De plannen voor De Stijl had hij al in 1914 in Tilburg gesmeed, samen met de spoorwegbeambte Antony Kok. Toen de Amsterdamse kunstenaar Theo van Doesburg in augustus 1914, aan het begin van de Eerste Wereldoorlog, naar Tilburg werd gezonden als gemobiliseerd militair, verkeerde zijn leven in een crisis. Zijn huwelijk met de dichteres Agnita Feis was stuk gelopen en op het moment dat hij als kunstenaar nieuwe wegen wilde inslaan gooide de oorlog roet in het eten. In werkelijkheid zou deze periode een keerpunt betekenen. In Tilburg maakte de energieke en temperamentvolle Van Doesburg vele nieuwe vrienden, waarvan de dichters Evert Rinsema en Antony Kok vrienden voor het leven zouden blijken te zijn. De Tilburgse kantoorbediende Lena Milius werd in 1917 zijn tweede vrouw. Uit zijn brieven blijkt dat Van Doesburg goede herinneringen bewaarde aan zijn diensttijd in Brabant: ‘Ik heb dezer dagen vele ontroeringen gehad. (…) Dat dáár zijn op dat uur in die kamer te Tilburg, mèt dat gevoel van mijn vrienden om me te hebben, ontroerde me. (…) Hoe prachtig was dat daar toch in Brabant.’ Bijna een decennium later werd een geslaagd feest nog omschreven als‘ouderwetsch Tilburgsch’.

Het nieuwe maandblad De Stijl gaf de schilder, architect, schrijver, dichter en typograaf Theo van Doesburg de mogelijkheid om zijn ideeën over ‘de nieuwe beelding’ te ventileren. De beeldende kunsten moesten worden ontdaan van alle franje. Schilderen naar de natuur was voortaan uit den boze. Het gebruik van de rechte lijn en van primaire kleuren werd hét uitdrukkingsmiddel van een nieuwe generatie. Tot zijn medestanders behoorden kunstenaars als Mondriaan, Van der Leck, Oud en Rietveld. Door medewerking van o.a. Arp, Richter en Schwitters ontstond een internationale kunstbeweging, die zich ook sterk maakte voor de vernieuwing van de literatuur en de muziek. Voor Van Doesburg betekende de oprichting van De Stijl het begin van een turbulente periode. De Stijl zou hem door heel Europa voeren. Hij hield lezingen, trad op, gaf les en verkondigde de idealen van de nieuwe beweging onder meer in Weimar, Berlijn, Straatsburg, Praag, Madrid en Barcelona. Hij werd er afwisselend bejubeld en weggehoond. Door zijn rechtlijnige en temperamentvolle optreden maakte Van Doesburg even makkelijk vrienden als vijanden. ‘Innerlijk ben ik te zacht, heb in blind vertrouwen en enthousiasme, allen te zeer liefgehad om met een passieve vriendschap te kunnen eindigen. Daar komt bij dat ik geestelijk niemand noodig heb, terwijl, omgekeerd allen op mijn geestelijke activiteiten parasiteren, zoowel vrienden als vijanden’. Niet alleen voortdurend geldgebrek maakte zijn kunstenaarschap tot een hard bestaan maar ook zijn nooit aflatende drang tot het verleggen van zijn artistieke grenzen. ‘Men denkt als het werk af is dat het gemaakt is zonder ontroering. De ontroeringen echter die aan een blauw en rood als in mijn Decomposition 1 1920 voorafgaan zijn bovennormaal. Geen enkele reële emotie is daarna een maatstaf. Ik geloof in de schilderkunst’.

In 1923 had hij zich definitief in Parijs gevestigd met de zeventien jaar jongere pianiste Nelly van Moorsel. Zijn huwelijk met Lena Milius was enkele jaren eerder gestrand. Lena zou wel de administratie van De Stijl blijven verzorgen en hem met raad en daad bijstaan. Na veel conflicten en teleurstellingen verscheen de laatste aflevering van De Stijl in 1928. ‘Scheppen is de meest troostlooze en teleurstellende bezigheid, waarmede God den mensch gekastijd heeft’ noteerde Van Doesburg in zijn dagboek. In zijn laatste jaren werd hij gekweld door astma, een oude kwaal. Op 7 maart 1931 overleed Theo van Doesburg, 47 jaar oud, in Davos aan een hartaanval. Bij de crematie waren alleen Lena Milius en Nelly van Moorsel aanwezig. In 1932 zou het tijdschrift De Stijl nog éénmaal verschijnen, geheel gewijd aan zijn oprichter. Architect J.J.P. Oud besloot zijn herinneringen met de woorden: ‘Wat Van Doesburg in alle geschakeerdheid van zijn wezen -in de felheid van zijn verweer, zoowel als in het overstelpende van zijn invallen- bij zijn leven geweest is, zal bij ons daarom ook na zijn dood voortdurend blijven: een onuitputtelijke bron van verfrissching’.

(Brabants Dagblad, 28 mei 1999)

6 Portraits: Theo van Doesburg, Antony Kok, Piet Mondriaan, Kurt Schwitters, Lena Milius & Nelly van Moorsel by Jef van Kempen Published in: Het Brabants Dagblad, 1999-2000

kemp=mag poetry magazine

www.antonykok.nl

More in: Doesburg, Theo van, Essays about Van Doesburg, Kok, Mondriaan, Schwitters, Milius & Van Moorsel, EXPRESSIONISM, DADA & DE STIJL, SURREALISM, Jef van Kempen, Theo van Doesburg


« Newer Entries

Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature